DE VERKEERS-STRIJD TEGEN DE KOUDE. INGESNEEUWDE TREINEN
Strijd om Atlantis
door
Willy Reese
16
Alice Berrrauer had hoed en mantel in de gar
derobe afgelegd, was nog even met de kam door
het haar gegaan en dan het bureau binnengestapt.
Het was kamer 2S. Ze werd door alle collega's
benijd, omdat ze in kamer 28 mocht werken.
Kamer 28 was het voorportaal van het allerhei-
Jigste. Het was het bureau van Dr. Volkers. Dr.
Volkers had haar dadelijk, van den eersten dag
af. op zijn kantoor genomen. Met groot geduld en
steeds zichzelf gelijk blijvende rust had hij haar
opgeleid in haar nieuwe beroep. Zij had daarbij
dezen man steeds meer leeren waardeeren, zijn
vertrouwen gewonnen, en zoo was in den loop
van een paar weken een bijna kameraadschappe
lijke vriendschap tusschen hen beiden ontstaan.
In al die weken had Frundsberg Alice slechts
tweemaal vluchtig gezien. Toen had hij geen
tftd gehad. De geweldige gebeurtenissen van den
laatsten tijd namen hem volledig in beslag.
Dr. Volkers was er al, was reeds druk aan het
werk, toen Alice binnentrad.
„Goeden morgen, juffrouw Bernauer."
„Goedenmorgen, Dr. Volkers."
Met die woorden zette Alice zich aan haar
schrijfbureau en begon te werken.
Dr. Volkers wierp nu en dan een blik uit zijn
achter hoornomrande glazen verholen oogen
naar Alice Bernauer. Sedert twee dagen bezag hy
haar op die wijze.
Er moest iets met haar "ebeurd zijn, dat haar
■uit haar ewnwicht had geworpen. Zij was ver
strooid, afwezig. Menige vraag moest hij haar
tweemaal stellen. Telkens vergat zij belangrijke
dingen. In een brief, dien hij haar gedicteerd
had, plaatste zij eenige woorden verkeerd, zoodat
er een andere beteekenis uit gelezen kon worden.
Nu zat ze weer aan de machine, om een steno
gram uit te werken. Maar zij begon niet te tik
ken, zij staarde naar het stenogram, alsof zij
zeif niet kon lezen, wat ze geschreven had.
Volkers speelde met een potlood en brak zich
het hoofd over haar,.
„Wat kan ze toch hebben? Houdt ze van
Frundsberg en lijdt zij eronder, dat hij zich zoo
weinig van haar aantrekt? Neen belachelijk
ze is veel te verstandig, om een dergelijke ge
dachte in haar hoofd te laten opkomen. Of is het
die ingenieur Herbert Wallner ik wil niet heb
ben, dat die kerel mijn beste werkkracht ver
knoeit. Hoor 'g Volkers, ouwe jongen pardon,
ik ben nog lang geen ouwe jongen je bent ge
woon verstandig en met overleg te werk gegaan,
nou dan. neen, probeer niet te ontkennen, dat
Alice Bernauer je meer interesseert dan noodza
kelijk" en goed is. In het belang van je hoogen
chef. Praatjes. Probeer toch niet jezelf zulke
nonsens wijs te maken. Kijk 's aan. daar heb je
nou al vier keer den naam Alice op je blocknote
gekrabbeld, het is wel bar, als je begint, een
naam zoo te dus. weer verstandig, en bekom
mer je niet gewoon. En als de jonge dame fou
ten maakt, maak er haar dan opmerkzaam op,
dat is nu eenmaal je vervloekte plicht, mijn
waarde".
Volkers scheurde het papier met den naam
„Alice" van het blok, plukte het in vele stukjes,
die in de papiermand verdwenen. Dan stond hij
langzaam van zijn stoel op, liep eenige malen door
de kamer en ging achter Alice Bernauer staan.
„Volkera, oude jongen, doe nu geen domheden,
do prachtige lijn van haar hals heeft je heelemaal
niet te interesseeren, je moogt de bekoorlijkheden
van je ondergeschikten niet ontdekken, maar wel
hun gebreken, mensch. het is toch geen veront
schuldiging, dat zQ een mooi meisje is
„Juffrouw Bernauer, laat u dia schrjjvery eens
een oogenblik rusten. Ik zou u graag een paar
vragen willen doen."
