Haarlem's Dagblad Flanel „Ameland" verging bij Schouwenbank vMOORSEL Ernstig incident in de Noorsche territoriale wateren „Alkmaar" verloren Noorsch Incident. Komma-zorgen. Schip door explosie verwoest; opvarenden gered Oliebollen Engelsch oorlogsschip getorpedeerd. 57e Jaargang No. 17383 Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courant. Uitgaven en Algem. Drukkerij N.V Bureaux: Groote Houtstraat 93, bijkantoor Soendaplein 37. Postgiro- dienst 38810. Drukkerij: Zuider Buiten Spaarne 12. Telefoon: Directie 13082, Hoofdred. 15054, Redactie 10600, Drukkerij 10132, 12713. Administratie 10724, 14825. Soendaplein 12230. Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM Hoofdredacteur: ROBERT PEEREBOOM Maandag 19 Februari 1940 Abonnementen per week ƒ0.25, per maand ƒ1.10, per 3 maanden 3.25, franco per post 3.55, losse nummers 6 cent per ex. Advertentiën: 1-5 regels ƒ1.75, elke regel meer ƒ0.35. Reclames ƒ0.60 per regel. Regelabonnementstarieven op aanvraag. Vraag en aanbod 1-4 regels ƒ0.60, elke regel meer 0.15. Groentjes zie rubriek. Het geval met de Altmark, die in een Noorsche fjord door een Engelschen torpedojager geënterd is, waarbij de Engelschen de Duitschers ontdeden van de 3 a 400 Engelsche krijgsgevangenen, die zij aan boord hadden, geeft weer een kenmerkend voorbeeld van de moeilijke positie waarin de neu tralen verkeer en. Een Haagsche medewerker, des kundig in de internationale rechtsproblemen, die door het incident in het geding zijn gebracht, geeft een beschouwing daarover in dit nummer. Ik laat die gaarne aan hem over en heb overigens geen hoop, dat de betrokken mogendheden het er ooit over eens zullen worden en evenmin dat een onpartijdig lichaam een uitspraak zal doen, waarbij zij zich zullen neerleggen. Want er is oor log. En de zaak, die al ingewikkeld is, zal nog ingewikkelder worden als men erover doorgaat. Misschien zal men dat niet lang doen, want bin nenkort zal er wel wat ergers gebeuren en over een maand zullen de meeste menschen den naam Altmark alweer vergeten zijn. Het'is, wat de Noren aangaat, wonderlijk dat zij bij het onderzoeken van het schip in de haven van Bergen niet gemerkt hebben dat er honder den krijgsgevangenen aan boord waren. Vooral wonderlijk, omdat die blijkbaar nog zooveel mo gelijk lawaai gemaakt hebben ook. En omdat men toch wel wist dat de Altmark als hulpschip voor den Graf von Spee had dienst gedaan. De Noren zijn trouwens zulke ervaren zeevaarders, dat het wel erg moeilijk moet zijn hun iets wijs te maken als zij schepen onderzoeken. En drie a vierhonderd gevangenen stop je niet in een klein hoekje weg en kunnen gezamenlijk heel wat spektakel ont wikkelen. Dus schijnt het aannemelijk dat de Noren niet veel lust hadden de gevangenen te yinden. Als het zoo is, is het blijkbaar geen handig beleid geweest. Maar ieder soort beleid zou de Noren wel in moeilijkheden hebben gebracht, want dat is het gewone verloop van oorlogs aangelegenheden, waarin de neutralen betrokken worden. Er zijn trouwens al vijfhonderd Noor sche zeelieden omgekomen in dezen strijd tus- schen andere mogendheden en dit kleine zee varende volk zit er leelijk tusschen: in menig opzicht nog leelijker dan de andere kleine neu tralen. De scherpste protesten uit Berlijn en Londen suizen naar Oslo. Ik hoop dat Noorwegen zich uit het wespennest zal weten te bevrijden. Het ver keert toch al, evenals Zweden, in een gevaarlijke positie ten opzichte van Rusland omdat het aan Finland grenst en de Finnen teekenen van uit putting tegenover de hen bedreigende over macht zijn gaan geven. Daar komt dan nog bij dat de gealliëerden gaarne troepen door Noorwe gen en Zweden zouden zenden om Finland te hulp te komen en dat die twee landen dat wegens hun neutraliteit niet kunnen toestaan. Zelf kunnen zij