REGEERINGSGRAAN UIT ZUID AMERIKA. Strijd om Atlantis De schepen .Hilversum" en .Leto" zijn met regeeringsgraan uit Zuid Amerika in de haven van Amsterdam aangekomen, waar zij gelost worden. Beide vaartuigen arriveerden tegelijk in de hoofdstad met hun in dezen tijd wel bijzonder welkome lading i Met door steenkool op het ijs gevormde woorden trachtte men aan vliegtuig» piloten den benarden toestand der drie stoombooten .Friesland", .Holland" L en JJssel" duidelijk te maken U Gebogen over de kaart. Ergens achter de Maginot-linie bestudeért de Fransch - Engelsche luchtmacht het gevechtsgebied, om er het plan voor de vliegtuigoperaties boven vijandelijk gebied op te stellen Door den sterken wind ging het ijs In het IJselmeer rond het vuu(torene>land onder Durgerdam kruien, waardoor de verbinding met den vasten wal werd verbroken De schotsen, die ongeveer 20 c M. 'd:k zijn, schoven tegen den hoogen dijk op, om. wanneer ze op het hoogste punt gekomen waren, aan de andere zijde omlaag te storten uren werden snachts op het ijs ontstoken als noodsignaal door de op varenden van de drie stoombooten, die tijdens hun tocht op het IJselmeer in het kruiend ijs beklemd raakten Limburg onder donzig kleed van Koning Winter. Menig hoekje van Maastricht herinnerde aan een oud sprookje De Noorsche vrijwilligers, die dienst genomen hebben in het Finsche leger, hebben evenals hun kameraden zelfs hun ski's wit geverfd, om ze te camoutleeren bij hun strijd tegen de Russen legenwoordigheid van Z K H Prns Bernhard is Woensdag te Scheveningen ae door de Nederlandsche schooljeugd geschonken motorstrandreddmgboot .Prins Bernhard" officieel in dienst gesteld, waarna de Prins aan boord van het scheepje een tochtje door de haven maakte De witte camouflage beschermt de Finsche soldaten bij hun strijd tegen de Russen uitstekend. Zelfs de machine geweren worden met witte kleeden afgedekt door Willy Reese 2 De jongste bediende verklaarde haar iedere drie maanden zijn liefde in twaalf verzen op geschept papier, dat hij van zjjn opgespaarde fooitjes kocht. Als een der laatsten had Alice Bernauer den „Salon de Paris" verlaten; ze stond nog enkele oogenblikken ln het licht voor de ingang te over leggen of ze zou rijden of wandelen. Maar omdat juist de autobus naar Halensee aan kwam rijden, wrong ze zich daarin. Meer dan een dozijn mannenoogen werden op haar gevestigd; hier en daar verscheen een bru taal lachje op dikke lippen. Maar was dat niet te begrijpelgken Wie zou willen en kunnen ontkomen aan den indruk van deze groote, diepzwarte oogen, wier pupillen als schitterende stukken steenkool flikkerden Wie zou niet verrukt zijn van het smalle en vastberaden gezichtje, waarvan de huid een gelijkmatigen bruinen tint van zon en lucht vertoonde, als ware die erop gelegd met een poederkwast? Slechts de eenigszins scherpe trek om de smalle lippen bemerkte niemand. Des te heter zag men echter den gouden glans, die juist over het volle kastanjebruine haar viel, toen de bus op een straathoek moest wachten en de da lende zon een paar schuine stralen in het over yolle voertuig kon werpen Alice Bernauer had haar kleine vilthoedje afge zet. omdat ze een beetje hoofdpijn had. Dat deden de hitte, de vele samengepakte menschen evenals de gedachten aan en de zorgen om Herbert. Of het hem vandaag gelukt zou zijn, iemand voor planden te wmnonj, Alice Bernauer zag de blikken niet van dege nen, die om haar heen stonden. Ze kende dat al voldoende. Het gleed langs haar heen. Een heer, die naast haar stond, vouwde zijn krant open... het was onbehoorijk in deze volte... maar ook daaraan was men gewend. Onwillekeurig gleed ook haar