Ramp der Bolivar
aw*»*, voltrok zich in
qedm* enkele minuten
Overlevenden
N.V. DE KENNEMER BANKVEREENIGING
STORM eischte zeven slachtoffers.
Verschillende schepen vergaan.
Auto met twee personen
vermist.
[AAND AG 20 NOVEMBER 1939
HA ARE EM'S BAGEHAD
Ooetfaoenden uer'ellen Pioe nil den dood ontsnapten
Op de kade van Harwich wachtten ambulancë-
uto's. dokters en verplegend personeel op de aan-
£,mst der overlevenden. De ernstig gewonden
srden ijlings naar ziekenhuizen overgebracht,
erwijl anderen reeds op de kade de eerste hulp
regen alvorens zij voor verdere behandeling naar
e stad werden getransporteerd.
In Liverpoolstreet Station te Londen kwamen
«terdagavond vele geredden van de Simon Boli-
ar aan. Bij het station stonden ambulances en
ato's te wachten. Eenige geredden, die gewond
aren, waren in dekens gewikkeld. Politie
ambten en ambulancepersoneel hielpen de
:enschen in de auto's en de ziekenwagens. Op
et station waren ook dokters en verpleegsters
inwezig. Een sterke politiemacht belette, dat on-
evoegden op de perrons kwamen. Alle toegangen
arden bewaakt. Sommige schipbreukelingen
adden bezittingen, die zij inderhaast hadden
erzameld, bij zich. Men zag vrouwen met ver
arde haren, van wie enkele warm ingepakte kin
eren droegen.
Op het station was, behalve geneeskundige
ulp, aanwezig de staf van het Nederlandsche
:?anlschap, voorts o.a. dr. Joekes, ds. van Dorp,
e heer van Engen van de B. P. M. en de agent
an de reederij, de heer Mann.
Vele gewonden waren van meening, dat de „Si-
ion Boiivar" niet op een mijn was geloopen, doch
etorpedeerd was.
Officieren van het schip echter verklaarden,
at het' schip aan stuur- en bakboordzijde werd
etroffen, hetgeen er eerder op wijst dat de" ramp
oor mijnen is veroorzaakt.
Geredden vertellen.
Een der hofmeesters van de Simon Bolivar"
ertelde: „Wij waren Vrijdagavond te tien uur uit
msterdam vertrokken. Zaterdagmorgen bevon-
en wij ons voor de Engelsche Oostkust, toen de
ntploffing werd gehoord. Iedereen ijlde naar de
eddingsbooten. Het was, alsof het schip uit het
rater werd getild. Alle olieleidingen barstten,
enige sloepen konden niet behoorlijk gestreken
orden, terwijl andere bij de tweede ontploffing,
ie binnen een kwartier na de eerste plaats greep,
erden beschadigd. Ik zag een tachtigtal men-
;hen in zee. Het water was met olie bedekt. De
raadlooze installatie was bij de ontploffing ver
leid. Op het oogenblik van het ongeluk lagen wij
Ijna stil. Wij voeren in ondiep .water. Ook toen
iet schip gezonken was, stak het bovengedeelte
oven de oppervlakte der zee uit".
Een der passagiers, een zekere Armstrong, die
aar Britsch-Guyana terugkeerde, zeide „Ik be-
ond mij op het bovenste dek, toen de ontploffing
ich voordeed. Ik werd tegen den grond geslagen.
mijn nabijheid lagen twee menschen, beiden
ood. Ik had geen kans om in een der sloepen
an stuurboord te komen, want die waren weldra
ezet en bij het strijken der booten aan bakboord
ndervond men moeilijkheden. Ik liet mij langs
ien touw in zee zakken en zwom naar een stuk
rijfhout, waar zich reeds twee mannen aan vast-
ielden. Een hunner had een diepe armwonde,
e andere een gebroken neusbeen. Zeer kort na
e tweede ontploffing zonk de Simon Bolivar.
Iet schip zakte in horizontale ligging en toen ik
et voor het laatst zag, stak het bovengedeelte
er schoorsteenen nog boven water uit. Niet lang
a het ongeluk kwamen eenige trawlers in de na-
ijheid. Een dezer trawlers nam mij en mijn
eide metgezellen aan boord".
