Altmark" werd door twee Noorsche torpedobooten begeleid. Thans de „onbeperkte duikbootoorlog? RADIO r—ti MAANDAG 19 FEBRUARI 1940 HA'AKLEM'S DAGBEAD S (Vervolg van pag. 1) In een nadere mededeeling van de Britsche Admiraliteit wordt gezegd dat de .Altmark" poogde de „Cossaok" te rammen, terwijl deze langszij kwam. Het gevolg hiervan was, dat de Altmark" aan den grond liep. De „Cossack" meerde aan de „Altmark" en de bemanning enterde. Aan beide zijden werd geschoten en de kanonnier Smith, welke een der enterende af- deelingen commandeerde, werd ernstig ge wond. Een Britsche afdeeling beklom de brug en verdrong den kapitein van de .Altmark" van het roer. Hierna werd een onderzoek ingesteld naar de Britsche gevangenen en deze werden gevonden,, opgesloten in de munitiekamers, ruimen en in een ledige olietank. Tijdens het bevrijden van de gevangenen ont snapte 'n aantal manschappen van de gewapen de wacht, welke door de „Graf Spee" aan boord was gezet over den voorsteven en begaf zich over het ijs naar de kust, vanwaar met geweren het vuur op de Engelschen werd geopend. De Engelschen beantwoordden het vuur en twee Duitschers, die over het ijs liepen om zich bij hun kameraden te voegen, werden getroffen. Te zelfder tijd viel een Duitscher over boord te midden van de schoten. Twee officieren van de „Cossack" sprongen in het water en redden hem. De .Altmark" was, volgens deze Britsche mede deeling bewapend met twee kleine kanonnen en vier mitrailleurs. Een der officieren deelde mede dat het schip in de Noorsche wateren twee keer was „bezocht", doch dat het niet was „doorzocht". Hierdoor wordt verklaard, dat de Britsche gevangenen aan boord, die riepen om vrijgelaten te worden, niet zijn opgemerkt. Zoo dra de manschappen, die hadden geënterd en de bevrijde gevangenen veilig aan boord van de „Cossack" waren, verliet dit schip de fjord en voegde zich weer bij de overige Britsche oor logsbodems. In een verklaring van de Noorsche Admirali teit wordt gezegd: De Noorsche torpedoboot welke de „Altmark" escorteerde, plaatste zich tusschen de Altmark en de „Intrepid". Toen deze tezamen met een anderen Britschen torpedojager de .Altmark" aanhield. De „Altmark" voer naar de kust, ge volgd door twee Noorsche torpedobooten, waar van de beide commandanten protesteerden te gen de Britsche schending van de Noorsche neu traliteit. De Britsche commandant verklaarde, dat zich vierhonderd Britsche gevangenen aan boord van de „Albmark" bevonden. De kapitein van de „Altmark" zeide, dat hij slechts 133 man aan boord had. Na dat hij een bespreking had gehad met den Duitschen kapitein, ging de Noor sche 'bevelvoerende officier met zijn torpedoboot nats de „Cossack" liggen en verzocht beiden En gelschen Noorsch gebied te verlaten. Zij zeiden dit te zullen doen en voegden er Ban toe buiten de territoriale wateren op de „Altmark" te zullen wachten. Later keerde de „Cosseck" terug en deelde aan den Noorschen bevelvoerder mede, dat hij opdracht had gekregen van de Britsche regeering de 400 Britsche gevangenen te be vrijd fen mét of zonder verlof van de Noor sche regeering. De Noorsche officier ging aan boord van de „Cossack", maar weigerde te zamen met de Engelschen aan boord te gaan van de „Alt mark", toen dit schip geënterd was. Toen er aan' boord van de „Altmark" een gevecht ont stond verklaarde de Noorsche officier, niet aan boord van de „Cossack" te zijn gekomen om naar j vechten te kijken. Hij keerde naar zijn eigen schip terug. Nadat de „Cossack" met ongeveer 400 gevangenen vertrokken