Als de steenen spreken konden... éK&4stast&is Litteraire Kantteekeningen. Het komende Tooneelseizoen. Centrale Verwarming ÜG&Stet TEL. 15597 ZATERDAG 16 SEPTEMBER 1939 HAARLEM'S DAGBEAD Gezicht op Monaco. Badend in de zee van licht waarmee de tal- Iooze kroonluchters de verschillende zalen het aanzien geven van een paleis in feesttooi; vervuld van het geroezemoes van stemmen waarin velerlei talen der wereld dooreenklin- ken; bont van het gewirwar der komende en gaande gasten, uit alle windstreken saamge dreven door éénzelfden hartstocht: het spel, door éénzelfde hoop: de winst, door éénzelfde aanbidding: van het Gouden Kalf; opge schrokken telkens uit de nerveuze spanning waarmee Vrouwe Fortuna allen in haar ban houdt, door het geroep der croupiers: rood of zwart, even of oneven zóó is de speelzaal van het wereldberoemde Monte Carlo, de Ziel van het Vorstendom Monaco Het is maar een anderhalven vierkanten ki lometer groot, dit miniatuur-vorstendom, met Z'n 25000 inwoners. Maar nergens ter wereld 6peelt op een zoo luttel stukje grond het Lot grilliger met rijkdom en armoede, wisselen eb en vloed van geluk en tegenspoed verras sender en sneller dan hier in het Casino: „rien ne va plus - banque va; en kwikzilverig speelsch springt de roulettebal door den ma- gischen kom met cijfers en kleuren, rolt ver der, rolt nóg, ligt stil rood of zwart, even of oneven, winst of verlies, redding of onder gang, het Lot heeft beslist en de croupiers op hun hooge zetels troonend met de gelaatstrak heid van wassen beelden, hebben hun werk gedaan: vliegensvlug, met onfeilbare zeker heid, strijken de harkjes de winst op faites Vos jeuxrien ne va plus - banque va. Zoo gaat het dag-in, dag-uit, hier in de roulettezaal, daar bij het kaartspel trente-et- 'quarante, ginds in de baccarat-zaal, van •s morgens tien tot 's nachts twee: banque Va.... Om het groene laken van de speeltafels Staan en zitten spelers en belangstellenden, dilettanten en beroepsspelers, strijders voor hun leven en spelers-uit-sensatie; maar allen zijn ze betooverd door dien wispelturigen rou lette-kogel, door de onberekenbare groepee ring der kaarten. Vertrokken en strakke ge zichten zien toe, hoe op het groene veld des geluks het lot beslissen zal. En dan die han den van de spelbezetenen; Stefan Zweig heeft ze eens meesterlijk beschreven, die handen: „als roofdieren bereid tot den sprong, elke weer anders gevormd en gekleurd, vele onver sierd, andere met ringen en rinkelende arm banden opgetuigd, sommige behaard als wilde dieren, weer andere klam en gekromd als een aal maar allemaal gespannen en bevend van machtig ongeduld. Alles verraden deze handen, in de wijze waarop zij toegrijpen en aarzelen: den hebzuchtige door de samenge balde. den verkwister door de open hand; den berekende door de rustige, den wanhopige door de trillende vingers. En op aller lippen zweeft, zooals 't in Gounod's Faust heet: Le veau d'or est encore debout. De eerste leider: Francois Blanc Weidsch is de naam dien het Casino draagt sinds Francois Blanc, een gewezen kellner, de leiding van de speelbank in Bad Homburg verwisselde met die van het Casino in Monte Carlo: „Maatschappij tot exploitatie van Zee baden en de Vreemdelingenclub van Monte Carlo". Dat was in 1863. Die Francois mocht een heel wat minder klinkenden naam heb ben dan degenen die hem na zijn dood op volgden- een Vorst Radziwill van Lithauschen huize en een Prins Roland Bonaparte, aan zakenkennis ontbrak het hem niet. Maar de eigenlijke bloei kwam pas, toen de Bank werd beheerd door Camille Blanc, Francois' zoon die er in enkele jaren tijds een millioenver- mogen in wist te verdienen en desondanks aan