Als de steenen
spreken konden...
éK&4stast&is
Litteraire
Kantteekeningen.
Het komende
Tooneelseizoen.
Centrale Verwarming
ÜG&Stet TEL. 15597
ZATERDAG 16 SEPTEMBER 1939
HAARLEM'S DAGBEAD
Gezicht op Monaco.
Badend in de zee van licht waarmee de tal-
Iooze kroonluchters de verschillende zalen het
aanzien geven van een paleis in feesttooi;
vervuld van het geroezemoes van stemmen
waarin velerlei talen der wereld dooreenklin-
ken; bont van het gewirwar der komende en
gaande gasten, uit alle windstreken saamge
dreven door éénzelfden hartstocht: het spel,
door éénzelfde hoop: de winst, door éénzelfde
aanbidding: van het Gouden Kalf; opge
schrokken telkens uit de nerveuze spanning
waarmee Vrouwe Fortuna allen in haar ban
houdt, door het geroep der croupiers: rood
of zwart, even of oneven zóó is de speelzaal
van het wereldberoemde Monte Carlo, de
Ziel van het Vorstendom Monaco
Het is maar een anderhalven vierkanten ki
lometer groot, dit miniatuur-vorstendom, met
Z'n 25000 inwoners. Maar nergens ter wereld
6peelt op een zoo luttel stukje grond het Lot
grilliger met rijkdom en armoede, wisselen
eb en vloed van geluk en tegenspoed verras
sender en sneller dan hier in het Casino: „rien
ne va plus - banque va; en kwikzilverig
speelsch springt de roulettebal door den ma-
gischen kom met cijfers en kleuren, rolt ver
der, rolt nóg, ligt stil rood of zwart, even
of oneven, winst of verlies, redding of onder
gang, het Lot heeft beslist en de croupiers op
hun hooge zetels troonend met de gelaatstrak
heid van wassen beelden, hebben hun werk
gedaan: vliegensvlug, met onfeilbare zeker
heid, strijken de harkjes de winst op faites
Vos jeuxrien ne va plus - banque va.
Zoo gaat het dag-in, dag-uit, hier in de
roulettezaal, daar bij het kaartspel trente-et-
'quarante, ginds in de baccarat-zaal, van
•s morgens tien tot 's nachts twee: banque
Va....
Om het groene laken van de speeltafels
Staan en zitten spelers en belangstellenden,
dilettanten en beroepsspelers, strijders voor
hun leven en spelers-uit-sensatie; maar allen
zijn ze betooverd door dien wispelturigen rou
lette-kogel, door de onberekenbare groepee
ring der kaarten. Vertrokken en strakke ge
zichten zien toe, hoe op het groene veld des
geluks het lot beslissen zal. En dan die han
den van de spelbezetenen; Stefan Zweig heeft
ze eens meesterlijk beschreven, die handen:
„als roofdieren bereid tot den sprong, elke
weer anders gevormd en gekleurd, vele onver
sierd, andere met ringen en rinkelende arm
banden opgetuigd, sommige behaard als wilde
dieren, weer andere klam en gekromd als een
aal maar allemaal gespannen en bevend
van machtig ongeduld. Alles verraden deze
handen, in de wijze waarop zij toegrijpen en
aarzelen: den hebzuchtige door de samenge
balde. den verkwister door de open hand; den
berekende door de rustige, den wanhopige
door de trillende vingers. En op aller lippen
zweeft, zooals 't in Gounod's Faust heet: Le
veau d'or est encore debout.
De eerste leider: Francois Blanc
Weidsch is de naam dien het Casino draagt
sinds Francois Blanc, een gewezen kellner, de
leiding van de speelbank in Bad Homburg
verwisselde met die van het Casino in Monte
Carlo: „Maatschappij tot exploitatie van Zee
baden en de Vreemdelingenclub van Monte
Carlo". Dat was in 1863. Die Francois mocht
een heel wat minder klinkenden naam heb
ben dan degenen die hem na zijn dood op
volgden- een Vorst Radziwill van Lithauschen
huize en een Prins Roland Bonaparte, aan
zakenkennis ontbrak het hem niet. Maar de
eigenlijke bloei kwam pas, toen de Bank werd
beheerd door Camille Blanc, Francois' zoon
die er in enkele jaren tijds een millioenver-
mogen in wist te verdienen en desondanks
aan den Vorst van Monaco uitkeeringen kon
doen. waarvan een gansche hofhouding kon
worden onderhouden.