Een jonge Nederlander vertelde: „Onze reis
'as gunstig verloopen en wij bevonden ons on-
eveer twintig mijl van de Oostkust, toen zich een
ntzettende ontploffing voordeed,gevolgd door
en tweede, welke groote schade aanrichtte. Tien-
allen menschen werden vermist. Ik kan niet zeg
en, hoe ik ontkomen ben. Ik werd van drie dek
en naar beneden geworpen".
Een jongeman, die wonden aan schouder en
laap had, vertelde: „Het zag er leelijk uit, na de
intploffing. Massa's menschen sprongen in zee,
naar vele anderen bleven achter om naar hun
rienden te zoeken. Zij schenen het gevaar niet
e beseffen".
Een andere passagier. Tucker, die op weg was
laar een suikerplantage in West-Indië, waar hij
perkt, zeide: „Het was een hel. Ik had met een
laar vrienden een balspel op het dek gespeeld en
naakte een wandeling, toen een explosie het
ichip deed schokken. Toen ik mij hersteld had,
;ag ik dicht bij mij een paar menschen dood op
iet dek liggen. Gelukkig had ik mijn vrouw en
nijn dochter vrij spoedig gevonden. Toen kwam
3e tweede ontploffing. Mijn dochter kon zich in
ién der sloepen redden, maar voor mij en mijn
vrouw was er geen plaats meer. Wij lieten ons
angs een touw in het water zakken. Hoewel zij
liet. kan zwemmen, slaagde ik erin haar boven
s'ater te houden, totdat wij een stuk wrakhout
jenden bereiken.
Door de bemanning van een trawler zijn wij
«au boord genomen.
Door schepen omringd.
Een andere passagier vertelde, dat het op het
Oogenblik van de ramp mistte .zoodat men geen
andere vaartuigen kon zien. Binnen de twintig
(minuten échter was de „Simon Bolivar" door
(schepen omringd. Het was opmerkelijk, hoe snel
ideze naar de plaats van de ramp waren gekomen.
Zij deden prachtig werk bij het oppikken der
iOverlevenden.
Een andere schipbreukeling verklaarde: ,Na
;de ontploffing sprongen velen van ons in het
water. Wij hadden zelfs geen tijd om onze be
zittingen bijeen te rapen. Het was verschrikke
lijk.
Een hofmeester zeide: „Ieder begreep direct,
itoen hij de ontploffing hoorde, dat de toestand
ernstig was, doch er ontstond geen groote
'paniek. De menschen haastten zich naar de
reddingbooten. Sommigen verzamelden in al
lerijl nog wat van hetgeen hun toebehoorde-
De sloepen aan stuurboordzijde werden gestre
ken. Men trachtte ook de booten aan bakboord
te laten zakken, doch het schip helde over. het-
[geen moeilijkheden veroorzaakte. Eenigen tijd
!na de eerste ontploffing deed zich een tweede
leven heftige voor. Ik vermoed, dat de eerste ont
ploffing werd veroorzaakt door een mijn en de
tweede door een andere mijn. die op de een of
andere manier aan de eerste was bevestigd. Even
na de laatste ontploffing kapseisde het schip.
Ik weet nauwelijks nog hoe ik ontkomen ben.
,Het is een geluk, dat ik nog leef".
Dapper gedrag-
I Mevrouw Sandiford, de vrouw van een bankier
uit Trinidad vertelde: „Ik ging naar mijn hut om
iets voor mijn dochter te halen en kort daarop
hoorde ik een verschrikkelijke ontploffing. Ik
waggelde door de donkere gangen.-die met stoom
gevuld waren en vond mijn echtgenoot gewond
Op het bovendek. Met mijn man en mijn dochter
begaf ik mij in dezelfde reddingsboot. Het zon
nedek was met water overspoeld toen de eerste
officier het verliet. In de reddingsboot bevond
zich een verpleegster uit Schotland, die in weer
wil van haar rugwonden de anderen verzorgde.
