Jiunstr
Lodewijk vars Deyssel 75 jaar.
„MEYHOFF
Vreemdelingenverkeer
in mobilisatietijd.
WOENSDAG 20 SEPTEMBER 1939
HAARLEM'S DAGBLAD
7
Zooals wij reeds meldden wordt Vrijdag
a.s. Lodewijik van Deyssel, onze stadgenoot, 75
jaar, en ongetwijfeld zal het dien dag den
eenig overgebleven aanvoerder van de .Nieuwe
Gids"-groep en voorvechter van de beweging
van '80 niet ontbreken aan belangstelling.
Karei Johan Lodewijk Alberdingk Thijm
werd op 22 September 1864 te Amsterdam ge
boren als zoon van den Katholieken letter
kundige en hoogleeraar Josephus Albertus Al-
berdingk Thijm en genoot zijn opleiding aan
de R.K. Gymnasia te Rolduc en te Katwijk-
Binnen. Reeds op 17-jarigen leeftijd werkte
hij mede aan het letterkundig tijdschrift ,£>e
Dietsche Warande". Hij kwam in contact met
Willem Kloos en dat leidde er toe, toen in
1885 de Nieuwe Gids" werd opgericht, dat
hij tot de redactie toetrad. Onder den naam
Lodewijk van Deyssel publiceerde hij in het
strijdbare tijdschrift der jonge generatie zijn
vlammend proza, felle, vlijmende critieken,
schetsen en proza-studies.
Na het uiteenvallen der „Nieuwe Gids"-groep
was Van Deyssel van 1894 tot 1905 samen met
Albert Verwey redacteur van het „tweemaan-
delijksch Tijdschrift", dat later „De XXe
Eeuw" zou heeten en zich in 1910 vereenigde
met de „Nieuwe Gids", waarvan Van Deyssel
ook na den dood van Willem Kloos redacteur
en medewerker is gebleven.
Het ligt niet in onze bedoeling, een opsom
ming te geven van het vele prozawerk, dat
in den loop der jaren door Van Deyssel is
gepubliceerd. (Zoover wij weten zijn slechts
14 dichtregels van zijn hand in druk ver
schenen, n.l. het sonnet „Ik ben in eenzaam
heid niet meer alleen"). Hij leverde niet al
leen crltisch en essayistisch werk; hij is ook
creatief werkzaam geweest, waarvan proza als
„Een liefde", „De kleine republiek", „Uit het
leven van Frank Rozelaar" getuigenis af
leggen.
Van de vele eerbewijzen en betuigingen van
hulde, welke hem ten deel vielen, noemen wij
slechts zijn eerevoorzitterschap van de ver-
eeniging van letterkundigen, welker oprich
ter en eerste voorzitter- hij was, zijn eere-lid-
maatschap van de PE.N.-cliub en vooral het
eere-doctoraat, waarmede de universiteit van
Amsterdam hem en Willem Kloos in 1936 on
derscheidde, Hij is voorts ridder in de Orde
van den Nederlandechen Leeuw, commandeur
in de Orde van Oranje Nassau, groot-officier
in de Leopold ord e en commandeur in de
Kroonorde van België.
Het is hier evenmin de plaats om uitvoe
rig na te gaan hoe grooten invloed en ver
nieuwende werking het felle, op verrassend
ongekende wijze gebruikte proza, de van liefde
of verontwaardiging vlammende taal heeft
gehad" van dezen man, die .Holland hoog
(wilde) opstooten in de vaart der volken" en
die als een beeldenstormer storm liep tegen
de versuffing en verdorring van het toen
malige openbare leven in ons land, dat nau
welijks door figuren als Multatuli en Busken
Huet uit den dommel was gewekt.
Maar welke invloeden bespeurt van Deyssel
zelf thans nog op ons cultureele leven, op onze
schoone kunsten en op de literaire uitingen
in ons land van de grootste vernieuwende be
weging op cultureel gebied welke ons land
ooit heeft gekend?