den Vorst van Monaco uitkeeringen kon doen. waarvan een gansche hofhouding kon worden onderhouden. Zeldzaam land, dat Monaco: belasting be hoeft er niet betaald te worden, want de Bank is contractueel verplicht alle staatsuit gaven te bekostigen. En dat, terwijl de jaar- iijksche propaganda, zooals in 1913, werd ge raamd op 1 millioen en het uitgekeerde divi dend 65 pCt. beliep. Ja. die Monsieur Camille verstond z'n zaken! En toch kwam het oogen- blik waarop de Vorst van Monaco plannen beraamde. Camille Blanc uit de bedrijfsleiding weg te werken. Hoog waren de eischen die hij aan het Casino stelde: de jaarlijksclie rente, aan den Vorst uit te keeren, zou geleidelijk verhoogd moeten worden tot tien millioen, het Casino moest ter bevordering van Monaco's cultureele leven een schouwburg laten bou wen en exploiteeren en bovendien nog zou de Speelbank zorg moeten dragen voor de ver sterking der landsverdediging, die de Vorst met. een staand leger van tachtig man onvol doende achtte. Aan de westzijde van het rots gebergte, waarop de stad is gebouwd, zou op kosten van het Casino een fortificatie moeten verrijzen. Het plan ging, na de Fransche pro testen, niet door. De Republiek Frankrijk eer biedigt ook zonder zoo'n vestingwerk en on danks het tachtigkoppige leger de onafhan kelijkheid van het Vorstendom Monaco. De wereldoorlog wierp ook zijn schaduw over het rijk der bave Monegasken: het wilde niet meer zoo vlotten met de vreemdelingen, zelfs niet na 1918; wel keerde de speelzuchtige beau-monde terug naar het wonderland aan de azuren kust, wel stond als voorheen een bezoek aan 's werelds beroemdste Speelbank op het programma van Cook's reisgezelschap pen, maar de exploitatiekosten van de Bank met haar personeel van 3000 man waren te hoog om lucratieve zaken te verzekeren. Een drastische reorganisatie alleen zou het ver magerde Gouden Kalf, de welvaartsbron van het geheele rijk, weer vermogen te mesten. Maar daarvoor was deassistentie van een groot financier onontbeerlijk. Sir Basil Zaharoff helpt. Waarom nu juist de keuze viel op den ge- heimzinnigisten man van heel Europa, ver meldt de geschiedenis niet; maar het was de bewapeningskoning Sir Basil Zaharoff die bereid werd gevonden zich voor de somma van 1 millioen pond een kleinigheid voor dezen multi-millionnair bij de Speelbank te interesseeren. Misschien viel het oog op dezen groot en man achter de schermen omdat hij herhaaldelijk aan de Rivièra verblijf hield; mogelijk ook behaagde het den kanonnen- koning bij wijze van afwisseling den mario- nettendans der mülioenen te doen spelen op een ander tooneel dan dat der bewapenings- diplomatie. Hoe dan ook: Basil Zaharoff deed z'n intrede op een wijze, een zoon van God Mars waardig: van de afwezigheid van Ca mille Blanc werd listig gebruik gemaakt het besluit te nemen, dat in den vervolge twee handteekeningen voor de beslissingen der Ca sino-directie noodig zouden zijn, één van Ca mille Blanc enéén van Sir Basil. Camille Blanc, de dictator van het Casino, was ont troond. In 1923 legde hij wegens gezondheids redenen het presidium neer, tegelijk met de ontslagneming van den uitvoerenden bedrijfs leider Louis Bruns. Zaharoff's vertrouwens mannen namen de opengevallen plaatsen in: Alfred Delpierre en René Leon. Daarmee veranderde aanstonds de geest vair het befaamde Casino. Camille Blanc had er geregeerd als een waardig pater familias, die er behagen in schept z'n kinderkens te ver troetelen. Wie berooid en geslagen ae treden van het statige terras afdaalde, liep veel kans achterhaald te worden met de boodschap van Monsieur Camille, dat de Bank het geld voor de thuisreis, en soms ook een jaarlijksche