Sobere Rijksbegrooting
door regeering opgezet
Belasting-ontwerp
de Wilde terzijde
tetsle o- Tweede Hamet
Grepen uit de
rijksbegrooting.
DEFENSIE
WOENSDAG 20 SEPTEMBER 1939
HA ARE EM'S DAGBEAD
3
Baten ervan kunnen echter
niet gemist worden
De plannen der regeering
De totaalcijfers van de begrooting
voor bet dienstjaar 1940 zijn:
GEWONE DIENST:
Uitgaven
Inkomsten
f 746.503.172
741.096.863
Nadeelig saldo 5.406.309
KAP1TAALDIENST:
Uitgaven
Middelen
269.095.854
28.908.000
Nadeelig saldo 240.187.854
Als uitgangspunt voor de begrooting 1940
heeft de regeering gekozen de vastgestelde
begrooting voor het dienstjaar 1939. Deze be
grooting toonde een tekort van f 25.5 millioen.
Hierbij kwam nog een bedrag van 30.6 mil
lioen, n.l. f 9 millioen stopgezette storting
Spoorwegpensioenfonds en f21.6 millioen te
kort op de begrooting van het Werkloosheids-
subsidiefonds, zoodat er in totaal een reëel
tekort was van ruim. f 61 millioen.
Tekorten.
Voor het dienstjaar 1940 zal, wil men tot een
reëele raming koonen, het hierboven genoem
de tekort van f 5.406.309 met belangrijke som
men moeten worden verhoogd.
Wanneer deze verhooging binnen de engst
toelaatbare grenzen wordt gehouden en dus
van alle stille reservevorming wordt afgezien,
komt men tot de volgende bedragen:
le. Saneering van het Werkloosheidssub-
sidiefonds f 21.6 millioen.
Het is de bedoeling der regeering te breken
met het stelsel, dat uit dit fonds naast de ge
wone bijdragen in de werkloosheidsuitgaven
der gemeenten ook bijdragen worden betaald
in de begrootingstekorten van de gemeenten.
Het verdient volgens de regeering aanbe
veling, dat tot saneering van het fonds wordt
overgegaan, in dien zin dat niet langer het
tweeslachtig karakter van algemeen bijdra-
gefonds en steunfonds voor in feite noodlij
dende gemeenten gehandhaafd wordt, doch
dat het fonds, fungeerend als algemeen bij-
dragefonds, jaarlijks niet méér verdeelt dan
er aan toevloeit.
De steun aan de gemeenten ter voorziening
in de begrootingstekorten behoort dan recht
streeks, als steun aan noodlijdende gemeenten,
op de begrooting van binnenlandsche zaken
te drukken.
Hierdoor zal de begrooting van Binnenland
sche Zaken f 26.2 millioen hooger worden.
Daardoor zal het fonds een overschot krijgen
van f4.6 millioen.
2e. Saneering van het Spoorwegpensioen
fonds f 16.— millioen.
Het thans bij de regeering ingekomen rap
port van de commissie, die een onderzoek naar
den toestand van dit fonds heeft ingesteld,
toont, dat voor de saneering een jaarlij ksch
bedrae van ongeveer f 16 millioen derhalve
f7 millioen méér dan het oude stortingsbe
drag vereischt is.
3e. De op de begrooting van Sociale Zaken
voor 1940 alreeds aangebrachte verlaging van
de rijksbijdrage aan het Werkloosheidssub-
sidiefonds, in afwachting van het op de be
grooting van Binnenlandsche Zaken te bren
gen bedrag van f26.2 millioen, f4.6 millioen.
4e. Hoogere schuldverplichtingen als ge
volg van consolideering van vlottende schuld
in 1940 f 8 millioen.
Het reëele tekort op den gewonen dienst
voor 1940 is derhalve te stellen op f 5.4 en
f50.2 millioen, d.w.z. f55.6 millioen.