Toen hem deze vraag werd voorgelegd, gaf
hij daarop het volgende antwoord:
„Ik zie de beweging van 1880 en alle vol
gende literaire bewegingen in ons land, on
verschillig van welke groep of in welke rich
ting gaande, als één geheel, tot in de jongste
literaire uitingen toe beinvloed door en een
voortzetting van de beweging van '80. Ei" is
slechts dit verschil, dat de latere generaties
niet meer te vechten hadden tegen het wan
begrip en den muur van onverstand, die de
tachtigers moesten ocnver halen.
De beweging van '80 is meer geweest dan een
literaire beweging. Ze heeft ons heele geeste
lijke en openbare leven vernieuwd en onder
gronds heeft ze invloed gehad op het denken
van honderd mannen, wier activiteit op ge
heel ander terrein, tot zelfs op dat van de
politiek, lag. Dit is trouwens al in de dagen
van de „Nieuwe Gids" zelf erkend en ingezien
door velen.
Onomstreden is ook de invloed, welke de op
literair gebied begonnen beweging van '80 op
alle andere kunstuitingen in ons land heeft
gehad, op muziek, architectuur en schilder
kunst.
Vooral het laatste acht Van Deyssel belang
rijk
Hij zegt het op de van hem bekende wel
verzorgde wijze, waarin men den stijl van den
„tachtiger" herkent:
„De schilderkunst is de eerste onzer natio
nale kunsten in zoover als wij. naar algemeene
erkenning, in de laatste eeuwen een uitmun
tende plaats in de wereld met onze schilder
kunst, naast die der andere landen, hebben
ingenomen. Vervolgens ook, omdat wij met de
schilderkunst ons richten tot en begrepen wor
den door de gecultiveerde menschen op de
geheele aarde."
Maar de letterkunde blijft toch de eerste
en grootste liefde van Van Deyssel. Hij noemt
haar de eerste onzer nationale kunsten en
somt de dieper liggende redenen daarvoor op:
De letterkunde is de eerste der cultureele na
tionale waarden en moet daarom ook als de
eerste der kunsten gelden, omdat een natie
zich allereerst, dus eerder dan door het type
var. den mensch (lichaamsbouw en andere
dier-gelijke eigenaardigheden! en eerder dan
door levensmanieren, zeden en gewoonten,
kenmerkt door haar, het leven van het ge-
moei, van den geest, weergevende taal. En
met deze taal nu doet de letterkunde het
Zifn meming. anec kunst
en litecatuuc van heden.
hoogste wat er mee gedaan kan worden. Zij
maakt er kunstwerken van. Daarom blijkt, bij
diepgaande beschouwing, de letterkunde de
eerste onzer nationale kunsten.
De beteekenis van de beweging van '80 spe
ciaal voor onze letterkunde vat Van Deyssel
voor ons samen in de volgende woorden„Om
streeks het jaar 1880 is in Nederland een
nieuw bloeitijdperk voor de letterkunde be
gonnen. Onze overtuiging was toen, dat na de
zeventiende eeuw, onze letterkunde was ach
teruitgegaan en de bedoeling was, nu een
letterkunde te doen ontstaan, die even hoog
als de zeventiende-eeuwsche zou reiken niet
alleen, maar door toevoeging van wat de mo
derne stroomingen hadden aangebracht een
stijl te bereiken, die althans in haar grootste
diepten en meest verheven verheffingen, de
zeventiende eeuwsche voortbrengselen wel
licht, althans hier en daar, mocht over
treffen."
Van Deyssel heeft gedurende de lange jaren
van zijn leven met aandacht onze letterkunde
gevolgd. In elke nieuwe generatie zag hij een
vooitzetting van het werk der tachtigers, on
geacht de onderlinge verschillen en het feit,
dat de aanhangers der verschillende richtin
gen zich daarvan zelf misschien niet eens be
wust waren.
