Zondag- egden Spoorwegen
weet normaal.
Statendam bracht bemanning
van de „Binnendijk" mee.
Geen regeeringsgraan verloren gegaan
Utaüiis&üe-ftetiketeu
Geldt
de theorie
of de wet?
VRIJDAG 13 OCTOBER 1939
HAAREEM'S DAGBEAD
Aan boord van de „Statendam" arriveerde Donderdag te Rotterdam de geredde
bemanning van het dezer dagen op de Noordzee gezonken s.s. „Binnendijk". De
geredden aan boord van de „Statendam".
Donderdagmiddag is het s.s. „Statendam" i
in het vaderland teruggekeerd.
Om ruim twee uur werd Hoek van Holland
gepasseerd en om half vijf kon aan de Wil-
lielminakade te Rotterdam worden gemeerd.
Hoewel de Statendam geen passagiers meer
aan boord had, bestond er voor de aankomst
toch groote belangstelling. Deze gold vooral
de bemanning van het vergane s.s. „Binnen
dijk", die zich aan boord bevond.
Enkele leden van de bemanning van de
„Binnendijk" vonden gelegenheid ons iets
over hun wedervaren te vertellen en zoo ver
namen wij het volgende relaas:
Het vergaan van de Binnendijk.
Na een kalme reis van New-York kwam de
Binnendijk Zaterdag 7 October in de nabij
heid van de Engelsche kust ter hoogte van
Shambles lichtschip. Het was 's avonds om
tien uur en het schip voer ongeveer acht mijl
uit de kust, toen van Rotterdam opdracht
werd ontvangen om op te stoomen naar Wey
mouth voor onderzoek. Juist op het oogenblik
dat aan dit bevel werd voldaan, en men het
roer wendde, deed zich aan bakboordzijde, in
het middenschip, een vreeselijke ontploffing
voor. De stoker, S. T. Oudejans, die zich juist
op de vuurplaat bevond, weid omhoog ge
worpen en viel met de stukken van de ge
broken plaat, weer terug, de stuurmans
leerling T. Huisman stond op de brug op den
uitkijk, ook hij werd in de lucht geworpen en
het mag een geluk heeten, dat de jongeman
niet over boord viel. Zoowel de stoker als de
stuurmansleerling kregen bij den val lichte
verwondingen, de stoker brak het hielbeen en
de leerling enkele middenvoetsbeentjes. De
ontploffing was zoo hevig, dat het schip tot
in alle hoeken trilde. De kapitein, W. P. J.
Moree, liet onmiddellijk de sloepen gereed
houden, ook werden menschen naar beneden
gezonden om de schade op te nemen
Het bleek, dat in de machine een ravage
was aangericht. De olie stroomde uit de stuk
geslagen machine, de pompen waren onbruik
baar, de radio-installatie was onklaar en hier
en daar was de electrische leiding vernield. Bo
vendien bleek ruim 2 water te maken. Het
was duidelijk, dat het schip niet te behouden
was en daarom werden vuurpijlen afgestoken.
Toen de uit 41 koppen bestaande bemanning
zich ordelijk aan boord van een tender van
den Britschen contrabande-dienst had be
geven, zonk de Binnendijk nog steeds heel
langzaam. De groote lading stukgoed hield
het schip drijvende, maar om twee uur deed
zich plotseling een tweede ontploffing voor.
Het schip in brand.
Waarschijnlijk was een ketel gesprongen,
want men zag een vuurstraal omhoog spuiten,
Het voorschip geraakte in brand en met groote
snelheid verspreidde het vuur zich door de
lading. Binnen korten tijd stond het
geheele schip over de volle lengte in brand,
toen ging er een trilling" doorheen en zonk
de „Binnendijk" naar den bodem.
Geen regeeringsgraan in de
Binnendijk.
De „Binnendijk" was, zooals alle groote zee
schepen, verzekerd bij de regeeringsmolest, de
lading was apart ondergebracht, zoodat men
ons over de schade geen inlichtingen kon ver
strekken.
De heer De Monchy, de directeur der H.A.L..
kon ons echter wel mededeelen, dat de eer
ste berichten, volgens welke het s.s. „Binnen
dijk" geladen was met een groote hoeveelheid
graan voor de Nederlandsche regeering, on
juist waren. De Binnendijk had wel wat graan
aan boord, maar het grootste deel van de
lading bestond toch uit stukgoed. De „Sta
tendam" heeft wel een lading graan van 5000
t-on aan boord voor de Nederlandsche regee-
ring.
