Jiunstr Lodewijk vars Deyssel 75 jaar. „MEYHOFF Vreemdelingenverkeer in mobilisatietijd. WOENSDAG 20 SEPTEMBER 1939 HAARLEM'S DAGBLAD 7 Zooals wij reeds meldden wordt Vrijdag a.s. Lodewijik van Deyssel, onze stadgenoot, 75 jaar, en ongetwijfeld zal het dien dag den eenig overgebleven aanvoerder van de .Nieuwe Gids"-groep en voorvechter van de beweging van '80 niet ontbreken aan belangstelling. Karei Johan Lodewijk Alberdingk Thijm werd op 22 September 1864 te Amsterdam ge boren als zoon van den Katholieken letter kundige en hoogleeraar Josephus Albertus Al- berdingk Thijm en genoot zijn opleiding aan de R.K. Gymnasia te Rolduc en te Katwijk- Binnen. Reeds op 17-jarigen leeftijd werkte hij mede aan het letterkundig tijdschrift ,£>e Dietsche Warande". Hij kwam in contact met Willem Kloos en dat leidde er toe, toen in 1885 de Nieuwe Gids" werd opgericht, dat hij tot de redactie toetrad. Onder den naam Lodewijk van Deyssel publiceerde hij in het strijdbare tijdschrift der jonge generatie zijn vlammend proza, felle, vlijmende critieken, schetsen en proza-studies. Na het uiteenvallen der „Nieuwe Gids"-groep was Van Deyssel van 1894 tot 1905 samen met Albert Verwey redacteur van het „tweemaan- delijksch Tijdschrift", dat later „De XXe Eeuw" zou heeten en zich in 1910 vereenigde met de „Nieuwe Gids", waarvan Van Deyssel ook na den dood van Willem Kloos redacteur en medewerker is gebleven. Het ligt niet in onze bedoeling, een opsom ming te geven van het vele prozawerk, dat in den loop der jaren door Van Deyssel is gepubliceerd. (Zoover wij weten zijn slechts 14 dichtregels van zijn hand in druk ver schenen, n.l. het sonnet „Ik ben in eenzaam heid niet meer alleen"). Hij leverde niet al leen crltisch en essayistisch werk; hij is ook creatief werkzaam geweest, waarvan proza als „Een liefde", „De kleine republiek", „Uit het leven van Frank Rozelaar" getuigenis af leggen. Van de vele eerbewijzen en betuigingen van hulde, welke hem ten deel vielen, noemen wij slechts zijn eerevoorzitterschap van de ver- eeniging van letterkundigen, welker oprich ter en eerste voorzitter- hij was, zijn eere-lid- maatschap van de PE.N.-cliub en vooral het eere-doctoraat, waarmede de universiteit van Amsterdam hem en Willem Kloos in 1936 on derscheidde, Hij is voorts ridder in de Orde van den Nederlandechen Leeuw, commandeur in de Orde van Oranje Nassau, groot-officier in de Leopold ord e en commandeur in de Kroonorde van België. Het is hier evenmin de plaats om uitvoe rig na te gaan hoe grooten invloed en ver nieuwende werking het felle, op verrassend ongekende wijze gebruikte proza, de van liefde of verontwaardiging vlammende taal heeft gehad" van dezen man, die .Holland hoog (wilde) opstooten in de vaart der volken" en die als een beeldenstormer storm liep tegen de versuffing en verdorring van het toen malige openbare leven in ons land, dat nau welijks door figuren als Multatuli en Busken Huet uit den dommel was gewekt. Maar welke invloeden bespeurt van Deyssel zelf thans nog op ons cultureele leven, op onze schoone kunsten en op de literaire uitingen in ons land van de grootste vernieuwende be weging op cultureel gebied welke ons land ooit heeft gekend? Toen hem deze vraag werd voorgelegd, gaf hij daarop het volgende antwoord: „Ik zie de beweging van 1880 en alle vol gende literaire bewegingen in ons land, on verschillig van welke groep of in welke rich ting gaande, als één geheel, tot in de jongste literaire uitingen toe beinvloed door en een voortzetting van de beweging van '80. Ei" is slechts dit verschil, dat de latere generaties niet meer te vechten hadden tegen het wan begrip en den muur van onverstand, die de tachtigers moesten ocnver halen. De beweging van '80 is meer geweest dan een literaire beweging. Ze heeft ons heele geeste