Hierbij is aangenomen, dat de raming der
belastingopbrengsten, zooals die door het
vorig kabinet was vastgesteld in het begin
van Augustus tijdens de verzending van de
begrooting naar den Raad van State en sinds
dien ongewijzigd is gehandhaafd, in het aan
staande jaar inderdaad zal worden bereikt.
Onder de nieuwe omstandigheden is dit uiter
aard niet zeker.
Wijst reeds dit cijfer van f55.6 millioen op
den ernst van den financieelen toestand, zoo-
als die was vóór het uitbreken van den oor
log, een kennisneming van de stijging van
uitgaven, waarop voor het dienstjaar 1941
moet worden gerekend alweer zonder reke
ning te houden met den oorlogstoestand
versombert dit beeld nog in aanzienlijke mate.
Allereerst zal de tijdelijke regeling van de
stortingen in het Sociale Verzekeringsfonds
met 1 Januari 1941 afloopen. Er zal van dien
datum af f 27,4 millioen méér moeten worden
gestort dan in de laatstvoorafgegane jaren
het geval is geweest.
In de tweede plaats moet, in verband met
de bevolkingstoeneming, gerekend worden met
een normaal accres van uitgaven, dat ge
woonlijk wordt gesteld op f 10 millioen.
In de derde plaats zal ook in 1941 consoli
deering van vlottende schuld noodig zijn,
waaruit een stijging der schuldverplichtingen
met minstens f 8 millioen is te verwachten.
In de vierde plaats zal de versterking van
de maritieme defensie van Nederlandsch-Indië
offers eischen. Voor deze moet in elk geval
gerekend worden op een jaarlijksche meer
dere uitgave van vermoedelijk f 15 millioen.
In totaal vormt dit tegen 1941 een vermeer
dering van uitgaven van f 60.4 millioen, zoo
dat, indien de overige uitgaven niet omlaag
zouden gaan en de middelenopbrengst dezelf
de zou blijven, een tekort voor het dienstjaar
I94i moet worden verwacht van f 55.6 en f 60.4
d.w.z. f 116 millioen.
Evenwicht moet bereikt.
Het zal duidelijk zijn, dat in deze omstandig
heden. nu voor 1941 slechts met groote moeite
een sluitend budget zal kunnen worden bena
derd, een eerste vereischte is, dat op den ge
wonen dienst van 1940 het evenwicht tusschen
uitgaven en inkomsten worde verkregen.
Jhr. mr. D. J. de Geer.
Bij de Tweede Kamer is aanhangig een be-
lastingontwerp, waarvan het netto-rende
ment is geraamd op f 50 millioen. De daar
van verwachte bate kan in de huidige om
standigheden voor de schatkist niet worden
gemist. De minister van Financiën stelt zich
voor, de vereischte versterking der middelen
te verkrijgen door een herziening van de in
komstenbelasting en de vervanging van de
bestaande dividend- en tantièmebelasting door
een winstbelasting. Daar de herziening van de
inkomstenbelasting eenigen tijd van voorbe
reiding zal vorderen en bovendien doordat
het belastingjaar niet met het kalenderjaar
samenvalt in geen geval over 1940 haar
volle bate zal afwerpen, welke volle bate
niettemin door den budgetairen toestand
wordt vereischt, ligt het in de bedoeling, voor
het eerste jaar een provisoiren maatregel te
nemen en de herziening van meergemelde be
lasting eerst met 1 Mei 1941 te doen ingaan.
De beoogde maatregel zal kunnen bestaan in
de heffing ten behoeve van het rijk van 45
opcenten op de gemeentefondsbelasting.
De opbrengst van den genoem
den provisoiren maatregel kan,
over een vol jaar gerekend, ge
steld worden op rond f 30 millioen.
Teneinde dit resultaat reeds in
1940 te verkrijgen, zal het ontwerp
een bepaling bevatten, strekkende
tot het heffen van 1/3 van 45, der
halve 15 opcenten, in het belasting
jaar 1939 40.