Mijn of torpedo?
Op een vraag, of er zekerheid bestond,
dat een mijn en geen torpedo de ontploffing
had veroorzaakt, antwoordde een opvarende
van de „Binnendijk", dat de meeningen daar
over uiteen loopen. Het schip is onder wa
ter getroffen. Menschen, die ook den oorlog
19141918 hebben meegemaakt, wezen op
het feit, dat een mijn een groote waterzuil
veroorzaakt en minstens een deel van de
reeling meeneemt. Noch het een noch het
ander is waargenomen. Bovendien maar
dit is geheel een Engelsche lezing en wordt
derhalve geheel voor rekening der Engel-
schen gelaten was er al eenige malen een
duikboot in de buurt gesignaleerd, terwijl
dit gedeelte van het Kanaal mijnenvrij was
gemaakt, 's Middags was er nog controle op
uitgeoefend.
De directie van de HollandAmerika Lijn,
eveneens gevraagd haar meening te zeggen,
formuleerde haar antwoord als volgt: „Er
is geen reden om aan te nemen, dat het geen
mijn geweest is".
De redding van de Winkleigh.
Door de tusschenkomst van den heer De
Monchy, hebben wij nog enkele bijzonder
heden vernomen van de redding der beman
ning van het Britsche s.s. Winkleigh, zooals
deze door den kapitein van de Statendam, den
heer D. Barendse, was weergegeven.
Digze redding had plaats op 8 Sept. op
mijl van de Iersche kust. Op de Statendam
werden noodseinen opgevangen en toen het
Deze redding had plaats op 8 October op 38
schip naar de aangegeven plaats stoomde
werden daar de sloepen met die uit 37 koppen
bestaande bemanning van het s.s. Winkleigh
aangetroffen, het schip zelf, dat door een
Duitsche duikboot getorpedeerd was, was reeds
verdwenen.
Naar wij vernemen zal de Statendam Za
terdag 25 October op den gebrui-kelijken tijd
van 0.05 uur v.m. weer vertrekken.
Het schip is geheel volgeboekt met passa
giers. Het s.s. Rotterdam, dat eveneens vol
geboekt is, vertrekt in den nacht van Zaterdag
14 op Zondag 15 October.
Petroleum als brandstof voor
auto's.
Verhoogde motorrijtuigenbelasting
verschuldigd.
Naar aanleiding van een vroegerbericht
inzake het gebruik van petroleum voor het
doen rijden van motorrijtuigen deelt de K.
N. A. C. nader mede, dat het niet algemeen
verboden is petroleum te benutten als brand
stof voor voertuigmotoren, doch dat het in
gevolge de benzinewet 1931 niet is toegestaan
daarvoor petroleum te gebruiken, die met
benzine is gemengd, zooals dat in de practijk
veelal gebeurt. De K.NA.C. vestigt er nog
maals de aandacht op, dat bij het gebruik
van andere brandstof dan benzine voor het
voortbewegen xan motorrijtuigen een met 25
pet. veijhoogde motorrijtuigenbelasting ver
schuldigd is.
FRITS GAILLARD OVERLEDEN.
De eertijds zoo bekende solo-cellist van het
Concertgebouworkest te Amsterdam Frits Gail-
lard is te Los Angeles (Californië) in den
ouderdom van 64 jaar overleden.
Leger-bezoek.
E visites bij Oom Diederik en Tante
Amalia ik noem Oom Diederik eerst
maar mijn hart bloedt als ik er aan denk
dat Tante Amalia dit leest kunnen met den
besten wil van de wereld niet tot de genietingen
des levens worden gerekend.
Geheimen moet je nooit verklappen en in
dezen tijd heelemaal niet: je beste vriendin
lacht het geniepigst als de politie op haar aan
wijzing, de paar onnoozele kilo'tjes thee in be
slag neemt, die je zóó zorgvuldig in het uiter
ste hoekje van je kelder hebt weggeborgen.
Daar ik me echter niet graag met de kroon
eener onware neven-liefde (dat is geen para
liefde maar de genegenheid eens neefs) tooi
moet ik u helaas bekennen dat de grond mijner
bezoeken aan genoemde tante en oom van
ongemeen materieelen aard is. Nadere aandui
dingen in dit verband zult u van mij niet ver
wachten en ik gééf ze ook niet want wie weet
of niet een van de lezers bij het doorsnuffelen
van oude papieren ook een zekeren familieband
met tante Amalia ontdekt.
