NEPERL-INPIE Hatson brengt den steen aan Tt rollen H. Wandt SOCIAAL RBREAÜ VOOR N.l. t k De ondoorschrijdbaarheid van het inundatiegebied werd bij oefeningen van het Nederlandsche veld leger bewezen. Nauwelijks eenige meters in het inundatiegebied binnengedrongen, strandt een vechtwagen onherroepelijk in de eerste de beste sloot, die onzichtbaar onder het watervlak hem dit verdiende lot bereidt De bestuurder tracht zich te bergen Na uren van zwa- ren arbeid gelukt het door middel van zware takels den vechtwagen over eind te brengen aanvang gemaakt met het uitnemen der gebrandschilderde ramen van de Groote Kerk in den Haag, zulks als voorzorgsmaatregel tegen eventueel luchtgevaar De kracht van het Nederlandsche inundatiegebied. Dit is ook voor vechtwagens (tanks) bij oefeningen van het veldleger ondoorschrijdbaar gebleken. Het terrein aan den rand van het inundatiegebied is door den hoogen grondwaterstand sterk doorweekt. Een vechtwagen is reeds bij zijn poging het inundatiegebied te bereiken omgeslagen. Slechts de boomen verhinderen verder wegzakken in water en modder Evenals vorige jaren zullen ook thans weer in Ned. Indië weldadigheidszegels worden uitgegeven, thans ten bate van het Sociaal Bureau voor Ned. Indië In een haven „ergens aan de Fransche kust". Een der oorlogsbodems vaart uit naar den Atlantischen Oceaan om daar deel te nemen aan den strijd tegen de duikbooten Te Oirschot werd Vrijdag een Hubertus-jachtrit gehouden, waaraan door diverse rijvereenigingen werd deelgenomen. Op weg in de hei H. M. de Koningin bracht Vrijdagmiddag een bezoek aan de tentoonstelling „Kleinbeeld 1939" in „Arti" te Amsterdam. De vorstin tijdens de bezichtiging der expositie Z.Exc. H. Valvanne, de nieuwe Finsche gezant, heeft Vrijdag te den Haag zijn geloofsbrieven aan H. M. de Koningin overhandigd. - Naast den gezant de opperceremoniemeester van Hare Majesteit, Ph. J. graaf van Zuylen van Nijevelt door 15 Maar het stuk grond beviel rar. Proudly niet erg. Hy had er heel veel op aan te merken en de secre taris werd tenslotte zoo boos, dat hjj den aspirant- kooper verbluft liet staan, in z(jn wagen stapte en naar huis reed. Gedurende den heelen terugweg ergerde Moor man zich over den dikken man met de hooge, schor re stem als hy dacht aan zijn dwaze praatjes. Maar plotseling viel hem toch iets zeer merk waardigs op. Eigenlijk was het een niet zoo erg belangrijk feit. maar de secretaris Moorman had in zijn twee jarigen dienst bij lord Winningham zyn meester nog nooit een zakdoek zien gebruiken. Llmchouse, de Chineesche wyk van Londen, ligt tusschen de East India Docks en de geweldige West India Docks aan een bocht van de Theems. Maar niet alleen de spleetoogige Chineezen gaan sluipend door de verwaarloosde steegjes, maar ook de gesloten, stille Maleiers, de slimme Japanners, de dronken Iersche zeelui, de aal-gladde, listige Ar meniërs met hun havikgezichten. Allen komen ze bier met hetzelfde doel: uit een alles overheer- schende zucht naar winstbejag, of om toe te geven aan geheime, ziekelijke hartstochten. Meestal is opium de magneet van Limehouse. Het eethuis „In de duizend verrukkingen" stond er voor bekend, dat men er op ieder uur van den dag of den nacht een „verboden pijp" krijgen kon. Li Hang, de eigenaar van dat dubieuze établisse ment, stond op een avond in de deur van zyn huis en keek onverschillig in de richting van de Theems. Van den kant van de Docks kwam lang zaam een man aanloopen, die in zijn hand een lan ge tasch droeg, zooals het spoorwegpersoneel ze gebruikt, wanneer de dienst