VEEMARKT TE NAARDEN. Hatson brengt den steen aan 't rollen Traditiegetrouw werd Donderdag te Naarden de jaarlijksche markt van paarden, runderen, schapen en v rkens gehouden. Ook aan militaire belangstelling ontbrak het dezen keer niet Voor de aanstaande distributie van Levensmiddelen De Tweede Kamer begon Donderdagmiddag met in Engeland zijn de voorbereidingen in vollen jg algemeene beschouwingen over de begrooting gang. Op een der controle-bureaux, waar de in«A r- n t--j kaarten gereed gemaakt worden VOOr het jaar 1940. - Een overzicht tijdens de debatten De Fransche artillerie aan het Westelijk front. Een ge camoufleerd 280 m.m. mortier in de onmiddellijke nabijheid van de Maginot-linie Aan de Amsterdamsche schoolhoofden zijn van gemeentewege identiteitsplaatjes toegezonden, welke aan de leerlingen zullen worden uitgedeeld, wanneer bij openbare kennisgeving wordt bekend gemaakt, dat iuchtgevaar aanwezig geacht moet worden Ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van het wapen der Koninklijke Marechaussée had Donderdag te den Haag een ontvangst plaats, waarbij jhr. W. C. M. de Jonghe van Ellemeet namens H. M. de Koningin geluk- wenschen kwam aanbieden Een 60.000 K.G. wegende transfor mator is van Zwitserland naar Neder land vervoerd in een particulieren Zwitserschen goederenwagen met .ver zonken" badgelegenheid Na de ramp van de Erftjelsche duikboot .Thetis". De arbeiders tijdens het bergingswerk op het wrak ter hoogte van Anglesey Een ontmoeting bij Kaap de Goede Hoop. De schepen van den Rotter- damschen Lloyd varen thans in verband met den internationalen toestand om de Kaap. De „Dempo" op de uitreis, ontmoet de naar ons land terugkeerende .Baloeran" (op achtergrond) door H. Wandt 8 Juist toen Green den beiden dames vertelde, dat lie neushoorn-kever, wanneer hij wordt geplaagd, uit pure woede zelfmoord pleegt, terwijl de Mexi- caanscne schildluis, wanneer er gevaar dreigt, van kleur verandert, daalde het vliegtuig. Het gelijk matige snorren van den motor hield plotseling op en eenige oogenblikken later rolde de machine over het gladgeschoren vliegveld. Het afscheid tusschen Green en zijn reisgenooten was kort, maar hartelijk. De oudste van de beide dames noodigde den rechercheur zelfs bij zich op de thee, als zij weer in Londen zouden zijn te ruggekeerd. Toen hij in een bus naar het centrum van de stad reed, haalde hij een zakspiegeltje te voor schijn en bekeek aandachtig zijn verschrompelde gezicht. „Hebben ze me uitgenoodigd, omdat ik zoo'n knappe man ben", vroeg hij zich af, terwijl zijn hemelsblauwe oogen van pret straalden, „of omdat ik ze verteld heb, dat ik in juweelen handel? Of zou ik misschien geïmponeerd hebben met mijn verhaal over de zelfmoordmanie van de neushoornkevers Het hotel „Kohinoor" in Amsterdam is een eerste-klas gelegenheid en wordt veel bezocht door buitenlandsche juweelenhandelaars. Daar ontmoe ten de vertegenwoordigers van de grootste juwee- Jenfirraa's van de heele wereld elkaar en daar worden onder een borrel zaken gedaan, die an dere kooplieden in een heel jaar niet doen. Rechercheur Green had zich in het hotelregister laten inschrijven onder den naam „James Stone, juwelier te St. Louis" en kamers betrokken op de eerste verdieping, met een prachtig uitzicht over de stad. Zijn keus was op die vrij kostbare appartementen gevallen omdat zjjn onmiddellijke buurman niemand anders was dan Salo Levy, de b\j de politie welbekende Londensche heler. Salo Levy had in Fleet Street, in het centrum van Londen, een kleine juwelierszaak. Zijn voor naamste bron van inkomen was echter gestolen sieraden zoo onopvallend en duur mogelijk te ver- koopen. Na een groote inbraak bij Lady Fitzge rald stond hij onder verdenking de