Zeldzaam land, dat Monaco: belasting be
hoeft er niet betaald te worden, want de
Bank is contractueel verplicht alle staatsuit
gaven te bekostigen. En dat, terwijl de jaar-
iijksche propaganda, zooals in 1913, werd ge
raamd op 1 millioen en het uitgekeerde divi
dend 65 pCt. beliep. Ja. die Monsieur Camille
verstond z'n zaken! En toch kwam het oogen-
blik waarop de Vorst van Monaco plannen
beraamde. Camille Blanc uit de bedrijfsleiding
weg te werken. Hoog waren de eischen die hij
aan het Casino stelde: de jaarlijksclie rente,
aan den Vorst uit te keeren, zou geleidelijk
verhoogd moeten worden tot tien millioen, het
Casino moest ter bevordering van Monaco's
cultureele leven een schouwburg laten bou
wen en exploiteeren en bovendien nog zou de
Speelbank zorg moeten dragen voor de ver
sterking der landsverdediging, die de Vorst
met. een staand leger van tachtig man onvol
doende achtte. Aan de westzijde van het rots
gebergte, waarop de stad is gebouwd, zou op
kosten van het Casino een fortificatie moeten
verrijzen. Het plan ging, na de Fransche pro
testen, niet door. De Republiek Frankrijk eer
biedigt ook zonder zoo'n vestingwerk en on
danks het tachtigkoppige leger de onafhan
kelijkheid van het Vorstendom Monaco.
De wereldoorlog wierp ook zijn schaduw over
het rijk der bave Monegasken: het wilde niet
meer zoo vlotten met de vreemdelingen, zelfs
niet na 1918; wel keerde de speelzuchtige
beau-monde terug naar het wonderland aan
de azuren kust, wel stond als voorheen een
bezoek aan 's werelds beroemdste Speelbank
op het programma van Cook's reisgezelschap
pen, maar de exploitatiekosten van de Bank
met haar personeel van 3000 man waren te
hoog om lucratieve zaken te verzekeren. Een
drastische reorganisatie alleen zou het ver
magerde Gouden Kalf, de welvaartsbron van
het geheele rijk, weer vermogen te mesten.
Maar daarvoor was deassistentie van een
groot financier onontbeerlijk.
Sir Basil Zaharoff helpt.
Waarom nu juist de keuze viel op den ge-
heimzinnigisten man van heel Europa, ver
meldt de geschiedenis niet; maar het was de
bewapeningskoning Sir Basil Zaharoff die
bereid werd gevonden zich voor de somma
van 1 millioen pond een kleinigheid voor
dezen multi-millionnair bij de Speelbank
te interesseeren. Misschien viel het oog op
dezen groot en man achter de schermen omdat
hij herhaaldelijk aan de Rivièra verblijf hield;
mogelijk ook behaagde het den kanonnen-
koning bij wijze van afwisseling den mario-
nettendans der mülioenen te doen spelen op
een ander tooneel dan dat der bewapenings-
diplomatie. Hoe dan ook: Basil Zaharoff deed
z'n intrede op een wijze, een zoon van God
Mars waardig: van de afwezigheid van Ca
mille Blanc werd listig gebruik gemaakt het
besluit te nemen, dat in den vervolge twee
handteekeningen voor de beslissingen der Ca
sino-directie noodig zouden zijn, één van Ca
mille Blanc enéén van Sir Basil. Camille
Blanc, de dictator van het Casino, was ont
troond. In 1923 legde hij wegens gezondheids
redenen het presidium neer, tegelijk met de
ontslagneming van den uitvoerenden bedrijfs
leider Louis Bruns. Zaharoff's vertrouwens
mannen namen de opengevallen plaatsen in:
Alfred Delpierre en René Leon.
Daarmee veranderde aanstonds de geest vair
het befaamde Casino. Camille Blanc had er
geregeerd als een waardig pater familias, die
er behagen in schept z'n kinderkens te ver
troetelen. Wie berooid en geslagen ae treden
van het statige terras afdaalde, liep veel kans
achterhaald te worden met de boodschap van
Monsieur Camille, dat de Bank het geld voor
de thuisreis, en soms ook een jaarlijksche rente
graag voor haar rekening zou nemen, ten be
wijze dat dienstbaarheid aan Vrouwe Fortuna
en het onderhouden van de goede moraal zeer
wel hand in hand konden gaan. Anders, zake-
lijk-nuchter, werd het onder Sir Basil's beheer.
