Soéec spee Zwijgen, Werken, Dienen DONDERDAG '4 JANUARI 1940 HA'AREEM'S DAGBEAD 9 Een herleefde garderobe (De zon schijnt en we zeggen tegen elkaar: ge lukkig, nu merk je tenminste dat het dag ls; als de zon zich weken achtereen niet vertoont zooals in den laatsten tijd, dan is er van daglicht nau welijks meer sprake. Maar met dat heerlijke daglicht merken wij tegelijkertijd, dat onze wintergarderobe, die in het halfdonker waarin we leefden keurig netjes leek, werkelijk weieens een opfrisschertje noodig heeft. We zijn er ook niet als we beweren: straks wordt het opnieuw somber weer en dan zie je niets meer van die zoogenaamde tekortkomingen, want iedere dag geeft ons nu een beetje meer licht, zoodat we er wel op kunnen rekenen, dat we de ergste duisternis achter den rug hebben. Neen, de wat gemakzuchtige vrouw des huizes, die op deze wijze redeneert en meent dat het nog wel kan met de winterkleeren, heeft het bij 't verkeerde eind en ze moet maar zien dat zij zich tot de energie opwerkt, om alles stuk voor stuk eens te controleeren en onder handen te nemen. Eerst de kleine gebrekjes waaraan elk klee- dingstuk op zijn tijd weieens mank gaat: het ontbreken van knoopjes, drukknoopjes en derge lijke, een gebarsten naadje, een los geraakte zoom, kleine slijtplekjes, dat zijn allemaal klei nigheden, die in een ©ogenblik tjjds zijn verhol pen, en waar men soms nauwelijks toe komen kan. aldoor met de gedachte: o ja, dat zal ik straks weieens even in orde maken, maar totnu- toe werd het nooit „straks"! Maar er zijn nog meer veranderingen die onze aandacht vragen, zooals bijvoorbeeld iemand die 's winters altijd wat dikker wordt en er maar niet aan toe komt om de naadjes van rok of japon uit te leggen, waardoor ze altijd met te strakke kleeren rondloopt. Of een andere die wel kortere rokken wil dragen dan in den vorigen winter maar die er nog steeds niet toe gekomen ls, om een behoorlijke verkorting te maken, en nu de band van haar deux-pièces-rokje altijd één keer extra omgeslagen draagt, of de zoom van een japonnetje aan het begin van het sei zoen provisorisch met een groote steek heeft in geslagen en het altijd maar zoo heeft gelaten. Bij nadere beschouwing in het volle licht zijn onze jumpers en de garneeringen van jurken lang niet onberispelijk meer, en we weten dat het hoog tijd is om ze eens flink onderhanden te nemen. Maar we nemen dan bovendien nog de moeite om na te gaan of er, behalve naaien en wasschen, niet nog een vernieuwing noodzakelijk is ten einde de kleeren tot het einde van den winter een behoorlijk frisch aanzien te geven. Die winter duurt nog lang, dat moeten wij niet vergeten, de koude maanden staan nu eigenlijk pas voor de deur, en het zou dwaasheid zijn om al te denken: die winterkleeren draag ik toch niet lang meer, dus Ik laat ze maar zooals ze nu zijn. De uitverkoopen geven een goede gelegenheid voor het aanschaffen van couponnetjes stof of zij die voor het opknappen kunnen worden ge bruikt en die onze garderobe een heele gedaante verwisseling kunnen laten ondergaan. Ook cein tuurs, knoopjes, kraagjes en sjaaltjes kunnen voordeelig vernieuwd worden en het doet zelfs al weieens wonderen om een donkere winterjurk een morgen in de zon te hangen, dan stevig af te borstelen, en er bijvoorbeeld een andere ket ting of iets dergelijks op te probeeren. Het frissche aanzien en de andere garneering wekken bij onszelf den indruk dat we iets nieuws aan heb ben, en er zijn weinig vrouwen, die zich daar niet