Ik geloof, dat een aantal menschen in het voor
schip en in de benedenruimten den uitweg werd
afgesneden. Verscheidene personen zag ik uit
hun hutten de gangen inkruipen. Er was nie
mand die hen er uithaalde. Toen wij aan land
waren gebracht en ons in een wachtkamer be
vonden, werd er luchtalarm gemaakt en moest
iedereen zich naar de schuilplaatsen begeven,
ook de gewonden op de draagbaren werden daar
heen gebracht. Een probleem bij het reddings
werk was, dat de overlevenden zoo met stookolie
overdekt waren, dat de autoriteiten dringend
benzine lieten aanrukken om hen schoon te
maken. Het was niet mogelijk te zien of er
blanken onder ons waren. Zóó waren allen met
olie besmeurd en zoo zwart waren zij bij hun
aankomst".
Het aangrijpendste verhaal deed wel een
steward.„De kapitein en de purser waren beiden
getroffen. Met. een vriend van mij bevond ik
mij in een hut, toen de ontploffing plaats greep,
water uit een gebroken leidingpijp stroomde de
hut binnen. Wij braken de deur open en zochten
onzen weg over de gang naar het dek. Onder
weg vonden wij den'purser, zwaar gewond. „Neem
deze dame mee naar de reddingboot", zeide hij
ons nog, wijzende op een vrouwelijke passagier.
Zij weigerde en teneinde raad pakte ik haar
kortweg op en droeg haar naar de boot. Ver
volgens rende ik naar de brug en vond daar den
kapitein, die vrijwel op slag gedood moet zijn. Ik
ben nog teruggeloopen om den purser te vinden,
maar daarin slaagde ik niet. Tenslotte ben ik
in zee gesprongen juist vóór de groote explosie
waarna het schip snel zonk. Ik hield mij onge
veer een uur drijvende. Een jong meisje zwom
rond, ik greep haar en met behulp van drijvend
wrakhout konden wij ons boven water houden
Eindelijk werden wij opgepikt door een traw
ler".
Senor Forero met vrouw en kind op weg naar
Bogota, vertelde aan United Press dat hij zich toen
de ontploffinig plaats had in zijn eerste klasse-hut
bevond.
„Binnen enkele seconden stond het water tot aan
mijn knieën, ik rende naar boven om mijn vrouw
en mijn vierjarig dochtertje te zoeken en gelukkig
vend ik hen op een der dekken, Er heerschte aan
boord een verschrikkelijk pandemonium met alle
passagiers die heen en weer renden om hun familie
leden of vrienden te zoeken. Wij wisten over het
met olie bedekte dek de eerste boot te bereiken
die naar beneden werd gelaten, ik zette er mijn
vrouw en kind in en wilde zelf met de tweede boot
volgen, maar mijn vrouw smeekte mij haar niet te
verlaten, hetgeen ik deed en dat was voor mij nog
een geluk, want de tweede boot kapseisde met velen
verdronken. Noch mijn vrouw noch ik hadden een
reddingsgordel, alleen ons dochtertje. Wij konden
er geen vinden en er was niemand die ons daarin
kon helpen. Toen onze boot zakte zag ik vele men
schen overboord springen. Een derde boot vol met
schreeuwende en gesticuleerende menschen viel in
zee".
Forero vertelde dat hij in het geheel drie ex
plosies had gehoord. „Ik hoorde een snelle stoot
geen explosie.toen ik mij in mijn hut aan het
kleeden was en ik wist dat wij met iets in aanva
ring waren gekomen, de ontploffing geschiedde
enkele oogenblikken later in welken tijd ik een
geluid hoorde als van korte hamerslagen, daarna
een soort gefluit gevolgd door een oorverdoovend
lawaai. Verschillende anderen hoorden precies het
zelfde geluid, daarom denk ik dat wij niet op een
mijn zijn gevaren maar getorpedeerd."
Terwijl onze correspondent met Forero sprak rie
pen verschillende immigratie-ambtenaren namen af
om op die wijze de identiteit der overlevenden te
kunnen vaststellen. De meesten van hen spraken
geen Engelsch en er heerschte een verward rumoer
toen zij zichzelf verstaanbaar trachtten te maken.