De voorbereiding van de winstbelasting
behoeft niet denzelfden tijd te vorderen,
terwijl bovendien daar de winst van het
laatst voorafgegane boekjaar belast wordt
de inwerkingtreding in den loop van het
aanstaande voorjaar niet zal beletten, dat
de volle opbrengst reeds aan het budget
van 1940 ten goede komt.
Door de beide vermelde maatre
gelen zal het tekort op het budget
van 1940 voor een bedrag van f 50
millioen worden overbrugd. De
overige f 5 millioen zullen gevon
den moeten worden door een ver
dere besparing op de uitgaven,
naast die, welke reeds op de be
grooting is aangebracht nadat zij
van den Raad van State was terug
ontvangen.
Weer een leeningsfonds.
Het ligt voorts in het voornemen van de
regeering een voorstel te doen ook nu evenals
in 1914 over te gaan tot de instelling van een
leeningfonds. Dekking' van de mobilisatie
uitgaven uit de gewone middelen van het
jaar, waarin zij gedaan worden, is vanzelf uit
gesloten. Anderzijds zou een dekking, welke
zich over een zóó groot aantal jaren uitstrekte
als met de kapitaalsuitgaven in het algemeen
plaats heeft, kwalijk te verantwoorden zijn.
Een aflossingstermijn van 15 jaar schijnt ook
nu aangewezen, wil men niet het onmogelijke
vergen en niettemin met de eischen van een
juist financieel beleid rekening houden.
In het nieuwe leeningsfonds zal aanvanke
lijk worden ondergebracht zoowel het crediet
van 100 millioen voor het buitengewoon
onder de wapenen roepen van dienstplichtigen,
dat in 1938 werd gevoteerd, als de daarop dezer
dagen in te dienen suppletoire aanvrage van
een tweede 100 millioen. Indien de oorlogs
toestand aanhoudt, zal, naar te vreezen valt,
hiermede het eindpunt nog niet zijn bereikt.
De indiening van een wetsontwerp tot rege
ling van een en ander zal eerlang kunnen
worden tegemoet gezien.
De minister wil niet nalaten, reeds nu hier
aan toe te voegen, dat de dekking van rente
en aflossing der door het fonds op te nemen
gelden ditmaal heel wat bezwaarlijker zal
zijn dan in 1914 en volgende jaren. De nieuwe
last van 50 millioen, die ten behoeve van
den gewonen dienst op de volkshuishoudini
moet worden gelegd, schijnt op zich zelf, na
al wat in de laatste 7 jaren aan belastingver-
zwaring is tot stand gekomen, wel het uiter
ste dat nog van de contribuabelen kan worden
gevraagd. Ruimte voor een nieuwe reeks hef
fingen ter financiering van de fondsleeningen
waarvan het bedrag ook nu aanzienlijk kan
worden, al zal waarschijnlijk weer een deel
der uitgaven rechtstreeks gedekt kunnen
worden door een oorlogswinstbelasting
schijnt nauwelijks te bestaan. Wanneer van
de meergemelde 50 millioen straks een ge
deelte aan de jaarlijksche begrooting van het
fonds zou kunnen worden ten goede geschre
ven, dan zou daarmee ongetwijfeld een lands
belang worden gediend. De stand van de ge
wone begrooting, zooals die zich na de ach
terliggende depressiejaren vertoont, biedt
daartoe op dit oogenblik intusschen weinig
vooruitzicht.
Versobering geboden.
Indien dan ook de nieuwe oorlogstoestand
iets duidelijk maakt, dan is het wel, dat naar
versobering in den publieken dienst moet wor
den gestreefd. De groote beperking, die men
zich in 1914 aanstonds in de gewone uitgaven
oplegde, is thans in nog veel sterker mate
geboden dan toen.
De regeering is verplicht, voorshands alle
nieuwe uitgaven op den gewonen dienst, ook
die waarvan de urgentie zich in de laatste
jaren in toenemende mate heeft opgedrongen,
achterwege te laten en bovendien er ernstig
naar te streven, ook op bestaande diensten
voorzoover eenigszins mogelijk gelden vrij te
krijgen.
