Speetihvff wendt 23 Octv&ec zeventig. aac „Ik zal blijven zingen tot m'n dood" Ik ontdek Amerika. fHaèiiisatie-^etikeiea DINSDAG 10 OCTOBER 1939 HSAECEM'S DAGBEAD" EN WAT BRENGT DE TOEKOMST? (Van onzen specialen verslaggever). SpeenhoffWe schryven begin 1900, plaats van handeling: Rotterdam. Daar staat in een zaaltje, gevuld met een tot enthousiasme ge bracht publiek, een man met een gitaar op een podium. Hij buigt en z'n zwierige, donkere haardos buigt mee, evenals z'n artistiek, donker puntbaardje. Hij dankt voor de ovaties, welke hij met z'n eenvoudige liedjes en pakkende wijs jes aan 't Maasstadpubliek heeft afgedrongen. Jacobus Hendrikus Speenhoff, om 't eens heel deftig te zeggen, is „ontdekt". Weldra zal geheel Nederland kennis met hem maken enhem waardeeren. Speenhoff.We schrijven 1939, plaats van handeling: een soldatencantine, waar een ont spanningsavond voor de gemobiliseerden is ge organiseerd. Het programma vermeldt tweemaal het optreden van „Koos" Speenhoff, met nieu we en oude liedjes bij de gitaar. Weer staat de dichter-zanger voor een zaal met enthousiasten, die zich de handen warm klappen en grif in gaan op de invitatie om het in 1915 voor 't eerst gelanceerde liedje van de „krotenrats" mee te zingen! Wat is er eigenlijk veranderd? Neen, niets zou te veel gezegd zijn. Want de jaren zijn niet onopgemerkt voorbij gegleden. Grijs is thans de overigens zwierige haardos, grijs ook het eens zoo donkere puntbaardje. De stem? Verzwakt, ja, maar de 69-jarige doet er nog wonderen mee. En daar zijn ook de nog altijd onveran- dei-de Speenhoff-gebaren, die de pointe van een liedje accent verleenen en in zijn gezicht schit teren dezelfde donkere oogen, die, al naar de tekst het eischt. ondeugend, smachtend of be droefd kunnen kijken. „Koos" Speenhoff, die 23 October zeventig jaar wordt, gaat jubileeren. Want ofschoon er nog enkele maanden ontbreken, hij hoopt dien dag toch z'n 40-jarige zangers jubileum te vie ren. Feestelijk, als de tijdsomstandigheden het toelaten, in stilte, als dit niet het geval is. Veertig jaar van roem, van bloemen en toe spraken, van brieven en cadeaux. Vier maal tien jaar van dichten en componeeren, van schrijven en zingen, van reizen, trekken en.... schilde ren: dat is 't leven van Speenhoff, 't uiterst ver moeiende leven. Toch hebben deze 40 jaar zijn geest niet kunnen verzwakken. Hij is nog altijd dezelfde, die eens „de schutters" zoo kostelijk er tusschen nam, die „Opoe die haar heele leven voor haar kinderen had gesjouwd" en „Dorus, die voor z'n ouderdomspensioentje ('t Is te wei nig om te leven en te veel om dood te gaan) naar 't postkantoor gegaan was", creëerde. Nog altijd de man, die eens met „den diender van 't Calandsplein" en met „de juffrouw van de retirade" coquetteerde. „Ik weet niet waar ik sterven zal, of op mijn bed, of op een onlbewaakten overweg!" Een jaar of 14 geleden droeg hij het in een Amsterdamsch theater voor: wrang en bijtend sarcastisch. En meteen volgde daarop een liedje, dat recht tot de harten van zijn toehoorders sprak, hen ont roerde of deed lachen. Ziedaar Speenhoff's groote kracht. Beter dan wie ook weet „onze" dichter-zanger wat 't publiek wil hooren. Met zijn eenvoudige menschelijke liedjes gaf hij het zijn zin. Het gilde der Nederlandsche slagers jongens heeft ze dagen-, weken- en maanden lang nagefloten, met trillerige uithalen. De dienstmeisjes galmden in hun respectievelijke keukens 't hoogste lied: van Speenhoff. Overi gens waren en zijn! zij niet de eenigen van de Nederlandsche bevolking, die Speenhoff- liedjes nafluiten en -zingen. Dat heet: popula riteit. „We'' zitten in een kamer van Speenhoff's wo ning aan 't Seinpostduin, te Scheveningen. Door de openstaande balcondeuren dringt 't geruisch van de zee naar binnen, een muzikale begelei ding voor de nog zoo heldere stem van den thans 69-jarige. Af en toe klinkt 't geroffel van trommen, geaccompagneerd door 't geluid van vele, precies in de maat marcheerende solda- tenkistjes. Zie. dan veert Speenhoff op, is hij met twee, drie stappen bij het balcon, kijkt hij naar de voorbijtrekkende militairen, die, des avonds in de cantine, naar hem zullen luiste ren. „Ik blijf zingen!" „Ik zal en dat heb ik me vast voorgeno men blijven zingen tot aan mijn dood!" Speenhoff zegt het. En hij meent 't. Hij is er de man niet naar om te wijken, omdat „hij te oud zou zijn". Zoolang zijn stem hem trouw blijft en dat deze goed is bewees hij enkele uren later voor honderden militairen zal hij zijn optreden niet staken. Speenhoff koestert zijn stem zoo liefdevol mogelijk. Hij rookt zeer, zeer weinig en eet practisch niets als hij moet zingen. Het zingen noch het dichten heeft hij ooit opgegeven. Trouw verschijnt er elke week een gedicht van zijn hand in een Rotterdamsch blad. Vermoeiend? Ja, dat is 't optreden thans wel. Maar.een veertigjarige routine betee ken t zeer veel. „Wat ik doen zou, als ik nog eens een beroep kon kiezen?" De vraag bevalt den dichter-zan ger. Hij gaat er eens recht voor zitten, zegt dan resoluut: „Precies 't zelfde. Ik zie met groote dankbaarheid terug op een aaneenschakeling van successen. Ik ben blij, dat ik indertijd geen ambitie had voor het ingenieursvak en dat ik later voor Indië afgekeurd werd. Tja, dat laatste was iets. Ik had de machinis- tenschool der Koninklijke Nederlandsche Ma rine. te Hellevoetsluis, doorloopen en zou de eerste reis naar de tropen maken. De keurings arts stak echter een spaak in 't wiel: ik ging niet. En op dat moment nam ik het besluit den grooten stap te wagen: ik zou m'n liedjes voor het groot publiek gaan zingen. Och, in 1886 had ik m'n eersteling ,,'t Herdersmeisje" voor Wil lem van Zuylen gedicht en ik had als ama teur 't dichten nimmer losgelaten. Nu ging ik er een beroep van maken, 't Was begin 1900 en mijn eerste optreden vond plaats in Rotter dam: voor de pers. Alleen voor de pers. Den volgenden dag was ik een beroemd man. De cri- tieken waren prachtig en dus zette ik door. De gunstige pers bezorgde mij overal een hartelijk welkom". Speenhoff's opgangHij memoreert hem zoo sober. Net alsof het eigenlijk niets om het lijf had. Dat de Kralingsche jongen op was van de zenuwen, dat hij zijn besluit dagenlang wik te en woog, doet niet ter zake. Hij koos en „Koos" koos goed. In dubbelen zin, want al spoedig maakte hij kennis met Cesarina Julia Alexandrina Prinz, een Fransch meisje, dat wel niets van de Nederlandsche taal kende, maar van ringen zooveel te meer. Speenhoff bood haar aan samen op te treden. Zij stemde toe en... 't werd dra het echtpaar Speenhoff- Prinz, dat het publiek boeide. Samen hebben zij naam gemaakt, samen, tteeds samen trokken zij van de eene plaats „Koos" op het balcon van zijn Scheveningsche woning. naar de andere. In de moeilijke mobilisatieja- ren waren het mevrouw en de heer Speenhoff, die dagenlang in de garnizoensplaatsen aan ont spanningsavonden bijna geheel belangeloos medewerkten. Drie jaar van 1915 tot en met 1918 hebben zij den gemobiliseerden een prettige en vroolijke afwisseling bezorgd. Vele cadeaux en souvenirs herinneren in de woning der Speenhoff's aan den mobilisatietijd 1914 1918. Aan den wand in de