was, ging de Noor sche bevelvoerende officier aan boord van de „Altmark", welks kapitein mededeeling deed van de dooden en gewonden aan boord. De Duit- sche kapitein voegde hieraan toe dat de Duit schers niet geschoten hadden. Later werd mede gedeeld dat de Duitsche kapitein alles in gereed heid had gebracht om het schip op te blazen, maar dat dit. door de Duitsche legatie te Oslo was tegengehouden. De Noorsche Admiraliteit heeft maatregelen genomen voor de verzorging der gewonde Duit sche opvarenden van de .Altmark". Doctoren en verplegend personeel zijn gezonden naar Hauge- dalane, waar de gewonden in een pensionaat zijn opgenomen. De „Altmark" is een Duitsch regeeringsvaar- tuig met z.g. Reichsdienstflagge. Het is een schip van 17.000 ton. De Duitsche lezing. Het D.N.B. verspreid de volgende officieele Duitsche mededeeling: De Engelsche zeestrijdkrachten hebben zich schuldig gemaakt aaia een ongehoorde schending van de Noorsche neutraliteit. Engelsche zeestrijdkrachten poogden langs het volkomen ongewapende Duitsche koopvaar dijschip „Altmark" in Noorsche territoriale wa teren, 200 meter van de kust verwijderd, te gaan liggen om het schip te enteren. Nadat deze daad van geweld voorloopig nog had kunnen worden verhinderd, komen thans berichten bin nen over een nieuwen ongehoorden overval op de „Altmark", welke een nieuwe blijvende schand vlek beteekenit voor de Britsche marine. De ka pitein van de „Altmark" heeft tegen dit op treden ten scherpste geprotesteerd en heeft zijn schip voor het gewelddadige optreden slechts kunnen behoeden door, ondanks de aanwezigheid van twee Noorsche torpedobooten, de Joesing- fjord binnen te loopen. Tevens eischte de kapi tein een voldoende geleide om verder te varen. I Aan den Duitschen gezant in Oslo, die zich terstond met het Noorsche ministerie van bui- teniamdsche zaken in verbinding stelde, werd door staatssecretaris Buil verklaard, dat de ad miraliteit geruststellende verzekeringen had gegeven. Ook de Noorsche admiraliteit ver klaarde. dat voor voldoende bescherming van de .Altmark" gezorgd was. Om 0.55 uur meldde de kapitein van de „Altmark" aan het Duitsche gezantschap, dat de Britsche torpedojager „Cos sack" de „Altmark" in de fjord had geënterd en de bemanning overrompeld. Een deel der be manning was nadat de Engelschen zonder par don van hun vuurwapenen hadden gebruik gemaakt, gevangen genomen. Aan Duitsche zijde vielen dooden en gewonden. Op 3.05 uur seinde de Duitsche kapitein dat de torpedojager het vuur opende op de Duitsche matrozen, die zich op het ijs en in het water bevonden. De Duitsche gezant in Oslo heeft daarop bij het Noorsche ministerie van buitenlandsche zaken een protest nota overhandigd. De „Cossack" in Schotsche haven aangekomen. „De „Cossack" is Zaterdagmiddag om 15.40 uur in de Schotsche haven port Leith aan gekomen, met aan boord de Britsche zee lieden, die op de „Altmark" gevangen zaten. De Staatssecretaris voor Schotland, John Col- ville, was naar Porth Leith gereisd om de Brit sche zeelieden een officieel welkom toe te roe pen. Er waren maatregelen getroffen om de ge wonden terstond naar hospitalen over te bren gen. Sommige bevrijde gevangenen gaven, volgens Reuter een beschrijving van de toestanden aan boord van „Altmark" en betitelden het o.a. als het „Nazi-helleschip". Zij mochten in geen veertien dagen op het dek verschijnen en kregen zeer weinig eten. De kapitein had openlijk verklaard voor de Engel schen geen gevoelens te kennen en de beman ning volgde zijn voorbeeld. James