Maar de ban van de vervlakking, van de
stijlloosheid van de versuffing onzer litera
tuur, zooals die de vorige eeuw in ons land be
stond, was voor goed gebroken door den
stormloop der tachtigers. Zelfs meent Van
Deyssel, parallellen te kunnen trekken tus-
schen stijl en vormgeving van sommigen on
zer allerjongste dichters en romanschrijvers
met die van bepaalde mannen uit de „Nieuwe
Gids' -periode. Zijn waardeering voor veel
werk van de jongere generaties en zelfs van
de allerjongste is zeer groot en de overtui
ging, dat Nederland nog steeds een literatuur
heeft, die op hoog peil staat en ook internatio
naal een voorname plaats Inneemt, drukte hij
aan het slot van het onderhoud' uit, toen hij
zaide-
„De in 1880 begonnen letterkunde bloeit nu,
ln 1939, nog steeds door, dat wil zeggen, dat,
het geheel der productie sedert 1880 overzien
de en dit geheel vergelijkende ten eerste
met de vroegere tijdperken onzer literatuur en
ten tweede met de buitenlandsche letterkunde
van de laatste zestig jaar men de gelijk
soortigheid waarneemt tusschen de werken
der „Mannen van Tachtig" en de in verschil
lende tijden na hen opgekomen groepen (de
gelijksoortigheid in het groot, zij het ook met
erkenning der onderlinge verschillen) en men
de gunstige positie ten aanzien van het buiten
land gehandhaafd ziet."
Koninklijke Familie maakte
een rijtoer.
Overal hartelijk toegejuicht.
Op den middag van Prinsjesdag heeft de
Koningin de gewoonte een rijtoer door de stad
te maken. Ook dit jaar Is Have Majesteit deze
gewoonte getrouw gebleven. Een verrassing
was het voor het talrijke publiek, dat 's mid
dags om vier uur bij het vertrek van het pa
leis Noordeinde aanwezig was, dat Prinses
Juliana en Prins Bernhard den rit meemaak
ten.
Overal langs den weg hadden zich aan beide
zijden dichte hagen belangstellenden, die de
Koninklijke familie hartelijk toejuichten, ge
plaatst. De route was immers den dag tevoren
bekend gemaakt, zoodat vrijwel iedereen zich
een goed plaatsje op het traject van onge
veer acht kilometer had weten te verzekeren.
Nederlanders in Polen.
Onder dagteekening van 19 dezer heeft het
Nederlandsche gezantschap te Warschau
langs radiotelegrafischen weg via Londen het
volgende aan het ministerie van buitenland
sche zaken hier te lande gemeld:
De volgende Nederlandsche onderdanen
zijn veilig en wel bijeen in het Nederlandsche
gezantschap te Warschau:
De heer en mevrouw Wauterscheid en kind.
de heer en mevrouw Broos en 2 kinderen,
uit Appingedam, de heeren Custers uit Eind
hoven; Krijgsman uit Dordrecht, de Jode uit
Arnhem: Van der Ben, uit Eindhoven, Van der
Wiede uit Eindhoven, de Jong uit Eindhoven,
pater Daniël, uit Vlissingen; mevrouw van Ba
renvan Gilsen met 3 kinderen; mevrouw
Van Loon met kind, uit Tiel; mevrouw van
Laarhoven met kind; consul en mevrouw
Peereboom, mevrouw en mej. Peereboom. baron
en baronesse Gevers.
Te Warschau bevinden zich voorts in goe
den welstand de heeren Broersma uit Am
sterdam en de heer Munder.
De heer Ruibing uit Appingedam is op 5
September naar Lemberg vertrokken. Consul
de Bruin is op 6 September wederom naar
Krakovic vertrokken.
In aansluiting met bovenstaand bericht van
het Nederlandsche gezantschap te War
schau wordt nog medegedeeld, dat een aantal
woorden in het radiotelegrafische bericht niet
zijn doorgekomen. Het is dus mogelijk dat in
het oorspronkelijke bericht een grooter aantal
namen van Nederlanders is opgenoemd dan
hier vermeld kon woi'den, zoodat zij, die na
men missen, welke zij verwacht hadden te
zullen vernemen, zich niet bij voorbaat onge
rust behoeven te maken.
