Sobere Rijksbegrooting door regeering opgezet Belasting-ontwerp de Wilde terzijde tetsle o- Tweede Hamet Grepen uit de rijksbegrooting. DEFENSIE WOENSDAG 20 SEPTEMBER 1939 HA ARE EM'S DAGBEAD 3 Baten ervan kunnen echter niet gemist worden De plannen der regeering De totaalcijfers van de begrooting voor bet dienstjaar 1940 zijn: GEWONE DIENST: Uitgaven Inkomsten f 746.503.172 741.096.863 Nadeelig saldo 5.406.309 KAP1TAALDIENST: Uitgaven Middelen 269.095.854 28.908.000 Nadeelig saldo 240.187.854 Als uitgangspunt voor de begrooting 1940 heeft de regeering gekozen de vastgestelde begrooting voor het dienstjaar 1939. Deze be grooting toonde een tekort van f 25.5 millioen. Hierbij kwam nog een bedrag van 30.6 mil lioen, n.l. f 9 millioen stopgezette storting Spoorwegpensioenfonds en f21.6 millioen te kort op de begrooting van het Werkloosheids- subsidiefonds, zoodat er in totaal een reëel tekort was van ruim. f 61 millioen. Tekorten. Voor het dienstjaar 1940 zal, wil men tot een reëele raming koonen, het hierboven genoem de tekort van f 5.406.309 met belangrijke som men moeten worden verhoogd. Wanneer deze verhooging binnen de engst toelaatbare grenzen wordt gehouden en dus van alle stille reservevorming wordt afgezien, komt men tot de volgende bedragen: le. Saneering van het Werkloosheidssub- sidiefonds f 21.6 millioen. Het is de bedoeling der regeering te breken met het stelsel, dat uit dit fonds naast de ge wone bijdragen in de werkloosheidsuitgaven der gemeenten ook bijdragen worden betaald in de begrootingstekorten van de gemeenten. Het verdient volgens de regeering aanbe veling, dat tot saneering van het fonds wordt overgegaan, in dien zin dat niet langer het tweeslachtig karakter van algemeen bijdra- gefonds en steunfonds voor in feite noodlij dende gemeenten gehandhaafd wordt, doch dat het fonds, fungeerend als algemeen bij- dragefonds, jaarlijks niet méér verdeelt dan er aan toevloeit. De steun aan de gemeenten ter voorziening in de begrootingstekorten behoort dan recht streeks, als steun aan noodlijdende gemeenten, op de begrooting van binnenlandsche zaken te drukken. Hierdoor zal de begrooting van Binnenland sche Zaken f 26.2 millioen hooger worden. Daardoor zal het fonds een overschot krijgen van f4.6 millioen. 2e. Saneering van het Spoorwegpensioen fonds f 16.— millioen. Het thans bij de regeering ingekomen rap port van de commissie, die een onderzoek naar den toestand van dit fonds heeft ingesteld, toont, dat voor de saneering een jaarlij ksch bedrae van ongeveer f 16 millioen derhalve f7 millioen méér dan het oude stortingsbe drag vereischt is. 3e. De op de begrooting van Sociale Zaken voor 1940 alreeds aangebrachte verlaging van de rijksbijdrage aan het Werkloosheidssub- sidiefonds, in afwachting van het op de be grooting van Binnenlandsche Zaken te bren gen bedrag van f26.2 millioen, f4.6 millioen. 4e. Hoogere schuldverplichtingen als ge volg van consolideering van vlottende schuld in 1940 f 8 millioen. Het reëele tekort op den gewonen dienst voor 1940 is derhalve te stellen op f 5.4 en f50.2 millioen, d.w.z. f55.6 millioen. Hierbij is aangenomen, dat de raming der belastingopbrengsten, zooals die door het vorig kabinet was vastgesteld in het begin van Augustus tijdens de verzending van de begrooting naar den Raad van State en sinds dien ongewijzigd is gehandhaafd, in het aan staande jaar inderdaad zal worden bereikt. Onder de nieuwe omstandigheden is dit uiter aard niet zeker. Wijst reeds dit cijfer van f55.6 millioen op den ernst van den financieelen toestand, zoo- als die was vóór het uitbreken van den oor log, een kennisneming van de stijging van uitgaven, waarop voor het dienstjaar 1941 moet worden gerekend alweer zonder reke ning te houden met den oorlogstoestand versombert dit beeld nog in aanzienlijke mate. Allereerst zal de tijdelijke regeling van de stortingen