Finland niet met geregelde troepen gaan hel pen omdat hun dit meteen aan een Duitschen inval zou bloot stellen. Zij zitten dus al leelijk in den knel en dat op zoo'n oogenblik een incident als dat met de Altmark plaats grijpt, waarbij Noorwegen's opvattingen van neutraliteit door de oorlogvoerenden worden gehekeld, is dus extra moeilijk voor hen. Menschen die alleen onze eigen onaangename positie tusschen de oorlogvoerenden zien zullen uit dit geval nu toch wel leeren, dat de andere kleine neutralen in Europa er vooral niet beter aan toe zijn. In den huidigen toestand verkeeren de Scandinaviërs (met uitzondering van Dene marken, dat overigens ook telkens schepen en zeelieden verliest) in een veel gevaarlijker positie dan wij. En de Hongaren, de Roemeniërs en ande ren kunnen zich al evenmin als de Nederlanders, de Belgen en de Zwitsers gerust voelen omtrent de toekomst van hun eigen land. Men kan natuurlijk theoretische redeneerin- gen opzetten en beweren dat de Noren dan maar dit of dat hadden moeten doen of nu nog moeten doen. De practijk evenwel is dat zij een nog kleiner volk dan de Finnen zijn, met een land dat buitengewoon kwetsbaar is door zijn enorme kustlengte en dat hun vloot, die geen groote schepen telt omdat zij zich zulke kost baarheden nooit hebben kunnen veroorloven, geen schijn of schaduw van een kans maakt tegenover de vloten der groote mogendheden. Laat ons hopen dat het met de Noren en Zwe den tenslotte goed moge afloopenvoorzoover zij dan niet omgekomen zijn bij het torpedeeren van him handelsschepen door de Duitschers en bij botsingen van andere hunner schepen met mijnen. Laten wij hopen dat zij hun onafhanke lijk volksbestaan zullen behouden. Evenals Ne derland, België, Zwitserland, Denemarken, Fin land hebben zij door hun arbeid en hun vrede lievend streven zich groote verdiensten verworven voor de Europeesche cultuur. Wij begrijpen hen en zij hebben onze sympathie. R. P. FOK VOOR NAAR GROOTE HOUTSTR 31 BIJ ANEGANG Het Duitsche tankschip „Altmark", dat in de Noorsche wateren door een Engelsch oorlogsschip werd aangevallen ter bevrijding van de zich aan boord van de „Altmark" bevindende Britsche gevangenen Brttsche oorlogsbodem overmeestert Duitsch schip en bevrijdt Engelsche gevangenen IN de Noorsche territoriale wateren heeft zich aan het einde van de af- geloopen week een ernstig incident voorgedaan. Een Engelsch oorlogs schip is de Joesingfjord binnengevaren en zijn bemanning heeft van het Duitsche schip „Altmark" eenige honderden Britsche onderdanen gehaald, die afkomstig waren van tot zinken gebrachte Engelsche schepen. Er ontstond een gevecht met de bemanning van de „Altmark", waarbij verscheidene Duit schers om het leven zijn gekomen. Duitschland heeft te Oslo geprotesteerd tegen het feit, dat geen voldoende bescherming aan de „Altmark" is verleend. De Noorsche regeering diende op haar beurt te Londen een protest in tegen het optreden van het Engelsche oorlogsschip. De Britsche minister van buitenlandsche zaken heeft bij den Noorschen ge zant geprotesteerd tegen het feit, dat de aanwezigheid van Engelsche ge vangenen niet vastgesteld is, toen de „Altmark" te Bergen onderzocht werd. (Adv. Ingez. Med.) S De Britsche admiraliteit heeft over het geij beurde het volgende communiqué uitgegeven „Men zal zich herinneren, dat de „Admiral Graf Spee" in het Zuidelijke deel van den Atlanti- schen Oceaan voor Kerstmis zeven Britsche koopvaardijschepen tot zinken heeft gebracht. De officieren werden als gevangenen op het slagschip gebracht en dragelijk behandeld. De overige opvarenden der Britsche schepen werden volgens dit communiqué op de .Alt mark" gebracht. De „Altmark" was een hulp- schip der Duitsche vloot, dat volgens verkla ringen der bevrijde gevangenen met verborgen opgestelde stukken