WINTERVERMAAK TE
VOLENDAM.
Echtpaar z.k.
Mr. Kea Bossers
Bij den strijd in Finland werden groote hoeveelheden Russisch materiaal door de Finsche troepen
buitgemaakt. Een Russisch transport, dat den Finschen landsverdedigers in handen viel
»aCA™ VatidcaaCPte'Rome Volendam beoeten» de wintersport op de dichtgevroren wateren in de
zicht voor het gebouw, terwijl de omgeving van net pittoresk plaatsje
brandweer de bestrijding van het vuur
begonnen is
De Nederlandsche schaakkampioene mej. F. Heemskerk trad Woensdag te
Amsterdam in het huwelijk met den heer D. Koomen, ex-kampioen van den
Amsterdamschen Schaakbond De toepasselijke eerewacht ontbrak niet
Het Australisch luchtvaartcorps, dat in
Engeland gevormd is, om met de
Britsche strijdkrachten samen te werken,
wordt intensief getraind. Mecaniciens
nemen een der machines onderhanden
Onze .jongens" zijn van
alle markten thuis en als
het vriest fungeeren ze zelfs
als volleerde baanvegers,
wanneer hun kameraden
wedstrijden,organiseeren op
het spiegelgladde ijsvlak
Het tweede contingent Canadeesche troepen is in Engeland aangekomen. De
soldaten worden aan wal gebracht, .ergens" aan de Westkust
Wintervermaak te
Volendam. Een kijkje
op de toegevroren
binnenhaven, waar
jong en oud geniet
van de heerlijke
wintersport
Landsverdedigers meten zich bij de wedstrijden voor militairen, welke Woensdag
op de baan van de Diemer IJsclub werden gehouden
R<
Tl
ir
bt
,ei
te
0]
jw
P
d<
ie
■in
b<
hi
c<
door
34
Frank haaide de schouders op. „Ik kan er niets
aa» doen, meneer; 't is mijn zaak niet en ik blijf
er buiten, 't Spijt me werkelijk, dat ik u niet van
dienst kan zijn." Ik kan met u meevoelen, wilde
hij eraan toevoegen, bedacht hijtijds, dat de heer
Lanconius op sympathiebetuigingen van zijn kant
wel niet bgzonder gesteld zou zijn.
„Enfin, zooals je wilt." Het bankbiljet verdween
in de portefeuille. Een weifelende blik
„Maar u hoeft niet bang te zijn, dat ik er tegen
Mevrouw over kikken zal. En tegen den Jonker
ook niet" haastte Frank zich den ander gerust
te stellen, meteen handig zijn restrictie makend
Die vent wist immers toch niet. dat hij Jimmy
kende.
„Uw trein meneer. U kunt hem nog juist halen."
Toch een stakker, dacht Frank, terwijl hij den
koffer achterna droeg, 't Moest wel ver met je
gekomen zijn, als je een vreemde, een onderge
schikte nog wel, in vertrouwen ging nemen, om je
vrouw te laten bespionneeren. Ineens zag hij
Lies voor zich. Bij de scènes van de laatste maan
den. „Frankie, die ellendige jalouzie var
Jou„Nooit meer" zwoer hij zichzelf Lies
en zooiets achterbaks, bij was stapelgek ge
weest.
Hij was er heelemaal vol van, begon er 's avonds
direct over: ..Wat me nu toch overkomen is, kind-
JeJi hij vertelde.
„Jakkes", zei Lies. „Wat min. Van allebei. Als
het tenminste waar is, wat hij denkt."
„Dat zullen we eerst afwachten" besliste Frank.
Maar èls het zoo is, als Jimmy kerkelijk gekke
streken wil uithalen, dan zal ik hem waarschu
wen. De stommeling! Ik begrijp die kerel niet.
Vergooit moedwillig al zrjn kansen. Nu is hg ge
brouilleerd met zijn oom ook. Wat een kwajongen."
„Frankie". Vragend keek ze hem aan over de
keukentafel.
„Stil maar" zei Frank. „Ik weet, wat je zeggen
wilt. Wij niet hè? Wij zijn niet zoo gek."
„Nooit en nooit" zei Lies. „Als je 't nou maar
gelooven wilt."