Geen beminnelijke ontvangst, maar een vor
melijk entreebewijs; geen troost voor den ver
liezer in klinkende munt, hoogstens een fooi-
groet van den gegalonneerden portier ten af
scheid. Zaken zijn nu eenmaal zaken, in de
Speelbank zoowel als in de bewapeningsin
dustrie. Trouwens genoegzaam was de roep
van ongenaakbaarheid van den heer Zaharoff
uitgegaan om een ieder te weerhouden van een
poging tot toenadering. Ja, eens waagde een
overmoedige dame het, den gevreesde aan te
spreken..
„Sir Basil", vroeg ze beminnelijk, dat Casino
is toch van u, niet waar? Kunt u me dan niet
zeggen, hoe ik erkan winnen?"
En waarachtig. Sir Basil blijft staan cn ant
woordt droog: „In de eerste plaats, mevrouw,
is het Casino niet van mij alleen en boven
dien kan ik u onmogelijk leeren, hoe men het
moet aanleggen te winnen. Maar één ding kan
ik u wel zeggen: namelijk hoe u geld kunt
sparen!"
„Werkelijk, hoe dan?" dringt de nieuws
gierige schoone aan.
„Door de speelzalen te mijden". En de groote
Zaharoff neemt z'n hoed af en wandelt verder.
Bestaat er een „systeem".
Geloofde die naieve vraagstelster heusch,
dat er zooiets als een systeem bestaat, om de
bank te doen „springen"? Ja, de Bank wil maar
al te graag, dat men het gelooft; daar zit re
clame in. Het is het Casino allerminst onaan
genaam als het eens voorkomt dat aan een
enkele tafel zoo wordt gewonnen dat de kassier
z'n voorraad contanten uit de centrale kas
moet aanvullen. Zoo opvallend mogelijk wordt
de speeltafel gesloten, opdat het gerucht door
heel Europa zal gaan, „dat de Bank van Monte
Carlo weer eens is gesprongen". Dat geeft den
spelers moed! Arme goedgeloovigen. die niet
weten dat de winstkans van de Bank altijd een
fractie grooter is dan die van den meest vol
hardenden speler! Die niet beseffen, dat de
Bank ook draait voor de niet-volhardenden,
van den vroegen morgen tot diep in den nacht,
rien ne va plus, banque vaZoo draaide ze
in 1925 100 millioen franken in haar kassen en
keerde ze aan haar aandeelhouders niettemin
een dividend van ruim 100 pCt. uit. De aan
deelhouders: dat beteekende hoofdzakelijk
Sir Basil.
Kort daarop trok de kanonnenkoning zich
uit de „zaken" terug. Maar mèt of zonder hem,
de Bank van Monte Carlo draaide en draait
nóg: rien ne va plus, banque va aan de
groene tafels, lichtoverstraald, in de zaal van
de roulette, in de zaal van het baccaratspel. En
Vrouwe Fortuna beschikt in een gril van gunst
of ongunst over het Lot, toen als nu, rood of
zwart, even of oneven terwijl de croupiers
de harkjes hanteeren met de onverstoorbaar
heid van het noodlot.
C. J. E. DINAUX.
E. du Perron. Schandaal in
Holland. Historische roman.
Den Haag. Leopold's C. M.
Er loopt door dit boek en eigen geluid, het
welk dat van E. du Perron is. Men kan dit
betrekkelijk slechts van zeer weinig romans
historisch of niet zeggen en het is al
vast een pluim op dit werk van den auteur, die
hem van rechtswege toekomt, en hem gaarne
verleend wordt. Hij heeft zoo zijn eigen kijk
op die periode onzer geschiedenis, die mis
schien in het midden der achttiende eeuw
haar meest typeerend gezicht vertoont. Bij
dien tijd en bij de meest gangbare opvat
ting. die wij ons er van plegen te maken, past
wonderwel die ietwat monkelende zinswen
ding die dezen schrijver eigen is. Ook de
keuze van het milieu, dat der dichterlijke ge
broeders Willem en Orrno Zwier van Haren,
is verrassend, omdat die beide heeren in de
herinnering van de meeste lezers allicht niet
veel meer dan een glimp eener met moeite
verwerkte verveling hebben achtergelaten en
ze nu door dit boek weer in het zonnetje onzer
belangstelling worden gezet, nadat de wol
ken van den tijd dat zonnetje schijnbaar
duurzaam verduisterd hadden.