Alice liet de handen van de machine in de
schoot vallen, en keek een beetje verwonderd
naar Volkers. Die ging nu op den rand van de
schrijftafel zitten, een been op den grond, het
andere hing. „Juffrouw Bernauer, u moet me
toestaan, u een vraag te doen met betrekking
tot uw particuliere leven. Hebt u zorgen? Of is
er anders iets gebeurd, dat U sterk heeft aange
grepen? Wilt U misschien een paar dagen va-
cantie hebben?"
Alice keek zeer verschrikt, bijna angstig
naar Volkers.
„Bent U niet tevreden over me?"
„Maar juffrouw Bernauer windt U niet op.
Natuurlijk ben ik tevreden over U, buitengewoon
tevreden zelfs. Misschien... eh... maar sinds twee
dagen is er iets. dat uw gedachten in beslag
neemt. Dat blyft natuurlijk ook niet zonder in
vloed op uw werk. Maar u moet dat met beschou
wen als een verwijt
„U is zeer vriendelijk en zeer oplettend, Dr.
Volkers. Ik ben U daar heel dankbaar voor. Ja, u
hebt gelijk, er is iets gebeurd, maar ik moet zien
dit met mezelf uit te vechten."
Pauze. Volkers dacht na, seconden, minuten.
„Ik wil U allerminst lastig vallen, maar mis
schien zou ik U kunnen helpen."
Om Alice's lippen kwam een bitter lachje.
„Neen, dr. Volkers, als iemand zich opgeofferd
heeft voor een man, voor zoover een zwakke
vrouw zich opofferen kan, en men krijgt dan
plotseling een brief, waarin hg schrijft over ver
standig zijn, goede kameraden geweest zijn,
maatschappelijke verplichtingen en een rgke
vrouw, dan kan niemand je helpen".
Volkers sprong op.
„Dus dat is het. En dan zou men niet kunnen hel
pen? Men zou mijnheer den ingenieur toch einde
lijk eens aan het verstand kunnen brengen, hoe hij
tot deze maatschappelijke positie is gekomen".
Alice Bernauer knikte ontkennend.
„Neen, ik wil niet, dat hij dat hoort. Het zou
trouwens toch niets meer voor hem beteekenen,
Het succes heeft hem te snel omhoog gebracht, hij
is er duizelig van geworden".
„Daarom zou het goed zijn, hem een paar trap
pen lager te brengen, zoodat hij de dingen weer in
hun ware verhouding ziet. Ik heb natuurlijk geen
recht, me ermee te bemoeien. Maar wil ik U iets
zeggen, neemt U een paar dagen vacantie tot u het
met uzelf eens geworden bent".
„Neen, dr. Volkers, dat is werkelijk niet noodig".
„Het is wel noodig. Spreekt u me nu niet verder
tegen. Mijnheer Frundsberg komt over vier dagen
terug. Dan heb ik weer iemand noodig, die al haar
gedachten bij elkaar heeft, begrepen Ziezoo, en nu
verlaat u onmiddellijk het kantoor".
„Maar dat gaat toch niet?"
„Dat zullen we eens zien, of dat niet gaat". Vol
kers trok 'n zeer streng gezicht. „Juffrouw Bernau
er, als U niet onmiddellijk aan mijn bevel voldoet
kunt U zich als ontslagen beschouwen. Ik kan
slechts volwaardige werkkrachten in mijn kantoor
gebruiken".
Alice Bernauer was vol schrik opgesprongen.
„Maar, dr. Volkers
„Ik spreek in vollen ernst een van tweeën".
„Ik ga al".
Haastig ruimde zy haar bureau op en nam toen
afscheid van hem hij knikte haar vluchtig toe en
was al weer aan het werk.
„Drie dagen hebt U den tijd. Zorgt u dan, dat U
opgefrischt terug komt".
Een merkwaardig mensch, die Dr. Volkers. Men
kan nooit goed wijs uit hem worden. Den eenen
keer is hg vriendelijk en voorkomend, even later kan
hg bijna grof zijn. Maar die grofheid staat hem niet.