daar gestolen kostbare familiejuweelen verwerkt en via Parijs weer in den handei gebracht te hebben. Destijds werd hij gearresteerd, maar omdat men tegen den buitengewoon geslepen handelaar niets positiefs kon inbrengen, moest men hem, wegens gebrek aan bewijs, weer laten loopen. Ondanks de scherpe waakzaamheid van de politie was het hem tot nog toe steeds gelukt zijn dubieuze zaakjes te blijven uitoefenen en hoewel mer. met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid wist, dat Levy de vertrouwensman van een groot aantal internatio nale juweelendieven was, slaagde men er niet in hem te knippen. Nooit had hjj het gestolen goed bij zich. Huiszoekingen in zjjn zaak en in zijn privé-woningen leverden nimmer eenig resultaat op en angstvallig' vermeed hij den omgang met personen van een twijfelachtige reputatie. Hij was een klein, grijs mannetje, al dicht bij de zestig met een scherp geteekend roofdierengezicht en hij ging altijd zeer elegant gekleed. Toen Salo Levy op den morgen na de aankomst van rechercheur Green zijn kamer verliet ging naast hem een deur open en een groote, slanke heer, gekleed in een wijde, lichte overjas kwam naar buiten. De groote reispet had hij zoo diep over zijn hoofd getrokken, dat zijn oogen in de schaduw bleven. Niettemin viel het onmiddellijk orv- dat het eezicht van den man gerimpeld was als een verschrompelde aardappel. Salo Levy kon zijn oogen nauwelijks; gelooven, toen hij dezen man ontdekte. Aanstonds maakte hij een goedgespeeld gebaar van schrik, maar bij zichzelf bedacht hij, dat er bij Scotland Yard toch kolossale dwazen rondliepen. Zijn eerste gang was naar de portiersloge, waar hij het hotelregister ter inzage vroeg. Toen hij den naam „James Stone", juwelier uit St. Louis' zag staan, kreeg hij een dusdanige lachkramp, dat de portier ontsteld met een glas water kwam aandragen. Maar toen hij het hotel verlaten had, een taxi aanriep en onmiddellijk daarop Green hetzelfde zag doen, begon de oude heler zich toch wat minder op zijn gemak te voelen. Aanvankelijk had hg den chauffeur een adres in het Westen van de stad opgegeven, maar bij nader inzien vond hij het toch verstandiger van richting te veranderen en liet zich naar een café op het Rembrandtplein rijden. Zonder veel moeite kon hij met een blik door de achterruit constateeren, dat zijn „schaduw" hem op den voet volgde. Nauwelijks was hij het café binnengegaan, of ook Green kwam door de draai deur en ging, zonder hem ook maar een seconde uit het oog te verliezen, aan een tafeltje in de na bijheid zitten. Na korten tijd stond Levy weer op en stapte op de tram. Green, die zijn taxi had laten wachten, volgde. Levy stapte weer uit en, nu werkelijk on gerust geworden, probeerde hij op alle mogelijke beproefde manieren zijn achtervolger kwijt te ra ken. Hij ging verschillende groote warenhiuzen binnen en hoopte zoodoende in de menschemnenig- te ongezien te kunnen verdwijnen. Tevergeefs. Hij liep een lunchroom Ln, die hij onmiddellijk weer door den achteruitgang verliet, maar daar stond Green hem al op te wachten, om hem verder op een paar pas afstand te volgen. Ten einde raad ging hij naar het restaurant, waar hij bij zijn vroegere bezoeken aan Amsterdam altijd had geluncht. Aan een tafeltje bij het raam ging hij zitten en schijnbaar vol aandacht bestu deerde hij de spijskaart Green zat twee taaltjes verder links en dronk een pot bier, terwijl hij de kranten doorkeek. Plotseling stond Levy op en liep snel naar de telefooncel, achter in de zaal. Green volgde hem met een effen gezicht. Levy had een van zijn zakenrelaties willen opbellen, maar toen hij begreep, dat de rechercheur elk woord zou hooren, draaide hij een willekeurig nummer en simuleerde een onschuldig gesprek. 