lijke en openbare leven vernieuwd en onder gronds heeft ze invloed gehad op het denken van honderd mannen, wier activiteit op ge heel ander terrein, tot zelfs op dat van de politiek, lag. Dit is trouwens al in de dagen van de „Nieuwe Gids" zelf erkend en ingezien door velen. Onomstreden is ook de invloed, welke de op literair gebied begonnen beweging van '80 op alle andere kunstuitingen in ons land heeft gehad, op muziek, architectuur en schilder kunst. Vooral het laatste acht Van Deyssel belang rijk Hij zegt het op de van hem bekende wel verzorgde wijze, waarin men den stijl van den „tachtiger" herkent: „De schilderkunst is de eerste onzer natio nale kunsten in zoover als wij. naar algemeene erkenning, in de laatste eeuwen een uitmun tende plaats in de wereld met onze schilder kunst, naast die der andere landen, hebben ingenomen. Vervolgens ook, omdat wij met de schilderkunst ons richten tot en begrepen wor den door de gecultiveerde menschen op de geheele aarde." Maar de letterkunde blijft toch de eerste en grootste liefde van Van Deyssel. Hij noemt haar de eerste onzer nationale kunsten en somt de dieper liggende redenen daarvoor op: De letterkunde is de eerste der cultureele na tionale waarden en moet daarom ook als de eerste der kunsten gelden, omdat een natie zich allereerst, dus eerder dan door het type var. den mensch (lichaamsbouw en andere dier-gelijke eigenaardigheden! en eerder dan door levensmanieren, zeden en gewoonten, kenmerkt door haar, het leven van het ge- moei, van den geest, weergevende taal. En met deze taal nu doet de letterkunde het Zifn meming. anec kunst en litecatuuc van heden. hoogste wat er mee gedaan kan worden. Zij maakt er kunstwerken van. Daarom blijkt, bij diepgaande beschouwing, de letterkunde de eerste onzer nationale kunsten. De beteekenis van de beweging van '80 spe ciaal voor onze letterkunde vat Van Deyssel voor ons samen in de volgende woorden„Om streeks het jaar 1880 is in Nederland een nieuw bloeitijdperk voor de letterkunde be gonnen. Onze overtuiging was toen, dat na de zeventiende eeuw, onze letterkunde was ach teruitgegaan en de bedoeling was, nu een letterkunde te doen ontstaan, die even hoog als de zeventiende-eeuwsche zou reiken niet alleen, maar door toevoeging van wat de mo derne stroomingen hadden aangebracht een stijl te bereiken, die althans in haar grootste diepten en meest verheven verheffingen, de zeventiende eeuwsche voortbrengselen wel licht, althans hier en daar, mocht over treffen." Van Deyssel heeft gedurende de lange jaren van zijn leven met aandacht onze letterkunde gevolgd. In elke nieuwe generatie zag hij een vooitzetting van het werk der tachtigers, on geacht de onderlinge verschillen en het feit, dat de aanhangers der verschillende richtin gen zich daarvan zelf misschien niet eens be wust waren. Maar de ban van de vervlakking, van de stijlloosheid van de versuffing onzer litera tuur, zooals die de vorige eeuw in ons land be stond, was voor goed gebroken door den stormloop der tachtigers. Zelfs meent Van Deyssel, parallellen te kunnen trekken tus- schen stijl en vormgeving van sommigen on zer allerjongste dichters en romanschrijvers met die van bepaalde mannen uit de „Nieuwe Gids' -periode. Zijn waardeering voor veel werk van de jongere generaties en zelfs van de allerjongste is zeer groot en de overtui ging, dat Nederland nog steeds een literatuur heeft, die op hoog peil staat en ook internatio naal een voorname plaats Inneemt, drukte hij aan het slot van het onderhoud' uit, toen hij zaide- „De in 1880 begonnen letterkunde bloeit nu, ln 1939, nog steeds door, dat wil zeggen, dat, het geheel der productie sedert 1880 overzien de en dit geheel vergelijkende ten eerste met de vroegere tijdperken onzer literatuur en ten tweede met de buitenlandsche