Toch is over het „geval" van dichter Onno.
die na een glansrijke maatschappelijke car
rière, struikelde en viel door een erotische cu
riositeit, door zijn vijanden misbruikt om
dien val te verhaasten, in zijn tijd en daarna
veel te doen geweest. Het schandaal in Hol
land. door den Frieschen edelman teweegge
bracht. gaf langen tijd stof tot conversatie in
de Haagsche Salons niet alleen, maar is ook
later veelvuldig nageplozen, met als effect
meestentijds een zekere verlichting van Heer
Onno's schuld.
Zijn misgreep leende zich minder tot een
vermelding bij de gedichten, die in de bloem
lezingen in mijn jeugd in gebruik waren,
anders zouden wij die allicht minder verve
lend gevonden hebben. Maar dat ging niet.
Wij zijn nu op dat punt al iets meer verhard
HET TOONEEL
OLIESTOOKINRICHTING STOOPLAAN 35.
p c c r ronwrTiïPM
ESSE- FORNUIZEN.
(Adv. Ingez. Med.)
en het is reeds door een enkel in dezen roman
aangehaald gedicht niet onmogelijk dat
voor 's mans verzen opnieuw waardeering ge
wekt wordt, waar die per slot van rekening
met zijn zonderlinge neiging voor de eigen
kinderen niets te maken hebben. Du Perron
citeert o.a. deze regels uit de opdracht aan
zijn gade, Adeleïde, nog in Wolvega, dus op
later leeftijd, door Onno geschreven, en
waaruit wel valt af te leiden dat deze mensch
goed was en geen snood wellusteling.
„Mag ik u zien aan mijn zijde,
Als 't einde mijner tijd genaakt,
Als gij, gezond mijn overlijden
Standvastig ziet, hoewel geraakt.
Als spraak verflauwt in nare snikken
Als ieder adem dreigt te stikken,
En alles spoedt naar 't gapend graf;
Mag dan (met liefde als toen wij trouwden)
Mijn hand, bezwijkende, nog houden
De hand, die mij de trouwdag gaf".
Wanneer wij even de tijdskleur van die
regels in onzen geest verzachten dan blijft er
altijd toch nog een waarlijk dichterlijk sen
timent over een een zekere naïveteit, die zelfs
in zijn misgreep te constateeren viel. Geheel
anders dan zijn broer Willem schijnt Onno
wat men in het modern jargon „een gespleten
karakter" noemt le zijn geweest.
Met is verdienstelijk van Du Perron's boek
dat wij hen beiden als levende menschen te
zien krijgen en de bepruikte schimmen uit de
loketjes onzer litteraire souvenirs uit wande
len worden gestuurd. Het blijft natuurlijk bij
voortduring Du Perron's kijk op het geval en
op ae menschen die erbij betrokken waren.
Zoo het niet de ware kijk mocht zijn, dan
zal er toch een zeer groote mate van waar
schijnlijkheid aan toegekend kunnen worden
en zonder restrictie kan gezegd worden dat
hij een tijd, een sfeer, een omgeving tot leven
Weineen! Gas los
laten - desnoods wai
bijremmen, als u zoo'n
waarschuwingsbord
passeert. Want dat
staat slechts op plaat
sen, waar onverwach'
gevaar kan dreigen.
Dus: weest op uw
hoede!
Zelden zal een tooneelseizoen onder zulke
moeilijke omstandigheden begonnen zijn als
dit jaar. Alleen 1914 is er mee te vergelijken.
Evenals in dat jaar zal de gedachte of het
nog zin heeft in deze benarden tijd komedie
te spelen, bij velen zelfs bij de acteurs
zijn opgekomen. Zou er nog belangstelling
bij het publiek zijn voor het tooneel, nu wij
allen vervuld zijn van het gruwelijk wereld
drama om ons heen? Ik kan mij zelf voor
stellen, dat er even een neiging is geweest
om de schouwburgen voorloopig maar te slui
ten, zooals die er ook in de eerste Augustus
dagen van 1914 was. En toch moeten wij curs
tegen deze gevoelens van depressie verzetten.