Spoorwegen leggen wederom
treinen in.
Ingaande heden zijn op alle werkdagen o.m.
de volgende treinen in de dienstregeling van
de Nederlandsche Spoorwegen ingelegd:
Sneltrein nr. 24. Rotterdam D. P.. Am
sterdam C. S„ Rotterdam D.P.. vertrek 7.56,
Amsterdam C.S. aankomst 8.58.
Op werkdagen, doch niet op Zaterdagen:
trein nr. 35, Amsterdam C.S.—Rotterdam
D.P., Amsterdam C.S. vertrek 9.13. Haarlem
vertrek 9.29, Rotterdam D.P. aankomst 10.23.
Trein 115, Amsterdam C.S.Dordrecht,
Amsterdam C.S., vertrek 17,13, Haarlem ver
trek 17,29, Dordrecht aankomst 18,42.
Trein 130, DordrechtAmsterdam C.S.,
Dordrecht vertrek 17.16, Haarlem vertrek 18.31
Amsterdam C.S. aankomst 18.45.
Ook op Zatex-dagen zullen tusschen Am
sterdam en Rotterdam resp., Dordrecht enkele
nieuwe treinen worden ingelegd.
Beslag op Mexicaansche benzine
gehandhaafd.
Het gerechtshof te Arnhem heeft uitspraak
gedaan in de procedure, betreffende die in
beslag genomen Mexicaansche petroleum uit
het schip .Lundgren". De pi'esident van de
Arnhemsche rechtbank had in deze zaaJk des-
tijd in kort geding een vex*zoek van de koo-
pers van de benzine om ontheffing van dit
beslag te verkrijgen, afgewezen. Het hof heeft
thans dit vonnis bekrachtigd.
Prof. dr. A. J. Wensinck
overleden.
Na een langdurig ziekbed is te zijnen huize
op 57-jarigen leeftijd overleden prof. dr. A. J.
Wensinck, hoogleeraar in het Hebreeuwsch
Arabisch, Syrisch en den Islam aaxx de Leid-
sche universiteit.
lededaad ut uuMisatietiid
N.V.
11
Maakt .Ramen en Deuren tochtvrij
Haarlem, Verspronckweg 43, Tel. 10429
AMSTERDAM
DEN HAAG
(Adv. ingez, uedj
Rubber mag verwerkt worden.
Maar er zijn voorwaarden gesteld.
De Minister van Economische Zaken deelt
mede, dat de directeur van het Rijksbxxreau
voor rubber, de algemeene dispensatie van het
bewerkings- en verwerkingsverbod van rubber
met ingang van 22 September as. doet eindx-
gen. Aan alle bij het Rijksbureau vcor rubber
Ingeschreven ondernemingen, die rubber be-
of verwerken of doen bewerken of verwerker,
zal echter tot wederopzegging een vergun
ning worden verleend tot het verrichten van
de bedoelde handelingen, echter onder de na
volgende voorwaarden:
1. De hoeveelheid rubber, welke de betrokken
onderneming verwerkt, bewerkt, doet bewer-
of doet verwerken, zal, zonder speciale ver
gunning van den directeur, per week niet
meer mogen bedragen dan de gemiddeld per
week door de betreffende onderneming in het
tijdvak van 1 April tot en met 30 Juni 1939
bewerkte of verwerkte hoeveelheid.
2. Iedere onderneming zal voor 22 Septem
ber en vervolgens voor den Vrijdag van eike
week aan den directeur meaedeelën hoeveel
ruwe rubber zij in de daarop volgende periode
van Vrijdag tot en met Donderdag zal be
werken. doen bewerken of doen verwerken.
3. Het consentgeld voor de verwerkingsver
gunning ad f 10 per ton verwerkte ruwe rub
ber of latex en f 4 per ton verwerkt onge
vulcaniseerd rubbermengsel zal vóór de Za
terdag der betrekken periode moeten zijn ge
stort op gironummer 361100 van het rijks
bureau voor rubber.