letterkunde van de laatste zestig jaar men de gelijk soortigheid waarneemt tusschen de werken der „Mannen van Tachtig" en de in verschil lende tijden na hen opgekomen groepen (de gelijksoortigheid in het groot, zij het ook met erkenning der onderlinge verschillen) en men de gunstige positie ten aanzien van het buiten land gehandhaafd ziet." Koninklijke Familie maakte een rijtoer. Overal hartelijk toegejuicht. Op den middag van Prinsjesdag heeft de Koningin de gewoonte een rijtoer door de stad te maken. Ook dit jaar Is Have Majesteit deze gewoonte getrouw gebleven. Een verrassing was het voor het talrijke publiek, dat 's mid dags om vier uur bij het vertrek van het pa leis Noordeinde aanwezig was, dat Prinses Juliana en Prins Bernhard den rit meemaak ten. Overal langs den weg hadden zich aan beide zijden dichte hagen belangstellenden, die de Koninklijke familie hartelijk toejuichten, ge plaatst. De route was immers den dag tevoren bekend gemaakt, zoodat vrijwel iedereen zich een goed plaatsje op het traject van onge veer acht kilometer had weten te verzekeren. Nederlanders in Polen. Onder dagteekening van 19 dezer heeft het Nederlandsche gezantschap te Warschau langs radiotelegrafischen weg via Londen het volgende aan het ministerie van buitenland sche zaken hier te lande gemeld: De volgende Nederlandsche onderdanen zijn veilig en wel bijeen in het Nederlandsche gezantschap te Warschau: De heer en mevrouw Wauterscheid en kind. de heer en mevrouw Broos en 2 kinderen, uit Appingedam, de heeren Custers uit Eind hoven; Krijgsman uit Dordrecht, de Jode uit Arnhem: Van der Ben, uit Eindhoven, Van der Wiede uit Eindhoven, de Jong uit Eindhoven, pater Daniël, uit Vlissingen; mevrouw van Ba renvan Gilsen met 3 kinderen; mevrouw Van Loon met kind, uit Tiel; mevrouw van Laarhoven met kind; consul en mevrouw Peereboom, mevrouw en mej. Peereboom. baron en baronesse Gevers. Te Warschau bevinden zich voorts in goe den welstand de heeren Broersma uit Am sterdam en de heer Munder. De heer Ruibing uit Appingedam is op 5 September naar Lemberg vertrokken. Consul de Bruin is op 6 September wederom naar Krakovic vertrokken. In aansluiting met bovenstaand bericht van het Nederlandsche gezantschap te War schau wordt nog medegedeeld, dat een aantal woorden in het radiotelegrafische bericht niet zijn doorgekomen. Het is dus mogelijk dat in het oorspronkelijke bericht een grooter aantal namen van Nederlanders is opgenoemd dan hier vermeld kon woi'den, zoodat zij, die na men missen, welke zij verwacht hadden te zullen vernemen, zich niet bij voorbaat onge rust behoeven te maken. Spoorwegen leggen wederom treinen in. Ingaande heden zijn op alle werkdagen o.m. de volgende treinen in de dienstregeling van de Nederlandsche Spoorwegen ingelegd: Sneltrein nr. 24. Rotterdam D. P.. Am sterdam C. S„ Rotterdam D.P.. vertrek 7.56, Amsterdam C.S. aankomst 8.58. Op werkdagen, doch niet op Zaterdagen: trein nr. 35, Amsterdam C.S.—Rotterdam D.P., Amsterdam C.S. vertrek 9.13. Haarlem vertrek 9.29, Rotterdam D.P. aankomst 10.23. Trein 115, Amsterdam C.S.Dordrecht, Amsterdam C.S., vertrek 17,13, Haarlem ver trek 17,29, Dordrecht aankomst 18,42. Trein 130, DordrechtAmsterdam C.S., Dordrecht vertrek 17.16, Haarlem vertrek 18.31 Amsterdam C.S. aankomst 18.45. Ook op Zatex-dagen zullen tusschen Am sterdam en Rotterdam resp., Dordrecht enkele nieuwe treinen worden ingelegd. Beslag op Mexicaansche benzine gehandhaafd. Het gerechtshof te Arnhem heeft uitspraak gedaan in de procedure, betreffende die in beslag genomen Mexicaansche petroleum uit het schip .Lundgren". De pi'esident van de Arnhemsche rechtbank had in deze zaaJk des- tijd in kort geding een vex*zoek van de koo- pers van de benzine om ontheffing van dit beslag te verkrijgen, afgewezen. Het hof heeft