allerplezierigst bij voelen. En tenslotte zijn er veel vrouwen, die niet al leen weieens een onafgemaakt handwerk in de kast laten liggen een veel voorkomend ver schijnsel! maar die ook voor een te vermaken japon het seizoen laten verloopen. Een ouder- wetsche winterjurk, een oud mantelcostuumpje, een mantel die niet meer als zoodanig te dragen is, dat zijn kleedingstuikken, die in de kast ge hangen worden met het idee: ik zal het zus en zoo veranderen, dan kan ik er nog den heelen winter plezier van hebben, en die er dan in Mei nog precies zoo hangen. Vermaken is geen ge makkelijk werkje, dat is waar, maar laat zooiets niet domweg een heel seizoen in de kast hangen zonder dat' iemand er iets aan heeft. Geef het dan liever weg, of draag het veranderen aan een naaister op, vooral halverwege den winter is een nieuwe aanwinst in de kleerenkast een welkome verschijning. Nu de feestdagen achter den rug zijn en de kinderen straks weer naar school gaan, komt er meer tijd voor al dit soort werk, en hetdresultaat is een herleefde en verjongde garderobe. E. E. J.P. Zondag: Groentesoep Gehakt Brusselsch lof Aardappelen Vanillevla met bitterkoekjes. Maandag: Biefstuk Groene kool Aardappelen Appelkoek, Dinsdag: Stamppot van snij- boonen m. rookworst, chocoladepudding met vanillesaus. Woensdag: Erwtensoep, Rijst met appelen Donderdag: Ribstuk Savoyekool, Aardappelen Citroenrijst. Vrijdag Bokking, Roode kool Aardappelen Rijst met boter en suiker Zaterdag: Kerryschotel (van rest ribstuk en rijst van den vorigen dag), Vruchtengruwel Goedkoop en toch smakelijk Hoe we onze restjes geschikt kunnen verwerken. Eenige restverwerkingen van groente: I. Benoodigdheden: 1 pond koude aardappelen, 2Vs ons overgebleven koude groente, bijv. lof. andijvie, spruitjes, groene kool, 2 flinke lepels ge raspte kaas, lYz d.L. melk, noot, peper, zout, 2 le pels plantenboter, paneermeel. Bereiding: De aardappelen en de groente met de melk en de helft van de boter verwarmen ge durende 15 min. Op smaak afmaken met peper, zout en noot en de geraspte kaas er doorroeren. De massa overdoen In een vuurvast schoteltje, bedekken met een dun laagje paneermeel en wat stukjes boter en in den oven zetten tot er een bruin kostje gevormd is. n. Benoodigdheden: 3 dB. water, 1 bouillon blokje. 20 gr. bloem, 2 lepels gehakte peterselie, 6 a 8 koude aardappelen, wat overgebleven groente b.v. Spruitjes, schorseneeren e.d., peper, zout, noot, 2 lepels kaas of 2 lepels tomaten puree, paneermeel, 20 gr. boter. Van boter, bloem en water waarin het bouil lonblokje opgelost is, een niet te dun sausje ma ken. Dit afmaken met peper, zout en noot en de kaas of de tomatenpuree er doorroeren. De aard appelen en de groente in kleine stukjes snijden en door de saus roeren. De massa overdoen in een vuurvasten schotel of er schelpen mee vullen. Wat paneermeel er over strooien en in den oven bruin laten worden. Eenige restverwerkingen van brood: I. Benoodigdheden: 8 sneedjes oud brood, 1 ons koude visch of koud vleesch, wat overgeble ven jus of vischsaus, een paar koude aardappe len, peper zout, noot, 20 gr. boter. Bereiding: Het vleesch-klein snijden, of de visch van de graat nemen en in kleine stukjes delen. De aardappelen fijnmaken en met de jus of vischsaus vermengen. Alles goed warm laten worden, het vleesch of de visch er doorroeren en op smaak afmaken met peper, zout en maggi aroma. De sneetjes brood roosteren of in boter bruin bakken en beleggen met het goed warme vleesch- of vischmengsel. Wat gehakte peterselie er over strooien. Abrikozenbroodjes. Et. Benoodigdheden: 8 sneetjes oud brood, 1 ons abrikozen. 