Tante Amalia en Oom Diederik zijn overigens
beste en brave menschen. Een beetje te best en
te braaf misschien. En ouderwetsch degelijk....
Tante Amalia bestierde haar huishouden precies
zooals haar moeder dat gedaan had en dat was
al een vrouw geweest, waarvan zelfs Oom Die
derik moest toegeven, dat ze conservatief was.
Op een dier schoone bezoekavonden dan, de
avond was in ieder geval schoon over het be
zoek wil ik niet oordeelen, zat tante Amalia
met een hoogrood kleurtje naast haar beste
vriendin Miebetje op de sofa. Ook Miebetje.
spichtig, ongetrouwd en van zeer zedelijken
inslag, had een verdachte blos op haar jonk
vrouwelijke wangen en dat voorspelde niet veel
goeds. Al gauw kwam het groote nieuws: er
komen vanavond twee soldaten op bezoek.
Oom Diederik knipoogde van achter zijn
krant en knikte veelbeteekenend in de richting
van Miebetje, die gestadig op de sofa heen en
weer schoof. Volgens Tante Amalia, die in der
gelijke gevallen altijd gaarne als propagandiste
optreedt,, heeft haar vriendin de drie kruisjes
nog niet achter den houterigen rug,maar propa
ganda is propaganda en voor de waarheid sta ik
niet in.
De militairen waren twee soldaten uit Fries
land met gezonde blozende gezichten en van
flink postuur. Het gesprek begon zooals alle
fatsoenlijke en geanimeerde gesprekken plegen
te beginnen met: „En hoe bevalt 't U nou wel
hier?"
De Friezen waren rondborstig genoeg om te
zeggen dat er toch niks boven het „Heitelan'
gaat maar overigens vonden ze, dat ze het nog
zoo slecht niet getroffen hadden.
Natuurlijk kwam ook de „toestand" ter sprake
en dat gaf Oom Diederik gelegenheid zijn poli
tieke opvattingen grondig en in den breede
uiteen te zetten. Miebetje zette intusschen met
precieuze gebaartjes een kopje slemp voor de
jongens neer. Waarom soldaten van 35 „jon
gens" en hoogeren van 21 „heeren" zijn i:
overigens net zoo duister als een inktvlek in het
donker.
Enne wat doet u nou altijd zoo 's avonds,
vroeg Miebetje aan den oudste, die met ken
nelijke verbazing naar den inhoud van zijn
kopje slemp zat te kijken, een verbazing, die na
den eersten slok in afschuw overging. We schrij
ven haast eiken avond een brief naar huis, hc,
antwoordde de jongere, die net manmoedig de
slemp door zijn keel had gewurgd.
O, zeker naar uw moeder, greep tante
Amalia lachend in.
Och, ook wél, maar je schrijft toch het
eerst naar je vrouw als je weg bent, vindt U
ook niet? zei de oudste, die intusschen ook
uit de slemp-misère was geraakt.
Miebetje lachte witjes doch Tante Amalia
kleurde pioen rood.
Zoo zijn de heeren getrouwd, zei ze met
een zoet stemmetje. Nou, dan is het
misschien het beste dat neef de heeren nog eens
iets van de stad laat zien.
Laat ze de bijzonderheden maar „zien"
hoor, voegde Oom Diederik er aan toe en hij
maakte achter Tante Amalia's rug een manuaal,
dat beter met volle dan met leege glazen ge
maakt kan worden. Bij het afscheid drukte hij
me nog een veelbelovend knitserend papiertje
in mijn hand.
W:t wil-1 u eigenlijk meer weten? De peri
kelen waren toen over.
Tenslotte kan je den smaak van slemp gauw
genoeg kwijt raken. Het is anders wel sneu voor
Miebetje.
B. K.
INVOERCENTRALE OPGERICHT
's-GRAVENHAGE, 12 October Bij beschik
king van den minister van economische za
ken van 12 October is de Algemeene Neder
landsche Invoer Centrale opgericht. Zij
Met Frits Gaillard is een van onze bekend-1 gevestigd te 's-Gravenhage, Laan van Meer-
ste Hollandsche cellisten van ons heengegaan. I dervoort 82.
Jong en oud breit in Nederland vooi de militairen, cue zich straks
behagelijk zullen gevoelen in hetgeen de sympathie van hun
landaenooten hun verschafte
Slechts een enkele
trein minder dan
in den zomer.