kamer tikt een Frie- sche hangklok de minuten weg: een geschenk van de grenadiers en jagers. Na 19918 kwam het plan op om een tournee door Indië te maken. En in 1919 werd dit in daden omgezet. De Speenhoff's vader, moe der en dochter vierden grootsche triomfen in onzen Oost. Overal waar zij optraden, viel hun een hartelijke en joviale ontvangst ten deel, culmineerende in de aanbieding van een luxe-auto, een geschenk, dat op hoogen prijs gesteld werd, omdat het de vermoeienissen, ver bonden aan het reizen en trekken, tot een mi nimum reduceerde. Speenhoff bewaart prachtige herinneringen aan Indië. Twintig jaar geleden was 'f zijn hei lige voornemen om na enkele jaren opnieuw naar Indië te gaan. En ziehier de toekomst muziek van den bijna 70-jarigen dichter zanger hij denkt er hard over, dezen lang gekoester- den wensch thans in vervulling te doen gaan. „Een half jaar uit en thuis", zoo formuleert hij het ende aanmoedigingen, welke hem van vele zijden bereikten, zijn van dien aard, dat er alle kans bestaat natuurlijk wanneer de tijdsomstandigheden het toelaten op een nieuwe tournée door Indië. Neen, hiermede zijn de toekomstplannen nog niet afgeloopen. Want Speenhoff, die eens 't Nederlandsche Cabaret en 't Klein Tooneel heeft opgericht, stelt pogingen in 't werk om onder den laatsten naam opnieuw een ensemble bij elkaar te brengen. Als dit lukt zal het voor hem 't mooiste geschenk zijn, want de cabaret kunst heeft altijd zijn groote liefde gehad. Niets zou hem wellicht meer vreugde verschaffen dan hierin weer iets goeds tot stand te brengen. Het verlanglijstje voor de toekomst is hier mede niet uitgeput. Speenhoff koestert ook het plan om een tentoonstelling te organiseeren van zijn surrealistische teekeningen en schilderijen. De dichter-zanger en surrealisme. Wellicht zul len velen het niet kunnen gelooven. En toch is 't zoo. Behalve het vervaardigen van rivier- en zeegezichten zijn hobby voor schilderen heeft hij jarenlang hiertoe en tot het maken van portretten beperkt is hij ook in den ban ge raakt van deze moderne kunstuiting. En wat hij daarin bereikt heeft, wil hij ook wel eens aan 't Nederlandsche publiek toonen Neen, liefhebber van jazzmuziek is hij aller minst Spreek 't woord „jazz" maar liever niet te hard in zijn nabijheid uit. Want „deze ont aarde muziek" is niets, maar dan ook niets voor hem. Er is nog meer, dat Speenhoff wil doen. Op z'n bureau ligt een manuscript van een 3-be- drijvig tooneelstuk, „Vrouw om van te houden". Twee bedrijven zijn er van gereed. Met 't derde vlot het nog niet zoo. Maar dat komt wel, ge zien het feit, dat hij van diverse één_ en meer bedrijvig etooneelstukken de auteur is. En tenslotte wil hij 50 van z'n nieuwste, nog nimmer gezongen liedjes in een bundel uitge ven Wist u.... of neen, natuurlijk weet u niet! Maar de man-van-do-krant kan het niet onder zich houden. De bijna 70-jarige „Koos" Speen hoff kan namelijk, behalve zingen, dichten, componeeren, schilderen en tooneelstukken schrijven, ook uitstekend meubels maken. Zijn vaardige handen hebben al heel wat stukken afgeleverd, 't Tuinableument en de leestafel met lamp vóór en in zijn woning, accentueeren z'n bekwaamheid in bijzondere mate. En nu? Nu is de grijze kunstenaar bezig met het ontwerpen en maken van een 6-meter lange boot, „waarin hij, met zijn vrouw, heerlijk ter vischvangst kan gaan!" En eiken dag om zeven uur op„Na het ontbijt begint de molen te draaien", aldus de grijze dichterzanger. „Er tegen opzien? Nooit! Er is genoeg te doen voor een paar handen, die altijd aan actie gewend zijn geweest. 