gewapend was. Op dit schip werden 300 tot 400 Engelschen gevangen ge houden en hard behandeld volgens degenen, die naar de „Graf Spee" overgebracht en later bevrijd werden. Men verloor toen het spoor van de „Altmark", tot op 15 Februari waarschijn lijk werd dat het schip langs de Noorsche kust voer en zou trachten zijn gevangenen door de Noorsche territoriale wateren naar Duitschland te brengen. Britsche schepen en vliegtuigen kwamen in actie en bij verkenningsvluchten kwam men er van op de hoogte dat een schip, dat „Altmark" heette, Vrijdagmiddag een toe vlucht zocht in de Noorsche Joesingfjord, nadat het door vliegtuigen was waargenomen en door de „Intrepid" een Britsch oorlogsschip, onder schept was. Met volledige goedkeuring van de re geering gaf de Admiraliteit order de neu trale wateren binnen te varen, de „Altmark" op te sporen en alle gevangenen, die aan boord zouden worden gevonden te bevrij den. Aan den ingang van de fjord, die dood loopt, verschenen twee Noorsche kanonneer- booten. De commandant van een der Britsche schepen, de „Cossack". kreeg opdracht een voorstel te doen volgens hetwelk het Duitsche schip onder gemeenschappelijke Noorsch- Britsche bewaking zou worden gesteld en door Noorsche en Britsche schepen naar Bergen zou worden begeleid, waar een onderzoek zou kunnen worden ingesteld en de geheele aange legenheid in overeenstemming met het inter nationale recht behandeld zou kunnen worden Dit voorstel werd niet aanvaard. De comman dant van een der Noorsche kanonneerbooten verklaarde dat de .Altmark" niet gewapend was. dat hij niets van gevangenen aan boord wist dat het schip den vorigen dag te Bergen was onderzocht en verlof had gekregen op zijn tocht naar Duitschland van de Noorsche territoriale wateren gebruik te maken. Na deze verzekering trokken de Engelsche jagers zich uit de territoriale wateren terug. Na het vallen van de duisternis echter begaf de „Cossack" zich in overeenstemming met de orders der Admiraliteit opnieuw in de fjord. De Noorsche bodems wilden bij een onderzoek geen medewerking verleenen, doch zij bleven pas sief. De .Altmark" manoeuvreerde alsof zij het voornemen had de „Cossack" tot zinken te bren gen, indien die haar wilde enteren. Daarbij liep het Duitsche schip aan den grond. De „Cossack" kwam langs zij en enterde het schip. Er ont stond een gevecht waarbij volgens een radio- mededeeling van de „Altmark" vier Duitschers werden gedood en vijf ernstig gewond (Later werden zeven dooden gemeld. Red.) De Engelschen zouden één man verloren heb ben. De „Altmark" werd overmeesterdeen deel van de bemanning vluchtte op den wal, terwijl de rest capituleerde. Tusschen de 300 en 400 Britsche gevangenen werden be vrijd en gingen over op de „Cossack", die met de andere bodems vervolgens naar de Britsche kust voer. De bevrijden verklaarden, dat tijdens het Noorsche onderzoek te Bergen geen acht werd geslagen op hun pogiagen, de aandacht van de controleerende Noren op hun aanwezigheid te vestigen. Het Duitsche petroleumtankschip „Baldur", dat tijdens deze gebeurtenissen buiten de territoriale wateren passeerde werd gesom meerd te stoppen door den jager „Ivenhoe". De bemanning van de „Baldur" bracht het schip daarop tot zinken. (Vervolg op pag. 5). De directie van de K. N. S. M. heeft bericht ontvangen van de „Alkmaar" dat de bemanning het schip verlaat. Aangenomen kan worden, dat het schip verloren is. (In het tijdschrift Onze Taal tuin" wordt de vraag behandeld ,of het geoorloofd is, voor het voegwoord „en" een komma te plaatsen, en geantwoord, dat een bindend voorschrift onge- wenscht is, zoolang geen inter nationale regeling tot stand is gekomen.) Ik schrijf geregeld in de krant En heb met kommas veel te maken, Soms geven ze wel moeite, want Ik ben niet erg geleerd ter zake. Een