(Speciale berichtgeving)
Met ingang van 15 October zullen de
Nederlandsche Spoorwegen, dank zij de
medewerking van de militaire autoriteiten,
de dienstregeling van vóór de mobilisa
tie wederom kunnen uitvoeren. Een heug
lijke tijding, omdat zij, die per trein willen
reizen, thans het nieuwe spoorboekje zul-
kunnen raadplegen.
Slechts zij er hier op gewezen, dat de directie
der Spoorwegen een tweetal voorwaarden der
militaire autoriteiten heeft moeten inwilligen.
De eerste is. dat militairen en goederen voor
militaire doeleinden ten allen tijde voorrang
hebben. De tweede is, dat de dienstregeling
zonder voorafgaande kennisgeving geheel of
gedeeltelijk kan worden opgeheven, indien het
militair belang dit noodzakelijk maakt. In ver
band met de opgevoerde frequentie zal het dus
zeker wel eens voorkomen, dat een bepaalde
trein uitvalt. Men trekke daaruit niet de con
clusie, dat er iets ernstigs aan de hand is,
omdat dit tijdens de beperkte dienstregeling
niet is voorgekomen. Dit laatste werd n.l. ver
oorzaakt door de zeer groote soepelheid, welke
de opperbevelhebber van land- en zeemacht
heeft betracht. Bovendien waren de mazen bij
den beperkten dienst groot genoeg, om het
gewone militaire vervoer zonder stagnatie van
beteekenis onder te brengen. Thans nu de
mazen van het Spoorwegnet kleiner geworden
zijn. is het niet altijd mogelijk het gewone
militaire vervoer in de dienstregeling in te
schakelen, zoodat het vóór kan komen dat met
een bepaalden trein, wel in den Spoorgids ver
meld, niet door 't gewone publiek gereisd kan
worden, een tijdelijke blokkeering van het
vervoer opleverend.
Gezien de grootere frequentie meende
de directie der Spoorwegen er goed aan te
doen deze voorwaarden te accepteeren, te
meer omdat het thans weer zoo is, dat b.v.
tusschen Rotterdam en Amsterdam 53
treinen in elke richting zullen rijden. In
den zomerdienst 1939 was dit aantal 59,
terwijl er tijdens de beperkte regeling
maar 25 reden. Tusschen Amsterdam en
Zandvoort zullen in beide richtingen 97
treinen rijden. Thans zijn dit er 40 en
tusschen Haarlem en Den Haag zullen
dagelijks 57 treinen ingelegd worden. Tot
nu waren dit er 21. Voorts zal ook het
aantal stoptreinen op het oude niveau ge
bracht worden
Amsterdam W.P. wordt gesloten.
Een der belangrijkste wijzigingen van de
nieuwe dienstregeling is wel, dat met ingang
van 15 October indien er niet gemobiliseerd
was zou dit 8 October zijn geweest het sta
tion Amsterdam W.P. voor reizigersvervoer ge
sloten zal worden, terwijl in de plaats daar
voor het Amstelstation geopend zal worden. De
treinen van en naar Utrecht zullen alle aan
dit station en aan Muiderpoort stoppen.
De dienst op enkele baanvakken zal nog niet
hervat kunnen worden, terwijl op een enkele
lijn het Diesel-Electrische materiaal door
stoomtreinen vervangen zal worden.
De stoomsneltreinen 931 Amsterdam CS. (v.
8.18)-Alkmaar en 938 Alkmaar (v. 16.35)-Am
sterdam zijn vervallen. Trein 931 werd vervan
gen door een electrischen trein, welke ten 8.20
van Amsterdam CS. vertrekt. Het vervoer van
reizigers met de nachtsneltreinen voor goede
ren en post wordt nog niet hervat.
De dienstregeling van de treinen op de lijnen
in de Haarlemmermeer is in geringe mate ge
wijzigd, teneinde de mogelijkheid te openen
loopende den dienst op deze lijnen een andere
tractiesoort in te voeren.
Natuurlijk heeft de heer Giesberger „de man
van het Spoorboekje", de gelegenheid benut
om nog enkele verbeteringen aan te brengen.
Daarnaast wordt er door hem op gerekend, dat
door 't opvoeren van de frequentie ook een
eind komt aan de klachten van reizigers over
een gebrek aan plaatsruimte en over het veel
vuldige reizen in een hoogere klas dan waar
voor men betaald heeft. Ten aanzien van 't
nieuwe spoorboekje, thans in een zachtrosen
omslag, riep de heer Giesberger de clementie
in van het reizend publiek. Er is een nieuw
record gevestigd in Utrecht wat hqt samen
stellen van den reisgids betreft, maar het kan
zijn dat de accuratesse, waarmede een en
ander geschiedt, daaronder te lijden heeft ge
had. Er bestaat dus kans. dat er fouten zijn
blijven staan.