in het Sociale Verzekeringsfonds met 1 Januari 1941 afloopen. Er zal van dien datum af f 27,4 millioen méér moeten worden gestort dan in de laatstvoorafgegane jaren het geval is geweest. In de tweede plaats moet, in verband met de bevolkingstoeneming, gerekend worden met een normaal accres van uitgaven, dat ge woonlijk wordt gesteld op f 10 millioen. In de derde plaats zal ook in 1941 consoli deering van vlottende schuld noodig zijn, waaruit een stijging der schuldverplichtingen met minstens f 8 millioen is te verwachten. In de vierde plaats zal de versterking van de maritieme defensie van Nederlandsch-Indië offers eischen. Voor deze moet in elk geval gerekend worden op een jaarlijksche meer dere uitgave van vermoedelijk f 15 millioen. In totaal vormt dit tegen 1941 een vermeer dering van uitgaven van f 60.4 millioen, zoo dat, indien de overige uitgaven niet omlaag zouden gaan en de middelenopbrengst dezelf de zou blijven, een tekort voor het dienstjaar I94i moet worden verwacht van f 55.6 en f 60.4 d.w.z. f 116 millioen. Evenwicht moet bereikt. Het zal duidelijk zijn, dat in deze omstandig heden. nu voor 1941 slechts met groote moeite een sluitend budget zal kunnen worden bena derd, een eerste vereischte is, dat op den ge wonen dienst van 1940 het evenwicht tusschen uitgaven en inkomsten worde verkregen. Jhr. mr. D. J. de Geer. Bij de Tweede Kamer is aanhangig een be- lastingontwerp, waarvan het netto-rende ment is geraamd op f 50 millioen. De daar van verwachte bate kan in de huidige om standigheden voor de schatkist niet worden gemist. De minister van Financiën stelt zich voor, de vereischte versterking der middelen te verkrijgen door een herziening van de in komstenbelasting en de vervanging van de bestaande dividend- en tantièmebelasting door een winstbelasting. Daar de herziening van de inkomstenbelasting eenigen tijd van voorbe reiding zal vorderen en bovendien doordat het belastingjaar niet met het kalenderjaar samenvalt in geen geval over 1940 haar volle bate zal afwerpen, welke volle bate niettemin door den budgetairen toestand wordt vereischt, ligt het in de bedoeling, voor het eerste jaar een provisoiren maatregel te nemen en de herziening van meergemelde be lasting eerst met 1 Mei 1941 te doen ingaan. De beoogde maatregel zal kunnen bestaan in de heffing ten behoeve van het rijk van 45 opcenten op de gemeentefondsbelasting. De opbrengst van den genoem den provisoiren maatregel kan, over een vol jaar gerekend, ge steld worden op rond f 30 millioen. Teneinde dit resultaat reeds in 1940 te verkrijgen, zal het ontwerp een bepaling bevatten, strekkende tot het heffen van 1/3 van 45, der halve 15 opcenten, in het belasting jaar 1939 40. De voorbereiding van de winstbelasting behoeft niet denzelfden tijd te vorderen, terwijl bovendien daar de winst van het laatst voorafgegane boekjaar belast wordt de inwerkingtreding in den loop van het aanstaande voorjaar niet zal beletten, dat de volle opbrengst reeds aan het budget van 1940 ten goede komt. Door de beide vermelde maatre gelen zal het tekort op het budget van 1940 voor een bedrag van f 50 millioen worden overbrugd. De overige f 5 millioen zullen gevon den moeten worden door een ver dere besparing op de uitgaven, naast die, welke reeds op de be grooting is aangebracht nadat zij van den Raad van State was terug ontvangen. Weer een leeningsfonds. Het ligt voorts in het voornemen van de regeering een voorstel te doen ook nu evenals in 1914 over te gaan tot de instelling van een leeningfonds. Dekking' van de mobilisatie uitgaven uit de gewone middelen van het jaar, waarin zij gedaan worden, is vanzelf uit gesloten. Anderzijds zou een dekking, welke zich over een zóó groot aantal jaren uitstrekte als met de kapitaalsuitgaven in het algemeen plaats heeft, kwalijk te verantwoorden zijn. Een aflossingstermijn van 15 jaar