Juist in een tijd als deze heeft de mensch
meer afleiding noodig dan ooit. Ik heb het
persoonlijk ondervonden op den avond van 2
September toen ik. gedrukt en terneergeslagen
naar het Centraal Theater te Amsterdam
ging om er de première van „Er was eens'
bij te wonen. Ik voelde de spanning om mij
heen en mijn gedachten stonden naar alles,
behalve naar tooneel. Maar zie, nadat het
doek was opgegaan, vergat ik al heel spoedig
de oorlogsdreiging en kwam er een c-nt-span
ning niet alleen bij mij, maar bij allen in de
l. De illusie verdrong de werkelijkheid en
het gevoel van depressie verdween. Na een
dag van onrust volgden eenige uren van gees
telijke rust, die weldadig werkten.
Meer dan ooit hebben wij thans behoefte
aan geestelijke ont-spanning, die de kunst ons
geeft. Benige uren uit de drukkende sfeer,
waarin radio en oorlogsnieuws ons tegenwoor
dig brengen, ontvluchten en rust vinden bij
muziek of tooneel, het is een der beste mid
delen om onze zenuwen de baas te blijven.
Zoo heeft men het in 1914 ook gevoeld.
Want na de eerste maanden van depressie in
dat oorlogsjaar kwam er een merkwaardige
opleving van tooneel en muziek. Het seizoen
dat zoo somber en angstig was ingezet, werd
voor het tooneel eer beter dan slechter dan
het zelfde vóór den oorlog. Het publiek had
behoefte er eens uit te gaan en niet aldoor te
leven onder den druk der omstandigheden.
Dit was niet alleen zoo in de neutrale, maar
zelfs ook in de oorlogvoerende landen. De
menschen voelden, dat muziek en tooneel
„uitlaten" waren voor de al te hooge
spanning, waaronder men leefde. Werd te
Haarlem niet in de oorlogsjaren in Sep
tember 1918 onze tegenwoordige schouw
burg geopend en was er toen niet groote be
langstelling vcor het tooneel? En werd ook
niet in die jaren Het Hofstad-Tooneel opge
richt, dat meer dan 20 jaar kon blijven be
staan?
Daarom is het zoo goed, dat de tooneel-
directies niet bij de pakken neerzitten en
energiek doorgaan met hun werk. Alle gezel
schappen bereiden hun voorstellingen voor,
alsof er geen oorlog om ons heen is, en het
zou mij niet verwonderen, wanneer de
schouwburgen evenals in 1914 meer publiek
zouden trekken dan in het afgeloopen seizoen,
althans als wij het geluk mochten hebben
buiten den oorlog te blijven.
Natuurlijk hebben de gezelschappen door
de mobilisatie met grooter moeilijkheden te
kampen, zoo zelfs, dat sommige directies
genoodzaakt zijn het repertoire voorloopig te
wijzigen. Van het Residentie Tooneel dat
wel het meest getroffen is zijn niet min
der dan 7 leden gemobiliseerd en het heeft
daardoor van de feestvoorstelling van de
door mevrouw Ranucci Beekman bewerkte
Camera Obscura, die hier 12 September zou
worden gegeven, moeten afzBen.
De toch reeds niet groote tooneelgroep
„Het Masker" kan al evenmin het stuk opvoe
ren, waarmee zij wilde openen, omdat drie
jonge krachten onder de wapenen zijn ge
roepen. Saalbom zag zich voor de moeilijk
heid geplaatst, dat twee zijner spelers vlak
vóór de première van het Amerikaansche too-
neelspel Van Muizen en Menschen" de uni
form moesten aantrekken en hij kon het stuk
slechts uitbrengen door deze spelers door jon
ge krachten te laten vervangen. Ook Van
der Lugt Melsert zag eenigen van zijn spelers
o.a. Gijsbert Tersteeg heengaan en
heeft voor zijn eerste voorstelling van „Lieve
Menschen" welke Zaterdag a.s. gaat. reserves
doen invallen. Zoo is het tooneel in heel ons
land ontwricht, wat natuurlijk van invloed
zal zijn op het repertoire.
Maar tooneel zal er wanneer de oorlog
tenminste buiten onze grenzen blijft ge-
Langzaam maar zeker, ondanks het mooie,
warme nazomerweer in begin September, na
deren we den herfst. We zien liet aan net
langzaam kleuren der kastanjeboomen, die al
wat loof laten vallen, we zien het ook aan een
nieuw opbloeien in den border waar de herfst
bloemen zich ontwikkelen en onzen tuin nog
eenmaal met een weelderige kleurenpracht
zullen tooien.