's Middags probeerde hij nog een paar maal zijn vervolger af te schudden, maar hij moest tot zijn spijt vaststellen, dat hij met een meester in het „schaduwen" te doen had. Teleurgesteld gaf hij voor dien dag zijn pogingen op. Maar ook de beide volgende dagen had hjj weinig geluk. Green bleef als een bloedhond achter hem. Ook durfde hij zich niet telefonisch of schriftelijk met zijn zaken vrienden in verbinding stellen, omdat het geenszins uitgesloten was, dat Green met de Amsterdamsche politie samenwerkte en men mogelijk een brief zou kunnen onderscheppen. Met het hotelperso neel was het al niet anders gesteld. Wie waar borgde den heler, dat een brief, dien hjj op zijn kamer aan een piccolo gaf, niet aanstonds aan dien vervloekten Engelschen speurhond zou wor den uitgeleverd? Op deze manieren kon hij het dus niet wagen, zich met zyn relaties te verstaan. Tevergeefs brak Salo Levy zich het hoofd, hoe hij zich uit deze moeilijke situatie moest redden. Maar tijdens den vierden nacht van zijn verblijf zou er iets gebeuren, waarmee de sluwe schavuit zijn voordeel kon doen. Even na middernacht sloop over het balcon voor Levy's kamer een groote, in het zwart gekleede gestalte, die een masker voor het gezicht had. Tegen een van de ramen werd een stuk stopverf gedrukt en een zacht gekraak volgde. Door het gebroken glas tastte een hand naar de spanjolet binnen in de kamer. De inbreker ging zoo geluid loos te werk, dat hjj eenige minuten later in de kamer stond, zonder dat de slapende Levy ook maar het geringste bemerkt had. Een op de tafel liggende portefeuille en een zwaar gouden hor loge verdwenen in de zakken van den ipdringer, die daajma onhoorbaar een paar keer de kamer op en neer ging, om tenslotte op een kast toe te tre den. Toen hij zich er van overtuigd had, dat de kast gesloten was, haalde hij een kort, gebogen stuk ijzer te voorschijn en probeerde daarmee het slot te forceeren. Zoo behendig de man zich tot nog toe gedragen had, zoo dom, ja bijna lichtzin nig ging hij nu te werk. Met volle kracht drukte hij het breekijzer tegen het slot, hetgeen begrij pelijkerwijs een geknars tengevolge had, dat een schijndoode had doen ontwaken. Maar in plaats dat de man zjjn fout inzag en zoo snel mogelijk een goed heenkomen, zocht, bleef hij als aan den grond genageld staan. Waarschijnlijk was hij zelf geschrokken van het lawaai. Op hetzelfde oogen- blik flitste een lamp op het nachtkastje naast het bed aan en een zwakke, trillende stem bevalJ „Handen omhoog!" Het was de stem van Salo Levy, die recht over eind in bed zat In zijn bevende rechterhand hield hij een mat glanzende browning. De handen van den inbreker gingen omhoog, alsof zij aan draden zaten. Toen commandeerde Levy: „Staan blijvenl Bij de minste beweging schiet ik je overhoop!" De oude man had zijn zelfbeheersching herkre gen en nam de groote, magere gestalte nauwkeu riger op. De man droeg een zwart tricot, zooala beroepshotelratten dat gebruiken, en hij had schoenen aan van zacht dun leer met gummi zolen. Levy lachte honend. Toen zei hij zacht: „Wat verschaft mij de eer van uw nachtelijk bezoek, rechercheur Green Geen rechtbank ter wereld zal mij veroordeelen, als ik U nu als inbreker neer schiet Ik kan toch onmogelijk weten, wie U bent In het hotelregister staat „James Stone" en waar om zou die Stone geen hoteldief zijn?" Voor de eerste maal antwoordde de inbreker: Pardon monsieur, j'ai „Laat die comedie maar, Green! Doe met je linkerhand je masker af. Maar denk eraan met je linkerhand! Een verkeerde beweging en ik druk af. Vooruit! Ik tel tot drie en als de maskerade dan nog niet is afgeloopen, schiet ik. Een twee...XWprdt yervpjgtf).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 14