Defensie en werkloosheid
uitzonderingen.
Een uitzondering zal slechts behooren te
worden gemaakt voor de defensie en de werk
loosheidsbestrijding. Het overheerschend be
lang van de eerste zal in deze dagen niet nader
behoeven te worden toegelicht, al moet ook op
dit terrein tegen verspilling, of financieren
met de losse hand, ten strengste gewaakt
worden.
Het ligt in het voornemen der regeering.
op het gebied der werkloosheidsbestrijding
het aangevangen werk onverdroten voort te
zetten, al zal ook hier de uiterste efficiency
moeten worden betracht en al zullen dus uit
gaven, waarvan het nuttig rendement voor
het betrokken belang problematiek is, moeten
achterwege blijven. Krachtig zullen worden
bevorderd maatregelen van training en scho
ling (of herscholing) van werklooze arbei
ders, mede als onderdeel van het algemeene
streven om de werkloozen, voorzoover eenigs
zins mogelijk, naar het normale bedrijfsleven
terug te voeren. De gelden hiervoor worden
op de ingediende begrooting aangevraagd,
terwijl in verband met een en ander het wets
ontwerp no. 411, ter zake van de jeugdwerk
loosheid. zal worden ingetrokken. Daarnaast
zal staan de voortgezette terhandneming van
productieve openbare werken, waarbij het be
grip productiviteit niet beperkt behoeft te
blijven tot rentabiliteit, maar reeds aanwezig
kan worden geacht, indien door de werken
econonusche waarden, liefst gepaard aan
nieuwe blijvende werkgelegenheid, zullen wor
den verkregen. Tegen het aangaan van lee
ningen voor werken van dien aard zal bij
de regeering in beginsel geen bezwaar be
staan, al zal de nieuw ingetreden t-oestand
de mogelijkheden in dit opzicht in hooge
mate kunnen beperken.
Gemeentefinanciën.
Aan het voorafgaande wordt nog een korte
opmerking toegevoegd over de gemeentefi
nanciën.
Het bedrag van 21.6 millioen, dat als
nieuwe uitgaaf op het rijksbudget zal worden
uitgetrokken ten behoeve van de gemeenten
zal een zóódanige besteding moeten vinden,
dat- het, gevoegd bij hetgeen tot dusver reeds
te dien aanzien op de rijksbegrooting drukte,
een redelijke, thans verkrijgbare, saneering
van het gemeentelijk financiewezen bevor
dert en op die wijze den weg effent tot herstel
van de gemeentelijke zelfstandigheid.
Bij het wetsontwerp, dat eerlang zal moe
ten worden ingediend in verband met het
feit, dat tegen 1 Januari 1940 de werkings
duur van de wet op het werkloosheidssubsidie-
fonds afloopt, hoopt de regeering zoo mogelijk
reeds concrete voorstellen te doen en in elk
geval van haar inzichten en voornemens in
deze materie te doen blijken.
De begrooting van den gewonen dienst
1940 wordt aangeboden met een eindcijfer,
dat 13.021.870 hooger is dan dat van het
dienstjaar 1939
In 1940 zal de uiteindelijke vredesorganisatie
goeddeels aanwezig zijn. Van het op den
kapitaaldienst in den loop van omstreeks 4
jaren aan te schaffen materieel zal in 1940
reeds zooveel zijn opgeleverd, dat oefening en
opleiding in vredestijd naar behooren zal kun
nen plaats hebben. Behoudens de uitgaven,
die een gevolg zullen zijn van de verlenging
van den duur der eerste oefening en van de
herhalingsoefeningen mag worden aange
nomen, dat de exploitatiekosten van de weer
macht geen belangrijke verhooging meer zullen
ondergaan.
Materieel der zeemacht.