40 gr. suiker (of vervangings middel bijv. sukreta), maizena, 20 gr. boter. De abrikozen wasschen en 24 uur weeken. Ze goed fijn wrijven en binden met wat maizena, zoodat men een vrij dik mengsel heeft. Op smaak met suiker of andere zoet smakende stof, afmaken. De sneetjes brood in de koekepan in wat boter bruin bakken en beleggen met het warme abri- kozenmengsel. Broodgehakt. III. Benoodigdheden: 200 gr. bruin brood zonder korst, l ui, zout, soya, 1 ei, peper, melk, 2 lepels tomatenpuree, gehakte peterselie, 60 gr. boter. Bereiding: De ui fljnsnipperen en in de kleinste helft van de boter licht bruin bakken. Het brood overgieten met de kokende melk en fijnmaken. Daarna vermengen met de,tomatenpuree, de soya, de ui, de peterselie en het geklopte el en alles met 2 lepels doorwerken tot men een goed sa menhangende massa heeft. Hiervan 3 of 4 ballen maken. Deze paneeren en in de rest van de boter aan alle kanten mooi bruin bakken. Ze uit de jus nemen en hieraan wat water toevoegen. Broodsoep. IV. Benoodigdheden: 4 sneden oud brood, 1 L. bouillon van vleesch of van 4 bouillonblokjes, pe terselie, zout peper, naar verkiezing wat geraspte kaas of stukjes rookworst. Bereiding: Het brood in blokjes snijden en in een lauwe oven laten drogen. De bouillon er op gieten en alles al roerende aan de kook bren gen. Zout en peper toevoegen en de soep 15 mi nuten zachtjes laten koken. Het brood, dat nog niet fijngekookt is, met een lepel fijnwrijven. In de soepterrien een eidooier kloppen en hierbij voorzichtig de soep schenken. Deze afmaken met geraspte kaas, of kleine stukjes rookworst en peterselie. KLATERGOUD Een zielige geschiedenis uit Hollywood. Toen de filmacteur Rudolf Valentino, de „knap ste man van Amerika", met de danseres Jeanne Acker getrouwd was, werden aan dit eenvou dige vrouwtje lange courantenartikelen gewijd, lederen dag kreeg zij eenige honderden brieven van enthousiaste (en onwijze) vrouwen uit de heele wereld, die haar bewlerrookten en haar inprentten, hoe blij zij moest zijn, de liefde van dezen superman te hebben gewonnen! Het huwelijk was kort van duur, doch als we de berichten mogen gelooven, zeer gelukkig. Valentino stierf na een korte ongesteldheid in 1926. Hij liet zijn vrouw een vermogen van drie honderd duizend dollar na, doch dit geld ging bij een bankbreuk verloren. Valentino werd niet vergeten, zijn vrouw wql En terwijl men in Amerika jaarlijks voor onge veer twintigduizend dollar aan kransen en bloe men op zijn graf neerlegde, moest zijn weduwe eindeloos zwoegen om aan de kost te komen. Haar gebrek werd tenslotte grooter en grooter, zoodat ze er eindelijk niet meer tegenop kon en een poging tot zelfmoord deed. Men wist haar te redden en gaf haar uit medelijden een baan tje als figurante. Zoo gelukte het Jeanne Acker weer een be scheiden bestaan op te bouwen. Hoe we van oud nieuw maken Hebt u misschien nog een donker zomer-man- telpakje, dat warm genoeg ls om het op zoele winterdagen te blijven dragen met een warme blouse er onder? Dan kunt u het een aardig wintersch cachet ge ven door het voorstuk met bont te garneeren. De sluiting is heel eenvoudig; een paar knoo pen en knoopsgaten, misschien een ritssluiting en een smal leeren ceintuurtje zijn ervoor noodig. Voor de heel handigen is het een leuk idee om de bovenkant van de handschoenen met bont te bedekken! or Dr. W. H. POSTHUMUS—VAN