Wilkinson, een bootsman van de .Doric Star" was, naar United Press meldt een van de eersten, die door de wachtende ambu lances werd opgenomen. Hij had drie maanden aan boord van de „Altmark" doorgebracht. Hij zeide: „Alles wat wij te eten kregen was zwart brood en een kom waterige soep. Wij deden ons best om de zeelieden van de .Altmark" om te koopen om ons meer voedsel te brengen. Ik zelf ben 28 pond magerder geworden en mijn ribben staken letterlijk door mijn kleeren heen". Ongeveer 150 van de 250 van boord gehaalde Britsche zeelieden, die in het ziekenhuis te Leith zijn opgenomen, konden dit Zondag weder ver laten. De anderen zullen waarschijnlijk heden worden ontslagen. Men verwacht dat Churchill Dinsdag in het Lagerhuis een verklaring zal afleggen over het gebeurde met de .Altmark". Een andere bevrijde gevangene heeft, naar Reuter meldt, over zijn avonturen o.a. het vol gende verteld: „Op 27 September 1939 ver trokken wij met de „New Beach" van Kaap stad. Het schip werd door de „Admiral Graf Spee" op 5 October 1939 in den grond geboord. Beide bemanningen werden aan boord van de „Graf Spee" genomen. De bemanningen van de „Huntsman" en de „Ashlea", in totaal 153 man, werden aan boord van de „Altmark" gebracht. De „Altmark" wijzigde zijn naam en werd de .jSogne" uit Oslo. Op 23 Octobed werd de „Trevanion" doro de „Graf Spee" in den grond geboord. De bemanning werd aan%boord van de „Altmark" gezet. Dien dag vertrok de „Graf Spee" op jacht. Het schip kwam op 26 November terug met 26 ge vangenen. Op 28 November verliet de .Altmark' de „Graf Spee" naar een onbekende haven. Op 1 December werd de .Doric Star" tot zinken gebracht. Op 3 December de „Tairoe", waarbij vijf man werden gewond. De geheele bemanning met uitzondering van den kapitein werd aan boord van de „Altmark" genomen. De „Doric Star" en de „Tairoe" hadden resp. 83 en 85 man aan boord. De „Altmark" nam toen den naam van „Chequita" aan en werd geheel grijs ge schilderd. Na den ondergang van de „Graf Spee" voer de „Altmark" op 22 Januari naar het Noorden. Op 31 Januari werd koers gezet naar Duitsch- land en op 14 Februari zag men land. Het schip voer een haven binnen, «maar bleef ver van de kaden. Op 15 Februari trachtte het te ontsnappen. Tenslotte kwam de aanval van de „Cossack". De „Altmark", die thans door Noorsche mariniers wordt bewaakt in de Joesingfj ord, heeft waarschijnlijk schade opgeloopen aan stuurinrichting en schroef De omvang van de schade is echter niet bekend. Aan boord van het Duitsche schip zijn zes man gedood. Voorts is in het ziekenhuis te Kristian- sand een der gewonden overleden. Een der opvarenden wordt vermist en is waarschijnlijk verdronken. Bovendien zijn vijf opvarenden ernstig gewond. Krachtig Noorsch protest tc honden. Overgeven der bevrijde Britsche gevangenen geëischt. De Noorsche regeering heeft haar legatie in Londen opgedragen de Britsche regee ring van de feiten ten aanzien van de „Alt mark" in kennis te stellen en een ernstig pro test te laten hooren tegen deze „grove schen ding van de Noorsche territoriale wateren, welke hevige verontwaardiging heeft uitge lokt, daar zij plaats greep in een Noor sche fjord en dientengevolge niet geweten kan worden aan een vergissing of aan ver schil van opvatting over de limiet der terri toriale wateren". Aan de legatie is opgedragen te eischen, dat de Britsche vloot onder ontvangt voortaan de Noorsche souvereiniteit te eerbiedigen. De regeering van Noorwegen verwacht boven dien dat de Britsche regeering de gevangenen zal