rente graag voor haar rekening zou nemen, ten be wijze dat dienstbaarheid aan Vrouwe Fortuna en het onderhouden van de goede moraal zeer wel hand in hand konden gaan. Anders, zake- lijk-nuchter, werd het onder Sir Basil's beheer. Geen beminnelijke ontvangst, maar een vor melijk entreebewijs; geen troost voor den ver liezer in klinkende munt, hoogstens een fooi- groet van den gegalonneerden portier ten af scheid. Zaken zijn nu eenmaal zaken, in de Speelbank zoowel als in de bewapeningsin dustrie. Trouwens genoegzaam was de roep van ongenaakbaarheid van den heer Zaharoff uitgegaan om een ieder te weerhouden van een poging tot toenadering. Ja, eens waagde een overmoedige dame het, den gevreesde aan te spreken.. „Sir Basil", vroeg ze beminnelijk, dat Casino is toch van u, niet waar? Kunt u me dan niet zeggen, hoe ik erkan winnen?" En waarachtig. Sir Basil blijft staan cn ant woordt droog: „In de eerste plaats, mevrouw, is het Casino niet van mij alleen en boven dien kan ik u onmogelijk leeren, hoe men het moet aanleggen te winnen. Maar één ding kan ik u wel zeggen: namelijk hoe u geld kunt sparen!" „Werkelijk, hoe dan?" dringt de nieuws gierige schoone aan. „Door de speelzalen te mijden". En de groote Zaharoff neemt z'n hoed af en wandelt verder. Bestaat er een „systeem". Geloofde die naieve vraagstelster heusch, dat er zooiets als een systeem bestaat, om de bank te doen „springen"? Ja, de Bank wil maar al te graag, dat men het gelooft; daar zit re clame in. Het is het Casino allerminst onaan genaam als het eens voorkomt dat aan een enkele tafel zoo wordt gewonnen dat de kassier z'n voorraad contanten uit de centrale kas moet aanvullen. Zoo opvallend mogelijk wordt de speeltafel gesloten, opdat het gerucht door heel Europa zal gaan, „dat de Bank van Monte Carlo weer eens is gesprongen". Dat geeft den spelers moed! Arme goedgeloovigen. die niet weten dat de winstkans van de Bank altijd een fractie grooter is dan die van den meest vol hardenden speler! Die niet beseffen, dat de Bank ook draait voor de niet-volhardenden, van den vroegen morgen tot diep in den nacht, rien ne va plus, banque vaZoo draaide ze in 1925 100 millioen franken in haar kassen en keerde ze aan haar aandeelhouders niettemin een dividend van ruim 100 pCt. uit. De aan deelhouders: dat beteekende hoofdzakelijk Sir Basil. Kort daarop trok de kanonnenkoning zich uit de „zaken" terug. Maar mèt of zonder hem, de Bank van Monte Carlo draaide en draait nóg: rien ne va plus, banque va aan de groene tafels, lichtoverstraald, in de zaal van de roulette, in de zaal van het baccaratspel. En Vrouwe Fortuna beschikt in een gril van gunst of ongunst over het Lot, toen als nu, rood of zwart, even of oneven terwijl de croupiers de harkjes hanteeren met de onverstoorbaar heid van het noodlot. C. J. E. DINAUX. E. du Perron. Schandaal in Holland. Historische roman. Den Haag. Leopold's C. M. Er loopt door dit boek en eigen geluid, het welk dat van E. du Perron is. Men kan dit betrekkelijk slechts van zeer weinig romans historisch of niet zeggen en het is al vast een pluim op dit werk van den auteur, die hem van rechtswege toekomt, en hem gaarne verleend wordt. Hij heeft zoo zijn eigen kijk op die periode onzer geschiedenis, die mis schien in het midden der achttiende eeuw haar meest typeerend gezicht vertoont. Bij dien tijd en bij de meest gangbare opvat ting. die wij ons er van plegen te maken, past wonderwel die ietwat monkelende zinswen ding die dezen schrijver eigen is. Ook de keuze van het milieu, dat der dichterlijke ge broeders Willem en Orrno Zwier van Haren, is verrassend, omdat die beide heeren in de herinnering van de meeste lezers