DER GOOT. Een beschouwing over het jonge kind en zijn spel Mevr. Dr. W. H. Posthumus van der Goot Hoe lang zou het geleden zijn, dat de eerste moeder voor haar kind een popje maakte uit een tak en dat de eerste vader een hond of mis schien was het wel een wild zwijn, fatsoeneer de uit een stukje hout? Een wonderlijk idee, dat al die eenvoudige dingen zich verliezen in den nacht der tijden! En wat een weelde van speel goed is er nu voor kinderen beschikbaar, die daarmee geheel onafhankelijk worden van de handigheid of de fantasie van hun ouders. Of nee, heelemaal goed is dat niet gezegd. Zelfs bij het uitzoeken van speelgoed heeft een moeder of vader fantasie noodig en als zij die niet hebben, dan kan hun liefde die ontwikkelen en weelde is ook niet precies het woord, dat hoort bij het moderne spelgoed. Het dure, luxueuse speelgoed is er natuurlijk nog wel, maar „psychologisch verantwoord", zoo als dat op de speel^oedtèntoonstelling van de Vereeniging voor Vrouwenbelangen en gelijk Staatsburgerschap, te Amsterdam, werd genoemd is het niet steeds. Het hoort bij een voorbij tijd perk, toen men meende, dat hoe mooier, hoe kostbaarder, hoe ingenieuzer een stuk speelgoed was, des te meer vreugde het aan het kind zou verschaffen. Spelen echter, is niet de beschikking hebben over een of ander prachtig voorwerp of vernuftige installatie, het is ervaring opdoen en ervaringen verwerken. Ervaring opdoen, al spelende leeren, is een oud begrip, dat door Fröbel het eerst principieel werd gesteld en waaraan door Maria Montesson de volle beteekenis is gegeven, misschien vooral daardoor, omdat zij besefte, dat het kind hierbij zijn eigen tempo aan moest geven. Het kind zelf moet beslissen hoeveel keer achter elkaar het de groote knoopen in en uit de knoopsgaten zal peuteren van de bekende knoop-, rijg- en strik- rekken, hoeveel keer hij de triomf van de vol ledig opgebouwde roze toren zal herhalen, totdat hij het genoeg vindtvoce dien dag of voor altijd. En dan zelf iets anders kiest. Nog een ander rythme ligt in het kind zelf besloten n.l. de leeftijd waarop het bepaalde zintuigen het gemakkelijkst oefent, waarop be paalde eigenschappen het meest voor ontwikke ling toegankelijk zijn. Het lijkt mij soms wel eens of de eerbied voor het leven een van zijn schoonste belooningen heeft gevonden in het ontdekken van deze „ge voelige perioden", zooals de algemeen gangbaar geworden Montessorlaansche term luidt. Een eenvoudig voorbeeld uit den babytijd is. dat de zuigeling eerst grijpt, dan met een voor werp tegen bijv. den wand van zijn bedje gaat slaan en tenslotte twee voorwerpjes behoeft, die hij tegen elkaar kan slaan. Op grond van de kennis omtrent deze gevoelige perioden zorgt tegenwoordig wel haast elke moeder, dat baby dan ook met 3, 4 of 5 maanden eerst één en een paar maanden later ook twee niet te kleine han teerbare liefst houten speelgoedjes heeft. Belangrijk is ook een der beginsels, die de Belgische opvoeder Decroly ons, redeneerende, ontledende ouderen telkens voorhoudt en die men met een geleerd woord de globalisatie- methode noemt. Het kind bouwt zijn ontdekking van de wereld niet stuk voor stuk op. maar lang zaam kristalliseeren zich uit de groote. vage om geving kleinere geheelen, die het tenslotte veel en veel later weer in onderdeelen kan verdeelen. Geen moeder denkt eraan, haar kind te leeren spreken door het a of b of c voor te zeggen. Zij neemt een woord „pappa", of zelfs een klein zinnetje: „daar is pappa" en verbindt