Forero vertelde verder „na de eerste explosie gin
gen de lichten uit, in onze boot bevonden zich vele
gewonden, het grootste deel daarvan behoorde tot
de bemanning en was bewusteloos, de boot was
verder grootendeels gevuld met vrouwen die hun
kinderen in de armen klemden. Wij mannen moes
ten roeien. De boot was slechts ongeveer twintig
meter van de Bolivar verwijderd toen de tweede
ontploffing plaats vond, wij konden de schok voe
len, de derde ontploffing was slechts klein en werd
gevolgd door een hooge fontein water, die achter
de Bolivar opspoot. Het schip was toen al voor een
groot deel onder de waterspiegel verdwenen."
De United Press-correspondent ontmoette in het
restaurant beneden een der Hollandsche geredden,
den heer Velleman, die vrouw en dochter bij de
ramp had verloren. Deze vertelde dat hij en zijn
vrouw zich in de tweede reddingsboot bevonden,
die kapseisde". Ik werd evenals mijn vrouw en doch
ter in het water geslingerd,'ik kon nog een keer mijn
hand naar mijn vrouw uitstrekken, maar zij ver
dween snel in de diepte", De zoon had zich weten
te redden door op een stuk wrakhout te klimmen.
Hij vertelde dat hij wel een uur had rondgedreven
voordat hij werd gered. Aan een andere tafel zat
een Hollandsche dame met haar vijftienjarige doch
ter, de haren verward en vet van de olie en met
rood behuilde oogen. Zij had haar man verloren.
De gewonden nebben allen een goeden Zater
dagnacht doorgebracht. Zij gevoelden zich Zon
dagmorgen heel rustig.
Gezagvoerder Voorspuy
één der eerste slachtoffers.
De gezagvoerder van de „Simon Bolivar",
de heer Voorspuy, is één der eerste slacht
offers van de ramp geweest. Geredden ver
klaarden, dat hij zich tijdens de eerste ont
ploffing op de brug bevond. De explosie leek
zich vlak onder hem voor te doen en de kapi
tein werd onmiddellijk gedood.
„Simon Bolivar"
wilde het gevaar ontvluchten
De „Simon Bolivar" was op 9 November j.l. van
een reis naar de West in de Amsterdamsche haven
teruggekeerd. In verband met de vertraging op de
thuisreis, veroorzaakt door de contrabande con
trole in Engeland, moest het schip reeds acht
dagen later opnieuw zee kiezen.
Kapitein Voorspuy, dien wij destijds bij de aan
komst in zijn hut opzochten, was ondanks de risi
co's welke in dezen oorlogstijd aan de scheepvaart
zijn verbonden, vol goeden moed en reeds onmid
dellijk begon men met de voorbereiding van de
nieuwe reis, welke zulk een noodlottig verloop
heeft gehad.
Om het schip, dat door de K N. S. M. als
zeer waardevol werd beschouwd, aan de ge
varen in de Europeesche wateren te onttrek
ken, was besloten, dat het tusschen West-
Indië en New-York dienst zou doen. Het zou
ongeveer een jaar wegblijven. Het noodlot
heeft de „Simon Bolivar" echter nog op het
laatste oogenblik achterhaald.
Een onderhoud met den heer
D. Hudig.
De heer D. Hudig, directeur van de K. N. S. M„
met wien wij een kort onderhoud in verband met
de ramp hadden, was, zooals vanzelf spreekt,
zeer geschokt.
In de eerste plaats ging zijn deernis' uit naar
de achtergebleven betrekkingen van bemanning
en passagiers en naar hen, die bij deze cata
strophe gewond werden. Hij stelde de bijzondere
medewerking van onzen gezant te Londen en
diens staf en ook de hulp van de Engelsche auto
riteiten op hoogen prijs.
Met den gezagvoerder, den heer Voorspuy,-ver
liest de maatschappij een zeeman met een uit
stekenden reputatie. Hij was reeds vele jaren in
dienst van de K. N. S. M. en had reeds in de jaren
19141918 de oorlogsgevaren op zee leeren
kennen.
Volgens de tot dusverre bij de directie van de
K.N.S.M. ingekomen berichten, zijn in Engeland
aan wal gebracht:
Eerste-klas passagiers:
De heer S. Adam, mej. I. Bauer, van het gezin
Besson is de vader of een kind gered, de heer E.
M. Chanery, mej. F. Cohen, mej. M. R. Dennis,
mej. G. S. Dos Santos, mevr. Freudenthal en kind,
mej. B. M. Gentilomo, de heer H. P. S. Gillette
m. d., mevr. Goeritz, mevr. J. B. Gorsira. mevr.