allicht niet veel meer dan een glimp eener met moeite verwerkte verveling hebben achtergelaten en ze nu door dit boek weer in het zonnetje onzer belangstelling worden gezet, nadat de wol ken van den tijd dat zonnetje schijnbaar duurzaam verduisterd hadden. Toch is over het „geval" van dichter Onno. die na een glansrijke maatschappelijke car rière, struikelde en viel door een erotische cu riositeit, door zijn vijanden misbruikt om dien val te verhaasten, in zijn tijd en daarna veel te doen geweest. Het schandaal in Hol land. door den Frieschen edelman teweegge bracht. gaf langen tijd stof tot conversatie in de Haagsche Salons niet alleen, maar is ook later veelvuldig nageplozen, met als effect meestentijds een zekere verlichting van Heer Onno's schuld. Zijn misgreep leende zich minder tot een vermelding bij de gedichten, die in de bloem lezingen in mijn jeugd in gebruik waren, anders zouden wij die allicht minder verve lend gevonden hebben. Maar dat ging niet. Wij zijn nu op dat punt al iets meer verhard HET TOONEEL OLIESTOOKINRICHTING STOOPLAAN 35. p c c r ronwrTiïPM ESSE- FORNUIZEN. (Adv. Ingez. Med.) en het is reeds door een enkel in dezen roman aangehaald gedicht niet onmogelijk dat voor 's mans verzen opnieuw waardeering ge wekt wordt, waar die per slot van rekening met zijn zonderlinge neiging voor de eigen kinderen niets te maken hebben. Du Perron citeert o.a. deze regels uit de opdracht aan zijn gade, Adeleïde, nog in Wolvega, dus op later leeftijd, door Onno geschreven, en waaruit wel valt af te leiden dat deze mensch goed was en geen snood wellusteling. „Mag ik u zien aan mijn zijde, Als 't einde mijner tijd genaakt, Als gij, gezond mijn overlijden Standvastig ziet, hoewel geraakt. Als spraak verflauwt in nare snikken Als ieder adem dreigt te stikken, En alles spoedt naar 't gapend graf; Mag dan (met liefde als toen wij trouwden) Mijn hand, bezwijkende, nog houden De hand, die mij de trouwdag gaf". Wanneer wij even de tijdskleur van die regels in onzen geest verzachten dan blijft er altijd toch nog een waarlijk dichterlijk sen timent over een een zekere naïveteit, die zelfs in zijn misgreep te constateeren viel. Geheel anders dan zijn broer Willem schijnt Onno wat men in het modern jargon „een gespleten karakter" noemt le zijn geweest. Met is verdienstelijk van Du Perron's boek dat wij hen beiden als levende menschen te zien krijgen en de bepruikte schimmen uit de loketjes onzer litteraire souvenirs uit wande len worden gestuurd. Het blijft natuurlijk bij voortduring Du Perron's kijk op het geval en op ae menschen die erbij betrokken waren. Zoo het niet de ware kijk mocht zijn, dan zal er toch een zeer groote mate van waar schijnlijkheid aan toegekend kunnen worden en zonder restrictie kan gezegd worden dat hij een tijd, een sfeer, een omgeving tot leven Weineen! Gas los laten - desnoods wai bijremmen, als u zoo'n waarschuwingsbord passeert. Want dat staat slechts op plaat sen, waar onverwach' gevaar kan dreigen. Dus: weest op uw hoede! Zelden zal een tooneelseizoen onder zulke moeilijke omstandigheden begonnen zijn als dit jaar. Alleen 1914 is er mee te vergelijken. Evenals in dat jaar zal de gedachte of het nog zin heeft in deze benarden tijd komedie te spelen, bij velen zelfs bij de acteurs zijn opgekomen. Zou er nog belangstelling bij het publiek zijn voor het tooneel, nu wij allen vervuld zijn van het gruwelijk wereld drama om ons heen? Ik kan mij zelf voor stellen, dat er even een neiging is geweest om de schouwburgen voorloopig maar te slui ten, zooals die er ook in de eerste Augustus dagen van 1914 was. En toch moeten wij curs tegen deze gevoelens van depressie