komma voor het voegwoord „en"? Ik heb er vaak één neergeschreven, Ze vloeten mak'lijk uit de pen, Heb ik er zonde mee bedreven? Terwey zegt ja, De Groot zegt ja, Zij zijn het eens dus met z'n tweeën, En zij zijn in grammatica Twee Nederlandsche croypheeën. Dat brengt me wel wat van de kook, Wat onheil heb ik helpen stichten, Maar Onze Taaltuin uit zich ook En weet mijn zorgen te verlichten. Het tijdschrift oppert radicaal Om niemand op dit punt binden, Zoolang men internationaal De oplossing niet weet te vinden. Ik ben opeens volkomen vrij, Ik mag die komma dus weer zetten, Voor :t voegwoord „en", en op Terwey En op De Groot hoef 'k niet te letten. Ei- is zoo internationaal Nog wel iets anders uit te plussen, Dat niet ligt op 't gebied der taal, Die komma wacht wel wat intusschen, Ach, leefden wij maar in een tijd Dat niets ons zwaarder zorg kon brengen, Dan zulk een kalme komma-strijd. Waarin zich taalgeleerden mengen. Ik zou er, hoezeer ook mijn pen, Haar vaak en graag heeft neergeschreven, De komma voor het voegwoord „en", Ja, zelf een kommapunt voor geven. P. GASUS. De vorst keert terug Dat is de mistroostige voorspelling van De Bilt. Des nachts strenge tot matige vorst, overdag om het vriespunt. De wind zoekt ook alweer den vrieshoek en de lucht klaart op. Het nederlandsche s.s. „ameland" van de stoomvaart mij. „Rot terdam". is zondagochtend, ongeveer 9 uur, circa 15 mijl w.z.w. van het lichtschip schouwenbank, door een explosie getroffen. het schip is na enkele uren gezonken. de opvarenden, van wie er enkele passagiers zijn, zijn allen gered. De „Ameland" welke in 1930 werd gebouwd en 4537 bruto en 2727 netto registerton groot was, voer betrekkelijk dicht achter de „Montferland" van den Kon Holl Lloyd Deze heeft de schipbreukelingen, 48 man, die allen in een reddingboot zaten, aan boord genomen, doch ze later weer aan de Belgische loodsboot 15 overgegeven, vanwaar 45 niet-gewonde geredden op de „Zwarte Zee" zijn overgegaan, die de mannen naar Hoek van Holland heeft overge bracht. De drie gewonde schipbreukelingen zijn door de loodsboot naar Vlis- singen vervoerd, waar zij in een ziekenhuis zijn opgenomen. De „Ameland" had een lading stukgoederen aan boord en was op weg van Rotterdam naar Ned. Oost-lndië. De kapitein vermoedt, dat het schip door een mijn Is getroffen, doch hij heeft daarvan geen zekerheid. Er werd van paravane, gebruik gemaakt. qj) pag Het woord is aan Thomas Kempis: De omstandigheden maken den mensch niet sterk of zwak, maar ze too- nen hoe hij is. De Padvindsters zullen ze Woensdag verkoopen om de Finsche kinderen te helpen. Overmorgen, Woensdag, zullen de Padvindsters en Kabouters van Haarlem en Bloemendaal, ge holpen door vriendinnen, oliebollen verkoopen door heel Haarlem, ten bate van het Finsche Roo- de Kruis. Dat heeft het werkcomité, dat zich voor dit plan heeft uitgesloofd, al in dit blad meege deeld. En nu het ons vraagt om een woordje ter aanbeveling, geven we dat van harte en met over tuiging. De opbrengst van den verkoop is voor het Fin sche Roode Kruis bestemd, maar om het nauw keuriger te zeggen: voor het „Mannerheim Chil dren Fund" (Mannerheim Kinderen Fonds) dat zich bezig houdt met het evacueeren van Finsche kinderen. Het komt goed uit dat onze bijzondere medewerker in Finland pas over dit onderwerp heeft geschreven. Dat was in de krant van Zater dag. Hij vertelde van zijn bezoek aan een evacua tie-oord van stadskinderen ergens diep in het binnenland. Heelemaal veilig waren de kinderen ook daar niet en men is in Finland dankbaar, dat Noorwegen, Zweden en Denemarken bereid zijn er zooveel te ontvangen. Dat is dus een eva cuatie op veel grooter afstand, maar dan ook een zeer doeltreffende. Onze medewerker vond het jammer dat Nederland niet ook kinderen ont vangen kan de