het besef van dat groote geheel „pappa" met die eenvou dige klanken en zelfs tegelijk met het begrip van papa. die weg was en er nu weer is. Als men dat eenmaal goed weet, zegt Decroly, dan is het ook dwaasheid om een kind met letters te leeren lezen. Oefen zijn oogjes met woord- en zins- .eelden, verbonden aan een geteekende voorstel ling en aan de klanken van het voorgezegde zin netje. Wie hier belang in stelt moet vooral niet verzuimen de alleraardigste Decroly-kaarten te bemachtigen, waarop deze gedachtengang In al lerlei schakeering met buitengewoon goede plaat jes is uitgebeeld. Decroly, wiens systeem in België algemeen gewaardeerd en toegepast wordt, maakte zijn „opvoedkundige spelletjes" ook heel goedkoop, hetgeen een niet te onderschatten voordeel is Dat alles is ervaringen opdoen voor den jeugdigen mensch. Maar terecht ziet men nu in, dat het speelgoed nog een heel andere bestem ming heeft. Het moet het kind helpen in alles wat het te droomen en te zeggen heeft. De ge- heele wereld, met al zijn egbeurtenissen waarmee het kind in aanraking komt. moet het verwerken, een voortdurend en inspannend proces, waarvan de volwassene zich slechts met groote moeite een voorstelling kan maken. Als wij iets niet be grijpen. begrenzen wij onze onwetendheid door een aantal aanverwante begrippen, overwegen, vragen of lezen er naslagwerken op na. Wij kun nen uitdrukken wat wij niet weten (meestal ten minste) en wij weten hoe wij dan ongeveer moe ten handelen. Een kind weet ook dat niet. Maar voor hem staat daarentegen een uitdrukkings mogelijkheid open, die behalve voor den kunste naar, voor bijna eiken volwassene is verloren gegaan: het spel. Een kunstenaar kan inderdaad met zijn muziek, met zijn penseel onzegbare dingen zeggen en ze zoo aan een ander openbaren en zich zelf ervan verlossen. Ook het kind bevrijdt zich van zijn angsten, zijn verbazing en zijn vreugde door er in zijn spel uiting aan te geven. Vandaar ook dat het speelgoed sober moet zijn, niet te veel een vast- gelegden vorm moet hebben; het moet immers ook voor allerlei voorstellingen dienen. Net als de musicus voor zijn muzikale uitingen geen speeldoos kan gebruiken, maar een instrument noodig heeft, waar alleen de basisklanken op zijn vastgelegd, zoo heeft een kind noodig basis speelgoed. blokken, een pop. een beest. een wagentje, waarvan bij de schaal van beteekenis- sen zelf kan componeeren. ..Wie zijn kind in een prinselijk gewaad steekt", zegt Togore. „onthoudt het het heil zame stuifmeel van de aarde". Wie zijn kind voorziet van zulk rijk en zooveel speelgoed, dat het de prikkel tot fantaseeren verkommert, brengt meer schade aan, dan wij vroeger plachten te beseffen. Dat sober speelgoed in 't geheel geen synoniem behoeft te zijn met leelijk speelgoed is op boven genoemde tentoonstelling van de Vereeniging voor Vrouwenbelangen en gelijk Staatsburger schap wel bewezen. Het stuk speelgoed, dat de rij opende was een eenvoudige houten rammelaar van Erna Lauweriks. Van vorm en materiaal heerlijk voor jonge handjes en tandjes en voor ons hel mooi om te zien. Geen wonder, dat hij door Prinses Juliana waardig gekeurd werd om de kleine prinses Irene bij te staan in haar aller eerste grijp- en bijtprestatiesl Rammelaar, door Prinses Juliana uitgekozen voor Prinses Irene Enkele gedachten over geestelijken opbouw. Drie woorden vol zin en beteekenis in onzen tijd. Drie woorden ter overdenking voor ons, moderne vrouwen. Drie trappen van ontwikkeling, waar langs wij