verzetten. Juist in een tijd als deze heeft de mensch meer afleiding noodig dan ooit. Ik heb het persoonlijk ondervonden op den avond van 2 September toen ik. gedrukt en terneergeslagen naar het Centraal Theater te Amsterdam ging om er de première van „Er was eens' bij te wonen. Ik voelde de spanning om mij heen en mijn gedachten stonden naar alles, behalve naar tooneel. Maar zie, nadat het doek was opgegaan, vergat ik al heel spoedig de oorlogsdreiging en kwam er een c-nt-span ning niet alleen bij mij, maar bij allen in de l. De illusie verdrong de werkelijkheid en het gevoel van depressie verdween. Na een dag van onrust volgden eenige uren van gees telijke rust, die weldadig werkten. Meer dan ooit hebben wij thans behoefte aan geestelijke ont-spanning, die de kunst ons geeft. Benige uren uit de drukkende sfeer, waarin radio en oorlogsnieuws ons tegenwoor dig brengen, ontvluchten en rust vinden bij muziek of tooneel, het is een der beste mid delen om onze zenuwen de baas te blijven. Zoo heeft men het in 1914 ook gevoeld. Want na de eerste maanden van depressie in dat oorlogsjaar kwam er een merkwaardige opleving van tooneel en muziek. Het seizoen dat zoo somber en angstig was ingezet, werd voor het tooneel eer beter dan slechter dan het zelfde vóór den oorlog. Het publiek had behoefte er eens uit te gaan en niet aldoor te leven onder den druk der omstandigheden. Dit was niet alleen zoo in de neutrale, maar zelfs ook in de oorlogvoerende landen. De menschen voelden, dat muziek en tooneel „uitlaten" waren voor de al te hooge spanning, waaronder men leefde. Werd te Haarlem niet in de oorlogsjaren in Sep tember 1918 onze tegenwoordige schouw burg geopend en was er toen niet groote be langstelling vcor het tooneel? En werd ook niet in die jaren Het Hofstad-Tooneel opge richt, dat meer dan 20 jaar kon blijven be staan? Daarom is het zoo goed, dat de tooneel- directies niet bij de pakken neerzitten en energiek doorgaan met hun werk. Alle gezel schappen bereiden hun voorstellingen voor, alsof er geen oorlog om ons heen is, en het zou mij niet verwonderen, wanneer de schouwburgen evenals in 1914 meer publiek zouden trekken dan in het afgeloopen seizoen, althans als wij het geluk mochten hebben buiten den oorlog te blijven. Natuurlijk hebben de gezelschappen door de mobilisatie met grooter moeilijkheden te kampen, zoo zelfs, dat sommige directies genoodzaakt zijn het repertoire voorloopig te wijzigen. Van het Residentie Tooneel dat wel het meest getroffen is zijn niet min der dan 7 leden gemobiliseerd en het heeft daardoor van de feestvoorstelling van de door mevrouw Ranucci Beekman bewerkte Camera Obscura, die hier 12 September zou worden gegeven, moeten afzBen. De toch reeds niet groote tooneelgroep „Het Masker" kan al evenmin het stuk opvoe ren, waarmee zij wilde openen, omdat drie jonge krachten onder de wapenen zijn ge roepen. Saalbom zag zich voor de moeilijk heid geplaatst, dat twee zijner spelers vlak vóór de première van het Amerikaansche too- neelspel Van Muizen en Menschen" de uni form moesten aantrekken en hij kon het stuk slechts uitbrengen door deze spelers door jon ge krachten te laten vervangen. Ook Van der Lugt Melsert zag eenigen van zijn spelers o.a. Gijsbert Tersteeg heengaan en heeft voor zijn eerste voorstelling van „Lieve Menschen" welke Zaterdag a.s. gaat. reserves doen invallen. Zoo is het tooneel in heel ons land ontwricht, wat natuurlijk van invloed zal zijn op het repertoire. Maar tooneel zal er wanneer de oorlog tenminste buiten onze grenzen blijft ge- Langzaam maar zeker, ondanks het mooie, warme nazomerweer in begin September, na deren we den herfst. We zien liet aan