schijnt ook nu aangewezen, wil men niet het onmogelijke vergen en niettemin met de eischen van een juist financieel beleid rekening houden. In het nieuwe leeningsfonds zal aanvanke lijk worden ondergebracht zoowel het crediet van 100 millioen voor het buitengewoon onder de wapenen roepen van dienstplichtigen, dat in 1938 werd gevoteerd, als de daarop dezer dagen in te dienen suppletoire aanvrage van een tweede 100 millioen. Indien de oorlogs toestand aanhoudt, zal, naar te vreezen valt, hiermede het eindpunt nog niet zijn bereikt. De indiening van een wetsontwerp tot rege ling van een en ander zal eerlang kunnen worden tegemoet gezien. De minister wil niet nalaten, reeds nu hier aan toe te voegen, dat de dekking van rente en aflossing der door het fonds op te nemen gelden ditmaal heel wat bezwaarlijker zal zijn dan in 1914 en volgende jaren. De nieuwe last van 50 millioen, die ten behoeve van den gewonen dienst op de volkshuishoudini moet worden gelegd, schijnt op zich zelf, na al wat in de laatste 7 jaren aan belastingver- zwaring is tot stand gekomen, wel het uiter ste dat nog van de contribuabelen kan worden gevraagd. Ruimte voor een nieuwe reeks hef fingen ter financiering van de fondsleeningen waarvan het bedrag ook nu aanzienlijk kan worden, al zal waarschijnlijk weer een deel der uitgaven rechtstreeks gedekt kunnen worden door een oorlogswinstbelasting schijnt nauwelijks te bestaan. Wanneer van de meergemelde 50 millioen straks een ge deelte aan de jaarlijksche begrooting van het fonds zou kunnen worden ten goede geschre ven, dan zou daarmee ongetwijfeld een lands belang worden gediend. De stand van de ge wone begrooting, zooals die zich na de ach terliggende depressiejaren vertoont, biedt daartoe op dit oogenblik intusschen weinig vooruitzicht. Versobering geboden. Indien dan ook de nieuwe oorlogstoestand iets duidelijk maakt, dan is het wel, dat naar versobering in den publieken dienst moet wor den gestreefd. De groote beperking, die men zich in 1914 aanstonds in de gewone uitgaven oplegde, is thans in nog veel sterker mate geboden dan toen. De regeering is verplicht, voorshands alle nieuwe uitgaven op den gewonen dienst, ook die waarvan de urgentie zich in de laatste jaren in toenemende mate heeft opgedrongen, achterwege te laten en bovendien er ernstig naar te streven, ook op bestaande diensten voorzoover eenigszins mogelijk gelden vrij te krijgen. Defensie en werkloosheid uitzonderingen. Een uitzondering zal slechts behooren te worden gemaakt voor de defensie en de werk loosheidsbestrijding. Het overheerschend be lang van de eerste zal in deze dagen niet nader behoeven te worden toegelicht, al moet ook op dit terrein tegen verspilling, of financieren met de losse hand, ten strengste gewaakt worden. Het ligt in het voornemen der regeering. op het gebied der werkloosheidsbestrijding het aangevangen werk onverdroten voort te zetten, al zal ook hier de uiterste efficiency moeten worden betracht en al zullen dus uit gaven, waarvan het nuttig rendement voor het betrokken belang problematiek is, moeten achterwege blijven. Krachtig zullen worden bevorderd maatregelen van training en scho ling (of herscholing) van werklooze arbei ders, mede als onderdeel van het algemeene streven om de werkloozen, voorzoover eenigs zins mogelijk, naar het normale bedrijfsleven terug te voeren. De gelden hiervoor worden op de ingediende begrooting aangevraagd, terwijl in verband met een en ander het wets ontwerp no. 411, ter zake van de jeugdwerk loosheid. zal worden ingetrokken. Daarnaast zal staan de voortgezette terhandneming van productieve openbare werken, waarbij het be grip productiviteit niet beperkt behoeft te blijven tot rentabiliteit, maar reeds aanwezig kan worden geacht, indien door de werken econonusche waarden, liefst gepaard aan nieuwe blijvende werkgelegenheid, zullen wor den