Ik heb gekozen, Arkadi.... FEUILLETON Een roman uit bet booge Noorden, door AGATHE POGNER INadruk verboden) 25» „Wat scheelt hem dan?" „Ja wat scheelt een van ons. als hij niet mëei kan kruipen? Scheurbuik natuurlijk! En de man is bovendien nog eigenwijs. Bij wil geen warm zeehondenbloed drinken! Als hij er maar eenig idéé van had. welk een ontzettende moeite het gekost heeft om dat dier in dezen tijd van het Jaar te vangen! De visch, die we zoojuist uit het kapot gehakte ijs hebben opgediept is ook voor hem Maar hij zal hem natuurlijk wel weer niet lusten. Versche kippeneitjes wil hij hebben en ver- sche melk. Als een mensch gezond wil worden, dat heb ik hem nadrukkelijk gezegd, moet hij er zei Is niet tegen opzien ouwe laarzen te eten als er niet anders Is'" „Hij za) wel weer gauw opknappen". Rod ion kneep zijn oogen dicht en trom melde mismoedig met sijn vingertoppen op zijn knie „Laten we maar zeggen nopelijk! Mijn blik viel toevallig op Wenjamin Ik las' in zijn oogen wat Rodion mij gaarne zou hebben verzwegen „Het geloof moet de mensch hebben en d 'n wil!" riep nu Rodion met hernieuwde hef tigheid „Het. geloof In Je zelf dat moet zoo sterk 'ijn als geloot ln God. Het mag noor Rn de wil moet zijn als het fundament van een huis. Hij moet alles dra gen. In alles, wat de mensch doet, moet hij een genoegen zien, maar geen plicht. Dat maakt hem steeds sterker en blijmoediger bij zijn werk. Waarheid. Wenjamin?" „Waarheid!" „Wat ontbreekt ons hier? Leven we niet prachtig? Het eiland is groot. Je kunt gaan. waar je wilt! Nergens stoort je een schutting of een bordje „Verboden toegang" Wat je schiet, is van jou. De zee is rijk en vrijgevig. Zij schenkt je alles wat ze bezit. Maar ze is ook ais een mensch. Je moet haar begrijpen en daarnaar handelen. Nee, je moet van haar houden, oprecht van haar houden! Waarheid Wenjamin?" „Waarheid!" .Eaten ze daar op het vasteland elkaar maar in de haren vliegen en elkaar beliegen en bedriegen, wat deert ons dat? Wij zijn hier vrije menschen! En aLs ze daar beweren, dat wij hier halve wüden zijn, dan zeg ik: liever voor drie kwart of heelemaal een wilde dan eiken dag opnieuw te moeten oppassen, dat ik me niet aan m'n medemensch, of aan een wet of aan een grenspaal stoot. Maar die Semjon! In plaats van zich over zijn vrijheid en ongebondenheid te verheugen, heeft hij zich een slaaf, een gevangene gevoeld. Ach! Plezier moet je in je werk hebben, plezier en /reugde, een matelooze vreugde!" Na dezen woordenvloed stond Rodion op en irok mij aan mijn arm. Ik moest met hem meegaan naar Semjon. Mijn belangstelling zou den zieke misschien goed doen. Maar Rodion bleek zich vergist te hebben; Semjon verheugde zich niet in het minst over mijn komst. Ik geloof zelfs, dat het hem pijn deed ons. zoo blakend van gezondheid voor zich zien Rodion legde twee citroenen op tafel, maar Semjon wilde ze niet aannemen, omdat het misschien de laatste waren. „Of het de laatste zijn of niet, dat gaat Je geen steek aan! Eet ze op en word gezond! De rest komt vanzelf!" „Maar als je ze nu zelf eens noodig hebt?" „Onzin! Wat ik niet bezit, kan ik ook niet noodig willen hebben! Overigens kan ik je dit wel zeggen: zonder citroenen zitten, ls niets, maar een heelen winter door zonder meel te zijn, dat staat'zoo ongeveer gelijk met een wissen dood tegemoet gaan". Verbaasd wendde ik mij daarop tot Rodion, Of hij dan werkelijk zóó lang zonder meel had gezeten? Een geheelen winter door? „Een? Nee, twee. drie of vier winters! Natuurlijk niet achter elkaar. Met onderbre kingen. Dat gebeurde in de jaren, toen we zulke koude zomers hadden, dat we al vóór het aankomen van de tweede boot in het mooiste pakijs zaten. En storm hadden bo- dien! Er was daardoor geen sprake van. dat de boot het eiland kon bereiken. Zelfs een poging daartoe zou met zelfmoord gelijk heb ben gestaan. Zoo hebben we lijdelijk moeten toezien, hoe ze met onzen wintervoorraad weer den oceaan overstaken". „Waar hebben jullie dan brood van gebak ken?" „Van alles, wat we hadden. Dat werd dan met een hamer en een bijl tot meel gewreven en met de rest van het echte meel vermengd. Maar onder ons gezegd: er zaten ook tot gruis geklopte steenen tusschen. En die lieten zich best verteren, want toen de lente kwam. had den we allemaal blozende wangen". Toen we buiten waren, kwam Katja ons achterna hollen. Zij wilde weten, hoe het met den zieke stond en of er werkelijk gevaar was? Of dat hij misschien weer gauw zou kunnen opstaan? „De toekomst voorspellen, kan ik niet!" antwoordde Rodion ruw. „Ik ben geen pro feet,. Maar Ik zal je een goeden raad geven: als je