net langzaam kleuren der kastanjeboomen, die al wat loof laten vallen, we zien het ook aan een nieuw opbloeien in den border waar de herfst bloemen zich ontwikkelen en onzen tuin nog eenmaal met een weelderige kleurenpracht zullen tooien. Wie de zeeaster kent, die over kale opge spoten gronden in den herfst haar lichtpaars kleed vol uitbundigheid uitspreidt, zal begrij pen, hoe mooi de gekweekte soorten herfst- asters, die diezelfde uitbundigheid iets gecivi- liseerder herhalen in onze borders zullen vol- doen. Het zijn sterke vaste planten, die behoefte hebben aan veel zon. De bodem moet liefst voedzaam en los zijn. Daar de meeste soorten vrij hoog worden, is het verstandig om de planten achteraan in den border te plaatsen. Hoe moot en fijn de verschillende variëtei ten zyn, blijkt wel uit namen als „Herbstzau- ber" en „Feeënkind". De kleuren varieeren van paarsblauw, lila- blauw, lavendelkleurif, wit, rose, purperrose, rood. Er komen enkel- en dubbelbloemige va riëteiten voor. Ook voor de versiering van uw huis leveren de herfstasters een rijke bron. U kunt er zeer veel van voor vazen plukken zonder dat de border er merkbaar door zal verarmen. gebracht heeft op prettige prikkelende, gees tige wijze. Adriaan van der Veen. Geld speelt de groote rol! Den Haag: Leopold's U. M. Wanneer de lezer dit bundeltje levensnoti ties, een dikke honderd kleine pagina's, heeft doorgelezen, is het mogelijk, dat hij het onbe vredigd ter zijde legt en alleen door den eer sten zin van de eerste bladzij, met den schrij ver in sympathiek contact komt. „Noodig is het niet dat ik hier zit en enkele herinnerin gen opschrijf", zegt hij daar. We kunnen dat volkomen beamen en de vrijmoedigheid waar- deeren waarmede een schrijver de noodzake lijkheid van den eigen arbeid onder de oogen ziet. Het zou onvriendelijk zijn verder te gaan en naar de noodzakelijkheid te informeeren die herinneringen in druk te geven, eerst in een Vlaamsch tijdschrift daarna als de finitieve uitgave in de boeken met den Leeuwc Beter is het aan te nemen dat Adriaan van aer Veen het niet in alle opzichten met den „ik" van zijn verhaal eens is. wat echter aan ons onbevredigd gevoel geen eind maakt. Verhalen over kleinburger-misère, ontstaan door malaise; van geldgebrek en werkloosheid van afzakking en verstomping in het maat schappelijke en het moreeleer zijn er te veel en ze zijn inderdaad onnoodig. zoo de verteller ze niet boven het peil van het niet aan intellectueel leven gewende slachtoffer vermag uit te halen. De schrijver die daaraan niet voldoet is geen artist, doch schrijft als een deurwaarder, zonder taalfouten en zonder fantasie. Misschien komt hij er inderdaad toe door een „teveel aan vrijen tijd". Maar dat heeft litterair geen waarde en irriteert bo vendien de lezers wien de narigheden van den tijd veel heviger ter harte gaan dan dat hun geneigdheid groot is. op niet diepgaand gepraat over die narigheden acht te slaan Bij buien en bij verrassing doet deze auteur vermoeden dat hij gaver werk zou kunnen maken, zoo hij minder flirtte met een zekere kille nonchalance in zijn verhaaltrant; tel kens stuit men op momenten in zijn ge schrift, die boven het jongens-opstel uitkomen en die doen betreuren dat het geheel zulk een indruk van oppervlakkigheid nalaat. J. H. DE BOIS. HERFSTASTERS. Het eenige bezwaar is misschien juist deze uitbundige bloei, waar ook een zeer groote zaadontwikkeling op volgt. Het zal misschien wel eens moeilijk zijn om het wegnemen van de uitgebloeide bloemen geregeld bij te hou den. Mochten de weggestoven zaadjes een volgend jaar de verdeeling van de borclerplan- ten te veel in eigen hand hebben genomen, dan