4. Iedere onderneming zal binnen een zoo
kort mogelijken termijn haar voorraden
grondstoffen hier te lande brerxgen op een
hoeveelheid, welke ten minste gelijk is aan
de van 1 April1 Juli 1939 daarvan verwerkte
hoeveelheden.
5. Iedere onderneming zal zich onderwerpen
aan alle bepalingen, welke de directeur voor
een goede uitvoering van of controle op boven
staande regeling noodzakelijk acht.
Onder rubber moet vcor de uitvoering van
deze regeling worden verstaan: ruwe rubber,
latex, ongevulcaniseerde rubbermengsels,
waaronder coverrubber alsmede regeneraat-
rubber
Vreemde vlaggen verboden.
In verband met en ter handhaving van de
door de regeering afgekondigde onzijdigheid
in den tusschen eenige vreemde mogendhe
den bestaanden ooxiogstoestand is bepaald,
dat het verboden is in het rechtsgebied van
het rijk in Eux-opa in het openbaar nationale
vlaggen van vreemde mogendheden te plaat
sen of te houden.
Dit verbod geldt niet:
a. Ten aanzien van vlaggen, hetzij op of aan
gebouwen of op daarbijbehoorende terreinen
van gezantschappen of consulaten van
vreemde mogendheden, hetzij op of aan ge
bouwen en terreinen, in gebrxiik bij diploma
tieke en consulaire vertegenwoordigers vaix
zoodanige mogendheden, hetzij op de vervoer
middelen, waarvan zij gebruik maken,
b. ten aanzien van vlaggen op vreemde
oorlogs-, zee- én binnenvaartuigen.
Gebruik van vervoermiddelen
geregeld.
De Minister van Waterstaat maakt bekend,
dat in verband met d,e bijzondere tijdsom
standigheden een organisatie is ingesteld, be
last met de uitvoering van de wet gebruik
vervoermiddelen 1939.
Deze organisatie wordt gevormd door de
rijksverkeersinspectie, waarbij bevrachtings-
coCTimlssies, bedoeld bij de wet op de even
redige vrachtverdeeling, medewerking ver-
Ieenen.
Onder den Inspecteur-Generaal is te zijnen
kantore, Koningskade, 's-Gravenhage, telef.
721150, een afdeeling 4, goederenveiwoer voor
deze werkzaamheden ingesteld, onder leiding
van mr. K. Vonk.
9 in Haarlem
9 en daarbuiten
Jan Willem Pieneman en
Arti's Eeuwfeest.
Het honderdjarig bestaan van het Amsterdam-
sche Artï dreigt door een matig enthousiaste
iering, in den voortsnellenden, en voor kunst
niet bijster gunstigen tijd, opgeslokt te worden.
Wel wacht ons nog een tweede eeuwfeestten
toonstelling in het najaar, die „zal toonen wat
de hedendaagsche leden van Arti in den strijd
om de beelding vermogen", maar of daarvoor
de belangstelling in meer dan gewone mate
gewekt zal kunnen worden, staat te bezien, nu
de onrust en de onverschilligheid zoovelen in
den lande drukt.
Het is jammer. Niet alleen voor Arti doch
voor allen, die kunst produceeren of plachten
er genot in te vinden. Dit eeuwfeest steekt nu
wel heel treurig af bij de zilveren bruiloft, die
de maatschappij met dt kunst vierde, toen zij
in 1864 haar vijf-en-twintigjarig bestaan her
dacht. Van het enthousiasme der kunstenaars
uit die dagen sehijnt niet veel meer voorhan
den. althans naar buiten blijkt daarvan veel
minder dan vroeger. We zullen daar straks nog
even op terug komen, doch eerst het hebben
over Jan Willem Pieneman, een der eerste voor
zitters van Arti. wiens door zijn zoon, Nicolaas
Pieneman geschilderd en door J. W. Kaiser ge
graveerd portret thans in den feestcatalogus
werd geplaatst en bij dit stukje wordt overge
nomen.