verkregen. Tegen het aangaan van lee ningen voor werken van dien aard zal bij de regeering in beginsel geen bezwaar be staan, al zal de nieuw ingetreden t-oestand de mogelijkheden in dit opzicht in hooge mate kunnen beperken. Gemeentefinanciën. Aan het voorafgaande wordt nog een korte opmerking toegevoegd over de gemeentefi nanciën. Het bedrag van 21.6 millioen, dat als nieuwe uitgaaf op het rijksbudget zal worden uitgetrokken ten behoeve van de gemeenten zal een zóódanige besteding moeten vinden, dat- het, gevoegd bij hetgeen tot dusver reeds te dien aanzien op de rijksbegrooting drukte, een redelijke, thans verkrijgbare, saneering van het gemeentelijk financiewezen bevor dert en op die wijze den weg effent tot herstel van de gemeentelijke zelfstandigheid. Bij het wetsontwerp, dat eerlang zal moe ten worden ingediend in verband met het feit, dat tegen 1 Januari 1940 de werkings duur van de wet op het werkloosheidssubsidie- fonds afloopt, hoopt de regeering zoo mogelijk reeds concrete voorstellen te doen en in elk geval van haar inzichten en voornemens in deze materie te doen blijken. De begrooting van den gewonen dienst 1940 wordt aangeboden met een eindcijfer, dat 13.021.870 hooger is dan dat van het dienstjaar 1939 In 1940 zal de uiteindelijke vredesorganisatie goeddeels aanwezig zijn. Van het op den kapitaaldienst in den loop van omstreeks 4 jaren aan te schaffen materieel zal in 1940 reeds zooveel zijn opgeleverd, dat oefening en opleiding in vredestijd naar behooren zal kun nen plaats hebben. Behoudens de uitgaven, die een gevolg zullen zijn van de verlenging van den duur der eerste oefening en van de herhalingsoefeningen mag worden aange nomen, dat de exploitatiekosten van de weer macht geen belangrijke verhooging meer zullen ondergaan. Materieel der zeemacht. Op deze begrooting is voor nieuwen aan bouw uitgetrokken op den gewonen dienst 18.031.000 waarvan 4 millioen als derden termijn voor den kruiser 1938, 3.250.000 als derden termijn voor de torpedoboot jagers 1938, 3 millioen als derden termijn voor de onderzeebooten 1938, 2 millioen als eersten termijn voor kanonneerbooten 1940, 300.000 als tweeden termijn voor de torpedomotor- booten, terwijl voor groote zeeverkenners is gerekend op een bedrag van 5.481.000, waar van 4.981.000, waarvan 4.981.000 voor aan schaffing van vliegtuigen en 500.000 voor artilleriematerieel Op den kapitaaldienst wordt aangevraagd 24.700.000, waarvan voor: 3 kanonneerbooten (3e termijn) 4.000.000; 1 flottieljeleider(3e termijn) 3.200.000; 1 kruiser 1939 (2e termijn 6.500.000: 6 mijnenvegers (2e termijn) 2.000.000; 1 tankschip (2e termijn) 1.000.000; 19 torpedomotorbooten (2e term.) 3.000.000; 22 torpedo-watervliegtuigen (2e termijn) 2.500.000: 1 kanonneerboot (le termijn) 2.500.000. De 3 kanonneerbooten, waarvoor bij deze begrooting op den gewonen dienst een le ter mijn wordt aangevraagd, zullen moeten die nen ter vervanging van Hr. Ms. kanonneer booten „Brinio", „Friso" en „Gruno", welke wegens ouderdom aan den dienst zullen ko men te ontvallen. De som van 18.031.000 op den gewonen dienst voor nieuwen aanbouw aangevraagd, is weliswaar 500.000 hooger dan het in de memorie van toelichting tot de defensiebe- grooting voor 1938 genoemde bedrag van on geveer 17.5 millioen, dat gemiddeld per jaar aan aanbouw moet worden besteed om de sterkte der zeemacht op het door den mi nister noodig geachte peil te houden, doch over de jaren 1938 t/m 1941 zal in totaal niet meer dan ongeveer 70 millioen voor dat doel op dien dienst worden aangevraagd Huis der Koningin. Hoofdstuk I (Huis der Koningin). Aangevraagd wordt een bedrag van f 11.560.000. Evenals het vorig jaar is hierin een bedrag van f 60.000 be grepen voor de voortzetting der restauratie van het koninklijk paleis te Amsterdam. Hooge colleges 1 Staat Op de begrooting van hoofdstuk VIII (de fensie) is