is afgeloopen. Toen hij Li Hang dicht genaderd was, kneep de Chinees gedurende een ondeelbaar oogenblik zijn donkere spleetoogen dicht. De man ging, schijnbaar zonder iets te zien, verder, en verdween om den hoek. Een paar minuten later kwam uit de tegenovergestelde richting een andere man. Hij droeg een soortgelijke tasch als de eerste, en de zoon van het Hemelsche Rijk herhaalde zyn oogenspel. Ook deze man liep kalm door tot den hoek, om daarna uit het gezicht te verdwynen. Toen draaide Li Hang zich om en ging naar binnen. Snel liep hij door een paar don kere, benauwde vertrekken en opende toen een groote kleerenkast. Hij schoof den vloer van de kast open en een smalle, naar beneden leidende trap werd zichtbaar. De Chinees sloot de kastdeur van binnen, ging eenige treden naar beneden en schoof den bodem van de kast, die op scharnieren draaide, weer dicht. Beneden kwam hy door een deur, waarvoor een gordijn hing, in een klein ver trek zonder vensters, waarin een olielampje een zwak, droefgeestig licht verspreidde. Aan een tafeltje zaten de beide mannen, die een oogenblik geleden Li Hang's huis voorbij gegaan waren. De eene. een groote, breede kerel, werd door zijn kameraden „Trompetter-Johnny" ge noemd. Boven zyn rechteroog had hij een verbleekt litteeken, overblijfsel van een messteek. De ander, een donker, middel-groot type, was veel minder sterk dan zijn metgezel. Hij had de vreemde gewoonte om, als hy sprak, zijn linker oog dicht tfi knijpen. Hij was van origine een Ita liaan en luisterde naar den bijnaam „Rigoletto". Toen de Chinees binnentrad keken de beide an deren hem vol verwachting aan. Li Hang maakte een potsierlijke buiging en uit zyn wyde mouwen haalde hy een gesloten couvert te voorschijn, dat hij op het tafeltje legde. „Wenschen de heeren bier of whisky?" „Twee flesschen bier, maar pas over tien minu ten," beval Trompetter Johnny, terwijl hij naar den brief greep. Li Hang verwijderde zich zwijgend. Rigoletto was opgestaan en over den schouder van zijn collega, die intusschen den brief geopend had, las hij: „Precies half twaalf vanavond moet gy U vervoegen aan het huis nummer 4 op St. James Square. Handschoenen moeten reeds aangetrokken zijn. De man, die U daar de deur open zal maken, moet gy vra gen of Mr. Miller thuis is. Antwoordt hy: „Mr. Miller wacht U", dan is alles in orde. Gy hebt dien man dan blindelings te ge hoorzamen en hem geen enkele vraag te stel len. Uw aandeel zult gij over twee dagen op de U bekende plaats vinden. Werktuigen nog eens nazien. Horloges precies controleeren, af- zonderlijk komen en dezen brief onmiddellijk verbranden. HUITZILO". Trompetter-Johnny haalde langzaam zijn sigaren aansteker uit zijn zak, liet die opvlammen en zorg vuldig verbrandde hij brief en envellop. Toen er nog maar een klein hoopje zwarte asch over was, wreef hij dat tusschen duim en wijsvinger fijn. Rigoletto krabde zich achter het rechteroor en zei zacht: „Een erg precieze en voorzichtige knaap, onze baas. 't Zal me benieuwen welke oude kast we moeten openbreken." Op dat oogenblik kwam de Chinees met het bestelde bier terug. Hij zette de flesschen en de glazen op het tafeltje en wilde meteen weer heen gaan. Rigoletto riep hem terug. „Vertel es, oude gifmenger, ken jij den knaap, die altijd de brieven voor ons geeft?" Li Harig schudde het hoofd. „Heb je hem ook nooit gevraagd van wien hy ze krygt Schuw keek de Chinees om zich heen. Toen ant woordde hij: „Li Hang wil nog eenmaal in zijn korte leven de kleine jonken op de Yangtse zien en dan in de aarde van zyn land