Is de welwillende geringschatting, waarmee in
later tijden door artisten en, in napraat van
hen. ook door leeken, over Pieneman gesproker
werd, te moliveeren? De laatsten kennen var
hem natuurlijk De Slag bij Waterloo, en noemer
dat een vervelend stuk behangsel. Tot een be
schouwing in de détails hebben zij zich denke
lijk zelden gezet En over de onwaarschijnlijk
heid, dat Pieneman's tijdgenooten, zoowel on
der de kunstbroeders als onder de ontwikkel?'
minnaars der schilderkunst, volslagen er naas
waren als zij in Pieneman éen der belangrijkst
figuren uit de kunstwereld zagen, hebben zi
vermoedelijk evenmin nagedacht. De historie
schilderij was nu eenmaal uit de gratie geraakt
en daarmee had voor hen de zaak afgedaan.
Doch wie de kunst niet als mode-object maar als
symptoom van een tijd, waarin die tijd duur
zaam en sterk voortleeft, kan beschouwen, hem
kan het gegeven zijn de schoonheidswaarde ook
te erkennen in zaken die met de wisselende
waardeering der mode niets te maken hebben.
Zoo men zich in deze stemming nog weer eens
voor De Slag bij Waterloo plaatst, zal het velen
minder onbegrijpelijk worden dat men in Pie
neman een geniaal schilder en een baanbreker
heeft gezien, die op zijn wijs met verouderde
conventies brak.
Zeker, tot op zekere hoogte is een historie
schilderij met zulk een onderwerp en van zulke
afmetingen een kijkspel voor het groote pu-
biek. Met trots werd, toen het voltooid was, ver
teld dat het doek 18 Rijnlandsche voeten hoog
en 27 breed was! De latere panorama's over
troffen dien omvang nog aanmerkelijk en trok
ken kijkers bij duizenden. En ook daaraan zijn
vaak artistieke qualiteiten van beteekenis niet
te ontzeggen geweest. Wanneer men nu in
Pieneman's Waterloo alleen maar eens let op de
portretkunst, in de vele figuren ten toon ge
spreid, dan zal men misschien met iets minder
meewarigheid op een artist als Pieneman neer
zien, al is dan de txjd voor dergelijke kunst
productie schijnbaar voorbij.
Als een historisch kijkspel werd de „Water
loo" in de dagen van het ontstaan ook benut.
Toen Pieneman het plan voor zijn grootste doek
had opgevat liet hij buiten de Leidschepoort
waar nu de Vondelstraat begint een groot
atelier bouwen, waar hij er rustig aan arbeiden
kon en toen hij met dien arbeid gereed was,
mocht het publiek het daar komen bezichtigen.
Dan komt daar ook Koning Willem I kijken, en
koopt het doek van den schilder voor veertig
duizend gulden, om het aan zijn zoon, den
Prins van Oranje, die op het doek gewond is
voorgesteld, cadeau te doen voor zijn paleis in
Brussel Maar de schilderij mag eerst nog te
Londen en in Gent geëxposeerd worden en het
bevindt zich in die laatste stad, als (in 183li) de
Belgische troebelen uitbreken, en de anti-Hol-
landsche stemming gevaar voor het kunstwerk
gaat opleveren. Per laatste scheepsgelegenheid
kan het nog juist naar Nederland vervoerd wor
den en arriveert veilig op ons Haarlemsch Pa
viljoen in Den Hout, waar toen het Koninklijk
kabinet van schilderijen zich bevond. Misschien
is het op den dag van heden weer uit het Rijks
museum naar een geheimzinnige, veilige schuil-
plaast overbracht en is aldus weer object van
voorzorg als honderd jaar geleden. Misschien
ook niet er zijn daar zooveel andere zaken
die men thans hooger schat en is het slechts,
opgerold, in een der museumkelders opgebor
gen In ieder geval zal het voorloopig niet te
zien zijn.