„Oompje, zou ik vanmiddag een paar uurtjes
uw wagen mogen gebruiken?" Mevrouw Lanconius
kwam aangewandeld. Dodo aan de hand.
De Jonker bekeek aandachtig den band, dien
Frank hem voorhield: „Ja, die ziet er niet fraai
uit, Robberts. Wat vroeg je, kindlief?" Hij
draaide zich om. „Den wagen?" Maar je chauf-
feurt toch niet, wel?"
„Hemel, nee!" zong zijn nichtje in haar liefste
aangeleerd-Hollandsch. „Ik bedoelde wagen met
chauffeur. Of gaat u zelf uit?"
„Nee, dat kan heel goed" zei de Jonker, merk
baar opgelucht, dat hij de Chevrolet niet aan de
sierlijke handjes van Mevrouw Lanconius behoefde
toe te vertrouwen. „Dat kan uitstekend ten
minste, Robberts, wat denk je te doen met die
bandenquaestie
„Ik zal het reservewiel opzetten, als u het goed
vindt, Jonker" zei Frank, die zich intusschen aan
Dodo gewijd had. „Dan kan ik vóór den middag
nog naar Hilversum rijden voor een nieuwe band."
„Uitstekend. Hoe Iaat wilde je gaan, Cécile?"
„Niet later dan drie uur. Oom. als dat zou kun-
ten. Ik zou met een paar kennissen in Huis ter
Heide gaan theedrinken. Vóór het diner ben ik
weer terug."
„Prachtig. Je hebt het gehoord. Robberts."
„Om u te dienen, Jonker, Mevrouw" zei Frank.
Tik aan de pet, hakken tegen elkaar. Wacht maar,
dacht Frank.
'„Dodo mee" smeekte het kleine stemmetje.
„Nee schat, dat gaat niet. Dodo moet vanmid
dag slapen. En dan mag Dodo met FrauleLn wan
delen. En Mams zal iets lekkers voor Dodo mee
brengen. Zal Dodo dan zoete meisje zgn?"
En Dodo liet zich óók inpalmen.
Jimmy, bnder de bonte parasol op het hotel
terras, sprong op, galoppeerde den wagen tege
moet. „Cily." Zijn verrukt jongensgezicht boog
zich naar haar over. „Je kunt ginds parkeeren,
Robberts. Wacht nog even: Hoelaat dacht je terug
te gaan, kindje?"
„Ik moet om half zeven thuis zijn."
„Half zes dan maar Zorg dat je om half zes
vóór bent."
„Jawel meneer" zei Frank. De idioot, de
stommeling, hg straalde notabene. Enfin, als ze
dat nu zoo geweldig vonden, om hier samen thee
te drinken, vooruit, dan maar. En Frank zette
den wagen weg, liep een eindje de hei in en dook
onder in zijn Edgar Wallace.
Px-ecies half zes reed hij weer vóór. Ze waren
blijkbaar niet gauw uitgepraat, de twee. Jimmy
bleef over het portier leunen. Frank wachtte ge
duldig met inschakelen.
„Dus je kómt morgen?" hoorde tqj achter zgn
rug Jimmy aandringen.
„Misschien." De oogen zouden wel beloven.
„Toe, zeg nu, dat je komt."
„Ik weet nog niet kom maar niet aan den
trein. Waar woon je ook weer? Ik zal het wel
vinden
„Nieuwe Gracht 576. Neem maar een taxi aan
het station. Doè je 't?"
„Als ik weg kan allez, ja, ik zal komen. Om
vgf uur."
„Mooi. Afgesproken dus. Dag Cily, dag kindje."
„Chéri" zong ze hem nog uit het raampje na.
„Brrr" rilde Frank inwendig. Ziezoo, dat was
dat. Nu wist hij tenminste wat hem te doen stond.
Vlak voor tafel stormde Frank de keuken bin
nen. „Lies, zeg, ik moet direct weer weg. ik ga
naar Uti*echt, naar Jimmy. Zeg maar aan de Jon
ker, datja, vei-zin zelf maar wat, zeg, Ik heb
geen tgd vanavond vertel ik je wel
„Waar gaat Frank nou ineens weer op af?"
vroeg Hendrik verbaasd, die hem juist weg zag
stuiven.