't Geheim van z'n succes. Meer dan 1000 liedjes heeft, de ook thans op dit gebied nog actieve dichter in het tijd perk, dat achter ons ligt, gemaakt. Elke week komt er stéevast één bij. Soms doet hij er kort, soms wat langer over. 't Record is7 mi nuten. Er zijn echter liedjes, die een dag arbeid gekost hebben. Jarenlang, tot 1900, bleef het dichten voor hem een liefhebberij, al brak z'n apart talent toen al heel duidelijk door. In zijn studietijd aan de machinistenschool heeft de leerling J. H. Speenhoff meermalen met de provoost kennis gemaakt. Volgens het oordeel van zijn superieuren waren de door hem gemaakte liedjes wel eens te brutaal. ,,'t Geheim van m'n succes? Och, het is in een paar woorden gezegd: Altijd heb ik gepoogd met de eenvoudigste woorden alles te zeggen, wat goed, eerlijk en menschelijk is!" Inderdaad: Speenhoff heeft dit devies altijd hoog gehouden. Net zoo goed als hij nimmer cén van z'n liedjes uit het hoofd geleerd heeft. Daarin had hij nooit den rechten zin. En dus sleepte de familie Speenhoff, als zij moest op treden, altijd een groot aantal paperassen met zich mede. Het succes is niet minder groot geweest. Dat hij het prefereerde en prefereert om van 't papier te zingen, vergaf en'vergeeft „zijn" publiek hem graag. Als 't zijn stem maar hoorde Die stem heeft nu bijna 40 jaar door Neder land en ver daarbuiten geklonken. Die stem is nóg hoorbaar. Want nog altijd treden de Speenhoff's op, hetzij rechtstreeks ln contact met 't publiek, hetzij voor de radio. De relatie met de radio dateert al van de dagen, dat deze nog in de kinderschoenen stond. Speenhoff is wellicht de eerste cabaretier geweest, die „be luisterd" kon worden. Speenhoff't Verleden klopt aan de poort, bij het uitspreken van dezen naam. 't Verleden met z'n groote successen, met het Klein Tooneel en het Nederlandsche Cabaret. SpeenhoffOok in 't heden leeft de naam nog, heeft hij een bijzonderen klank, omdat de drager er van bijna 40 jaar een eereplaats in het Nederlandsche cabaretleven inneemt. SpeenhoffDe dichter-zanger heeft het, wat de toekomst betreft, zelfs reeds gezegd. Zijn stem zal men blijven hooren, tot aan zijn dood! Een beeldhouwster werkt thans aan een buste van Speenhoff. Een huldigingscomité heeft zich in de hoofdstad gevormd om den dichter-zan ger op zijn zeventigsten verjaardag te huldi gen. „Tenminste als de tijden er naar zijn! Zoo niet, dan wordt alle feestbetoon uitgesteld en dan vieren we 't veertigjarig jubileum later!' Ziehier Speenhoff's eigen oordeel. Het typeert den man, tegen wien de dichter Jan Greshoff eens gezegd heeft: „Koos, je weet niet wat jouw eenvoud voor de Nederlandsche dichtkunst be teeken t!" (Nadruk verboden). Franschman van cocaïnesmokkel vrijgesproken. In het hotel „Royal" aan de Witte de With- straat te Rotterdam werd in Juli van dit jaar een pakje afgegeven, dat zou worden afge haald door een Franse he graaf. De graaf ech ter kwam niet spoedig opdagen, maar her haaldelijk werd uit verschillende plaatsen op gebeld of het pakje afgehaald was. Dit wekte achterdocht en de hoteleigenaar haalde de politie erbij. Deze opende het pakje en het bleek, dat het een hoeveelheid cocaine be vatte. Het pakje werd weer opgeboren en toen eindelijk de Fransche graaf kwam, werd hij gearresteerd. Het bleek heelemaal geen graaf te zijn, maar een Franschman, die als zijn werkelijke naam opgaf Ch. H. L. A. du V. uit Parijs. Hij beweerde niets van de cocaine te weten en verwacht te hebben een pakje met vreemde deviezen te zullen krijgen. Bij de behandeling van deze zaak voor de Rotterdamsche