thans dit vonnis bekrachtigd. Prof. dr. A. J. Wensinck overleden. Na een langdurig ziekbed is te zijnen huize op 57-jarigen leeftijd overleden prof. dr. A. J. Wensinck, hoogleeraar in het Hebreeuwsch Arabisch, Syrisch en den Islam aaxx de Leid- sche universiteit. lededaad ut uuMisatietiid N.V. 11 Maakt .Ramen en Deuren tochtvrij Haarlem, Verspronckweg 43, Tel. 10429 AMSTERDAM DEN HAAG (Adv. ingez, uedj Rubber mag verwerkt worden. Maar er zijn voorwaarden gesteld. De Minister van Economische Zaken deelt mede, dat de directeur van het Rijksbxxreau voor rubber, de algemeene dispensatie van het bewerkings- en verwerkingsverbod van rubber met ingang van 22 September as. doet eindx- gen. Aan alle bij het Rijksbureau vcor rubber Ingeschreven ondernemingen, die rubber be- of verwerken of doen bewerken of verwerker, zal echter tot wederopzegging een vergun ning worden verleend tot het verrichten van de bedoelde handelingen, echter onder de na volgende voorwaarden: 1. De hoeveelheid rubber, welke de betrokken onderneming verwerkt, bewerkt, doet bewer- of doet verwerken, zal, zonder speciale ver gunning van den directeur, per week niet meer mogen bedragen dan de gemiddeld per week door de betreffende onderneming in het tijdvak van 1 April tot en met 30 Juni 1939 bewerkte of verwerkte hoeveelheid. 2. Iedere onderneming zal voor 22 Septem ber en vervolgens voor den Vrijdag van eike week aan den directeur meaedeelën hoeveel ruwe rubber zij in de daarop volgende periode van Vrijdag tot en met Donderdag zal be werken. doen bewerken of doen verwerken. 3. Het consentgeld voor de verwerkingsver gunning ad f 10 per ton verwerkte ruwe rub ber of latex en f 4 per ton verwerkt onge vulcaniseerd rubbermengsel zal vóór de Za terdag der betrekken periode moeten zijn ge stort op gironummer 361100 van het rijks bureau voor rubber. 4. Iedere onderneming zal binnen een zoo kort mogelijken termijn haar voorraden grondstoffen hier te lande brerxgen op een hoeveelheid, welke ten minste gelijk is aan de van 1 April1 Juli 1939 daarvan verwerkte hoeveelheden. 5. Iedere onderneming zal zich onderwerpen aan alle bepalingen, welke de directeur voor een goede uitvoering van of controle op boven staande regeling noodzakelijk acht. Onder rubber moet vcor de uitvoering van deze regeling worden verstaan: ruwe rubber, latex, ongevulcaniseerde rubbermengsels, waaronder coverrubber alsmede regeneraat- rubber Vreemde vlaggen verboden. In verband met en ter handhaving van de door de regeering afgekondigde onzijdigheid in den tusschen eenige vreemde mogendhe den bestaanden ooxiogstoestand is bepaald, dat het verboden is in het rechtsgebied van het rijk in Eux-opa in het openbaar nationale vlaggen van vreemde mogendheden te plaat sen of te houden. Dit verbod geldt niet: a. Ten aanzien van vlaggen, hetzij op of aan gebouwen of op daarbijbehoorende terreinen van gezantschappen of consulaten van vreemde mogendheden, hetzij op of aan ge bouwen en terreinen, in gebrxiik bij diploma tieke en consulaire vertegenwoordigers vaix zoodanige mogendheden, hetzij op de vervoer middelen, waarvan zij gebruik maken, b. ten aanzien van vlaggen op vreemde oorlogs-, zee- én binnenvaartuigen. Gebruik van vervoermiddelen geregeld. De Minister van Waterstaat maakt bekend, dat in verband met d,e bijzondere tijdsom standigheden een organisatie is ingesteld, be last met de uitvoering van de wet gebruik vervoermiddelen 1939. Deze organisatie wordt gevormd door de rijksverkeersinspectie, waarbij bevrachtings- coCTimlssies, bedoeld bij de wet op de even redige vrachtverdeeling, medewerking ver- Ieenen. Onder den Inspecteur-Generaal is te zijnen kantore, Koningskade, 's-Gravenhage, telef. 