GENERAAL H. G. WINKELMAN
IN ZIJN WERKKAMER.
Strijd om Atlantis
Generaal H. G. Winkelman, de nieuwe opperbevelhebber van Land- en Zee
macht, in zijn werkkamer in het gebouw van den Generalen Staf te den Haag
De werkzaamheden aan den Roza-dam, welke in de rivier Yakima in den
Amerikaanschen staat Washington wordt gebouwd, naderen haar voltooiing.
Door dit constructiewerk worden bijna 30 000 hectaren vruchtbaar land
drooggelegd
Het Algemeen Steuncomité 1939 heeft in samenwerking met de .Koninklijke
Begeer" een Steunpenning doen vervaardigen Aan de voorzijde is de
St. Maarten-figuur afgebeéld en aan de achterzijde een vuurtoren
Het oude gebouw van de Rijksverzekeringsbank aan de Hobbemastraat te
Amsterdam wordt thans afgebroken. De sloopers aan den arbeid
door
Willy Reese
20
Plotseling zei Frundsberg: „Zoo, nu kan ik u
eindelijk ook eens mijn compliment maken; u
heeft uw rol prachtig gespeeld."
Alice keek Frundsberg aan.
„U vergist zich, mijnheer Frundsberg, ik ben
een slechte tooneelspeelster. Het was verre van
mjj, tooneel te spelen."
Frundsberg begreep haar blik en haar woorden.
„U hebt gelijk, juffrouw Li. Ik heb wel ge
merkt, dat U een goed leerlinge geweest bent.
Het waren niet alleen Volkers' woorden, die U ge
sproken hebt. Het is niet heelemaal een leugen,
dat ik U ontdekt heb."
„Ik zal in ieder geval probeeren mij met alle
kracht op mijn nieuwe taak te werpen."
„Ik weet het, ik heb het al lang geweten. Vol
kers zei, toen hij U drie dagen kende: „dat is niet
Iemand, die gedachteloos dictaten op de schrijf
machine uitwerkt", antwoordde hij lachend.
„Hebt U gemerkt, dat Herbert Wallner na het
slot van Uw rede onmiddellijk de zaal verliet?"
Li knikte. Ze had, terwijl ze sprak, Herbert
telkens aangezien, om zoo mogelijk zijn gedachten
te raden; maar het was haar niet gehikt. Slechts
één ding had zij gevoeld: er bestond geen contact
meer tusschen hem en haar. Maar dat behield zij
voor zich.
„Hij heeft waarschijnlijk willen vermijden, mij
onder zoo totaal andere omstandigheden in tegen
woordigheid van anderen te ontmoeten. Ik denk,
dat hg mij wel hier in het hotel zal opzoeken."
zal ik u nu maar alleen laten," H# nam
zijn hoed en vervolgde: „Ik wensch u ook hier van
harte goed succes".
Li ontweek zijn blik.
„Dat wensch ik U ook". Zij begaf zich naar
haar kamer. Ze was alleen, alleen met haar ge
dachten. Li ademde op. Nu kon zij ze vrij hun
loop laten. Nu kon ze erover denken, dat er niets
meer in haar was, wat haar nog met Herbert ver
bond, en dat ze toch liefde voor hem moest vein
zen, slechts om hem van de vrouw los te maken,
die van hem hield. Nu kon Li de punt van haar
zakdoek tusschen de tanden nemen en erop bijten
niemand verhinderde het haar,
HOOFDSTUK XXI.
Reeds een uur later stonden Herbert en Li lan
gen tijd tegenover elkaar, zonder een woord te
zeggen. Br scheen een muur tusschen hen ge
groeid te zijn en geen van beiden vond het woord,
dat dezen muur omver kon halen. Toen Li zich
eindelijk in een stoel liet vallen en met een bloem
begon te spelen, die ze uit een schaal op de groote
ronde tafel nam, begon Herbert in de kamer heen
en weer te loopen als een gevangene in zijn cel,
met haastige, zenuwachtige stappen, de handen
op den rug. Eindelijk vond Li een woord.
„Herbert, ga toch zitten".
Herbert Wallner bleef staan, wierp Li een blik
toe, die niets zei, absoluut niets, wierp zich dan
toch in een stoel tegenover haar met zoo'n ge
weld, dat de veeren kraakten.