Pieneman heeft Arti's zilveren feest, in 1864,
niet meer kunnen beleven, evenmin als de veel
jongere Jan Adam Kruseman, die twee jaar te
voren overleden was en feitelijk nog meer dan
Pieneman tot de eerste initiatiefnemers tot Ar
ti's oprichting behoord had.
Het werd een feest, dat klonk als een klok. en
vier dagen duurde. Arti's gebouw was met bloe
men. planten en vlaggen versierd en werd des
avonds geïllumineerd. Bij de opening werd de
feestrede door een beroemd orator dier dagen
Dr. Meyboom uitgesproken. Een fraai staal wel
sprekendheid, later in druk verschenen. In den
schouwburg werd door de Maatschappij Cae-
cilia aan de zustermaatschappij een feestconcert
aangeboden waarop de concertouverture van
Van Bree en Mendelssohn's vierde Symphonie
verden uitgevoerd, later gevolgd door tableaux
ivants met tekst en muzikale illustratie die res
pectievelijk door Mr Jacob van Lennep en den
lirigent componist G. A. Heinze vervaardigd
varen De tableaux voorgesteld door leden van
\rti, de muziek gespeeld door leden van Cae-
•ilia. En de pret werd, in verscheidene onder-
nsjes nog geruimen tijd voortgezet. Nu zou men
>ok wel zoo willen, maar 't zal niet gaan. Een
lansje te wagen met een honderdjarige, zou ze
ker in dezen tijd een te riskante onderneming
zijn.
J. H. DE BOIS.
De Rijksverkeersinspectie ls voor het goede
renvervoer verdeeld in 10 districten. De bu
reaux der bevrachtingscommissies volgen me
de de aanwijzingen van den rijksinspecteur
van het verkeer, hoofd van het betrokken
district.
Binnen enkele dagen zullen eenige beschik
kingen ter uitvoering van de wet gebruik ver
voermiddelen 1939 afkomen.
Rijksiixspecteur in het district Haarlem ls
ir. J. Rodenburg (tijd.). Onder dit district
vallen de volgende Kamers van Koophandel:
Haarlem en omstreken. Amsterdam. Gooiland
(gedeeltelijk). Zaandam, Hollands Noorder
kwartier en West-Friesland. De volgende be
vrachtingscommissies hooren onder het dis
trict: Haarlem, Amsterdam, Gooiland (gedeel
telijk) en Alkmaar.
Ook uitvoer van cacaoproducten
verboden.
De minister van economische zaken maakt
bekend, dat thans ook de uitvoer van cacao
producten, t.w. cacao, cacaomassa, cacao-
paste, cacaopoeder, chocolade en chocolade
producten, is verboden.
Yoor deze landen zijn visa noodig:
Canada. Denemarken, Duitschiand, Estland,
Finland. Frankx-ijk, (met inbegrip van de
Fransche koloniën en protectoraten). Groot-
Brittannië en Noord-Ierland (met inbe
grip van de Kanaal-eilanden), het eiland
Man, New Foundland. Zuld-Rhodesia. de
Britsche koloniën, protectoraten en de gebie
den onder mandaat der regeering (met inbe-
grip van "net mandaat-gebied van Zuid-West
Afrika), Zweden en Zwitserland, Australië
en Nieuw-Zeeland.
De uitvoerverboden.
Dispensatie van het uitvoerverbod voor
metaalproducten kan worden verleend door
het Crisis Uitvoerbureau. Piet Heinplein 6 te
's Gravenhage.
Voorts heeft de regeering den uitvoer ver
boden van pekel- en steurharing, thee, koffie
en koffie-extract en van melado en melasse,
welke producten reeds vallen ander een mon-
polie-regeling, krachtens de landbouwcrisis-
wet. Voor het verkrijgen van uitvoervergun
ningen behoeven belanghebbenden zich
slechts te wenden tot de voor deze producten
aangewezen centrales. De bedoeling van het
betrekken van deze crisisproducten onder de
uitvoerverboden is het scheppen van de moge
lijkheid de algemeen geldende regelen voor
het transito- en entreptotverkeer, welke in
verband met de uitvoerverboden worden ge
steld ook voor deze cdslsprcducten te doen
gelden
Voorjaarsuitstapjes in
Zuid Kennemerland.