Gottselig, de heer R. G. Gourlay en mevr. Gourlay,
de heer P. L. de Haseth, de heer N. Hazelhoff, de
heer C. J. Keith, mevr. Lepelaars, de heer F. Levi,
de heer K. Lewy, mevr. I. Lewy en de jongeheer
E. Lewy, mevr. E. R. Marriott, mevr. Martin en
kind, mej. M. A. Massiah, mej. M. Orosovitz, dr.
P. Roshauw, van het gezin Sandiford zijn mevr.
Sandiford en dochter gered, of de heer Sandiford
tot de geredden behoort is nog dubieus, voorts de
heer R. Schimon, de heer V. G. Spier, mevr. Stein-
hardt, mej. L. M. Steinhardt, mej. R. Strong, de
heer S. L. F. Vaz Dias, de heer St. Y. de Verteuil,
dr. J. H. Westermann, mevr. Westermann en kind.
mevr. Wright-Nooth, mej. D A. Wright-Nooth, de
heer B. Zomber, de heer G, L. F. Zomber en mej.
E. M. Zomber.
Tweede-klas passagiers:
De heer M. Aron, mevr. Aron, en mej. B. Aron,
de heer M. Bjelke, de heer C. den Boef, en mevr.
Den Boef, mej. I. Brandenstein, de heer A. van
Dijk, mevr. van Dijk en twee kinderen, de heer
J. E. Forero C. E., de heer A. V. Grace, de heer
F. Heymann, mevr. E. M. F, van Heutsz en kind,
mevr. H. C. B. van der Hoek, van de familie G.
P. Jansen zijn de heer Jansen, mevr. Jansen en
een kind van drie jaar gered, voorts de eerwaarde
zuster W. C. M. Jeurissen, de heer K. de Jong en
mevr. de Jong, de heer J. F. Knevel en mevrouw
Knevel, de heer J. H. Kouwenberg, mej. E. Kou-
wer, de heer L. Kwaak, mevr. Kwaak. mej. A. L.
G. Kwaak en mej. H. H. Kwaak, van den heer en
mevr. Landenga en kind is een van de drie ge
zinsleden gered, de eerwaarde zuster A. C. M. H.
Lissone, de heer J. B. Lockton. mevr. Neeleman-
Voets en kind. de heer H. J. M. Onzenoort, mej.
A. W. J. Onzenoort, de eerwaarde zuster C. G. A.
Preising, mevr. G. de Ries. mevr. S. de Roos, mevr.
H. Slagter. mevr. A. de Sola, de heer J. M. Suuren-
donk, mej. V. I. W. Telfcr, de heer D. H. Tucker
en mevr. Tucker, de heer H. I. Ucko, mevr.-E. S.
Unterberger. de heer J. Velthuyzen, mevr. Velt-
huyzen en kind, de heer J. Velleman, de heer S.
Velleman, de heer L. Veltman, mevr. Veltman,
mej. M. J. L. Veltman. mej. T. M. J. Veltman en
mej. M. E. T. Veltman, de heer I. E. de Verteuil is
waarschijnlijk gered, van den heer en mevr. G.
E. Wensing en hun vier kinderen zijn alleen tot
nu een kind van zes en een kind van 1 jaar gered,
voorts de heer J. M. Wessels en mevr. Wessels, en
de eerwaarde zuster E. W M. Willemse.
Derde klas passagiers: G. A. Armstrong,,J. L. van
den Berg, G. J. Berghuis, beiden te Amsterdam, A.
Bikker, Gorkum, mej. R. C. Bloomes, W. I. Boninger
(11 jaar), Amsterdam, mevr. L. Blumenthal, mevr.
A. J. BolRaap, Schiedam, de heer L. M. van Brug
gen, Rotterdam, de heer Wallice Busby en mevr. B.
Busby, mevr. M. Furest de Claramunt, C. de Cocq,
Rotterdam, mevr. van Castanyer, R. van den Ende,
Amsterdam, mevr. P. Degarcia, Brussel, J. de Gel
der, Schiedam, de heer J. Goldbergi mevr. G. Gold
berg en hun twee kinderen, J. Goldberg en J. Gold
berg, resp. 11 en 9 jaar, allen te Amsterdam, mevr.