Wat de internationale verbindingen betreft,
hierover kan medegedeeld worden, dat op de
Nederlandsch-Belgische baanvakken een ge
heel nieuwe dienstregeling ingevoerd is. Met
een strooibiljet zullen de Spoorwegen de ver
bindingen met België en Frankrijk ter kennis
van 't publiek brengen. Hetzelfde zal geschie
den inzake de Duitsche verbindingen.
der vervangingswaarde
Proefproces inzake
prijsopdrijving voor de
Groninger rechtbank.
Veroordeeling van
winkelier geëischt.
Voor de Groninger Rechtbank is Don
derdagmiddag een proefproces behandeld
inzake de prijsopdrijvings- en hamsterwet,
n.l. over de vraag of een winkelier zijn
ouden voorraad tegen ouden prijs moet ver-
koopen, dan wel of hij, wanneer de in-
inkoopprijs inmiddels is verhoogd, ook den
verkoopsprijs van oude voorraden mag
verhoogen. De Officier van Justitie eischte
een principieele boete van f 1.
De middenstand stelt zich zooals bij de be
handeling dezer zaak bleek, waarbij het ging
over een prijsverhooging van wol met vijf cent
per knot op het standpunt, dat goed koop
manschap overeenkomstig de leer van de ver
vangingswaarde eischt, dat bij verhooging van
inkoopsprijzen de winkelier ook de verkoops
prijzen dient te verhoogen. Slechts dan is een
goede financiering van zijn zaak mogelijk, ter
wijl hij tevens een reserve vormt voor even-
tueele verliezen bij prijsdaling in de toekomst,
De officier van justitie, die deze opvat
ting in het algemeen wel kon deelen,
meende echter, dat zij onder deze bijzondere
tijdsomstandigheden, waarvoor speciale
wetten in het leven zijn geroepen, niet kan
gelden. De wet tegen de prijsopdrijving
wil den consument beschermen en zoo lang
mogelijk voor prijsopdrijving behoeden.
Wanneer men de zaak in dat licht be
schouwt, is hier sprake geweest van prijs
opdrijving. Anders zou immers de wet
practisch geen doel hebben.
In verband met den principieelen kant dei-
zaak eischte de officier een boete van één gul
den tegen verdachte, een Groninger manufac-
turier.
De verdediger, mr. Koppius, rechtskundig
adviseur der Algemeene Groninger Winkeliers-
vereeniging, was daarentegen van oordeel, dat
de stelling oude voorraden tegen oude prijzen
verkoopen, niet opgaat. Algemeen wordt ook
door de deskundigen de theorie der vervangings
waarde bij de prijzenpolitiek gehuldigd en dan
kan men niet zeggen, dat hier van een onrede
lijke prijsverhooging sprake is geweest.
Pleiter concludeerde tot vrijspraak.
„Christusprediking in de
Volkerenwereld".
Inaugureele oratie van dr. J. H. Bavinck.
Bij zijn dubbele ambtsaanvaarding aan de
Theologische Hoogeschool te Kampen en aan
de Vrije Universiteit te Amsterdam resp. giste
ren en heden heeft prof. dr. J. H. Bavinck zijn
inaugureele rede over „Christusprediking in de
volkerenwereld" gehouden.
Zendingsarbeid aldus prof. Bavinck
kan in het algemeen worden omschreven als
een heldhaftige poging van de kerk om in de
volkerenwereld te prediken dat Jezus is de
Christus. Nu mag daarbij niet vergeten worden,
dat het Christusbegrip bij eerste prediking niet
oldoende duidelijk is. Dat ondervonden ook
reeds de Apostelen en hun helpers. Uit de han
delingen der Apostelen en uit de brieven van
Paulus blijkt, dat zoodra deze eerste predikers
van het evangelie in heidensch milieu arbeid
den, zij vooral drie gedachten in- het centrum
stelden: Jezus als komende Wereldrechter,
Jezus als Kurios (Heer) en Jezus als Verlosser.
Zoo hebben deze missionarissen in de wereld
van hun dagen klaar en actueel gezegd de
boodschap die zij te brengen hadden.
Voor soortgelijke problemen staat de kerk op
dit oogenblik bij haar prediking in het Oosten.