uitgetrokken 232.029.712, waar van 84.232.421 op den kapitaaldienst. Hoofdstuk II (hooge colleges van Staat). Uit getrokken is een bedrag van f 1.906.430 of f 33.143 meer dan het vorig jaar. Algemeene Zaken. Hoofdstuk Ha (Algemeene Zaken). Aange vraagd is een bedrag van f 88.268 hetgeen ten opzichte van het loopende jaar een verminde ring beteekent van f 4646 Buitenlandsche Zaken. Hoofdstuk III (Buitenlandsche Zaken). Deze begrooting, waarvoor f 3.855.000 wordt aange vraagd geeft een vermeerdering te zien van f 47.215. De ooi-zaak hiervan is een hooger bedrag van f 65.738 op den post buitenlandsche zendingen en consulaten, waartegenover een aantal ver minderingen op andere posten staat tot een to taal van f 18.523. Nationale Schuld. Hoofdstuk Vila (Nationale Schuld). Uitgetrok ken is een bedrag van f 157.292.070 (vorig jaar f 159.009.743), voor den geheelen dienst. Voor den gewonen dienst is het bedrag gesteld op f 146.292.070 of f 1.717.673 minder dan het vorig jaar. De gevestigde schuld vordert in 1940 wegens rente f 92.834.600 en wegens aflossing f 69.891.000 waarvan onderscheidenlijk f 10.524.005 en f 21.611.525 naar andere begrootings-onderdeelen worden overgebracht. Financiën Hoofdstuk VII b. (Financiën) In totaal wordt aangevraagd f 172.177.285 of f 5.183.014 minder dan voor 1939 is toegestaan. Van deze verminde ring komt f 4.996 796 op rekening van den kapi taaldienst en f 276.218 voor den gewonen dienst. Onvoorzien Hoofdstuk XIII (Onvoorziene uitgaven). Even als vorige jaren wordt een bedrag^ van f 30.000 uitgetrokken. Voor 1938 is een bedrag van f 9.673.02 noodig geweest OPBRENGST DER MIDDELEN IN 1940 Bijna f 28 millioen hooger geraamd Aan de toelichting op de wet op de middelen wordt ontleend, dat. zooals ook reeds uit de mil lioenennoia blijkt, het totaal der middelen voor 1940 is geraamd op f 770.004.863. hetgeen f 27.936.220 hooger is dan de uiteindelijke ra ming voor het loopende jaar. Wat de grondbelasting betreft, is de raming van het loopende jaar ad f 10.703.000 voor 1940 ver hoogd tot f 10.780.000. Voor de inkomstenbelasting bedroeg de raming voor het loopende jaar f 82.500.000. De opbrengst kan echter worden geschat op f 97.500.000 in welk bedrag evenwel is begrepen een bedrag van on geveer 8 1/2 millioen gulden wegens bijzondere aanslagen, welke bij de raming van de opbrengst voor 1940 buiten beschouwing moeten blijven. In verband hiermede is de raming voor het ko mende jaar gesteld op f 89 millioen. Ten aanzien van de vermogensbelasting wordt opgemerkt, dat over het belastingjaar 1938-39 een opbrengst kan worden verwacht van onge veer f 21.375.000. De raming voor 1940 is 20.000.000. Ook voor de Verdedigingsbelasting, welke naar schatting over het belastingjaar 1938-39 f 11.100.000 zal opbrengen, is een lagere opbrengst geraamd, n.l. f 9.500.000. De opbrengst van de Dividend- en Tantième Na de openingsplechtigheid hadden de leden ruim tijd om. voor zoover zij hiervan gebruik wilden maken, zich te verkleeden, ten einde na het gewone parlementaire werk-pakje aangetrokken te hebben, aan den arbeid te tijgen. In de Kamer van Vijftig hield de voorzitter een sober en uit den aard der zaak sombere klanken inhoudend speechje. waarna het ge bruikelijke begin-werk (afdeeiingen en samenstelling van de commissie ter voorbe reiding van beantwoording -van de Troon rede) aan de beurt kwam. Aan de overzijde van het Binnenhof trad een ervaren en gezien parlementair figuur, Mr. de Wilde (a.r.) na vele jaren van zwaren mmisterieelen arbeid, 's lands vergaderzaal weer binnen, wat een aanwinst voor de Kamer en voor de aj-.