Ook tceinoetkeec
ernstig gestagneerd
E korte, maar hevige Noord-
Westerstorm, die Zondagmor
gen vroeg opstak en «gepaard ging
met felle regenbuien, heeft groote
schade aangericht en ernstige
ongelukken veroorzaakt.
Nabij Wemcldïnge is een Belgisch Rijn
schip, de „Philigone" door den storm over
vallen. Het schip was geladen met duizend
ton betonijzer en op weg naar Andel, toen
het in de Witte Tonnenvallei door het ge
weld van den wind werd overvallen en zonk.
De opvarenden, bestaande uit den schipper
De Roeck, diens vrouw en twee kinderen en
een knecht zijn verdronken.
P. Hannach, Brussel, de heer C. v. d. Herik, de heer
C. Heykop, beiden te Rotterdam, mevr. A. Hoorn,
Workum, mevr. H. J. den Houting, Rotterdam, de
heer H. C. Hugh, de hear H. Kamsteeg, Middelburg,
de heer J. Lans, Amsterdam, de heer J. H. J. Leen
heer, Dordrecht, de heer A. Leewensteijn, Papen-
drecht, Mai Ping, mej. E. H. M. A. Lieutenant, Den
Haag, A. Reece, de kinderen E. A. en R. L. Matrona
uit Rotterdam, resp. 3V2 en 10 tot 12 jaar oud, C.
Ramdeholl, de heer E. C. Mesritz, Schiedam, de heer
H. van Rysbergen. Princenhage, de heer J. J. Spy-
kers, Rotterdam, H. Treur. Rotterdam, de heer J.
Wensvoort, mevr. H. Wensvoort en de kinderen P.
(13 jaar). A. (12 jaar), C (10 jaar), J. (8 jaar) en
W. Wensvoort (1 jaar), allen te Rotterdam, voorts
mevr. F. Clarke en mej. S. Clarke.
Van de bemanning van de Simon Bolivar" zijn
aan wal gebracht: C. Smit, eerste stuurman, K. W.
de Groot, tweede stuurman, K. W. Praamsma, der
de stuurman, C. Kooistra, vierde stuurman, R. P.
de Haan en C. Bimmel, beiden leerlingstuurman. F.
Kann. eerste machinist, G. J. Jacobs, tweede machï-
nits. D. Emanuel en H. J. de Hamer, beiden derde
machinist, de assistent-machinisten A. Setten van
de Meer, R. Hanrath, en J. S. Muller, voorts de leer
ling-machinist W. A. Hallïe, electricien G. L. Blek
king, de geneesheer Ebes, de marconisten J. H.
Lindeman en A. F. Jolmers, de klerk J. H. Hak-
voort, de matroos P. Gielbert, de timmerman Th
van Lierop, de tweede timmerman F. A. de Valk, de
matrozen J. Bal, A. de Jong, C. de Jong, W. E. A.
Veen, E. Groen, A. Keus en H. Westerduin, A
Pronk matroos o/g. en A. Zwart matroos o/g., de
lampenist L. J. den Duik, de jongens H. Schoo en
B. Waardenburg, S. B. Piek,, olieman, P. Webeling,
olieman en H. P. Wiels, olieman, de stokers G. H.
Anches en A. J. Mecidi en de jongen C. G. Jonker
Voorts zijn tot nu toe van het civiele personeel
de volgende namen van geredden bekend:
De aspirant-purser A. P. Meyer Cluwen, de bar
man W. A. Adler, de hutbediende J. A. Algra, de
fotograaf P. L. Bessem, de hutbediende P. M.
Borg. de kapelmeester J. J. W. Batenburg, de slager
P. C. Beentjes, de bedienden M. Bolhoven, H. J.
Bousema en A. van Ede, de hutbediende J. L. Bol-
tersdorf. de bellboy C. P. van Eunen, de salonbe-
diende A. L. P. Geene, de hofmeester S. E. de Goyer
de hutbediende P. van Haasteren, de bediende W.