Op deze begrooting is voor nieuwen aan
bouw uitgetrokken op den gewonen dienst
18.031.000 waarvan 4 millioen als derden
termijn voor den kruiser 1938, 3.250.000 als
derden termijn voor de torpedoboot jagers
1938, 3 millioen als derden termijn voor de
onderzeebooten 1938, 2 millioen als eersten
termijn voor kanonneerbooten 1940, 300.000
als tweeden termijn voor de torpedomotor-
booten, terwijl voor groote zeeverkenners is
gerekend op een bedrag van 5.481.000, waar
van 4.981.000, waarvan 4.981.000 voor aan
schaffing van vliegtuigen en 500.000 voor
artilleriematerieel
Op den kapitaaldienst wordt aangevraagd
24.700.000, waarvan voor:
3 kanonneerbooten (3e termijn) 4.000.000;
1 flottieljeleider(3e termijn) 3.200.000;
1 kruiser 1939 (2e termijn 6.500.000:
6 mijnenvegers (2e termijn) 2.000.000;
1 tankschip (2e termijn) 1.000.000;
19 torpedomotorbooten (2e term.) 3.000.000;
22 torpedo-watervliegtuigen (2e termijn)
2.500.000:
1 kanonneerboot (le termijn) 2.500.000.
De 3 kanonneerbooten, waarvoor bij deze
begrooting op den gewonen dienst een le ter
mijn wordt aangevraagd, zullen moeten die
nen ter vervanging van Hr. Ms. kanonneer
booten „Brinio", „Friso" en „Gruno", welke
wegens ouderdom aan den dienst zullen ko
men te ontvallen.
De som van 18.031.000 op den gewonen
dienst voor nieuwen aanbouw aangevraagd,
is weliswaar 500.000 hooger dan het in de
memorie van toelichting tot de defensiebe-
grooting voor 1938 genoemde bedrag van on
geveer 17.5 millioen, dat gemiddeld per jaar
aan aanbouw moet worden besteed om de
sterkte der zeemacht op het door den mi
nister noodig geachte peil te houden, doch
over de jaren 1938 t/m 1941 zal in totaal niet
meer dan ongeveer 70 millioen voor dat doel
op dien dienst worden aangevraagd
Huis der Koningin.
Hoofdstuk I (Huis der Koningin). Aangevraagd
wordt een bedrag van f 11.560.000. Evenals het
vorig jaar is hierin een bedrag van f 60.000 be
grepen voor de voortzetting der restauratie van
het koninklijk paleis te Amsterdam.
Hooge colleges 1
Staat
Op de begrooting van hoofdstuk VIII (de
fensie) is uitgetrokken 232.029.712, waar
van 84.232.421 op den kapitaaldienst.
Hoofdstuk II (hooge colleges van Staat). Uit
getrokken is een bedrag van f 1.906.430 of
f 33.143 meer dan het vorig jaar.
Algemeene Zaken.
Hoofdstuk Ha (Algemeene Zaken). Aange
vraagd is een bedrag van f 88.268 hetgeen ten
opzichte van het loopende jaar een verminde
ring beteekent van f 4646
Buitenlandsche Zaken.
Hoofdstuk III (Buitenlandsche Zaken). Deze
begrooting, waarvoor f 3.855.000 wordt aange
vraagd geeft een vermeerdering te zien van
f 47.215.
De ooi-zaak hiervan is een hooger bedrag van
f 65.738 op den post buitenlandsche zendingen
en consulaten, waartegenover een aantal ver
minderingen op andere posten staat tot een to
taal van f 18.523.
Nationale Schuld.
Hoofdstuk Vila (Nationale Schuld). Uitgetrok
ken is een bedrag van f 157.292.070 (vorig jaar
f 159.009.743), voor den geheelen dienst.
Voor den gewonen dienst is het bedrag gesteld
op f 146.292.070 of f 1.717.673 minder dan het
vorig jaar.
De gevestigde schuld vordert in 1940 wegens
rente f 92.834.600 en wegens aflossing f 69.891.000
waarvan onderscheidenlijk f 10.524.005 en
f 21.611.525 naar andere begrootings-onderdeelen
worden overgebracht.