-factie beteekent. De verkiezing van de nummers een, twee en drie voor de nominatie voor het voorzit terschap, leverde geen verrassingen op. Mr. v. Schalk kwam met bijna algemeene stem men weer nummer een te staan, zoodat hij opnieuw de presidentshamer in handen zal krijgen, de heer Smeenk werd opnieuw twee, terwijl de socialisten blijkbaar aan hun man Drees de voorkeur gaven voor het onder voorzitterschap (hij kreeg 23. de a.r. Smeenk 57 stemmen"» en tenslotte kwam. gelijk tot dusverre de heer Drees met 68 stemmen no. drie op de voordracht. Toen konden we tot Donderdag huiswaarts keeren. E. v. R. belasting wordt geraamd op f 27 millioen, even als in 1939. De raming voor de Invoerrechten die voor 1939 was gesteld op f 96 millioen ic voor 1940 gesteld op f 108.000.000. Van de raming der overige middelen noemen wij nog de Omzetbelasting. Voor 1939 bedroeg de raming 82 millioen. Over 1939 wordt een op brengst verwacht van 83 millioen, welk hooger bedrag ook voor 1940 is geraamd. VORIGE DIENSTJAREN De cijfers van de door de Algemeene Reken kamer goedgekeurde algemeene rekening van het dienstjaar 1937 zijn als volgt: Gewone dienst: uitgaven f 662 887.168.39V2» middelen f 703.667.891.23 >'2, voordeedig saldo f 40.780.722.84. De kapitaaldienst boekt een nadeelig saldo van f 90.282,908.54. Reëel is er echter een tekort op den ge wonen dienst van f 24.2 millioen. Dienstjaar 1938. De voorloopige gegevens van het dienstjaar 1938 leveren de volgende uitkomsten op: Gewone dienst: uitgaven f 708.360.790 80, middelen f 738.986.548; voordeelig saldo f 30.625.757.20. Kapitaaldienst: uitgaven f 1.926.636.503.45; middelen f 131.394.810; nadeelig saldo f 1,795.241.693.45. Reëel is er op den gewonen dienst echter een tekort van f 52.1 millioen. Dat de batige saldi feitelijk tekorten zijn., wordt o.a. hierdoor veroorzaakt, dat in ver schillende fondsen stortingen moeten worden gedaan, welke in werkelijkheid niet zijn ge daan. Vragen over kostwinners vergoeding. De heer Posthuma heeft aan den Minister van Defensie de volgende vragen gesteld: 1. Is het juist, dat de kostwinnersvergoe ding voor de gemobiliseerden die in de werk verschaffing waren geplaatst, niet wordt be rekend aan de hand van het daar verdiende loon, doch dat als basis wordt genomen het steunbedrag voor de niet te werk gestelden? 2. Indien deze vraag bevestigend moet wor den beantwoord, acht de Minister het dan juist, dat de gezinnen van bedoelde gemobili seerden. in tegenstelling met alle anderen, een lagere kostwinnersvergoeding krijgen, dan zij pp grond van hun inkomsten zouden mogen verwachten? 3. Is de Minister bereid te bevorderen, dat de werkverschaffingsloonen, die hooger dan de steunbedragen zijn. alsnog voor de betrok kenen als basis zullen worden genomen? Mevr. J. Visser—Hooft overleden. Maandag is te Ankara overleden mevr J. Visser—Hooft, echtgenoote van dr. Ph. C Vis ser. den Nederlandschen gezant in Turkije. Zij heeft, zooals men weet, deelgenomen aan verschillende Karakorum-expedities wel ke onder leiding van haar echtgenoot zijp- gehouden. Zes maanden tegen chauffeur geëischt. Vier menschen kwamen bij auto-ongeluk om het leven. Voor de Rechtbank te Roermond stond Dinsdag een 2i-jarige kleermaker uit Horst terecht, die als bestuurder van een zevenper- soonsauto in den avond van den 24sten Mei van dit jaar onder de gemeente Horst met zeer groote sne'.heid tegen een boom was ge reden, tengevolge waarvan vier jonge men schen waren gedood. Eén gewonde ligt nu nog in het ziekenhuis. Met zes passagiers kwam hij dien avond van een bruiloft uit Grubbcn- vorst. De Officier van Justitie eischte een gevan genisstraf van zes maanden met intrekking van het rijbewijs voor den tijd voor een jaar. Telegraafverbinding met Polen verbroken. De P. T. T. deelt ons mede dat de telegraaf verbindingen met Polen zijn verbroken. NIEUW TWEEDE KAMER-LID. Het Centrale Stembureau deelt mede. dat de heer J. G. Suurhoff te Amsterdam zijn be noeming tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (in de vacature-Van den Tempel) heeft aangenomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 5