J. Hart, de salonbediende P. A. den Hartog, de be
diende A. van Hilst en H. R. A. v. d. Hoek, de sa
lonbediende O. Hofmann, de hofmeester J. Huls-
kemper, de salonbediende A. Imhof, de hutbedien
de K. K. Jansma, de bediende H. J. Kasper, de twee
broers Kervezee, salonbedienden, de tweede-linnen-
juffrouw M. M. Kleef, de hutbediende J. Kouseband,
de salonbediende E. M. Lenting, de wasscher W. F.
Monné de assistent-magazijnmeester M. Nuberg,
de hutbediende A. Pasman, de tweede kok G. J.
Peitsman, de bediende J. J. van Pelt, de chef-hof-
meester E. J. Preiss, de pantryman A. J. G. Reime-
rink, de chef-kok F. Scheelings, de bediende M. A.
de Ruyter, de hutbediende A. P. Schilt, de bediende
A. Schutte, de pantryman M. Sebregts, de patissier
Th. W. Smals, de bediende J. M. Snabel, salonbe
diende H. J. Soet, bediende B. Stork, de koks F. B.
de Swart en A. B. Torgler, de barman tweede
klasse P. W. Verloop, de salonbediende J/ P. M. Vil-
ters, de koksmaat W. Vis, de dekbediende L. W.
Vischer, de bediende H. Visser, de pantryman
tweede-klasse J. Vlaanderen Oldenzeel, de koks
maat N. de Vrij, de muzikant S. F. A. Wielaert, de
salonbediende C. G. van Woerekom, de rookkamer-
bediende J. H. Wristers, de barbier F. P. Zwep, de
bakker A. van Westen, de magazijnmeester P. C.
Stolk, de bediende C. van Hees, de koks H. R. Hel
weg en J. Herwaarden,
De sleepboot „Silani" die te hulp was gesneld,
is onverrichterzake te Wemeldinge teruggekeerd.
De kapitein van dit schip is tijdens de reddings
pogingen gewond. Hij heeft zich bij terugkomst
te Wemeldinge onder geneeskundige behandeling
moeten stellen
Sleepschip omgeslagen.
Een tweede scheepsongeluk is Zondag om
streeks het middaguur op de Maas gebeurd.
De Rijnaak „Schreckhorn", van een Zwitser-
sche maatschappij, die op weg was van Born
<L.) naar Duitschland met een lading eier
kolen aan boord, is plotseling omgeslagen,
doordat de deklast van het sleepschip aan
het verschuiven geraakte. De twee personen,
die zich aan boord bevonden, de 38-jarige
schipper H. van Look uit Antwerpen en zijn
knecht H. de Gelder uit Lekkerkerk.
sprongen over boord. De schipper was echter
de zwemkunst niet meester en verdween in
de diepte. De knecht wist zich te redden met
behulp van een boei en is door omwonenden
opgenomen. Het schip mat 483 ton.
Schipper overboord geslagen en
verdronken.
Op den Rijn is de schipper Derksen van de
„Volant" door een losgeslagen luik getroffen en
te water geraakt. De man, die afkomstig is uit
Rotterdam, kon niet meer gered worden.
Het schip dat op weg was van Rotterdam naar
Runrort achter de sleepvoot „Vili", is door de
sleepboot de haven van Lobith binnengebracht.
Visschersschuit veilig binnengebracht.
Bij den Mirdumerhoek is Zondagochtend tegen
negen uur de visschersschuit Lemmer 102 met
aan boord den schipper H. Visser en diens broer
door storm overvallen. De zeilen werden stukge
slagen, en de schuit kwam hulpeloos rond te drij
ven. De opvarenden heschen de noodvlag, doch
deze werd eerst omstreeks half twaalf aan land
opgemerkt. Direct voer de reddingboot Hilda van
de N. Z. H. R. M. (schipper J. Kolk) uit. Men
slaagde erin een verbinding tot stand te brengen
met het in nood verkeerende schip, en tegen 2
uur keerde het transport te Lemmer terug.
HOUTPLEIN S
KERSTGESCHENKEN IN DUITSCHLAND
Betalingen tót R.M. 500.-
tot SPECIALEN KOERS.
per persoon, met een maximum.van R.M. 1500.— per gezin,
VRAAGT ONS INLICHTINGEN.