„Reservewiel verloren" loog Lies bg Ingeving.
„Hg ontdekte het juist bij 't uitstappen. Hg is
natuurlgk direct teruggereder om te zoeken. Of
jij het aan den Jonker wilde vertellen."
„Zijn uitbrander kan hij anders zelf ln ontvangst
nemen, hoor" zei Hendrik. „Maar misschien vindt
hij het nog wel terug."
Frank jakkerde richting Maartensdgk. Nieuwe
Gracht 576, gelukkig, dat hg het adres nu meteen
wist. De singels maar nemen, dat schoot vlugger
op.
De grgze wagen stond voor het huis op de
Nieuwe Gracht. De hospita „wist niet, of meneer
van Elden thuis was, ze zou temee wel gaan kij
ken" de stereotiepe omslafchtigheid van studen
tenhospita's.
„Ik ben de chauffeur van Jonkheer de Goede-
laer" zei Frank om het kort te maken. „En ik
heb een speciale boodschap voor meneer van
Elden."
„Laat maar binnenkomen" hoorde hg door de
open kamerdeur Jimmy zeggen
Jimmy vanuit de diepte van een clubfauteuil:
„Zoo, Robberts". En toen de deur dicht was: „Hal
lo, zeg, waaraan dank ik dat genoegen? Kom je
in privé of quaütate qua? Ga toch zitten."
„Ik kom niet als postillon d'amour, als je dat
bedoelt" zei Frank droog, terwijl hg een stoel uit
zocht.
„Niet?" Jimmy schoof hem sigaretten toe. „Een
borrel
„Voorloopig niet. Jimmy, ik wou dat je vjjf mi
nuten naar me luisterde zonder me aan te vliegen."
„Oei" zei Jimmy en legde zijn horloge voor
zich neer. „Steek maar van wal, zeg."
„Ja" zei Frank en haalde diep adem. ,,Ik wou
vooropstellen, dat ik in de afgeloopen maanden
jou als een van mgn allerbeste vrienden ben gaan
beschouwen en dat ik meer dan één reden heb om
je buitengewoon erkentelijk te zijn."
„Met andere woorden, dat je van plan bent om
nu buitengewoon onaangenaam te worden en dat
je hoopt, dat ik dat zal slikken."
„Zoo ongeveer" lachte Fi'ank. „Ik kom namelijk
hier om je te waarschuwen, dat je op het punt
staat een allemachtig stomme streek te gaan uit
halen, waarmee je feitelijk al een begin gemaakt
hebt."
„Hetgeen vermoedelijk doelt op de theedrinkerjj
van vanmiddag enzoovoort" en bij Franks toestem
mend knikje barstte Jimmy uit:
„Maar wat zullen we nou hebben? Mag ik som»
niet op klaarlichten dag met mijn nichtje nou
ja 't nichtje van mijn oom dan ergens in 't
openbaar gaan theedrinken Wat kun jij of iemand
ter wei-eld daar op tegen hebben?"
„Of ik er iets op tegen heb, kan je gevoeglijk
koud laten. De quaestie is. of haar man er iets op
tegen heeft."
„Die zit rustig in Maastricht."
„Dat „rustig" kun je wel weglaten. Jimmy, ge
loof me ik steek mijn neus niet zonder grondige
reden in jouw zaken. Het is voor mij werkelijk
geen lolletje, om jou te komen vertellen, wat ik
weet."
„Wat je wéét! Wèt weef jij? Dat Mevrouw
Lanconius en ik ons samen op dat tuinfeest goed
geamuseerd hebben, en dat we vanmiddag in Huis
ter Heide hebben theegedronken?"
„En dat ze van plan is, morgen hier op jouw
kamers te komen dineei-en" vulde Frank aan.
„Wel verdomme" viel Jimmy uit.
„En dat haar man mij vijfentwintig gulden ge-
presenteei-d heeft, om zijn vrouw na te gaan. en
een en ander over te brengen" ging Frank onver
stoorbaar verder.
„Allemachtig" zei Jimmy verschrokken. „Wèt
zeg je Nee maardat moet ik even ver
werken."
Frank stak een sigaret op.
.(Wordt vervolgd^