Het Oosten werd van oude dagen af vooral ge
leid door twee geestelijke stroomingen, kosmis-
me en humanisme. In beide is plaats voor be
grippen als God, zonde, verlossing, maar dan in
een geheel andere beteekenis dan in het Chris
tendom. Als men in die Oostersche wereld wil
prediken, dat Jezus de Christus is, hoe moet
men 't dan zoo zeggen, dat 't grijpbaar en reëel
wordt? Dat is het missionaire probleem bij uit
nemendheid. Bij de beantwoording van deze
raag doet men het beste, uit te gaan van wat
de Christenen in het Oosten zelf zien als het
essentieele in het evangelie. Welk houvast heb
ben zij eraan, wat heeft hen het eerste getrof
fen, hoe zien ze het? Daarbij valt op, dat in de
uitingen van deze Christenen in het Oosten
vooral twee gedachten op den voorgrond staan:
Jezus als Zoon van God en Jezus als Heer.
Met tal van citaten uit geschriften van Chris
ten-Hindoes en andere Christenen uit het
Oosten, wordt aangetoond, welke inhoud aan
deze beide gedachten wordt toegekend. Het
begrip „Zoon van God" wordt niet allereerst
trinitarisch verstaan, maar meer in den zin van
het woord, in wien God uitzegt in de wereld
wie Hij is. In Jezus treedt de Eeuwige in directe
en reëele relatie tot ons leven. Van daaruit
krijgen gedachten als die van de zondeloosheid
van Jezus, van Zijn bewogenheid met ons men-
schelijk leed, vooral ook die van Zijn lijden en
sterven een ongemeene 'diepte. De „God van
Jezus" (zooals Kagawa zegt), is een andere
God dan van de onbewogen rust van Brahman,
ook anders dan de medelijdende gestalte van
Amida Boeddha, zooals die leeft in Japansche
gedachten en verhalen. Wat het tweede punt
betreft, dat Jezus is de Heer, valt op, dat het
Oosten geneigd is hierin meer kosmisch en
minder personalistisch te denken. Daarmee
hangt samen, dat van de boeken van het Nieu
we Testament b.v. vooral de Brieven aan
Efese en Colosse, en bovenal het Evangelie van
Johannes gaarne gelezen worden.
Deze overwegingen zijn voor de zendings-
practijk van groote waarde. Zij toonen aan, dat
het Christusbegrip het best, niet als een abstrac
tie, gepredikt kan worden, maar van den per
soon en het werk van Jezus uit, zooals die in
het Evangelie geteekend worden. Langzamer
hand kunnen dan de oogen ervoor ontsloten
worden, dat in Hem zich het oneindig mysterie
Gods voor het menschelïjk hart geopend heeft.
Spiritus-verkoop aan banden.
De minister van economische zaken heeft
eien sectie spiritus van het eenlgen tijd ge
leden opgerichte rijksbureau voor chemische
producten ingesteld.
Tot directeur dezer sectie Is benoemd de
heer G. L. M. Franck. aan wien de uitvoe
ring der krachtens de distributiewet getrof
fen regeling is opgedragen. De sectie is ge
vestigd Wateringscheweg 1, te Delft.
De beschikking verstaat onder spiritus:
aethyl-alcohol, al of niet gedenatureerd,
moutwijn en soortgelijke producten en be
paalt. dat fabrikanten, be- en verwerkers, im
porteurs en handelaren, met uitzondering
van detaillisten, verplicht zijn zich bij de
sectie te laten inschrijven.
Het is voorts aan handelaren, alsmede aan
be- en verwerkers, verboden spiritus te
koopen, terwijl het aan fabrikanten en im
porteurs verboden is spiritus te verkoopen of
af te leveren, zonder een daartoe van den
directeur verkregen schriftelijke vergunning.
In de spiritusbeschikking is verder een be
paling opgenomen, volgens welke van het ver
bod tot het zonder vergunning koopen, ver-
koonen en afleveren van spiritus een alge
meene dispensatie geldt gedurende veertien
dagen na de inwerkingtreding der beschik
king. doch uitsluitend voor normale hoe
veelheden ten aanzien van geregelde zaken
relaties.
Tenslotte is een bepaling opgenomen,
waarbij aan degenen, die van den handel in
spiritus niet hun normaal bedrijf maken,
'den z.g. kettinghandel) zonder een van den
directeur verkregen vergunning het koopen
van spiritus, met het doel deze weder te ver
koopen, verboden is.