HET AFSCHEID VAN
VICE-ADMIRAAL FERWERDA
Echtpaar z.k.
Mr. Kea Bossers
De geredde passagiers en leden der bemanning van de „Tajandoen arriveerden Dinsdagavond met den
trein uit Brussel in Amsterdam. Een hartelijk weerzien op het Centraal Station
Duitsche genie-soldaten steken een rivier over aan
het Westelijk front. Op den achtergrond een der
zware bunkers, welke langs de geheele linie zijn
opgericht
Vice-admiraal Ferwerda, de scheidende
vlootvoogd in Ned. Indië, neemt in de
marine-societeit te Soerabaja persoonlijk
afscheid van iederen officier
Reeds vroegtijdig wordt de Duitsche
jeugd geoefend in velerlei takken van
sport, welke later tot zijn militaire be
kwaamheid moeten bijdragen. Een
klimmer in actie
door
18
Frank, in het heerenhoekje, zag, hoe ze zich
in stilte zat op te winden. Hij had het een en ander
opgevangen. Arm Lieske, daar was ze weer terug
aan den anderen kant, in het andere leven, dat
nu het hunne was. „Een echte meneer en mevrouw,
hè Frank." Zouden ze dat nog ooit worden En
meteen wist hjj: hoe hun omstandigheden zich
nog eens zouden verbeteren, het goede, dat het
andere leven hen geleerd had, zouden ze nooit
meer kunnen vergeten.
,,'t Is waarachtig half twaalf" ontdekte Frank,
toen ze boven waren.
,,'t Was echt genoeglijk hè" zei Lies. haar woede
•weer vergeten. „Zeg Frank, wat denk je, we zjjn
nu toch zoo'n beetje ingeburgerd, zou het nu niet
gezellig zijn, als we Vrijdag met die tocht mee
gingen
„Ja" weifelde Frank, „dat konden we eigenlijk
wel doen, als jij 't zoo leuk vindt. Tenminste
als hij hield op.
„Als wat?"
„Als het beter weer is" zei Frank.
Donderdagmorgen was het weer opgeklaard en
trokken ze er weer op uit.
Toen ze thuiskwamen, kwam Mevrouw hen te
gemoet in de gang.
„Er is een expresbrief voor u gekomen, meneer.
Ik heb hem op uw kamer laten brengen."
„Dank u wel mevrouw" zei Frank. „Ga je even
mee. Lies?"
Achter hem op de trap vroeg ze „Van wie kan
dat in 's hemelsnaam zijn. Frank? Niemand weet
toch ons adres."
„Vermoedelijk van den Jonker" zei Frank. „Die
heeft mijn adres gevraagd voor we weggingen."
Hij riste de enveloppe open. Zijn geacht betrok.
„Wat is er?" vroeg Lies angstig.
,,'t Is uit met de pret" zei Frank en smeet den
brief nijdig neer. „Lees zelf maar."
Lies kneep haar handen ineen. „Nee" zei ze, „ik
durf niet. Als 't iets ergs is, vertel jij het dan
maar liever. Is hetmoeten we weg Zeg het
maar ineens."
„Jij denkt ook altijd direct het ergste," zei
Frank. „Zoo slim is het niet hoor. Maar toch lam
genoeg, al wist ik het wel half en half. Ik moet
vanmiddag weg, de Chevrolet halen en morgen
den baas naar Friesland brengen."
„O Frankie, wat ellendig, midden in onze va-
cantie! Hoe komt dat zoo opeens?"
„Hij had me er vorige week al op voorbereid,
dat er kans bestond, dat hij hals over kop paar
Friesland zou moeten. Familiegeharrewar geloot
ik. Hendrik liet laatst zooiets los, maar ik heb
er natuurlijk niet op doorgevraagd. Ik geloof, dat
het iets met de lieve Emilie is. daar schijnen meer
menschen wel eens last mee te hebben."
„Maar ondertusschen" klaagde Lies, „onze va-
cantie naar de maan. En waar moet ik zoolang
naar toe?"
„Ja kindje," zei Frnk, we moeten er ons in vre
desnaam maar in schikken. Dienst is dienst. En
bovendien was de oude baas zoo geschikt, me in
ieder geval een extra-vergoeding toe te zeggen,
waarom zou je eigenlijk niet rustig hierblijven?"