rechtbank achtte het O.M. dit verweer weinig steekhoudend. Het nam aan, dat verd. zich met den smokkelhandel in ver- doovende middelen bezig hield. De eisch luidde 6 maanden gevangenisstraf. Maandag uitspraak doende meende de rechtbank, dat het ten laste gelegde niet be wezen was en sprak den verdachte vrij. Valsclien munter hangt zware straf boven bet hoofd. Zijn broer verdacht van uitgifte van valsch geld. In het begin van dit jaar waren er in Rotterdam een zeer groot aantal valsche guldens en rijksdaalders in omloop en de Rot terdamsche politie deed dan ook een goede vangst, toen zij bij een inval in een woning in de Escampstraat een complete installatie tot het vervaardigen van valsche munten aantrof. De bewoner, de 46-jarige broodbezorger J. W. B.. werd gearresteerd en hij is wegens valsche munterij en het uitgeven van valsche geldstukken door de Rotterdamsche rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. De Officier van Justitie, die negen jaar gevangenisstraf hadgeëischt. teekende van dit vonnis hooger beroep aan en de advocaat- o-eneraal bij het Haagsche gerechtshof, mr. J. U. Polman, requireerde Maandag dezelfde straf als de officier van justitie. De verdediger drong op een lichtere straf aan. Gaf zijn broer de valsche renksdaalder uit? De broer van dezen verdachte moest ver volgens terecht staan. Hem was ten laste ge legd, dat hij een van de valsche rijksdaalders in een chocoladewinkel had uitgegeven. Ook had hij zich al eens aan ditzelfde misdrijf schuldig gemaakt. Thans ontkende hij evenwel en hij is door de Rotterdamsche rechtbank van het ten latste gelegde vrij gesproken. De officier had in deze zaak ook hooger beroep aangeteekend en zoo moest hij ook voor het Haagsche gerechtshof terecht staan. De juffrouw uit den winkel, die den val- schen rijksdaalder had ontvangen, herkende verdachte pertinent als den gever daarvan. Zij had hem ook dadelijk van de politie foto's herkend. .Met deze herkenning staat of valt de be schuldiging tegen dezen verdachte", zeide de advocaat-generaal in zijn requisitoir; maar de herkenning is zoo positief, dat er geen twijfel overblijft. De ontvangen rijksdaalder vertoonde voorts vrijwel dezelde kenmerken als de collectie valsche muntstukken, welke bij zijn broer in beslag is genomen, met wien verdacht In een huis woonde. Spr. achtte verdachte in een huis woonde. Spr. achtte gevangenisstraf van drie jaar Winkeldieven gestraft. Groot winkelbedrijf te Amsterdam was hun werkterrein. De Amsterdamsche rechtbank heeft uit spraak gedaan in een strafzaak tegen zes verdachten, betrokken bij diefstallen ten na- deele van een groot winkelbedrijf in levens middelen te Amsterdam. Een chauffeur en een koetsier, die bij dit bedrijf in dienst waren en die herhaaldelijk veel meer goederen uit het magazijn hadden meegenomen dan zij aan de filiaalhouders moesten afleveren en die dit overschot aan twee filiaalhouders voor eigen rekening ver kochten, werden ieder veroordeeld tot zes maanden, met aftrek van de voorloopige hech tenis. Voorts zullen zij ieder honderdvijftig gulden schadevergoeding moeten betalen. Een controleur bij het bedrijf, die een oogje had toe gedaan en hiervoor een beloo ning had gekregen, werd tot drie maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest veroordeeld. Twee filiaalhouders hoorden zich veroor- deelen wegens heling resp. tot zes maanden gevangenisstraf en drie maanden gevangenis straf voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Een zesde verdachte, die zich eveneens wegens diefstal had te verantwoorden in deze zaak, werd