De ramp van de „Simon Bolivar". Begrooting van Economische Zaken aangenomen Raad voor de Scheepvaart onderzocht het gebeurde. Schipbreukelingen van de „Petten" behouden in IJmuiden. I ZATERDAG 24 FEBRUARI 194Ö H A A R L E M'S D A G B E A D Vrijdag is door den Raad voor de Scheep vaart een onderzoek ingesteld naar den on dergang van de „Simon Bolivar". Op 18 November van het vorig jaar werd Nederland opgeschrikt door de grootste scheepsramp, welke tot. nu toe in dezen oor log ons land heeft getroffen. Het 8300 ton groote passagiersschip „Simon Bolivar" van de Kon. Nederl. Stoomboot Mij. liep bij de Engelsche kust op een mijn. Het schip was op weg van Amsterdam naar West-Indië en ver voerde 265 passagiers en een bemanning van 127 personen. Toen men eenmaal een overzicht had van degenen, die de ramp hadden overleefd bleek, dat 86 personen bij deze ramp waren omge komen: de kapitein, de heer Voorspuij, 67 pas sagiers en 18 leden van de bemanning. De ramp had plaats om half twaalf in den ochtend van den 18den November. Aanvankelijk meende men. dat het schip door een mijn was getroffen, doch uit latere verklaringen van leden der bemanning en van passagiers kwam vast te staan dat twee ontploffingen waren gehoord. Er ging een ontzaglijke schok door het schip, dat zeer spoedig in de diepte verdween. De reddingspo gingen werden uiteraard zeer bemoeilijkt. Na de ontploffing sprongen velen der opvarenden in het water. Er was geen tijd om kleeren en verdere be zittingen mee te nemen. De sloepen aan stuur boordzijde werden gestreken, maar aan bakboord zijde slaagde deze manoeuvre niet, omdat het schip na de eerste ontploffing sterk overhelde. De .Simon Bolivar" was op 17 November in den avond uit IJmuiden vertrokken. Na de Noordzee te zijn overgestoken, voer het dicht langs de Engelsche kust, om via den eenigen doorgang tusschen de mijnenvelden naar Duins te gaan. Het wiis juist in den tijd dat er zooveel berich ten werden gepubliceerd over de aanwezigheid van zoogenaamde magnetische mijnen in zee, die ver onder water liggen en door 'de ijzeren be- standdeelen van een varend schip worden aange trokken, zoodat een ontploffing volgt. Voor de behandeling van deze ramp door den Raad voor de Scheepvaart bestond zeer groote be langstelling. Ais eerste getuige werd gehoord de heer H. C. Thomson, inspecteur van de K.N.S.M. Deze getui ge heeft de leiding over de navigatie-aangele- genheden van de K. N. S. M. PresidentBeschikte u over de laatste berich ten betreffende het mijnengevaar op zee? Getuige: Ik had de berichten aan zeevarenden en kreeg gegevens van defensie. Veranderingen hielden we op de kaart bij. Het mijnengebied stond daar natuurlijk op aangeteekend Voordat de kapiteins naar zee gingen, kwamen zij op het kantoor om zich geheel op de hoogte te stellen van de laatste wijzigingen. President: Voor welke haven was het schip be stemd? Getuige: Eerst Southampton, daarna Barbados. President: En de lading? Getuige: Deze bestond uit stukgoed. President: Zou de „Simon Bolivar" een con trolehaven aandoen? Getuige: Neen, het schip ging naar Southamp ton. President: Waarom -mocht de bemanning voor deze reis in het voorschip slapen? Op vorige rei zen was dit verboden. Getuige: Dat is mij niet bekend. Wel weet ik, dat gezegd was de bemanning zooveel mogelijk aan dek te houden. De „Simon Bolivar" heeft ook geen accomodate om de bemanning naar het achterschip over te brengen. President: Wat was de afspraak over de water dichte deuren? Getuige: In de gevaarlijke zone moesten deze deuren zooveel mogelijk dicht zijn. De president maakt erop attent dat dit bij de „Simon Bolivar" niet het geval was. De deuren waren half open. De machinist had geen gele genheid de deuren dicht te doen. President: Hebt u nog iets met den kapitein af gesproken over de sloepenrol. Getuige: Neen. Dit staat in de dienstorders van de K. N. S. M. Door het late uur van vertrek was het bijna onmogelijk nog 's avonds sloepenrol te houden. President: Er is geen sloepenrol gehouden, zoo als u weet. Getuige: Helaas, dat weet ik. De klachten van de passagiers zijn wel een beetje overdreven. De sloepenrol zou na het ontbijt gehouden worden. De heer Julsing: De order voor het houden van sloepenrol is niet uitgevoerd. Wie is daarvoor verantwoordelijk? Getuige: De kapitein. De heer Julsing: Waarom heeft de purser den kapitein niet aan de sloepenrol herinnerd. De sloepenkaartjes waren klaar. Getuige: De reden was waarschijnlijk het slechte weer. De heer Julsing: Wanneer wordt nu sloepenrol gehouden? Getuige: Nu? In het Noordzeekanaal. Vroeger gebeurde dat echter nooit. De heer Egmond: Was kapitein Voorspuy een goed gezagvoerder? Getuige: Voortreffelijk. Er was een goede geest aan boord. In tegenstelling tot zijn zooeven afgelegde ver klaring zegt de getuige thans, dat' het schip recht streeks naar Barbados ging. Of een Engelsche haven zou worden aangegaan is niet bekend. De „Simon Bolivar" moest dus door Duins en niet naar Duins. Vervolgens werd een verklaring voorgelezen van matroos Bal, die zich bij de ramp zeer heeft onderscheiden. Deze matroos heeft verscheidene menschen, die te water lagen, in een reddingboot geheschen en verder bijna bovenmenschelijke pogingen gedaan om zooveel mogelijk menschen te redden. Voorts,werd gehoord de derde stuurman, A. P. Praamsma. Deze getuige was officier van de wacht, toen de ramp gebeurde. President: Welke koers stuurde u toen u de wacht overnam? Getuige: Na de noordzuider gingen we op licht schip „Sunk" aan. President: Had u nog eenige opdracht? Getuige: Uitkijken naar drijvende mijnen. Om 11 uur zouden we bij „Sunk" zijn. We liepen volle kracht, dus 13V2 mijl. President: Hebt u verder iets gezien? Getuige: Om 8 uur zagen we twee Duitsche vliegtuigen. President: In welke richting vlogen ze? Getuige: In noord-oostelijke richting. President: Hoe gebeurde de ontploffing? Getuige: Het was een vreeselijke slag. Ik viel neer. Toen ik opstond voelde ik een stekende pijn in mijn rug. Ik kon loopen. Later bleek dat ik een rugwervel had gebroken. De kapitein was op slag dood. Toen ik probeerde naar boven te klimmen om de stoomfluit te laten blazen kwam de tweede explosie. President: hoeveel tijd verliep tusschen beide explosies? Getuige: Ongeveer tien minuten. De eerste aan stuurboord, de tweede aan bakboord. Toen werd sloep 7 getroffen. Na de tweede explosie zonk het schip, als een baksteen. Het water stond op het sloependek. De heer Julsing: Is er aan boord gesproken over de mogelijkheid, dat de vliegtuigen mijnen hebben gestrooid? Getuige: Neen, het waren geen bommenwer pers. Het water was tien vadem diep. Te weinig voor een duikboot. Het zullen dus wel mijnen ge weest zijn. De heer Julsing: Wie heeft de leiding genomen, toen men zag dat de kapitein dood was? Getuige: Ik heb niet gemerkt dat iemand dit gedaan heeft. Als laatste getuige legde de hoofdmachinist Kann nog eenige verklaringen af. President: Had u bepaalde orders gegeven om trent de sluiting van de waterdichte deuren? Getuige: Beide deuren waren zoover mogelijk gesloten. President: Vindt u dat voldoende veilig? Getuige: Het zou zeer lastig zijn als ze gesloten waren. President: Zou een wacht niet beter ziin ge weest? Getuige: Dit zou het aantal menschen in de machinekamer vergrooten wanneer het gevaar het grootst is. Op een vraag van den heer Crommelin zegt de getuige, dat de waterdichte deuren niet dicht kon den blijven, niet omdat het lastig was, maar om dat de dienst het noodig