je man weer spoedig gezond wilt heb ben, giet hem dan als het donker ls, warm zeehondenbloed in zijn keel en zeg hem, dat het bouillon is. Ik heb weliswaar altijd be weerd. dat wie liegt de galg verdient, maar er zijn nu eenmaal gevallen, waarin Je je niet aan de letter van de wet kunt houden" Katja greep mij abrupt bij mijn arm. „Gelooft u ook, dat ik mijn man zeehon denbloed moet laten drinken?" „Ik ben er van overtuigd, dat Rodion je nooit een slechten raad zal geven". „Dan zal ik het probeeren", zei Katja zacht en met loome schreden keerde ze naar huis terug. Ik ging met Rodion naar grootmoeder. Ze was een beetje boos, dat ik het allerlaatst bij haar kwam, maar daarop duwde ze me direct in haar stoel en begon thee te zetten. Later moest ik een poosje gaan liggen om wat uit te rusten. Toen ik wakker werd, ver ried Pelka me, dat zij en grootmoe nieuwe zakken in mijn bontjas hadden genaaid, om dat de oude heelemaal gescheurd waren. Daarbij had zij, Pelka, er meteen wat inge stopt. Ik moest het vooral niet verliezen. Nieuwsgierig heb ik toen op den terugweg het pakje uit mijn zak te voorschijn gehaald. Het was een oude blikken bus. „Gedroogde soepgroente" stond er op. Maar erin lagen papieren rozen. Drie geurige, vuurroode ro zen van papier. Ek nam een der rozen uit de bus en hield haar tegen de verblindende zon. Hoe dat straalde! Hoe dat pronkte! Alles begon op eens te lachen, de hemel, de zon. het Ijs en de sneeuw Ach, wat was dat een gezegende tocht! Mijn hart liep over van blijdschap en ver rukking Ik suisde niet meer voort door een zee van sneeuw, maar door een zee van vreug de. En waarheen ik mijn blik ook wendde, overal hingen roode rozen in de lucht, overal zag ik roode zonnen 8 April. Paschen!. Paschen zonder bloemen! Paschen zonder gebeier van klokken! En toch was het Paschen. Het was een feest, zooals ik het nog nooit had beleefd Het werd geboren uit de diepe, geheimzin nige stilte. Uit de kostelijke stilte, die eens op aarde heersohte, toen zij zich nog in haar oertoestand bevond en alles nog onberoerd was van den voet des menschen. De eerste dag van het ontstaan der wereld! Langzaam liep ik over de witte velden, die rein en smetteloos het stralende blauw van den hemel weerspiegelden. Af en toe bleef ik staan en ontblootte eerbiedig miin hoofd. „God!" prevelden mijn lippen. „God! Ik ken U niet! Ik zie U niet! Ik weet niet waar en hoe ik U moet zoeken. Mijn ziel voelt U in haar plechtigste uren. Daarom weet ik, dat U groot bent!" Toen ik na een lange wandeling gesterkt mijn huis betrad, begon ik te schrijven. Ik schreef vele uren achtereen. Hoe lange? ik schreef, des te lichter voelde ik mijn zjel worden. Eerst droeg ik haai-. Nu droeg ze mij. Ze droeg me steeds hooger en hooger. En daax leerde ik haar geboorteland kennen. 28 April. Op eenige kilometers afstand van onze baai ligt een klein, rotsachtig eiland. Tijdens het voorjaar en in den zomer nestelen er zeevogels en in de lente wordt het eveneens bezocht door zeehonden, die er ongestoord hun nakomelingschap afwachten. Het lag niet in mijn bedoeling op zeehonden te jagen, maar het eiland wilde ik toch graag nog eens zien. (Wordt vervolgd). In het dijklichaam van het Nederlandsch inundatie-gebied worden kleine schuilplaatsen aangelegd. Twee landsverdedigers in verdekte opstelling De 150 000ste bezoeker van de Spoorwegtentoonstelling was sergeant B. H. Ockeloen, die zich Woensdag met een groep militairen uit Utrecht aan de loketten meldde. De voorzitter van het tentoonstellings- bestuur, wethouder F. van Meurs, overhandigde sergeant Ockeloen een Onder leiding van militairen worden thans in het inundatie-gebied verschil lende kazematten gemaakt. Het werk in een der bouwputten reisnecessaire De jaarlijksche nationale klompenbeurs in de eierhal te Epe stond deze week in het middelpunt eener bijzondere belangstelling in verband met de internationale toestanden, waardoor de leder-prijs aanmerkelijk stijgt en de aandacht nog eens te meer op het nationale klompen-product gevestigd wordt Een goed humeur i* het meest waardevolle bezit van den lands verdediger Op inspectie door het inundatie gebied De commandant van het veldleger, luitenant-generaal J. J. G. baron van Voorlst tot Voor'.st, maakte deze week op een trekpaard en rit door het geïnundeerde gebied Viertien maal in enkele uren tijds werd op 23 September de trein, die een aantal Poolsche regeermgs ambtenaren van Warschau naar de Roemeensche grens vervoerde, door de Duitsche vliegtuigen gebom bardeerd. De trein bij aankomst te Krzemieniec

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 8