blik over enkele artikelen van de krant. Over de politiek gleden haar oogen snel heen. Po litiek interesseerde haar niet... maar daar... wat beteekende dat: „Atlantis, de stad in den oceaan". Zoo luidde de vette kop boven het artikel, en dan verder: „Een drijvende reuzenstad, die midden in de zee tusschen de oude en de nieuwe wereld zal worden verankerd, ziedaar het koene plan, dat de Amerikaansche ingenieur James Mac Kinley denkt te verwezenlijken. In een interview heeft hij zich tegenover de journalisten als volgt over zgn plannen uitgelaten; „Mijn stalen eiland zal niet alleen een landingsplaats voor vliegtuigen bij een overtocht over den Atlantischen Oceaan worden maar Alice Bernauer moest uitstappen en kon zich niet langer bezig houden met de utopische plan nen van een Amerilcaansch ingenieur. Opgelucht sprong ze uit de autobus, deed een paar stappen in de Joachim-Friedricht-Strasse en dan stond ze weer voor het huis, waarvoor ze sinds maanden op hetzelfde uur met dezelfde gedachte stond, eiken dag behalve op Zon- en feestdagen en gedurende de veertien dagen, dat zij vacantie had..." of het hem vandaag gelukt zou zijn Neen, hij had weer niets bereikt, het was weer vergeefsch geweest. Herbert Walner stond op, toen Alice binnentrad en nam haar mantel en hoed van haar aan Alice probeerde een grapje te maken, maar het lukte haar niet recht, er kwam slechts een flauw glimlachje te voorschijn. De ver twijfeling, zoo duidelijk op zijn gezicht te lezen stond, deed haar verschrikt zwijgen. „Nu geef ik het op! Het heeft geen zin meer, ik zal allëfe verbranden, vernietigen. Nog één poging zal Ik doen. Misschen vind ik ergens een baantje als Ingenieur. Maar nooit komt er megr een woord over mijn lippen over al datgene, wat me jaren lang heeft bezig gehouden". Hard troffen zijn woorden haar. Ze probeerde hem tot andere gedachten te brengen. „Herbert, je mag den moed niet opgeven. De tijden zijn moeilijk. Je moet het opnieuw pro- beeren," Hij viel haar in de rede. „Ik kan niet meer. Ik kan niet meer tegen dat beleefde, afwijzende glimlachen van mannen, die alleen maar bedacht zijn op hun tantièmes en de dividenden van hun aandeelhouders. Als ik zelf geld had, dan stonden natuurlijk alle laboratoria voor me open. Ze willen niets riskeeren, alleen maar naderhand de winsten opstrijken en dan zijn zij het, die het gedaan hebben met hun on dernemingsgeest. Ik heb ze leeren kennen, die... ik haat ze!" Li legde haar beide handen op Herberts schou ders en zag hem met haar groote oogen aan. „Herbert, spreek niet zoo, je bent verbitterd, omdat alles niet zoo gaat, als jij het je had voor gesteld. Wjj hebben ons tot nog toe niet klein la ten krijgen". De hardheid in zijn trekken verdween onder haar blik. „Li, als ik jou toch niet had!" „Kom, laten we eerst gaan eten". Terwgl Li in de woonkamer van Mevrouw Orgel- mann vast de tafel dekte, iets dat zij lederen mid dag deed, nam Herbert zijn hoed. Hg wilde zijn sollicitatiebrief nog even in de bus werpen. „Mag ik niet eerst je brief lezen? Naar welke betrekking heb je gesolliciteerd?" „De brief is al dicht. Ik heb geschreven naar de electriciteitswerken te Duisburg. Als ingenieur. Zij hebben de grootste electrotechnische laborato ria misschien lukt het daar later eens, wanneer ik er eerst vasten voet heb gekregen „Je wilt dus in allen ernst je groote plannen op geven „Voorloopig ja. Maar misschien laterMis schien krijg lk in Duisburg een baantje." „Heb je dan kans, daar een betrekking te krij gen?" „Ik heb vandaag een studiegenoot ontmoet. Ik vertelde hem, wat ik tevergeefs had geprobeerd. Toen noemde hij me die fabriek. Die kan nog" een paar