„Hierblijven alléén kreet Lies. „Nee, dat doe
ik niet."
„Waarom eigenlijk niet, schat? Het plezier is er
voor jou natuurlijk ook af maar waar moet je
anders naar toe? „De Waeldonck" is gesloten tot
Maandag en bij Bart en Lena vind je het toch ook
niet prettig. Bovendien, je hebt zelf gisteren ge
zegd, dat je je hier thuis begon te voelen en de
menschen zijn geschikt genoeg, om je die dagen
te helpen doorkomen."
„Behalve, dat ze het raar zullen vinden" wierp
Ues tegen.
„Raar? Waarom in vredesnaam?"
„Omdat we op onze huwelijksreis z\jn!"
„Verdorie, dat is waar ook. Daar dacht ik niet
aan. Allemachtig, wat stom. Wat doen we ermee?"
„Zeg jij 't maar" zei Lies, „jij hebt die comedie
op je geweten."
„Ja" zei Frank, „als je werkelijk het liefst
hierblijft, wat ik ook verreweg het beste vindt, zie
ik wel kans een aannemelijk verhaal van dringende
bezigheden en zoo op te hangen. We kunnen ten
overvloede heel ostentatief en opvallend innig af
scheid nemen, dan weten zc tenminste, dat we
geen ruzie hebben. Wat vind je ervan?"
„Vooruit dan maar" zuchtte Lies. „Ik weet ook
niets beters. Hoe laat moet je vanmiddag weg?"
„Ik zal dadelijk beneden de treinen nakijken. Wil
jij intusschen even mijn boeltje pakken?
Lies pakte onder tranen. Niet zeuren, hield ze
zich voor. Dienst is dienst 't was voor Frank
ook geen pretje.
„Dus jij zorgt voor de fietsen?" vroeg' Frank
voor den zesden keer.
„Ja schat; schrijf je me nog even, als je morgen
aangekomen bent?"
„Je krijgt een expresbrief" beloofde Frank voor
den vierden keer.
Weg reed de trein.
De avond kwam ten slotte toch om en den vol
genden morgen had Lies het rijk alleen. Frank
had er op aangedrongen, dat ze den tocht nu toch
zou meemaken en Lies had gezegd, dat ze wel
eens zou zien. Maar ze dacht er niet over. mee te
gaan. Zonder Frank was het toch niets. Ze wuifde
de vertrekkende bus achterna, ging toen langzaam
naar binnen. De heele Vrijdag. En de heele Zater
dag. En Zondagavond was de vacantie gelukkig,
om.
Hoe zou ze dezen dag omkregen? Een eindje
omloopen maar eerst, prentbriefkaarten koopen
voor Annie en Toos en Hendrik. Dat was er na
tuurlijk de heele week bij ingeschoten.
Ze Slenterde de dorpsstraat door, bekeek zonder
animo de winkeltjes. Ineens
„Jij bent Liesje ten Haeve!"
„Niet meer" lachte Lies tegen de jonge vrouw,
die van achter haar kinderwagentje op haar afge
stoven kwam. „Maar dat doet er niet toe, 't klopt
in ieder geval. En jij bent Gerrie van Vuerden."
Dus toch, dacht ze. In de verte had ze even ge
twijfeld, meteen zeker geweten, dat dèt Gerrie
niet kon zijn. En nu was ze 't toch. Veranderd
en hoe.
„Wat voer jij hier uit?" vroeg Lies belangstel
lend.
„Wonen" zei de ander laconiek, „en jij
„Paaschvacantie houden. We logeeren in het
„Wapen van Gelderland", maar mijn man moest
gisteren ineens terug."
„O ja, je bent getrouwd, hè? Hoe heet je echt
vriend ook weer? We hebben indertijd wel een
annonce van je gehad, maar ik weet het heusch
niet meer."
„Snap ik. Hij heet Robberts, Meester Frank
Robberts, als je 't volledig weten wilt. Maar hoe
kom jij hier verzeild Ik dacht, dat jullie nog altijd
in den Haag woonden."
„Verleden zomer zijn we hier gekomen. Gezonde
lucht voor de spruiten en zooZe wees op het
wagentje, waarin een tweejarig dochter het ge
sprek met aandacht volgde. Een zoon van vier
bleef er minder geduldig onder.