lange reis levert teveel gevaren en bezwaren op maar hij schreef: wij kunnen er veel aan doen door te helpen met geld, want die evacuatie kost veel geld. Zoo is de eerste aanbeveling voor den oliebol len-verkoop van Woensdag a.s. al gedaan door dien Hollandschen journalist die in Finland rond reist, de toestanden zelf aanschouwt en uit er varing spreekt als hij ons uit het hooge Noorden aanspoort om te helpen. Er is van alle kanten medewerking verleend om dit plan, dat al in verscheidene plaatsen van ons land door de Padvindsters is uitgevoerd, ook in Haarlem te doen slagen. De bestanddeelen des oliebols zijn door verscheidene groote firma's ge schonken, de Haarlemsche bakkers en de Huis houdscholen zullen ze bakken, de autoriteiten en de Gem. Centrale Werkplaats voor werkloozen helpen mee aan het welslagen en onze top-pro- ductie aan oliebollen op één dagveertigdui zend stukszal morgen worden verwezenlijkt om Woensdag te worden verkocht. Er is gelegen heid gegeven om schriftelijke bestellingen te doen aan het Nederlandsche Padvindsters Gilde, Mid denlaan 75, Haarlem en er zijn er al veel binnen gekomen zoodat het succes van het plan al deels verzekerd is. U kunt ook giften zenden op postgiro 205349 van het Ned. Padvindsters Gilde, Haarlem, onder vermelding van Finland. Maar Woensdag moet de kroon op het werk worden gezet. En kunnen wij eraan twijfelen dat dat gebeuren zal en dat alle veertigduizend olie bollen koopers zullen vindenen dat tegen een gemiddelde opbrengst, die ver ligt boven den minimum-prijs van 5 cent per stuk? Neen, wij twijfelen er niet aan. Wat in zoo'n wreeden oorlog wel het diepst treft en iedereen ontroert is het lot van de kin deren. Wie zich daar even indenkt en zijn per soonlijke onmacht beseft om ze direct te helpen beschermen tegen de gruwelijke, onmenschelijke onrechtvaardigheid, beseft meteen dat hij niet achter kan blijven als zijn hulp gevraagd wordt om hen in veiligheid te brengen. En als andere kinderen, Hollandsche meisjes, dat komen vragen, zal hij of zij des te meer bereid en des te vrij geviger zijn. Daarom verwachten wij een volkomen welslagen van het plan van het comité en gelooven dat de padvindsters er een blijden dag aan zullen hebben omdat ze ook hier weer eens echt zelf kunnen helpen. Voor zoo'n mooi doel, voor iets dat zóó noodig is. 157 opvarenden vermist. LONDEN 19 Februari (Reuter). Officieel wordt medegedeeld dat de Britsche torpedoja ger „Daring" getorpedeerd en gezonken is. Negen officieren en 148 minderen worden ver mist. Men vreest, dat zij omgekomen zün. Éen officier en 4 minderen zijn gered. De getorpedeerde torpedoboot jager „Daring" was een schip van de „Defender"-klasse. Het was in 1932 in dienst gesteld. Het beschikte over 4 kanonnen van 4.7 duim, 6 kleinere stukken en 8 torpedolanceerbuizen van 21 duim. De „Daring" was een zusterschip van den jager Duchess", die in December vergaan is na een botsing met een anderen oorlogsbodem. Sedert het uitbreken van den oorlog heeft Engeland nu 6 jagers verloren. Ook de commandant, Cooper, worat vermist. Onze Grensverdediging Juist In de dagen, dat er in ons land re cord-temperaturen onder nul te constatee- ren waren, zijn de vertegenwoordigers van de buitenlandsche pers in Nederland, voor zoover zij niet tot de oorlogvoerende landen behoorden, en die der Nederlandsche pers drie dagen op excursie geweest langs de ver sterkte land- en zeegrenzen en door het mundatiegebied De leiding berustte bij den kapitein van den Generalen Staf J. Gips, die door enkele andere autoriteiten daarbij op voortreffelijke wijze werd bijgestaan. Wij publiceeren op pag. 3 het eerste ar tikel. aan deze excursie gewijd, indrukken over de voorhoedet.c. de versterkingen langs „onze" grenzen!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 1