conform den eisch vrijgesproken. Tleia %erft geniet van den herfst. EEN New Yorksche collega had mij ge zegd: „New York in den zomer kan af schuwelijk zijn; maar wacht tot den herfst, dan komt er een tintelend nieuw leven in df stad en dat is champagne voor het hart." Hij heeft gelijk gehad. De zomer was afschu welijk, want de vette, vochtige hitte was ondra gelijk; ze maakte moe en loom, 't was of ik dooi heete olie moest waden: de ondergrondsche was een verschrikking en de straten waren diepe heete gleuve in een massa van kokende steen. De avond en de nacht brachten geen verkoeling. De Hudson en het vanille-ijs evenmin. Wie on derkomen zocht in een heerlijk gekoelde bios coop werd, op straat komende, met een hittige, adembenemnde brij overgoten. Maar nu is he' herfts. En die herfst is champagne voor het hart en koelte voor den geest en verrukking voor het lichaam en ja, New York tintelt van nieuw leven, terwijl de blaren aan de boomen hun afscheid van het leven vieren in een laat ste vlamende schoonheid. De winkels van Fifth Avenue laten de mooiste etalages van het jaar zien en dat wil wat zeggen want nergens ter wereld is de kunst van het uitstallen zoo zeer kunst als hier. Achter ieder raam ziet ge een boeiend schoon en kleurig tafereel van onwe- zenlijk-schoone vrouwen in de prachtigste kleu ren, waaraan een wonderlijk-volmaakten deco ratieve begaving zich heeft uitgeleefd. Er zijn drie-dimensionale klassieke tafereelne; er is een felheid van kleuren die aan ht palet van Van Gogh herinnert, er zijn matte pasteltinten van Gauguin, surrealistsche bizarreries waar bij ge aan Picasso's doeken denkt, in een weel de van kostelijk bont, van glinsterende en glan zende avondjurken, van kleine pikante dames hoedjes, van juweelen, van lingerie, hand schoenen. Een hoorn van ongekenden overvloed is leeggestort uit de uitstallingen van Fiftn Avenue aan goud en zilver, aan diamanten en saffieren, paarlen en aquamarijnen, kristal en porcelein, emaille en ivoor. En wij zien dit al les met verrukking en verwondering. Verruk king om den schoonen smaak en verwondering over de wijzen en wie die betalen kunnen. En in de parken geurt het gras. Over de Hud son ligt de weemoed van het stervend getij. In de vijvers van het Central Park drijven de zwanen, wit en koninklijk in de stilte. De menschen zitten op de banken en drinken het afscheid van den bloei in hun ziel en hun oogen. Glanzende auto's glijden af en aan voor de hotels, waar portiers-als-generaals en chefs-de- réception als diplomaten, met late asters in het knoopsgat van hun al te onberispelijk jaquette, buigend en zwijgend de gasten ontvangen. De nachtclubs tintelen van licht en zijn luid van muziek. Teedere zussen kreunen de Moon light-serenade als een laatste gebed voor den dood. Donkere saxofonen zingen hun verlangen. Violen smeeken om erbarming. Het koper trom pettert victorie en de trommen slaan de cadans. Lichtreclames spelen fel en druk op den nacht hemel boven Times Square. Een stroom van zil veren apenooten, gouden rivieren van whisky roode, blauwe en oranje visschen wijst den weg naar de zaligheid van kauwgom, een heele va riété-voorstelling in lichtlijnen eindigt in een aanbeveling van sigaretten. Ge ziet kinderen van icht en bloemen van licht en vreemde dieren an licht en ge schuifelt mee met de tienduizen den menschen en ziet de lokkende reclames der bioscopen en de gouden en zilveren letters van restaurants en dansgelegenheden. En leest de na men van Cotton Club en International Casino en Casa Manana, van het Paramount Theater en Radio City, van de