„Dodden" zei Lies.
,,'t Is maar larie" zei Gerrie. „Dat van die ge
zonde lucht, bedoel ik. Gewoon duitenquaestie. We
leven hier op een koopje en dat hebben we hard
genoeg noodig.
„Zóó" zei Lies belangstellend, „is je man niet
meer
„Ontslagen, vorig jaar. Een half jaar zijn we
in den Haag blijven hangen, afwachten of er iets
kwam opdagen. Nou en kwam van alles, tot de
deurwaarder toe. Toen heeft Flip maar gepakt,
wat hij krijgen kon en zijn we hierheen getrokken."
„O. dus hij heeft gelukkig weer een 'baantje."
„En wè.t voor een! Reiziger in fietslantaarns.
Electrische natuurlijk hij is immers electro
technisch ingenieur."
Lies wist niet, hoe ze zich houden moest tegen
over het cynisme van ae ander. „Gelukkig in ieder
geval, dat jullie iets hebben" zei ze. „Wij hebben
ook het een en ander achter den rug."
,,'t Zal met jou nog wel losloopen, als je een
week en pension kunt gaan om vacantie te hou
den."
't Gaat ook nogal tegenwoordig" beaamde Lies.
„Maar laat ik je niet ophouden, zeg; je spruiten
beginnen me weg te kijken. Ik vond het leuk, je
weer eens gezien te hebben, hoor."
„Nee hoor, zóó kom je niet van me af. Je weet
niet, wat het voor me is, om een oude bekende te
spreken. Ik ken hier geen kip. Lies, als je me
een groot genoegen wilt doen, kom dan vanmiddag
theedrinken. Je bent immers toch alleen, zei je"
„Erg graag" zei Lies. „Waar woon je?"
„Op den Heiweg, even buiten het dorp. Nura-
mer zeventien is het; de huisbaas noemt het een
landhuisje, maar het is meer een opgedirkte ar
beiderswoning. Je vindt het makkelijk."
„Tot vanmiddag dan" zei Lies. „Een uur of half
vier zeker?"
Om even half vier liep Lies den Heiweg af. Het
huisje had inderdaad uiterlijke kenteekenen van
een landhuis. Maar wat klein! Lies dacht aan het
groote stadshuis, waar Gerrie was opgegroeid
Gerrie. uitgaand meisje, toen zij nog een H.B.S.-
kind was. Gerrie, de kei van de tennisclub, het
dolste en meest gevierde type van de heele stad
Gerrie. die zoo'n uitstekend huwelijk had gedaan
met Flip van Vuerden. die als electro-technisch
ingenieur een prachtpositie had bjj een groote in
strumentenfabriek kans maakte om in de directie
te komen. Ze had de verhalen maar uit de verte
gehoord, had Gerrie, die vier jaar ouder was dn.n
zij, na haar huwelijk maar af en toe gezien, als zQ
voor een paar dagen hun oude woonplaats in ojv
schudding kwam brengen. Met haar Haagscha
toiletten, met. hun denderenden wagen zeiden da
provinciaaltjea. (Wordt vervolgd)
Eenige fraaie werkstukken op de
expositie van bekroonde inzendingen
van den Óen slagersvakwedstrijd, welke
door de Ver. tot Bevordering van
Slagersvakonderwijs te Utrecht ge
houden wordt
i er gelegenheid van het 50 jarig bestaan
van den K.N.V.B heeft de Koninklijke
Belgische Voetbalbond een glas-in-lood-
raam aangeboden, bestemd voor het
nieuw te bouwen Bondsbureau De
daarop afgebeelde Belgische en Neder-
landsche voetbalspeler, die elkander de
hand reiken, symbohseeren de weder-
zijdsche vriendschap
Op zoek naar contrabande. Leden
van een contróle-afdeeling der Fransche
marine begeven zich naar hun sloep,
om hun werkzaamheden der verscherpte
blokkade ter zee aan te vangen
In het maritiem musseum .Prins Hendrik" te Rotterdam wordt binnenkort een tentoonstelling van modellen
en afbeeldingen van clipperschepen geopend. Het model van den 19den-eeuwschen driemaster
.Nederland" wordt opgetuigd