overgeven aan de Noorsche regeering, scha devergoeding zal betalen en voldoening zal ge ven. De Noorsche ministerpresident, aldus het Noor sche Telegraafagentschap. die op het oogen- blik optreedt als minister van buitenlandsche zaken, daar Koht niet in Oslo aanwezig is, heeft gesproken met den Britschen gezant in Oslo en in krachtige bewoordingen uiting gegeven aan den afschuw en verontwaardiging, welke de Noorsche regeering voelt over deze grove schen ding van de Noorsche neutraliteit. Hoe de Engelsche regeering haar houding motiveert. Reuter meldt uit Londen: In antwoord op vragen betreffende de Alt- markt" heeft een gezaghebbende woordvoerder in Londen verklaard, dat, indien de Britsche vloot in dit geval niet was opgetreden, de Noorsche ter ritoriale wateren het tooneel zouden zijn gewor den van een onneutrale handeling, nl. het ver voer van Britsche krijgsgevangenen naar Duitschland. De Britsche regeering vertrouwt, dat de Noorsche regeering niet zou hebben toe gelaten dat dergelijke gevangenen via Noorsch gebied zouden zijn vervoerd. Dit Britsche op treden is een gevolg van de nalatigheid der regee ring van Noorwegen om haar neutraliteit in eigen wateren te verzekeren. Duitschland heeft onafgebroken van de Noor sche wateren gebruik gemaakt om aan een Britsche achtervolging te ontkomen. Duitschland heeft ook van de Noorsche wate ren gebruik gemaakt om oorlogsdaden te ver richten tegen Engeland en andere landen. Engeland vraagt„Waarom geen interneering?" Het Foreign Office heeft Zondagavond het volgende communiqué gepubliceerd: „Halifax heeft Zaterdag bij den Noorschen gezant geprotesteerd tegen het feit. dat de Noorsche autoriteiten niet de aanwezigheid van 300 tot 400 Britsche gevangenen aan boord van de „Altmark" hebben vastgesteld, toen dit schip te Bergen doorzocht werd. Den Noorschen gezant werd verzocht, met spoed inlichtingen in te winnen omtrent de om standigheden, die aanleiding tot deze klacht hebben. Hem werd medegedeeld, dat, naar het de Britsche regeering toescheen, de Noorsche regeering in deze aangelegenheid te kort was geschoten in haar plicht als neutraal land en dat de Britsche regeering van oordeel was dat de zaak tegen dit bijzondere schip van dien aard was, dat zij met recht er op kon aandrin gen, dat de „Altmark" werd geïnterneerd". Naar United Press nader verneemt, heeft lord Halifax niet alleen interneering van het Duit sche schip geëischt, doch tevens den Noorschen gezant een aantal vragen voorgelegd, die de Britsche regeering beantwoord wenscht te zien le. Is de „Altmark" met het oog op het bijzondere karakter van dit schip te Bergen door de Noorsche autoriteiten doorzocht en zoo ja, wat heeft men toen bij de doorzoeking ge vonden? 2e. Indien de Noorsche autoriteiten 300 a 400 Britsche gevangenen aan boord gevonden had den, tot welke actie zouden zij dan zijn overge gaan? Zouden zij dan de gevangenen aan boord van de „Altmark" gelaten hebben? 3e. Waarom heeft Noorwegen blijkbaar de „Altmark" als een „onschuldig koopvaardijschip" beschouwd, daar dit schip toch ais een hulpvaar tuig van de „Graf Spee" was opgetreden 'en zeer langen tijd als een gevangenenschip gebruikt is? 4e. Indien de Noorsche autoriteiten het schip ais een onschuldig koopvaardij vaar tuig be schouwd hebben, waarom zonden zij dan Noor sche oorlogsschepen om dit schip te vergezellen of waarom waren dan in elk geval en ongetwij feld Noorsche oorlogsschepen in die nabijheid van de Altmark"? Wat voor reden hadden deze oor logsschepen om überhaupt in deze omgeving