zullen we een beetje meer moeten wie den om onze eigen smaak de overhand te laten houden. Een zeer mooie soort is de Aster Climax, die nog veel aan de wilde zeeaster doet denken. De kleur der bloemen is Jets donkerder lila- blauw dan bij de wilde soort. De variëteit As ter climax White is van een mooi stralend wit. Beide planten kunnen tot anderhalven meter hoog worden. Aster diffusus Datschi heeft kleine rose- witte bloempjes en is wel één der laatst- bloeiende soorten. Deze plant wordt ongeveer een meter hoog. We moeten er dus wel steeds voor zorgen, dat er vóór de asters andere lagere vaste planten staan. Maar achter in den border zullen ze zeker voldoen zoowel door de fris- sche kleuren als door den langdurigen bloei, die u maandenlang tevens van snijbloemen voorziet. a. j. d. lukkig worden gespeeld en vrijwel door dezelf de gezelschappen als het vorige seizoen. Het gezelschap „De Schakel'' en de troep van Jan Musch zijn ontbonden, maar Cor Ruys is in het land teruggekeerd en wij kunnen ernstiger kunst van hen verwachten, nu Tilly Lus na jaren opnieuw aan zijn gezelschap is verbonden. Het Nederlandsch Tooneel bespeelt weer onder leiding van Van der Lugt Melsert den Stadsschouwbug te Amsterdam cn kondigt o.a. niet minder dan 4 klassieke werken behalve natuurlijk de Gysbreght aan cn wel De Vroolijke Vrouwtjes van Windsor en Hamlet van Shakespeare. Phèdre. van Ra cine. met Charlotte Kohier in de hoofdrol en Maria Stuart van Schiller. Ook staan ..Ik dien" van Teirlinck en Mervouw War ren's Bedrijf, van Shaw op het repertoire. In hoeverre deze plannen tot uitvoering zul len komen onder de zoo zeer gewijzigde en moeilijke omstandigheden moeten wij maar afwachten. Dirk Verbeek is met zijn Residentie Tooneel, dat in het vorige seizoen zulk voortreffelijk werk heeft gedaan, de vaste bespeler van den Koninklijken Schouwburg te Den Haag. Op zijn repertoire staan o.a. Napoleon I van Bruckner. De Dubbelganger, van Ben van Eys- selsteyn en Van den Vos Rclnaarde" van Veterman. Of er nog iets van de herdenkings voorstelling van de Camera Obscura zal komen, staat niet vast. Cees Laseur heeft zijn successtukken van het vorige seizoen Golden Bov, „Sou brette" en „Je kunt 't toch niet meenemen" op het repertoire van Het Centraal Tooneel gehouden en heeft o.a. plan om The Comedy of Errors, van Shakespeare in een vertaling van Weremeus Buning en „Es giebt keine Zufalle. een blijspel van Andreas Holt en Ste fan Bekeffi te geven. Het Masker, dat zeer versterkt wordt door de medewerking van Cruys Voorbergh, annonceert als nieuwe stuk ken oa.. Les Parents terribles van Jean Cocteau. Madame Capet, van Marcelle Mau- rette, Victoria Regina. van Lawrence Hous- man, Le Voyageur sans bagage, van Jean Anouilh en Toedlichte Liebe, van Ladislaus Lukatos. De Nederlandsche Tooneelgroep uit De venter is geheel vernieuwd en staat thans onder artistieke leiding van Frits Bouwmees ter. Bouwmeester heeft plan om o.a. Spoken van Ibsen, Eugène Grandet van de Balzac en Vondel's Adam in Ballingschap te spelen. Saalbom heeft zijn seizoen reeds geopend met het Amerikaansche tooneeistuk „Van Muizen en Menschen" en Ruys geeft deze week zijn eerste voorstelling te Den Haag. Gebrek aan energie en durf kunnen wij den tooneeldirecties dus niet ontzeggen. Laten wij hopen dat de algemeene toestand hen in staat stelt heel het seizoen door te spelen en de be loften. die zij gedaan hebben, in te lossen En moge het publick tenslotte het tooneel niet ontrouw worden. Er ls nog iets anders dan oorlogindewereld.dat is de cultuur, die wij' juist in deze tijden niet kunnen missen. J. B. SCHUIL.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 13