kunnen groeien en ons ontplooien tot krachten ten goede, ieder op ons eigen terrein, zij het klein of groot. Er zijn in de wereld, waarin wij leven, ontzaglijk veel krachten ten kwade; er is een .verwildering en verwarring, een hopelooze leegheid en een verraad aan het ideaal, als mis schien nooit te 'voren. Maar er zijn ook groote krachten ten goede. En met die krachten, die over al dwars tegen den stroom in, daadwerkelijk bezig zijn een nieuwe wereld voor te bereiden, mogen wij, als bewust geworden menschen, meewerken. Dit is een grootsche taak; té grootscher nog, om dat het werk in alle stilte geschiedt Want het is een geestelijk werk, dat niet verdraagt een luid geklank van woorden en leuzen. Het is in hoofd zaak: het uitdragen van een nieuwen geest van broederschap en dienstbereidheid onder de men schen, waarbij van hart tot hart wordt gesproken, schouder aan schouder wordt gewerkt, met ande ren wordt meegeleefd en meegeleden. Met iets minders kunnen wij niet volstaan en daarom eischt dit werk onze heele persoon. Hoe meer wij er toe kunnen komen, ons zelf te bezinnen en te verdie pen, uit te bannen het oppervlakkige en het waardelooze in ons leven, hoe geschikter wij wor den voor dit geestelijke opbouw-werk. Hoe moeten we hiermee beginnen" Dit is de vraag van menige vrouw, die in zichzelf voelt de bereidheid om mee te bouwen, maar overweldigd wordt door de veelheid der vormen, waarin om haar heen het streven naar een nieuwe gemeen schap zich baanbreekt. Toch behoeft die veelheid geen verwarring in te sluiten, wanneer men rustig onderscheiden kan tusschen vorm en. inhoud, etiket en wezen. Een leuze en een naam kunnen waarde, zelfs groote waarde hebben voor een zekeren tijd. alleen het innerlijke, de kracht, blijft. Deze gedachte kunnen juist wij vrouwen uitstekend verstaan, omdat wy zoo dicht staan bij het leven en de dagelijksche levenspraktijk. Daarom voelen wij ons heel vaak ongeduldig en onwennig op vergaderingen, waar veel over regels, wetten, statuten wordt gespro ken. We erkennen natuurlijk, dat de vorm nood zakelijk is om vastheid te geven aan ons streven, doch ons hart trekt naar het wezen der dingen en daarom hebben wij (gelukkig!) weinig geduld met de woorden en de leuzen. En nu is bij het geestelijk opbouwend werk van onzen tijd, waarin de vrouw zulk een groote taak zal kunnen hebben,, het wezen bijna alles, de vorm bijna niets. Daarom kunnen we rustig alle namen van strevingen laten voor wat ze zijn: etiketten tot tijdelijke verduidelijking. Op het wezen komt het aan en dit wezen sluit zwijgen in: het komen in de stilte om ons ie be zinnen, het uitdragen van de stilte om ons heen. Zwijgen. dat beteekent: geen nutteloos gepraat in ons leven toelaten, omdat er met gepraat zoo eindeloos veel is en wordt bedorven. Let u maar op de praktijk: er is stoffelijke nood om ons heen, er moet snel en afdoende worden ge holpen en we willen dus de handen ineenslaan. Wat doen we? We vormen een comité. Er zijn een voorzitster en een secretaresse noodig, er wordt vergaderd, gepraat en nog eens gepraat. Dit is niet erg zoolang de kern van de zaak: het verlee- nen van stoffelijke hulp in dit geval, in het mid delpunt staat en blijft staan. Maarhoe dik wijls gebeurt het niet, dat het gepraat de overhand heeft. Het gepraat en het vergaderin getje spelen met al de nasleep van onderlinge ru zietjes, met de afbraak en teleurstelling, die er op volgen! Ook komt de ijdelheid in het spel en de onervaren vrouw, die 't toch zóó goed