721150, een afdeeling 4, goederenveiwoer voor deze werkzaamheden ingesteld, onder leiding van mr. K. Vonk. 9 in Haarlem 9 en daarbuiten Jan Willem Pieneman en Arti's Eeuwfeest. Het honderdjarig bestaan van het Amsterdam- sche Artï dreigt door een matig enthousiaste iering, in den voortsnellenden, en voor kunst niet bijster gunstigen tijd, opgeslokt te worden. Wel wacht ons nog een tweede eeuwfeestten toonstelling in het najaar, die „zal toonen wat de hedendaagsche leden van Arti in den strijd om de beelding vermogen", maar of daarvoor de belangstelling in meer dan gewone mate gewekt zal kunnen worden, staat te bezien, nu de onrust en de onverschilligheid zoovelen in den lande drukt. Het is jammer. Niet alleen voor Arti doch voor allen, die kunst produceeren of plachten er genot in te vinden. Dit eeuwfeest steekt nu wel heel treurig af bij de zilveren bruiloft, die de maatschappij met dt kunst vierde, toen zij in 1864 haar vijf-en-twintigjarig bestaan her dacht. Van het enthousiasme der kunstenaars uit die dagen sehijnt niet veel meer voorhan den. althans naar buiten blijkt daarvan veel minder dan vroeger. We zullen daar straks nog even op terug komen, doch eerst het hebben over Jan Willem Pieneman, een der eerste voor zitters van Arti. wiens door zijn zoon, Nicolaas Pieneman geschilderd en door J. W. Kaiser ge graveerd portret thans in den feestcatalogus werd geplaatst en bij dit stukje wordt overge nomen. Is de welwillende geringschatting, waarmee in later tijden door artisten en, in napraat van hen. ook door leeken, over Pieneman gesproker werd, te moliveeren? De laatsten kennen var hem natuurlijk De Slag bij Waterloo, en noemer dat een vervelend stuk behangsel. Tot een be schouwing in de détails hebben zij zich denke lijk zelden gezet En over de onwaarschijnlijk heid, dat Pieneman's tijdgenooten, zoowel on der de kunstbroeders als onder de ontwikkel?' minnaars der schilderkunst, volslagen er naas waren als zij in Pieneman éen der belangrijkst figuren uit de kunstwereld zagen, hebben zi vermoedelijk evenmin nagedacht. De historie schilderij was nu eenmaal uit de gratie geraakt en daarmee had voor hen de zaak afgedaan. Doch wie de kunst niet als mode-object maar als symptoom van een tijd, waarin die tijd duur zaam en sterk voortleeft, kan beschouwen, hem kan het gegeven zijn de schoonheidswaarde ook te erkennen in zaken die met de wisselende waardeering der mode niets te maken hebben. Zoo men zich in deze stemming nog weer eens voor De Slag bij Waterloo plaatst, zal het velen minder onbegrijpelijk worden dat men in Pie neman een geniaal schilder en een baanbreker heeft gezien, die op zijn wijs met verouderde conventies brak. Zeker, tot op zekere hoogte is een historie schilderij met zulk een onderwerp en van zulke afmetingen een kijkspel voor het groote pu- biek. Met trots werd, toen het voltooid was, ver teld dat het doek 18 Rijnlandsche voeten hoog en 27 breed was! De latere panorama's over troffen dien omvang nog aanmerkelijk en trok ken kijkers bij duizenden. En ook daaraan zijn vaak artistieke qualiteiten van beteekenis niet te ontzeggen geweest. Wanneer men nu in Pieneman's Waterloo alleen maar eens let op de portretkunst, in de vele figuren ten toon ge spreid, dan zal men misschien met iets minder meewarigheid op een artist als Pieneman neer zien, al is dan de txjd voor dergelijke kunst productie schijnbaar voorbij. Als een historisch kijkspel werd de „Water loo" in de dagen van het ontstaan ook benut. Toen Pieneman het plan voor zijn grootste doek had opgevat liet hij buiten de Leidschepoort waar nu de Vondelstraat begint een groot atelier bouwen, waar hij er rustig aan arbeiden kon en toen hij met dien arbeid gereed was, mocht het publiek het daar komen bezichtigen. Dan komt daar ook Koning Willem I kijken, en koopt het doek van den schilder voor veertig duizend gulden, om het aan zijn zoon, den