Ze past niet by hem. Hij hangt haar om als een jas.
Hg is weer zoo heel anders dan Herbert en Frunds
berg. In Frundsberg was de macht belichaamd,
massaal. In Volkers was dez^ macht fijn geleed, 't
was als het ware te zien, hoe de smalle handen met
de slanke, lange ringers de fijne draden vast hiel
den, die alle in deze handen samenkwamen en nooit
verward raakten. En Herbert, dat was een idealist,
een renner, in het leyen evenals op de baan, hg zag
slechts het doel, verder niets. En dezen man had zg
liefgehad had zij hem werkelijk liefgehad? hield
zg nog van hem? dat was toch onzin, Li, wees
eerlijk tegen jezelf, geef toch toe, dat het je krenkt,
dat hij je niet meer naast zich wil hebben, jij, klein
rad in een geweldige machine. Ik ben'in langen
tgd niet bij Alma geweest", aldus besloot Li een
lange keten van gedachten. Intusschen. had de pa
ternoster haar op den beganen grond neergezet.
Volkers echter stond aan het venster van zijn
bureau en zag Alice de straat oversteken. „Z®
heeft toch een wonderlijken veerenden gang
maar, zeg eens, waarde dokter, heb je niets an-
ders te doen wil je er aan denken, dat de sta
king in de mijn Holland binnen drie dagen moet
zyn afgeloopen en wel zonder loonsverhooging
in tegendeel, er moeten nog drie pfennig van
het loon af, opdat de prijs van het staal negentig1
pfennig per ton naar beneden kan worden ge
bracht".
Volkers greep naar de telefoon, draaide de num
merschijf. „Wat een prachtig gevormde lijn van
hals".
HOOFDSTUK XVII.
Alma nam de kleine, teere handen van haar
vriendin stevig in de hare. „Ik ben big Li, dat je
gekomen bent. We hebben elkaar lang niet ge
zien".
„Ik was al veel eerder van plan te komen.
Maar den laatsten tijd heb ik dikwijls tot laat in
den avond moeten werken. We hebben elkaar niet
gezien sinds den Zondag, toen jij het Duitsche
kampioenschap in het schoonspringen behaalde"»
„Ja, zoo lang is het al geleden". Alma scheen
een oogenblik met haar gedachten heel ver weg
te zjjn. Maar slechts een paar seconden, toen wan
ze weer aanwezig. „Doe je goed af, je moet mo
veel vertellen, want je hebt natuurlijk een hele
boel beleefd'
XWordt yervolgdjj,
Op weg, om hulp ie brengen. Van het station Purmerend vertrekt een
hulptrein, om den ingesneeuwden trein nabij Oosthuizen te bevrijden. Ook
deze locomotief moest het tenslotte tegen de sneeuwmassa's afleggen
Dr. Winckel is Vrijdag in verband met de uitzending der Nederlandsche
Roode Kruis ambulance naar Finland per K.L.M. naar Stockholm afgereisd,
om vandaar naar Finland te gaan. Even voor het vertrek van Schiphol
De nieuwbenoemde gezant van Venezuela,
dr. José Rafael Montilla, heeft zijn geloofs
brieven aan H. M. de Koningin overhandigd.
Het vertrek van het delegatiegebouw aan de
Javastraat te den Haag
Het verbod om te zwemmen, dat de
fotograaf in de nabijheid van Huizen
aantrof, was rijkelijk overbodig in deze
dagen van onvervalschte wintersche
temperatuur
Êen caterpillar-diese! met sneeuwploeg verrichtte Vrijdag goed werk bij het opruimen van de
sneeuwbergen, die den weg Amsterdam Alkmaar onbegaanbaar hadden gemaakt
De gemeente Maastricht heeft den
historischen .Bisschopsmolen" aan de
Steenen Brug gerestaureerd
werkten de hulp
ploegen, om den
ingesneeuwden
trein bij Oost
huizen uit zijn be
narde positie te
bevrijden
Waar geen verkeer mogelijk was. De primaire weg AmsterdamAlkmaar,
onder sneeuwhoopen van meer dan twee meter, als gevolg van het barre
jaargetijde