(Adv. lngez. Med.)
liet Residentietoonecl gaf Zaterdag in den Kon. Schouwburg te Den Haag de première van de
„Pickwick-club" naar het bekende boek van Charles Dickens. Een scène uit de rechtzaal tij
dens het betoog van den advocaat (Dirk Verbeek). Links zittend Adolf Engers.
Schepen in nood.
Bij Blissingen en Wemeldingen zijn enkele
kleine schepen omhoog gevaren. De positie van
het bij Vlissingen vastgeraakte schip is ge
vaarlijk.
Schepen op drift.
In de Amsterdamsche haven zijn eenige
schepen op drift geraakt.
Omstreeks half tien knapte van het Portu-
geesche s.s. „Luso", dat aan de Engelsche boeien
tegenover de graansilo lag, de voortros. Het
schip zwaaide om de achterboei en had as
sistentie noodig om erger te voorkomen.
De voortros knapt-e eveneens van het s.s.
„IJsselstroom" van de Holl. Stoomboot Maat
schappij, dat aan de boei voor de Handelskade
lag.
In het Oostelijk deel van de haven blies de
storm met groote kracht en hier waren het
vooral binnenvaartschepen, die te lijden hadden.
Minder goed liep het af met een kleine olie
boot, de „Gulf '22", die aan den wal lag voor
de Gulfolie-opslagplaats aan den Zeeburgerdijk,
nabij den ingang van het Merwedekanaal. De
Noordwester duwde het scheepje met kracht op
den Zuidelijken wal. Door het herhaalde stooten
onder den druk van den storm is het scheepje
lek gestooten en gezonken.
Ook vertraging in het treinverkeer.
De zware Noordwesterstorm hpeft ook be
langrijke vertraging gebracht in den treinen
loop. Eerst geraakte een voedingsdraad van
de electrische bovenleiding in de buurt van
Delft onklaar, zoodat de treinen tusschen
Dordrecht en Amsterdam met groote vertra
ging de hoofdstad bereikten. Toen dit euvel
was hersteld, deed zich eenzelfde storing voor
in Amsterdam. Het gevolg was, dat het ver
keer tusschen Amsterdam en Haarlem in
beide richtingen stil lag.
Reizigers uit de richting Den Haag moesten
op het station in Haarlem oversappen in Die
selrijtuigen. Deze treinstellen werden ook in Am
sterdam ingelegd en onderhielden den dienst.
De krachtige pogingen van het spoorwegper
soneel om den dienst normaal te laten function-
neeren, konden toch niet verhinderen, dat vele
treinen met bijna een uur vertraging in de
hoofdstad aankwamen.
NIEUWE COMMANDANT LEGER DES HEILS
HEDEN IN AMSTERDAM.
De nieuw benoemde commandant van het Leger
des Heils, Alfred J. Benwell en zijn echtgenoote,
zouden hedenmiddag om 17.08 uur aan het Centraal
Station te Amsterdam aankomen.
Mannen in uniformen.
Vrijdagmiddag hebben twee rechercheurs der
rijksrecherche uit een bus van de Geldersche Tram
wegen een man gehaald, die een militair uniform
onder zijn burgerpak bleek te hebben.
In den nacht van Zaterdag op Zondag zijn op den
Soesterweg te Amersfoort twee mannen gesigna
leerd, die P. T. T.-uniformen aanhadden maar klaar
blijkelijk geen P. T. T.-menschen waren.
Door onbekendheid met den weg
te water geraakt?
In den nacht van Zaterdag op Zondag is een vier-
persoons donkerblauwe auto, merk Fiat, met het
nummer M 26471, waarin gezeten een heer en een
dame, uit Waddinxveen via den rijksweg over de
Gouwe vertrokken naar Hillegersberg, doch daar
niet aangekomen. Vermoed wordt, dat zij is ver
ongelukt. De inzittenden zijn de vader en de
schoonmoeder van den arts W. uit Waddinxveen,
beiden ongeveer 55 jaar oud. Zij zijn uit Zutfen
afkomstig.
Het vermoeden bestaat, dat de auto. te water is
geraakt, daar de bestuurder ter plaatse slecht be
kend was. Tot nog toe heeft dreggen echter geea
succes gehad. Ook zijn geen sporen gevonden.