Prins van Oranje, die op het doek gewond is voorgesteld, cadeau te doen voor zijn paleis in Brussel Maar de schilderij mag eerst nog te Londen en in Gent geëxposeerd worden en het bevindt zich in die laatste stad, als (in 183li) de Belgische troebelen uitbreken, en de anti-Hol- landsche stemming gevaar voor het kunstwerk gaat opleveren. Per laatste scheepsgelegenheid kan het nog juist naar Nederland vervoerd wor den en arriveert veilig op ons Haarlemsch Pa viljoen in Den Hout, waar toen het Koninklijk kabinet van schilderijen zich bevond. Misschien is het op den dag van heden weer uit het Rijks museum naar een geheimzinnige, veilige schuil- plaast overbracht en is aldus weer object van voorzorg als honderd jaar geleden. Misschien ook niet er zijn daar zooveel andere zaken die men thans hooger schat en is het slechts, opgerold, in een der museumkelders opgebor gen In ieder geval zal het voorloopig niet te zien zijn. Pieneman heeft Arti's zilveren feest, in 1864, niet meer kunnen beleven, evenmin als de veel jongere Jan Adam Kruseman, die twee jaar te voren overleden was en feitelijk nog meer dan Pieneman tot de eerste initiatiefnemers tot Ar ti's oprichting behoord had. Het werd een feest, dat klonk als een klok. en vier dagen duurde. Arti's gebouw was met bloe men. planten en vlaggen versierd en werd des avonds geïllumineerd. Bij de opening werd de feestrede door een beroemd orator dier dagen Dr. Meyboom uitgesproken. Een fraai staal wel sprekendheid, later in druk verschenen. In den schouwburg werd door de Maatschappij Cae- cilia aan de zustermaatschappij een feestconcert aangeboden waarop de concertouverture van Van Bree en Mendelssohn's vierde Symphonie verden uitgevoerd, later gevolgd door tableaux ivants met tekst en muzikale illustratie die res pectievelijk door Mr Jacob van Lennep en den lirigent componist G. A. Heinze vervaardigd varen De tableaux voorgesteld door leden van \rti, de muziek gespeeld door leden van Cae- •ilia. En de pret werd, in verscheidene onder- nsjes nog geruimen tijd voortgezet. Nu zou men >ok wel zoo willen, maar 't zal niet gaan. Een lansje te wagen met een honderdjarige, zou ze ker in dezen tijd een te riskante onderneming zijn. J. H. DE BOIS. De Rijksverkeersinspectie ls voor het goede renvervoer verdeeld in 10 districten. De bu reaux der bevrachtingscommissies volgen me de de aanwijzingen van den rijksinspecteur van het verkeer, hoofd van het betrokken district. Binnen enkele dagen zullen eenige beschik kingen ter uitvoering van de wet gebruik ver voermiddelen 1939 afkomen. Rijksiixspecteur in het district Haarlem ls ir. J. Rodenburg (tijd.). Onder dit district vallen de volgende Kamers van Koophandel: Haarlem en omstreken. Amsterdam. Gooiland (gedeeltelijk). Zaandam, Hollands Noorder kwartier en West-Friesland. De volgende be vrachtingscommissies hooren onder het dis trict: Haarlem, Amsterdam, Gooiland (gedeel telijk) en Alkmaar. Ook uitvoer van cacaoproducten verboden. De minister van economische zaken maakt bekend, dat thans ook de uitvoer van cacao producten, t.w. cacao, cacaomassa, cacao- paste, cacaopoeder, chocolade en chocolade producten, is verboden. Yoor deze landen zijn visa noodig: Canada. Denemarken, Duitschiand, Estland, Finland. Frankx-ijk, (met inbegrip van de Fransche koloniën en protectoraten). Groot- Brittannië en Noord-Ierland (met inbe grip van de Kanaal-eilanden), het eiland Man, New Foundland. Zuld-Rhodesia. de Britsche koloniën, protectoraten en de gebie den onder mandaat der regeering (met inbe- grip van "net mandaat-gebied van Zuid-West Afrika), Zweden en Zwitserland, Australië en Nieuw-Zeeland. De uitvoerverboden. Dispensatie van het uitvoerverbod voor metaalproducten kan worden verleend door het Crisis Uitvoerbureau. Piet Heinplein 6 te 's