Initiatief van
„Haarlem's Bloei".
Helaas zou niets méér kracht hebben kun
nen bijzetten aan de leus ..Breng uw vac-antle
in eigen land door" dan de huidige sluiting
der grenzen voor het personenvervoer als ge
volg van den internationalen toestand. Zelfs
al zou het treinenverkeer weer ln beperkte
mate worden hersteld dan nog is te verwach
ten, dat slechts zeer enkelen anders dan
voor dringende zaken in de naaste toekomst
naar het buitenland zunnen reizen. Dat be-
teekent zoo goed als zeker, dat in het aan
staande voorjaar slechts aan binnenlandsche
vacantie-reisjes zal kunnen worden ge
dacht.
Daar de mogelijkheid volstrekt niet is uit
gesloten. dat aan het automobilisme zoo niet
beperking zal worden opgelegd dan toch ver
schillende uitgaven verbonden zullen zijn,
zullen fiets- en wandeltochten in veel geval-
lexx de buitenlandsche reisjes vervangen.
Voor de toekomst van het vreemdelingen
verkeer zal de huidige toestand in Europa,
zelfs al zou die spoedig verbeteren, van in
vloed zijn. Men zal nu de schoonheid van
eigen land, zij het noodgedwongen, gaan zoe
ken en leeren kennen.
Hoe ook de toestand in het a.s. voorjaar bul
ten onze grenzen moge zijn, de behoefte aan
ontspanning door tochtjes in de vrije na
tuur zal er zijn en ln het belang der men
schen ook bevredigd dienen te worden. De boog
kan nu eenmaal niet altijd gespannen zijn.
Het zal ln de dichtbevolkte centra van ons
land niet zoo gemakkelijk zijn. den vacantie-
gangers voldoende keuze en reisgelegenheid te
bieden. Toch zijn er ook ln het Westen des
lands nog tal van mooie tochtjes te maken,
welke thans nog veel te weinig bekend zijn.
De groote massa der vacantiegangers gaat
meestal naar weinig bulten de groote meer
algemeen bekende verkeerswegen, waardoor
tal van prachtige plekjes en rustige ver
keerswegen haast onbekend blijven.
Wanneer het toerend publiek zich wil rich
ten naar de tijdsomstandigheden en o.a. ook
het natuurschoon van Zuid-Kennemerland te
voet. per fiets of op het water wil gaan ver-
nen. dan zal het er een overvloed van rustige
uitstapjes te land en te water vinden.
Hiervoor heeft het publiek echter behoefte
aan voorlichting.
Het best zijn daarvoor geëigend beknopte
gidsen met plaatjes en kaartjes waarmede
men zich gemakkelijk kan oriënteeren. Vooral
bij fiets- en wandeltochten is het bovendien
gewenscht. dat men gemakkelijk den duur
der tochtjes vooraf kan bepalen.
Bij de propaganda voor dit soort vreem
delingenverkeer hebben Haarlem en de an
dere gemeenten in Zuid-Kennemerland ge
lijkelijk belang zoodat zich hier de eerste
dankbare taak voor den Bond voor Vreemde
lingenverkeer voor Zuid-Kennemerland aan
biedt.
Vermoedelijk zullen midden-October (of
kort daarna) de verschillende gemeenten en
V.V.V.'s, welke tot dezen bond zijn toege
treden. bijeenkomen en dit inlatief van „Haar
lem's Bloei" om tot het verschijnen van der
gelijke gidsjes te komen, bespreken.
De vacantie-gangers, die as voorjaar en
zomer Zuid-Kennemerland willen bezoeken,
zullen tijdig over dergelijke gidsjes kunnen
beschikken.