„Nu, en?"
LI werd langzamerhand door vertwijfeling aan
gegrepen.
„Praat toch eens, zeg eens wat heb je me
heelemaal niets te zeggen?"
„Natuurlijk ik heb je een heeleboel te zeggen,
daarvoor ben ik immers juist hier gekomen".
Li had het onschulidge viooltje al heelemaal
uit elkaar geplukt. Spreek dan toch eindelijk".
Herbert stond weer op, ging een paar stappen
naar Li toe, ging voor haar staan, aLak de han
den in da takken, op zijn voorhoofd boven zijn
neuswortel kwam het kleine driehoekje te voor
schijn, dat zij zoo goed kende.
„Nu, goed dan ik zal kort zijn. Denk vooral
niet, dat je mooi in elkaar gezette redevoering
op mij ook maar den geringsten indruk heeft ge
maakt. Ik doorzie het spel. Jij bent alleen de voor
uitgeschoven figuur, achter jou staat Frundsberg.
Je hebt je met hem verbonden, je hebt hem te
gen mij ingenomen. Je hebt weinig moeite behoe
ven te doen om je bij hem in te dringen. Ik zelf
had je er opmerkzaam op gemaakt hoe men
dergelijke heeren nu, ik zie dat je
Li vloog op.
„Zwijg, geen woord meer".
Herbert lachte ironisch. „Eerst wou je, dat ik
zou praten"
In Li steeg een bittere woede op.
„Ga weg, laat me alleen", zei ze.
Herbert Wallner trok zijn schouders op en ging
-\aar de ocur.
„Als lid van het bestuur zal ik de eer en het
genoegen hebben je weer te zien en wel heel spoe
dig".
Li rekte zich uit.
„Ja, heel vaak en men zal merken, dat ik
geen stroopop ben, men zal in de toekomst niet
slechts met Frundsberg, maar ook met mij reke
ning hebben te houden."
Achter Herbert Wallner viel de deur hard in het
slot. Alice barstte niet in tranen uit, zooals de
meesten van haar sexegenooten zouden hebben ge
daan na zulk een gesprek. Ook kreeg ze geen hoofd
pijn. Wel echter ontving ze tien minuten later een
persvertegenwoordiger, die gaarne iets uit haar
leven wilde weten.
„Ja, ik ken ingenieur Wallner, lk kende ook
zijn plannen en begreep het belang daarvan voor
de toekomst. Ik stelde mg met het Frundsberg-con-
cern in verbinding en vergat daarbij mijn eigen
belang bij deze transactie niet". Met het bekoor
lijkste glimlachje vlocht Li dit leugentje door de
waarheid heen.
*Men beweert, dat -weger verkoopster ie ge
weest in een modehuis, en plotseling ontslag hebt
gekregen".
Li behield haar glimlach en haar zekerheid.
„Ook dat is juist. Intriges ik zou daarop lie
ver niet nader ingaan. Ik zou niet graag men-
schen, die daarbij een minder aangename rol heb
ben gespeeld, nu in het publiek belachelijk maken
Ja, ik doe ook aan sport, maar alleen voor mijn
genoegen, als ontspanning, ik ga graag naar de
bioscoop, ik eet Verschrikkelijk graag worstjes
met aardappelsla en ben iedereen dankbaar, die
me uitnoodigingen bespaart. En alle persvertegen-
waardigers, die geen vragen stellen, zijn in mijn
oogen prachtmenschen".
En aangezien ook de journalist, die Li inter
viewde, een prachtmensch was, nam hij haastig
afscheid. Morgen echter zou Herbert nu toch in
zijn krant lezen, hoe hij in het Frundsberg-con-
cern gekomen was, en hij zou bovendien lezen,
hoe niet Li zich om zijnentwille verkocht had,
maar hem om harentwil.
Dat was nu een genoegdoening voor haar, nu hij
zich zqp tegenover haar had gedragen.
TWEEDE DEEL.
HOOFDSTUK XXII.