Wie de zeeaster kent, die over kale opge
spoten gronden in den herfst haar lichtpaars
kleed vol uitbundigheid uitspreidt, zal begrij
pen, hoe mooi de gekweekte soorten herfst-
asters, die diezelfde uitbundigheid iets gecivi-
liseerder herhalen in onze borders zullen vol-
doen.
Het zijn sterke vaste planten, die behoefte
hebben aan veel zon. De bodem moet liefst
voedzaam en los zijn. Daar de meeste soorten
vrij hoog worden, is het verstandig om de
planten achteraan in den border te plaatsen.
Hoe moot en fijn de verschillende variëtei
ten zyn, blijkt wel uit namen als „Herbstzau-
ber" en „Feeënkind".
De kleuren varieeren van paarsblauw, lila-
blauw, lavendelkleurif, wit, rose, purperrose,
rood. Er komen enkel- en dubbelbloemige va
riëteiten voor.
Ook voor de versiering van uw huis leveren
de herfstasters een rijke bron. U kunt er zeer
veel van voor vazen plukken zonder dat de
border er merkbaar door zal verarmen.
gebracht heeft op prettige prikkelende, gees
tige wijze.
Adriaan van der Veen. Geld
speelt de groote rol! Den
Haag: Leopold's U. M.
Wanneer de lezer dit bundeltje levensnoti
ties, een dikke honderd kleine pagina's, heeft
doorgelezen, is het mogelijk, dat hij het onbe
vredigd ter zijde legt en alleen door den eer
sten zin van de eerste bladzij, met den schrij
ver in sympathiek contact komt. „Noodig is
het niet dat ik hier zit en enkele herinnerin
gen opschrijf", zegt hij daar. We kunnen dat
volkomen beamen en de vrijmoedigheid waar-
deeren waarmede een schrijver de noodzake
lijkheid van den eigen arbeid onder de oogen
ziet. Het zou onvriendelijk zijn verder te gaan
en naar de noodzakelijkheid te informeeren
die herinneringen in druk te geven, eerst in
een Vlaamsch tijdschrift daarna als de
finitieve uitgave in de boeken met den Leeuwc
Beter is het aan te nemen dat Adriaan van
aer Veen het niet in alle opzichten met den
„ik" van zijn verhaal eens is. wat echter aan
ons onbevredigd gevoel geen eind maakt.
Verhalen over kleinburger-misère, ontstaan
door malaise; van geldgebrek en werkloosheid
van afzakking en verstomping in het maat
schappelijke en het moreeleer zijn er te
veel en ze zijn inderdaad onnoodig. zoo de
verteller ze niet boven het peil van het niet
aan intellectueel leven gewende slachtoffer
vermag uit te halen. De schrijver die daaraan
niet voldoet is geen artist, doch schrijft als
een deurwaarder, zonder taalfouten en zonder
fantasie. Misschien komt hij er inderdaad
toe door een „teveel aan vrijen tijd". Maar dat
heeft litterair geen waarde en irriteert bo
vendien de lezers wien de narigheden van
den tijd veel heviger ter harte gaan dan dat
hun geneigdheid groot is. op niet diepgaand
gepraat over die narigheden acht te slaan
Bij buien en bij verrassing doet deze auteur
vermoeden dat hij gaver werk zou kunnen
maken, zoo hij minder flirtte met een zekere
kille nonchalance in zijn verhaaltrant; tel
kens stuit men op momenten in zijn ge
schrift, die boven het jongens-opstel uitkomen
en die doen betreuren dat het geheel zulk
een indruk van oppervlakkigheid nalaat.
J. H. DE BOIS.
HERFSTASTERS.
Het eenige bezwaar is misschien juist deze
uitbundige bloei, waar ook een zeer groote
zaadontwikkeling op volgt. Het zal misschien
wel eens moeilijk zijn om het wegnemen van
de uitgebloeide bloemen geregeld bij te hou
den. Mochten de weggestoven zaadjes een
volgend jaar de verdeeling van de borclerplan-
ten te veel in eigen hand hebben genomen,
dan zullen we een beetje meer moeten wie
den om onze eigen smaak de overhand te
laten houden.