te vertoeven?" Havas meldt nog terzake van het officieele Britsche standpunt, dat Engeland „de rol op zich genomen heeft van een politie-agent, die zon der arrestatiebevel binnendringt in een huis, waarvan hij weet, dat daarin zoojuist een mis daad is gepleegd". Het Duitsche protest te Oslo. De Duitsche gezant in -Oslo heeft het vol gende schriftelijke protest aan de Noorsche re geering overhandigd: „Ik protesteer ten scherpste tegen de over meestering van het Duitsche stoomschip „Alt mark" door den Engelschen torpedojager „Cos sack" binnen in het „Joesingf jord" dus binnen de Noorsche territoriale wateren, waarbij Duitsche dooden en gewonden te betreuren zijn. Ik pro testeer ten scherpste tegen de ongehoorde schen ding van het volkenrecht in Noorsche kustwa teren en tegen het feit, dat de Noorsche regee ring aan ons schip, de „Altmark", geen vol doende bescherming heeft verleend. Deze schen ding van het volkenrecht kan slechts vergeleken worden met de beschieting van Kopenhagen in het jaar 1807. Het is een ongekend feit in de wereldgeschiedenis en ik moet onder voorbehoud van verdere eischen mijner regeering er op staan, dat de vroegere toestand op het stoom schip .Altmark", voorzoover dit na de geleden verliezen mogelijk is, terstond weer hersteld wordt, dat de ontstane schade wordt hersteld en dat tegen de daders met alle beschikbare middelen wordt opgetreden. Ik moet er op attent maken, dat het hier om de allerernstigste situa tie gaat, welke de scherpste gevolgen kan mee brengen". Groote verontwaardiging in Duitschland. „Aan Engeland zal de rekening gepresenteerd worden." Het Duitsche Nieuwsbureau meldt: De onbeschrijfelijke verontwaardiging, welke de Britsche overval op het Duitsche koopvaardijschip .Altmark" in de Midden Noorsche territoriale wa teren en de vermoording van weerlooze Duitsche zeelieden in Duitschland heeft gewekt, vindt haar weerslag in de commentaren in de geheele Duit sche pers. Zij doet vooral uitkomen dat de overval is geschied op bevel van de Engelsche regeering en verklaart dat deze en de Britsche Admiraliteit zich daarmede hebben schuldig gemaakt aan sluipmoord op matrozen van de Duitsche koop vaardij en de rechten van neutrale staten met voeten hebben getreden. Na een opsomming van de Britsche schendin gen van het volkenrecht in dezen oorlog consta teert de Völkischer Beobachter. dat alles door het gebeurde in de Joesingfjord diep in de schaduw werd gesteld. Sedert honderd jaren is het In de geschiedenis van den zeeoorlog niet meer voorge komen, dat een oorlogsschip vreemde territoriale wateren ver binnendrong een ongewapend koop vaardijschip overviel en een deel van zijn beman ning afmaakte. Het uitdrukkelijke bevel der Ad miraliteit, aldus het blad, maakt de verwachting te schande dat het een op zichzelf staand geval betreft. Het begrip neutraliteit is sinds den nacht op 17 Februari officieel geschrapt uit het Engelsche woordenboek. Men moet te Londen weten, dat de trage die in Joesingfjord het geheele Duitsche volk met dit eene besluit vervult: wij zullen de re kening presenteeren. Twee Zweedsclie schepen getorpedeerd. Ook een Iraneesch schip tot zinken gebracht. De Zweedschc schepen Liana" (1656 ton) en „Osmed" (1545 ton) zijn op de Noordzee tot zinken gebracht. Tien opvarenden, onder wie de gezagvoerder hebben den ondergang van de „Liana" overleefd tien kwamen om het leven. Zeven opvarenden over leefden den ondergang van de „Osmed", 13 man, waaronder de gezagvoerder kwamen om. Beide schepen zijn Vrijdagnacht tot