hotels Astor en Taft en Edison en ge weet dat dit grootsche New-YorK ontwaakt is uit zijn zomerslaap. De schouwbur gen en de concertzalen, de hotel lobbys en de bars zijn volgeloopen. Het is of ge leeft in de beste en vroolijkste van alle werelden. Totdat uw avondlijke wandeling u brengt door de lange straten waar het licht zuinig brandt en slordige vrouwen en mannen de bedomptheid van hun woning ontvluchten op de stoep in den geu- rigen koelen avond. Totdat ge uw krant koopt met het laatste nieuws uit het gemartelde Europa. En de bange vraag hoort die boven heel Amerika hangt: „Kunnen wij er buiten blijven?" Mr. E. ELIAS. Twee rechf, een ave-recht OVER honderd jaar zuilen uw kleinkind's kinderen dikwijls met verbazing de pagina's van de geschiedenisboeken om slaan, die de gebeurtenissen van onzen tijd beschrijven. En menigmaal zal het hun zwart en rood voor de oogen schemeren als ze die flitsende opeenvolging van gewichtige feiten lezen. Het is te hopen, dat er in die boeken ook naar eenig rustig evenwicht gestreefd zal wor den en daarom verstout ik mij de historici van het jaar 2000 en zooveel een zeer zacht wenkje te geven, Och, geleerde heeren vergeet vooral de schaapherders in Drente niet. Eenige sim pele regeltjes van den volgenden inhoud zullen de meening van onze nazaten misschien gron dig wyzigen. „In die jaren hield men in Drente kudden schapen, die gehoed werden door een schaapherder met zijn hond. De hond zorg de er voor, dat de schapen niet verdwaal den. De taak des schaapherders bestond uit het fluiten van den hond, meestal genaamd Kees en het breien van wollen sokken, Dit het breien van wollen sokken door man- •nen, klinkt nu misschien wel eenigszins eigenaardig doch wordt bevestigd, door andere berichten uit dien tyd waarin ver meld wordt, dat...." Er zullen dan zeker sceptici zijn, waarde lezer, die den geschiedenisschrijver er sterk van verdenken, dat hij als bron voor deze simpele regelen geen oude archiefstukken doch eerder een bepaald geestrijk vocht van weliswaar be jaarden datum, geraadpleegd zal hebben. De geschiedenisschrijver zal zich met kracht tegen deze aantijging verweren en daarbij wijzen op de andere berichten, die. Ja, geachte lezer van 1939, die.enz., daar gaat het om. Talrijke vrouwencomités yveren thans voor het breien van bivakmutsen en handschoenen van wol voor de soldaten. Over sokken wordt echter niet gerept en nu geef ik het u te doen om in den winter op wacht te staan met een paar behaaglijk gloeiende ooren, tintelende vingers, maar ijskoude voeten. We behoeven niet allemaal aan de grenzen te staan maar we moeten wel allemaal onzen plicht doen. En nu vraag ik u in gemoede, lezers, Is het niet onze plicht te zorgen, dat er warme, ge breide wollen sokken komen? Ik zie al comités in alle stede, dorpen, gehuchten en vlekken, geen vlekken op dc landkaart, dat zijn juist hoofdplaatsen, verrijzen. Mannen-comités. Eenige avonden per week brei-samenkomst in de sociëteit. Lange pijpen, tikkende breinaal den inplaats van kletterende biljartballen.... het is een aanlokkelijk beeld. Voor het keuren van de wol behoeven we geen vromvmensch in den arm te nemen (figuurlijk, letterlijk gaat het ook slechts met één arm) want de luitenant kolonel Potgieser te Amsterdam is een expert op dit gebied en er gaat geen draadje naar de nijvere breisters, pardon breiers, of het is door hem goedgekeurd. Misschien is er ook wel iets te zeggen voor een gemengde brei-club. Alleen bestaat dan het gevaar, dat een belangrijke at tractie, die meestal in zeer kleine of heele groo te glazen wordt