ingenieurs gebruiken." „Heeft je vriend daar dan ook een betrekking?" „Neen, hij werkt in Hamborn. Maar de fabriek, waar hij werkt, behoort tot hetzelfde concern. Het is het Frundsberg-concern." „Frundsberg", die naam kwam Alice bekend voor. Directeur Frundsberg was een van de beste klanten van Madame Launais. Dikwijls vergezelde hg zijn vrouw, wanneer deze een toilet kwam koo- pen. En telkens als hij met zijn vrouw in den „Sa lon de Paris" was, zei hij iets vleiends tot haar, Alice Bernauer, en liet haar met een breeden glim lach zgn vele gouden tanden zien. Twaalf keer had hg haar ook al gevraagd, eens met hem te gaan theedrinken hij had met nadruk gezegd: alleen maar theedrinken. Natuurlijk had zij geweigerd Tegen morgen had Mevrouw Frundsberg een be zoek aangekondigd, en ongetwijfeld zou zij in ge zelschap van haar man komen. Een gedachte kwam bij Alice op, nog heel vaag, nog niet nauwkeurig omlgnd. „Je hoeft voor dien brief niet speciaal uit te gaan, ik heb Alma beloofd, dat ik na het eten nog even bij haar zou komen. Ik kan den brief dan te gelijk mee naai de bus nemen". Herbert bleef dus, Li ademde verlicht op. Zg had slechts willen bereiken, dat de orief niet werd ver zonden, dat zij hem in handen kreeg Maar waar om had zij dat eigenlgk gewild? Dat wist ze zelf nog niet precies. Ze had slechts gehoor gegeven aan een plotselingen inval. De naam „Frundsberg" was daartoe aanleiding geweest. Zg had Alma niets beloofd, maar zij zou naar haar toe gaan. Na den maaltijd, waaraan de verschillende pen siongasten gezamenlijk deelnamen en waarbij dus niet over persoonlijke aangelegenheden gesproken kon worden, zei Herbert: „Als jij naar Alma gaat, kon ik nog wel een poosje naar hel sportterrein gaan, dan haal ik je daarna, by Alma af"» Li kinkte instemmend, maar zoo heel erg was zij het er niet mee eens. De brief nu wilde hij hem misschien toch zelf in de bus doen". Samen verlieten zij het huis. Hij gaf haar den brief en zei: „Jg komt langs een bus, nietwaar?" „Ja". Als een verlossing kwam het wooröj# eruit. Op den Kurfürstendamm namen zij afscheid. Hg ging in de richting van de Halenseeër brug. Zij in tegenovergestelde richting. En terwijl zij voortliep tusschen de elegante wandelaars op den Kurfürsten damm kreeg de gedachte om den naam „Frunds berg" vasteren vorm. Tien minuten later zat 29 ti tegenover haar vriendin. !i „Je hebt mij zeker niet verwacht, AJma". ti „Ei was juist van plan naar het Stadion te gaan", je „Dan is het goed, dat ik nog bijtijds gekomen Sn ben. Ik moet lets heel belangrijks met je bespre- ló ken". Ie „Alma keek haar vriendin aan. „Wat heb je Li, waarom ben jij zoo opgewon- ti den Ie „Ja, luister eens, je moet mij raad geven het gaat ie om Herbert" Li wachtte even en ging dan haar |t; opwinding bedwingend, verder: „Je weet immers, dat het Herbert tot nu toe niet is gelukt, iemand voor zgn groote plannen te interesseeren". i Alma knikte. j „Vandaag was hij weer wanhopig. En eigenlek heeft hg ook wel gelijk, als hij zegt, dat het zoo niet verder kan gaan. Nu heb ik hier een brief, waarin hg solliciteert als ingenieur bg de electrici teitswerken te Duisburg Met zijn plannen wil hij voorloopig niemand meer lastig vallen. Niemand be halve ik kan evenwel volkomen begrijpen, wat dat s? voor hem beteekent, Hg zal daar in Duisburg niet I' opgewekt kunnen werken. Niet, dat ik hem voor - mijzelf wil houden. Ik zal hem niet verliezen, al zou- ri den we de eerstvolgende twee of drie jaar geschei- den worden. Maar ik zou hem willen bewaren voor 0 zijn werk. Ik zou hem willen helpen". t tVYordt vwyojfjfei -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 8