Een zeer mooie soort is de Aster Climax, die
nog veel aan de wilde zeeaster doet denken.
De kleur der bloemen is Jets donkerder lila-
blauw dan bij de wilde soort. De variëteit As
ter climax White is van een mooi stralend
wit. Beide planten kunnen tot anderhalven
meter hoog worden.
Aster diffusus Datschi heeft kleine rose-
witte bloempjes en is wel één der laatst-
bloeiende soorten. Deze plant wordt ongeveer
een meter hoog.
We moeten er dus wel steeds voor zorgen,
dat er vóór de asters andere lagere vaste
planten staan. Maar achter in den border
zullen ze zeker voldoen zoowel door de fris-
sche kleuren als door den langdurigen bloei,
die u maandenlang tevens van snijbloemen
voorziet. a. j. d.
lukkig worden gespeeld en vrijwel door dezelf
de gezelschappen als het vorige seizoen. Het
gezelschap „De Schakel'' en de troep van
Jan Musch zijn ontbonden, maar Cor Ruys
is in het land teruggekeerd en wij kunnen
ernstiger kunst van hen verwachten, nu Tilly
Lus na jaren opnieuw aan zijn gezelschap is
verbonden.
Het Nederlandsch Tooneel bespeelt weer
onder leiding van Van der Lugt Melsert den
Stadsschouwbug te Amsterdam cn kondigt
o.a. niet minder dan 4 klassieke werken
behalve natuurlijk de Gysbreght aan cn
wel De Vroolijke Vrouwtjes van Windsor en
Hamlet van Shakespeare. Phèdre. van Ra
cine. met Charlotte Kohier in de hoofdrol
en Maria Stuart van Schiller. Ook staan
..Ik dien" van Teirlinck en Mervouw War
ren's Bedrijf, van Shaw op het repertoire.
In hoeverre deze plannen tot uitvoering zul
len komen onder de zoo zeer gewijzigde en
moeilijke omstandigheden moeten wij maar
afwachten.
Dirk Verbeek is met zijn Residentie Tooneel,
dat in het vorige seizoen zulk voortreffelijk
werk heeft gedaan, de vaste bespeler van den
Koninklijken Schouwburg te Den Haag. Op
zijn repertoire staan o.a. Napoleon I van
Bruckner. De Dubbelganger, van Ben van Eys-
selsteyn en Van den Vos Rclnaarde" van
Veterman. Of er nog iets van de herdenkings
voorstelling van de Camera Obscura zal
komen, staat niet vast.
Cees Laseur heeft zijn successtukken van
het vorige seizoen Golden Bov, „Sou
brette" en „Je kunt 't toch niet meenemen"
op het repertoire van Het Centraal Tooneel
gehouden en heeft o.a. plan om The Comedy
of Errors, van Shakespeare in een vertaling
van Weremeus Buning en „Es giebt keine
Zufalle. een blijspel van Andreas Holt en Ste
fan Bekeffi te geven. Het Masker, dat zeer
versterkt wordt door de medewerking van
Cruys Voorbergh, annonceert als nieuwe stuk
ken oa.. Les Parents terribles van Jean
Cocteau. Madame Capet, van Marcelle Mau-
rette, Victoria Regina. van Lawrence Hous-
man, Le Voyageur sans bagage, van Jean
Anouilh en Toedlichte Liebe, van Ladislaus
Lukatos.
De Nederlandsche Tooneelgroep uit De
venter is geheel vernieuwd en staat thans
onder artistieke leiding van Frits Bouwmees
ter. Bouwmeester heeft plan om o.a. Spoken
van Ibsen, Eugène Grandet van de Balzac en
Vondel's Adam in Ballingschap te spelen.
Saalbom heeft zijn seizoen reeds geopend
met het Amerikaansche tooneeistuk „Van
Muizen en Menschen" en Ruys geeft deze
week zijn eerste voorstelling te Den Haag.
Gebrek aan energie en durf kunnen wij den
tooneeldirecties dus niet ontzeggen. Laten wij
hopen dat de algemeene toestand hen in staat
stelt heel het seizoen door te spelen en de be
loften. die zij gedaan hebben, in te lossen En
moge het publick tenslotte het tooneel niet
ontrouw worden. Er ls nog iets anders dan
oorlogindewereld.dat is de cultuur, die wij'
juist in deze tijden niet kunnen missen.
J. B. SCHUIL.