zinken gebracht. De opvarenden gingen in de booten en begaven zich op vlotten. Alle overlevenden hebben kneuzingen bekomen en verkeeren in overspannen toestand. Zij zijn naar een ziekenhuis in de haven aan de noord oostkust van Schotland gebracht, wij zij Zaterdag avond aan land kwamen. Uit Teheran verneemt Havas dat het Iranec- sche s.s. „Armanistan", dat van België op weg was naar Iran, door een Duitsche duikboot ge torpedeerd is, De Noorsche Middellandsche Zee-lijn deelt voorts mede dat het motorschip „Segovia", met een bemanning van 22 koppen en een passagier, thans als gevolg van de oorlogsmaatregelen als verloren beschouwd moet worden. Engelsch schip na ontploffing gezonken. Het Britsche s.s. „Baron Ailsa" (3656 ton) is Zaterdag tengevolge van een ontploffing op de Noordzee gezonken. Vrijdagavond zijn 34 leden der bemanning in een haven aan de oostkust van Engeland aangekomen met de lijken van den kapitein en een Arabischen stoker. De schipbreukelingen waren door een marine trawler opgepikt, na een uur in hun reddingboot te hebben rondgezwalkt. Uit Stockholm wordt gemeld dat ook twee Deen- sche schepen gezonken zouden zijn. Reuter meldt uit Durban dat de Engelsche vracht schepen „Greystoke Castle" (5853 ton) en „Chel- dale" (4218 ton) even voor middernacht met elkaar in botsing zijn gekomen. De „Cheldale" zonk bin nen drie minuten. Zestien opvarenden, waaronder de kapitein, worden vermist. De overige negentien, die bijna allen geen kleeren aan hadden, zijn aan land gebracht. Duitsche schepen buitgemaakt. Een Duitsch stoomschip, waarvan de naam opge geven wordt als „Meroa", groot 3000 ton, met een lading mangaanerts, is door 'n Britsch oorlogsschip buitgemaakt en Zondag in een westelijke haven van Engeland binnengebracht. De zeven officieren en 23 manschappen werden geïnterneerd. Het Duitsche vrachtschip „Rostock" dat met de „Morea" de haven van Vigo had verlaten, om naar Duitschland terug te keeren, is volgens Reuter door de Fransche marine genomen. Het schip meet 2542 ton. De Welsh Guards paradeerden voor Koning George van Engeland ter gelegenheid van de aanbieding van nieuwe vaandels aan het bataljon, welke plechtigheid door den koning zelf geschiedde (Adv. ingez. MedJ BERLIJN* 18 Februari. Bevoegde bronnen in Duitschland verklaarden dat de Duitsche onder zeeërs van nu af „den onbeperkten duikboot- oorlog zullen voeren tegen Britsche en Fran sche schepen". Dit tengevolge van Churchill's verklaring dat alle geallieerde schepen in de toekomst gewapend zullen zijn. Aan het bovenstaande wordt toegevoegd dat daar alle Britsche en Fransche schepen gewapend zijn, zij alle behandeld moeten worden als oorlogs schepen en vandaar zonder waarschuwing tot zinken zullen worden gebracht. De nadruk werd er op ge legd, dat de onbeperkte duikbootenoorlog zich niet uitstrekt tot neutrale schepen, tenzij zij in een vijandelijk convooi varen of een Britsche of Fran sche haven binnenloopen (United Press). PR EE RAM MA DINSDAG 20 FEBRUARI 1940. HILVERSUM I 1875 M. en 414.4 DL Avro-uitzending. 6.307.00 RVU. 8.Berichten A.N.P. 8.10 Gramofoonmuziek. 9.15 Causerie .Bloemen en planten in de huis kamer". 9.20 Gramofoonmuziek.. 10.— Morgen wijding. 10,15 Gramofoonmuziek.. 10.30 Voor de vrouw. 10.35 Ensemble Jetty Cantor. (11.0011.30 Huishoudelijke wenken). 12.15 Alfredo Spezialetti en zijn orkest. 12.45 Berichten A.N.P., gramo foonmuziek. 1.Ensemble Spezialetti. 1.30 Om roeporkest (2.002.10 Voor de vrouw). 2.45 Knip- en naaicursus. 3.45 Zang met pianobegeleiding. 4.05 Pianovoordracht. 