opgediend door iets van on schuldiger, maar minder aantrekkelijken aard wordt vervangen. Als dat erg zwaar weegt, kunt u tenslotte, die gesohiedenisschrijver van-over- een-eeuw ook in zijn hemd laten staan. De wollen sokken moeten er echter komen. Dan storten we maar iets op de giro van een der vele comités. Misschien, dat nijvere breisters dan niet alleen aan de handen en ooren maar ook aan de voeten van de soldaten denken. Laat die meneer van het geschiedenisboek 2039 dan maar alleen over Drentsohe herders schrij ven. Als ze 'm niet gelooven zoekt ie z'n troost maar bij.nou ja, waar we 't nu al meer over gehad hebben. Tenslotte hebben wij ons een eeuw vroeger, daar ook altijd best by bevon den. B. K REGEERING DRAAGT DE SCHADE van vergaan der Binnendijk Een bedrag van ƒ1.5 millioen. In scheepvaartkringen wordt de schade, ver oorzaakt door het verlorengaan van het s.s. „Binnendijk" van de H. A. L., volgens de Tel., op ten minste anderhalf millioen gulden ge schat. Dit bedrag werd althans Maandag op de beurs genoemd. Deze schade komt geheel voor rekening van den staat, aangezien zoowel het casco als de lading op het z.g. regeeringstarief verzekerd waren. Omtrent de lading van het schip vernemen wij verder nog, dat de „Binnendijk" behalve de groote partij graan voor de Nederlandsche re geering een vry aanzienlijke hoeveelheid sui ker, katoen en wol vervoerde. Hierin ligt mo gelijk een verklaring voor het feit, dat de brand, die na de explosie op de „Binnendijk" ontstond, zulk een snelle uitbreiding onderging. Dr. Colijn lid der Eerste Kamer. Naar wij vernemen heeft dr. H. Colijn zijn benoeming tot lid van de Eerste Kamer, in de vacature De Vlugt, aanvaard Hoogleeraren benoemd. Bij Kon. besluit is benoemd tot hoogleeraar in de afdeeling der scheikundige technologie aan de technische hoogeschool te Delft, om onderwijs te geven in de physische scheikun de dr. W. G. Burgers te Eindhoven. Tot gewoon hoogleeraar in de faculteit der veeartsenijkunde aan de rijksuniversiteit te Utrecht, om onderwijs te geven in de bijzon dere ziektekunde en geneesleer van de niet- parasitaire en niet infectieuze ziekten, de gerechtelijke veeartsenijkunde, de geschie denis der veeartsenijkunde, kliniek en buiten- practijk is benoemd dr. J. A. Beyers, thans conservator tevens lector aan de universi teit. KERKELIJK ONTVANGER PLEEGDE JARENLANG VERDUISTERINGEN. Gestolen geld voor. drank en vermaak gebruikt. THANS TWEE JAAR GEVANGENISSTRAF GEëlSCHT. Voor de Maastrichtsche rechtbank stond Maandag de 55-jarige J. H. L. terecht, ontvan ger bij het kerkbestuur te Amstenrade. Verdachte bekleedde in deze betrekking een vertrouwensfunctie, temeer, daar hij sedert jaren secretaris van de gemeente Amstenrade was. Hierdoor was het mogelijk, dat hij over een tijdsverloop van ongeveer achttien jaar een groot aantal geldsbedragen op de rekening van het kerkbestuur kon verduisteren, zonder dat dit de aandacht trok. Eerst vorig jaar kwam de toenmalige pastoor van Amstenrade tot de ont dekking. dat het met de rekening en verant woording van den ontvangen niet klopte. Een ingesteld accountantsonderzoek bracht aan het licht, dat zeker van 1929 af gelden door verdachte waren verduisterd ten nadeele van het kerkbestuur tot een gezamenlijk bedrag van f 6889,25. De ontvanger had nog een jaar gele genheid gekregen om de vermiste gelden aan te zuiveren, maar hij had dit niet gedaan en bleef doorgaan met groote verteringen boven zijn stand en financieel kunnen. Het O. M. eischte twee jaar gevangenisstraf.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 5