bedoelde, raakt verward in allerlei nesterijen. die haar krachten uitputten en.... haar onbekwaam ma ken om ooit weer met opbouwend werk te begin nen. De kern was goed, maar op de entourage is het streven gestrand! Er zijn een paar lastige eigenschappen, waarop veel opbouwend werk van vrouwen reeds is ge stuit: babbelzucht en lichtgeraaktheid. Hoe snel wordt een ondoordacht, een afbrekend woord ge sproken, hoe vlug zijn we beleedigd. als onze be doelingen niet worden gewaardeerd! Daarom is zwijgen het allereerste uitgangspunt. Zwijgen als 't gaat om kritiek op anderen, om nutteloos gepraat over anderen: spreken alléén als het ons opbouwend werk. wat dit ook zij. onmid dellijk ten goede komt. Doen we dit altijd? Het tweede woord ter overdenking is werken. En hier voelen we ons onmiddellijk kip-lekker. Vrouwen, actieve, bedrijvige vrouwen doemen voor me op terwijl ik dit schrijf. Onze moeilijkheid is in de meeste gevallen niet: gebrek aan ijver maar wél ondoordachte activiteit. Zelfbeheersching is het eerste gebod voor wie opbouwend werk wil doen. Onderscheiden tusschen het groote en het kleine, het belangrijke en het onbelangrijke. En nu is dat werk, dat het meest voor de hand ligt, altijd het belangrijkste, 't Is fout, het huis uit te loopen om een ander moreel of stoffelijk te hel pen. als hierdoor thuis den boel in de war loopt of althans niet geheel in de puntjes verzorgd is. Vele vrouwen hebben dit tot haar schade verge ten en met tranen moeten leeren. Velen van ons maken nog dagelijks in geringe mate deze fout. Zelfbeheersching. ook in onze „opbouwende" woorden. Als we eenmaal begonnen zijn. met an dere vrouwen te praten over haar moeilijkheden, zeggen we zoo heel gemakkelijk te veel. In een gesprek van hart tot hart heeft het luis teren meestal meer waarde dan het praten (denk u zelf maar eens in de plaats van degene, die haar hart uitstort!) Een enkel krachtig, opbeurend woord, op 't juiste moment gesproken, doet meer dan eindeloos gepreek. Ook met onze handen werken we soms tevéél ten behoeve van anderen. Dit klinkt gek, maar 't is de waarheid. Ons helpen kan ontaarden in be reddering. We mogen nooit vergeten, dat het leven een les is en dat ieder mensch die les moet leeren. Dit „leeren" bestaat hierin, dat hij onherroepelijk de gevolgen van zijn daden moet dragen om dóór de harde werkelijkheid geestelijk verder te komen. We mogen dus nooit teveel moeilijkheden voor iemand opruimen. Sjouwen en sloven voor een vriendin, die zich zelf in moeilijkheden heeft gewerkt, kan waarde hebben, maar oneindig waardevoller is het, haar er toe te brengen zélf met de haar gegeven gaven en talenten de moeilijkheden te boven te komen. Tk hoorde onlangs een hoogstaande oudere vrouw die haar leven heeft besteed in dienst vpn oude ren, zeggen- „Ik ben doodsbang voor bereddering. Het persoonlijke leven, het gezinsleven is te heilig voor klakkeloos ingrijpen", Onze fijngevoeligheid, onze intuitie onze ervaring zullen ons moeten leeren, waar de opbouw de hulp van mensch tot mensch eindigt en de bazige bered dering (uit ijdelheid) begint. Dienen is het laatste en het hoogste. De kristallisatie van zwijgen en werken. Dienst aan de menschheid is de zuivere kern die in ons leven en streven over blijft als we al het troebele, het eigenwillige, het overspannene wegdenken. Misschien is het een bitter klein beetje, maar het zal in de eeuwigheid niet verloren gaan! R. DE RUYTER—v. d. FEER,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 7