Financiën
Hoofdstuk VII b. (Financiën) In totaal wordt
aangevraagd f 172.177.285 of f 5.183.014 minder
dan voor 1939 is toegestaan. Van deze verminde
ring komt f 4.996 796 op rekening van den kapi
taaldienst en f 276.218 voor den gewonen dienst.
Onvoorzien
Hoofdstuk XIII (Onvoorziene uitgaven). Even
als vorige jaren wordt een bedrag^ van f 30.000
uitgetrokken. Voor 1938 is een bedrag van
f 9.673.02 noodig geweest
OPBRENGST DER MIDDELEN
IN 1940
Bijna f 28 millioen hooger geraamd
Aan de toelichting op de wet op de middelen
wordt ontleend, dat. zooals ook reeds uit de mil
lioenennoia blijkt, het totaal der middelen voor
1940 is geraamd op f 770.004.863. hetgeen
f 27.936.220 hooger is dan de uiteindelijke ra
ming voor het loopende jaar.
Wat de grondbelasting betreft, is de raming van
het loopende jaar ad f 10.703.000 voor 1940 ver
hoogd tot f 10.780.000.
Voor de inkomstenbelasting bedroeg de raming
voor het loopende jaar f 82.500.000. De opbrengst
kan echter worden geschat op f 97.500.000 in welk
bedrag evenwel is begrepen een bedrag van on
geveer 8 1/2 millioen gulden wegens bijzondere
aanslagen, welke bij de raming van de opbrengst
voor 1940 buiten beschouwing moeten blijven.
In verband hiermede is de raming voor het ko
mende jaar gesteld op f 89 millioen.
Ten aanzien van de vermogensbelasting wordt
opgemerkt, dat over het belastingjaar 1938-39
een opbrengst kan worden verwacht van onge
veer f 21.375.000. De raming voor 1940 is
20.000.000.
Ook voor de Verdedigingsbelasting, welke naar
schatting over het belastingjaar 1938-39
f 11.100.000 zal opbrengen, is een lagere opbrengst
geraamd, n.l. f 9.500.000.
De opbrengst van de Dividend- en Tantième
Na de openingsplechtigheid hadden de leden
ruim tijd om. voor zoover zij hiervan gebruik
wilden maken, zich te verkleeden, ten einde
na het gewone parlementaire werk-pakje
aangetrokken te hebben, aan den arbeid te
tijgen.
In de Kamer van Vijftig hield de voorzitter
een sober en uit den aard der zaak sombere
klanken inhoudend speechje. waarna het ge
bruikelijke begin-werk (afdeeiingen en
samenstelling van de commissie ter voorbe
reiding van beantwoording -van de Troon
rede) aan de beurt kwam.
Aan de overzijde van het Binnenhof trad
een ervaren en gezien parlementair figuur,
Mr. de Wilde (a.r.) na vele jaren van zwaren
mmisterieelen arbeid, 's lands vergaderzaal
weer binnen, wat een aanwinst voor de Kamer
en voor de aj-.-factie beteekent.
De verkiezing van de nummers een, twee
en drie voor de nominatie voor het voorzit
terschap, leverde geen verrassingen op. Mr.
v. Schalk kwam met bijna algemeene stem
men weer nummer een te staan, zoodat hij
opnieuw de presidentshamer in handen zal
krijgen, de heer Smeenk werd opnieuw twee,
terwijl de socialisten blijkbaar aan hun man
Drees de voorkeur gaven voor het onder
voorzitterschap (hij kreeg 23. de a.r. Smeenk
57 stemmen"» en tenslotte kwam. gelijk tot
dusverre de heer Drees met 68 stemmen no.
drie op de voordracht. Toen konden we tot
Donderdag huiswaarts keeren.
E. v. R.
belasting wordt geraamd op f 27 millioen, even
als in 1939.
De raming voor de Invoerrechten die voor
1939 was gesteld op f 96 millioen ic voor 1940
gesteld op f 108.000.000.