De tijd verslond uren, dagen, weken en maan
den. Een jaar was reeds heengesneld sedert den
avond, waarop Alice Bernauer met Frundsberg in
het Zweedsche paviljoen aan de Wannsee had ge
zeten en hem den brief had gegeven, die niet eens
persoonlijk aan hem was gericht. Reeds meer dan
een jaar was voorbijgegaan sinds dat ongelukkige,
Sterk met verboden alcohol doortrokken uur, waarin
MacKinley zijn dolle weddenschap om honderddui
zend dollar had afgesloten nog had hij haar niet
verloren. En bijna een jaar was er ook reeds in
het niet verzenken sinds het oogenblik, waarop
Wallner zijn eerste bezoek bracht aan de zuster
van Frundsberg.
Ook de arbeid had het jaar opgeslokt, harden
arbeid, arbeid van tienduizenden, honderdduizenden.
De barometer van de wereld-economie was belang
rijk gestegen. Zoowel in de Europeesche Laten als
in Amerika waren de cijfers van de werkeloosheid
aanzienlijk gedaald. Dit feit was vooral in Duitsch-
land van groot belang. De geheele ijzerindustrie
had volop werk en zou het nog verscheidene jaren
hebben. De werkeloozensteun was niet langer de
bacil, die een crisis over de regeeringen bracht, die
ze dan gewoonlijk niet wisten te boven te komen.
En daar de ontevredenheid niet meer zoo groot was,
was ook de politieke gezindheid der massa rustiger
geworden.
En op den Oceaan, midden in de wijde, golvende
vlakte verrees Atlantis, de metropool der zee uit
de rondom haar stormende waterbergen. Wat wist
de wereld, wat vermoedden de menschen van de
geweldige grootschheid van het werk, dat daar
buiten in de eeuwig rustelooze waterwoestenij aan
het groeien was? De pers, de film, trachtten
steeds opnieuw, de wereld een beeld te geven van de.
geweldige worsteling met de zee. Een leger re
porters, fotografen en filmoperateurs lag onafge
broken op de loer, om iederen volgenden stap me*
potlood of camera vast te leggen.
De groote dagbladen brachten dagelijks kolom-
menlange artikelen van hun speciale verslagge
vers. Er waren een menigte kranten en bladen, die
niet anders dan foto-materiaal uit Atlantis brach
ten. Meer dan honderd caissons waren reeds tot
een geweldig eiland van staal en beton versmol
ten. Havens waren aangelegd. Aan lange kademu
ren lagen schepen voor anker en spuwden mate
riaal uit: steenen, cement, hout, kalk, zand, ijzer,
balken, rails, locomotieven, wagons, machines, tur
bines. loopkatten, kranen, gereedschappen. Huizen
schoten uit het 9talen fundament op. Sommige
waren reeds zes en acht verdiepingen hoog. Breeds
asfaltbanen toonden de plaats der groeienden ave
nues. In het fundament waren reeds de werken in
bedrgf gesteld, die licht en kracht voortbrachten.
Een netwerk van rails trok zich over het wordende
lichaam van het eiland. En nog altijd werden nieu
we leden toegevoegd aan het reuzenlichaam.
ÏWordt vervolgd»*,
De kippen zochten hun toevlucht op de mestvaalt tijdens
de overstroomingen, welke uitgestrekte gedeelten van Zuid
Limburg deze week onder water zette, als gevolg van de
abnormale stijging der kleine riviertjes door den plotselingen
dooi
Het as-verkeer over den ouden Rijn bij Zevenaar via het veer
te Bergsche Hoog is door de stijging der rivier onmogelijk
geworden, zoodat de polders van het achterliggend land vanaf
den vasten wal niet meer te bereiken zijn
tr was veel belangstelling voor de
behandeling van de bekende raadhuis
kwestie door den gemeenteraad van
Amsterdam. Aandacht op de tribune
tijdens de debatten
De Nederlandsche soldaat houdt van .schoon schip"
en dus toog de wacht van het paleis te Amsterdam
Woensdag aan het werk om de sneeuw- en ijs
resten rond het gebouw op te ruimen
Bij zijn aankomst aan het gebouw van den Generalen
Staf in den Haag inspecteert de nieuwe opperbevel
hebber der Land- en Zeemacht, generaal H. G.
Winkelman, de eerewacht