Gravenhage. Voorts heeft de regeering den uitvoer ver boden van pekel- en steurharing, thee, koffie en koffie-extract en van melado en melasse, welke producten reeds vallen ander een mon- polie-regeling, krachtens de landbouwcrisis- wet. Voor het verkrijgen van uitvoervergun ningen behoeven belanghebbenden zich slechts te wenden tot de voor deze producten aangewezen centrales. De bedoeling van het betrekken van deze crisisproducten onder de uitvoerverboden is het scheppen van de moge lijkheid de algemeen geldende regelen voor het transito- en entreptotverkeer, welke in verband met de uitvoerverboden worden ge steld ook voor deze cdslsprcducten te doen gelden Voorjaarsuitstapjes in Zuid Kennemerland. Initiatief van „Haarlem's Bloei". Helaas zou niets méér kracht hebben kun nen bijzetten aan de leus ..Breng uw vac-antle in eigen land door" dan de huidige sluiting der grenzen voor het personenvervoer als ge volg van den internationalen toestand. Zelfs al zou het treinenverkeer weer ln beperkte mate worden hersteld dan nog is te verwach ten, dat slechts zeer enkelen anders dan voor dringende zaken in de naaste toekomst naar het buitenland zunnen reizen. Dat be- teekent zoo goed als zeker, dat in het aan staande voorjaar slechts aan binnenlandsche vacantie-reisjes zal kunnen worden ge dacht. Daar de mogelijkheid volstrekt niet is uit gesloten. dat aan het automobilisme zoo niet beperking zal worden opgelegd dan toch ver schillende uitgaven verbonden zullen zijn, zullen fiets- en wandeltochten in veel geval- lexx de buitenlandsche reisjes vervangen. Voor de toekomst van het vreemdelingen verkeer zal de huidige toestand in Europa, zelfs al zou die spoedig verbeteren, van in vloed zijn. Men zal nu de schoonheid van eigen land, zij het noodgedwongen, gaan zoe ken en leeren kennen. Hoe ook de toestand in het a.s. voorjaar bul ten onze grenzen moge zijn, de behoefte aan ontspanning door tochtjes in de vrije na tuur zal er zijn en ln het belang der men schen ook bevredigd dienen te worden. De boog kan nu eenmaal niet altijd gespannen zijn. Het zal ln de dichtbevolkte centra van ons land niet zoo gemakkelijk zijn. den vacantie- gangers voldoende keuze en reisgelegenheid te bieden. Toch zijn er ook ln het Westen des lands nog tal van mooie tochtjes te maken, welke thans nog veel te weinig bekend zijn. De groote massa der vacantiegangers gaat meestal naar weinig bulten de groote meer algemeen bekende verkeerswegen, waardoor tal van prachtige plekjes en rustige ver keerswegen haast onbekend blijven. Wanneer het toerend publiek zich wil rich ten naar de tijdsomstandigheden en o.a. ook het natuurschoon van Zuid-Kennemerland te voet. per fiets of op het water wil gaan ver- nen. dan zal het er een overvloed van rustige uitstapjes te land en te water vinden. Hiervoor heeft het publiek echter behoefte aan voorlichting. Het best zijn daarvoor geëigend beknopte gidsen met plaatjes en kaartjes waarmede men zich gemakkelijk kan oriënteeren. Vooral bij fiets- en wandeltochten is het bovendien gewenscht. dat men gemakkelijk den duur der tochtjes vooraf kan bepalen. Bij de propaganda voor dit soort vreem delingenverkeer hebben Haarlem en de an dere gemeenten in Zuid-Kennemerland ge lijkelijk belang zoodat zich hier de eerste dankbare taak voor den Bond voor Vreemde lingenverkeer voor Zuid-Kennemerland aan biedt. Vermoedelijk zullen midden-October (of kort daarna) de verschillende gemeenten en V.V.V.'s, welke tot dezen bond zijn toege treden. bijeenkomen en dit inlatief van „Haar lem's Bloei" om tot het verschijnen van der gelijke gidsjes te komen, bespreken. De vacantie-gangers, die as voorjaar en zomer Zuid-Kennemerland willen bezoeken, zullen tijdig over dergelijke gidsjes kunnen beschikken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 9