begraven worden. Als hij met een kogel in zijn hoofd in de Theems ligt, kan hij dat niet meer en daarom vraagt hij niet Een minuut voor half twaalf op St. James Square. Trompettor Johnny naderde het huis 4 van Green Park uit en Rigoletto kwam van den tegen- overgestelden kant. Beiden droegen ze een tasch. Toen ze elkaar voor het huis ontmoetten, ging de huisdeur geryischloos open en ze traden binnen. „Is Mr. Miller thuis?" informeerde Trompetter- Johnny. „Mr. Miller wacht U!" antwoordde een diepe mannenstem. Nadat de man de deur weer voorzich tig gesloten had, ging hij de beide anderen voor. „Nu komen er zes en twintig treden", waarschuw de hij zacht. Toen zij boven waren en tastend in de duisternis verder wilden, klonk de stem weer: „Pas op, daar is de deur!" Dadelijk daarop voelden zij hoe zij over een dik tapijt liepen en zij hoorden het geluid van een deurslot. Toen flitste een zak lantaarn aan. Zij bevonden zich in een heerenkamer. Alle mo gelijke jachttropheeën deden vermoeden, dat de bewoner een gepensionneerd Indisch officier was. Rigoletto keek nieuwsgierig rond en mompelde toen bewonderend: „Mooi"! „Hou je mond!" siste Trompetter-Johnny hem toe en probeerde het gezicht van den onbekenden gids te onderscheiden maar teleurgesteld kwam hij tot de ontdekking, dat de man een klein zwart masker voor had. Weer gingen zij door een deur en kwamen in een groote, luxueus ingerichte kamer. Het licht werd zichtbaar. Op den grond ernaast lag een paar dozijn baksteenen. „Knap vakwerk", kon Rigoletto niet nalaten goedkeurend op te merken. De man met het masker kroop achteruit door het gat en lichtte d« beide anderen, die hem hun tasschen met werktuigen aangaven, bij. „De vloer ligt hier wat lager", waarschuwde hij. De inbrekers volgden hem en kwamen in een smaakvol ingericht privékantoor. Een van de muren werd ingenomen door twee kleine safe's en een groote brandkast. De gordijnen voor de vensters waren gesloten. De gemaskerde trad op de groote brandkast toe en wees aan: „Deze hier"! Trompetter-Johnny staarde hem met groote oogen aan. „Die? Maar m'n beste collega, daar is alleen met dynamiet bij te komen. Bij zoo'n kan jer vergeleken zijn onze werktuigen bij wyze van spreken maar knoophaakjes!" Rigoletto knikte instemmend en keek eerbiedig naar de kolossale kast. De man met het masker bleef doodbedaard. „Als de chef dynamiet noodig geacht had, zou hij er zeker voor gezorgd hebben. Jullie hebt zeker tot nog toe alleen maar lucifersdoosjes openge maakt!" En zonder zich verder om de twee anderen te bekommeren, nam hij een stoel, zette die tegen den wand, waar de brandkast stond, klom erop en heesch zich zoo boven op de kast. „Licht een beetje bij!" commandeerde hij toen. Trompetter-Johnny, die evenals zijn kameraad tot nu toe niet-begrijpend had toegekeken hy had nog nooit gehoord, dat een brandkast van boven opengebroken werd klom op den stoel en nam de zaklantaarn aan. Toen hij in het licht van de lamp vier electrische draden ontdekte, die achter de brandkast waren aangebracht, floot hij zacht tusschen zijn tanden: „Alarmschellen"! De onbekende maakte met een mes de draden stuk voor stuk een beetje blank maar zoo, dat zy elkander niet raakten en haalde toen een bat terij en een gloeilampje uit zijn zak. Het lampj® stak hij in 'n fitting, die aan de eene pool van de batterij was verbonden. Voorzichtig hield hy da beide draden tegen de zooeven blank geschrapt* plaatsen. Plotseling gloeide het lampje op. Wordt vervolgd^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1939 | | pagina 16