4.30 Kinderkoor. 5.Kin derhalfuur. 5.30 Avro-Aeolian-orkest en solist. 6.30 Cyclus „De wereld kreeg radio". 7.Voor de kinderen. 7.05 Zang en orgelspel. 7.30 Engel sche les. 8.Berichten A.N.P,, mededeelingen. 8.15 Internationaal overzicht. 8.35 Bonte Mobi- lisatietreln. 9.45 Causerie over Dr. P. C. Bouters en declamatie. 10.15 Gramofoonmuziek. 11. Berichten A.N.P. 11.10 Avro-Dansorkest. 11.50 12.00 Gramofoonmuziek. HILVERSUM II 301.5 M KRO-uitzending. 4.00—5.10 HIRO. 8— Berichten A.N.P. 8.05—9.15 en 10.— Gra mofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.— Berichten. 12.15 Rococo-octet. 12.45 Berichten A.N.P., gramofoonmuziek.. 1.10 KRO-Melodisten en solist. 2.— Vrouwenuurtje. 3.— Modecursus. 4.Gramofoonmuziek. 4.05 Lezing „De waarde van onze spiritistische overtuiging, juist nu". 4.20 Gramofoonmuziek. 4.25 Causerie „De nood der tijden en de Bellamy-gedachte". 4.40 Gra mofoonmuziek.. 4.45 Berichten. 4.50 Gramofoon muziek. 4.55 Causerie „Door Coöperatie tot wel vaart. 5.10 Musiquette (5.456.05 Felicitaties). 6.35 Sportpraatje. 7.— Berichten. 7.15 Lezing „De grondlijnen van het sociaal-economische toe komstbeeld". 7.35 Militaire muziek. 7.50 Repor tage. 8.Berichten A.N.P., mededeelingen. 8.15 Lijdensmeditatie. 9.15 Gramofoonmuziek. 9.30 KRO-Symphonie-orkest. 10.30 Berichten ABP. 10.40 Gramofoonmuziek. 10.50 B. v. Din teren en zijn orkest. 11.1512.00 Gramofoonmuziek. ENGELAND 391 EN 449 M. 12.20 Gramofoonmuziek. 12.50 Causerie „Food". I.20 Berichten. 1.30 Solistenvoordracht. 2.05 2.20 Causerie „More things I wouldn 't have mis sed". 3.20 Billy Cotton en zijn Band. 3.50 Piano voordracht. 4.20 Declamatie. 4.40 Dansmuziek. 5.20 Berichten (Welsh). 3 30 Kidderuurtje (Welsh) 5.50 Kinderuurtje. 6.20 Berichten 6.35 Causerie .Prench and English". 6.50 Gevarieerd program ma. 7.20 Muzikale causerie. 7.50 Radiotooneel. 8.50 Muzikale show. 9.20 Berichten. 9.35 Causerie „The voise of the Nazi: Some tricks of the trade". 9.50 BBC-Nortehrn orkest. 10.35 Korte Kerkdienst. 10.50 Revue-uitzending. 11.20 Variété II.35 BBC-Theaterkoor en -orkest. 12.20 Berich ten. RADIO PARIS 1648 M. 12.05 Zang. 12.35 Cellovoordracht. 1.05 Piano voordracht. 1.35 Zang. 2.Gramofoonmuziek. 2.05 Blaastrio. 3.20 Parijs blaaskwintet. 3.50 Radio tooneel. 4.50 Zang.. 5.35 Kamermuziek. 6.05 Zang 6.35 Pianovoordracht. 7.20 Bailly-orkest. 7.50 en 9.05 Nationaal orkest (met inleiding). 10.35 Duet ten. 11.05 R. Legrand en zijn jazzorkest. 12.05 Gramofoonmuziek. KEULEN 456 M. 5.50 Gramofoonmuziek. 7.408.50 Leo Eysoldt's orkest. 10.50 Gramofoonmuziek. 11.20 Omroep orkest. Ca. 12.20 Concert. 1.15 Muzikaal tusschen- spel. 1.35 Populair concert. 2.45 Gramofoonmu ziek. 3.20 Philharmonisch orkest en -koor. 4.30 Pianoduetten. 4.50 Folkloristisch programma. 5.20 Gramofoonmuziek. 6.05 Zang en piano. 6.50 Willi Libiszowski's orkest. 7.35 Gramofoonmuziek (7.50—8.20 Herdenkingsprogramma). 9.50 tot sluiting: Zie Deutschlandsender. BRUSSEL 322 M. 12.20 Gramofoonmuziek. 12.50 en 1.30 Omroeporkest. 1.50—2.20 Gramofoonmuziek. 5.20 Radiotooneel met muziek. 5.50 6.50 en 7.20 Gra mofoonmuziek. 8.20 Voor soldaten. 8.50 Revue programma. 10.3011.20 Selectie uit de operette „Die Fledermaus". (Gr.pl.) BRUSSEL 484 M. 12.20 Gramofoonmuziek. 12.50 en 1.30 Radio-orkest. 1.502.20 Gramofoonmuziek. 6.35 Zang. 6.50 Orgelconcert. 7.35 Jazzmuziek (gr.pl.) 8.20 Voor soldaten. 8.50 Radio-orkest en solist V.40 Pianovoordracht met toelichting. 10.30-. 11.20 Gramofoonmuziek.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 9