Van de raming der overige middelen noemen
wij nog de Omzetbelasting. Voor 1939 bedroeg de
raming 82 millioen. Over 1939 wordt een op
brengst verwacht van 83 millioen, welk hooger
bedrag ook voor 1940 is geraamd.
VORIGE DIENSTJAREN
De cijfers van de door de Algemeene Reken
kamer goedgekeurde algemeene rekening van
het dienstjaar 1937 zijn als volgt:
Gewone dienst: uitgaven f 662 887.168.39V2»
middelen f 703.667.891.23 >'2, voordeedig saldo
f 40.780.722.84.
De kapitaaldienst boekt een nadeelig saldo
van f 90.282,908.54.
Reëel is er echter een tekort op den ge
wonen dienst van f 24.2 millioen.
Dienstjaar 1938.
De voorloopige gegevens van het dienstjaar
1938 leveren de volgende uitkomsten op:
Gewone dienst: uitgaven f 708.360.790 80,
middelen f 738.986.548; voordeelig saldo
f 30.625.757.20.
Kapitaaldienst: uitgaven f 1.926.636.503.45;
middelen f 131.394.810; nadeelig saldo
f 1,795.241.693.45.
Reëel is er op den gewonen dienst echter
een tekort van f 52.1 millioen.
Dat de batige saldi feitelijk tekorten zijn.,
wordt o.a. hierdoor veroorzaakt, dat in ver
schillende fondsen stortingen moeten worden
gedaan, welke in werkelijkheid niet zijn ge
daan.
Vragen over kostwinners
vergoeding.
De heer Posthuma heeft aan den Minister
van Defensie de volgende vragen gesteld:
1. Is het juist, dat de kostwinnersvergoe
ding voor de gemobiliseerden die in de werk
verschaffing waren geplaatst, niet wordt be
rekend aan de hand van het daar verdiende
loon, doch dat als basis wordt genomen het
steunbedrag voor de niet te werk gestelden?
2. Indien deze vraag bevestigend moet wor
den beantwoord, acht de Minister het dan
juist, dat de gezinnen van bedoelde gemobili
seerden. in tegenstelling met alle anderen, een
lagere kostwinnersvergoeding krijgen, dan zij
pp grond van hun inkomsten zouden mogen
verwachten?
3. Is de Minister bereid te bevorderen, dat
de werkverschaffingsloonen, die hooger dan
de steunbedragen zijn. alsnog voor de betrok
kenen als basis zullen worden genomen?
Mevr. J. Visser—Hooft overleden.
Maandag is te Ankara overleden mevr J.
Visser—Hooft, echtgenoote van dr. Ph. C Vis
ser. den Nederlandschen gezant in Turkije.
Zij heeft, zooals men weet, deelgenomen
aan verschillende Karakorum-expedities wel
ke onder leiding van haar echtgenoot zijp-
gehouden.
Zes maanden tegen chauffeur
geëischt.
Vier menschen kwamen bij auto-ongeluk
om het leven.
Voor de Rechtbank te Roermond stond
Dinsdag een 2i-jarige kleermaker uit Horst
terecht, die als bestuurder van een zevenper-
soonsauto in den avond van den 24sten Mei
van dit jaar onder de gemeente Horst met
zeer groote sne'.heid tegen een boom was ge
reden, tengevolge waarvan vier jonge men
schen waren gedood. Eén gewonde ligt nu nog
in het ziekenhuis. Met zes passagiers kwam
hij dien avond van een bruiloft uit Grubbcn-
vorst.
De Officier van Justitie eischte een gevan
genisstraf van zes maanden met intrekking
van het rijbewijs voor den tijd voor een jaar.
Telegraafverbinding met Polen
verbroken.
De P. T. T. deelt ons mede dat de telegraaf
verbindingen met Polen zijn verbroken.
NIEUW TWEEDE KAMER-LID.
Het Centrale Stembureau deelt mede. dat de
heer J. G. Suurhoff te Amsterdam zijn be
noeming tot lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal (in de vacature-Van den
Tempel) heeft aangenomen.