maakte, dat de deuren open bleven, althans voor een gedeelte. De heer Julsing toonde zich ontevreden over het feit, dat de waterdichte deuren nooit dicht zijn geweest om de „Simon Bolivar", ook niet bij mist. De inspecteur-generaal voor de scheepvaart heeft tenslotte nog gesproken. Het niet houden- van de sloepenrol was z.i. een overtreding van een artikel van het schepenbesluit. De Raad zal later uitspraak doen. Trein vertraging door breuk in een rail. Tusschen Haarlem en Vogelenzang. Vrijdagmiddag tusschen drie uur en half vijf moest tusschen Vogelenzang en Haarlem (goede- renstalion) over enke! spoor worden gereden, om dat nabij \Voesldmn een rail gebroken 'was. Enkele treinen hadien daardoor 13 a 20 minuten vertra ging. Nadat een nieuwe rail was aangebracht, kon de treinenloop weer gewoon plaats hebben. Generaal Von Gronau overleden. Bekend uit den wereldoorlog. Op 90-jarigen leeftijd is Vrijdag te Potsdam de generaal der artillerie, Von Gronau, de vader van den bekenden Oceaanvlieger Wolfgang von Gro nau, overleden. Bij het uitbreken van den wereld oorlog in 1914 was generaal Von Gronau bevel hebber van het vierde reservecorps, dat op 31 Augustus 1914 in geforceerde marschen op den uitersten rechtervleugel van het Duitsche leger tot Amiens oprukte. TJs op de rivieren in beweginj Nadat Vrijdagmiddag omstreeks vier uur een klein gedeelte van het ijs tusschen de Groote Straat en de spoorbrug te Nijmegen was los geraakt en weggedreven is tegen den avond van boven af het ijs geheel losgekomen. Het had den geheelen ochtend al geschoven, eerst bij Lobith en daarna te Millingen. omstreeks twee uur kwam er te Pannerden en Gendt gang in het ijs, dat vervolgens om vier uur opnieuw vastzat. Hierna schoot een groot ijsveld voor de stad los. Tegen den avond is de groote ijsmassa zonder eenig incident weggedreven. Hoewel verwacht werd, dat het water zou gaan stijgen, daalde de stand met anderhalven meter doordat de ijsdam tusschen Ewijk en Winsen een gedeelte van het ijs heeft doorgelaten. De dam bij Pannerden laat ook ijs door. De trawler zonk in eenige seconden. Volgens de laatst ontvangen berichten zou de Viking Bank IJM. 183, met de twaalf schipbreu kelingen van de Petten IJM. 49 aan boord, gis teravond omstreeks half elf in IJmuiden binnen komen. Maar de misthoorn brulde onophoudelijk en dat beteekende dat men op deze berekening niet al te veel kon vertrouwen. Een groot aantal familieleden van de schip breukelingen heeft een uur of langer in den striemenden regen op de Trawlerkade, waar weinig beschutting is, rondgeloopen. steeds stuwde de misthoorn haar somber geluid over de zee en de havens, steeds harder plensde de regen. Iedereen werd drijfnat, maar niemand liet zich verjagen. Eindelijk, om half twaalf ongeveer, kon men tusschen het gebrul van de mishöorn door, de fluit van de Viking Bank hooren. Daar komt-ie! Maar pas om twaalf uur schoot de trawler aan den kant. En toen zochten vele paren oogen het dek van de Viking Bank af. Kijk, daar heb je onze Jan! Dag Jan, alles goed? En alles was gelukkig goed. In den besten wel stand zijn de schipbreukelingen aan wal gestapt Maar. ze zijn alles kwijt Het leven van den zeeman is hard en ongetwij feld zullen er onder het twaalftal eenigen zijn, die nog wel iets ergers meegemaakt hebben. Veel woorden werden bij het weerzien niet verspild, maar in menigen handdruk lag meer dan mee veel woorden gezegd kan worden. In het kantoor van de reederij van de Petten heeft schipper Jan Groen ons in het kort het een en ander van het ongeluk verteld. Schipper Groen is ook al niet een van de spraakzaamste en het werd meer een interview dan een reisverhaal. Wat schipper Groen ons vertelde was het vol gende: Woensdagmorgen 4 uur kwamen we tot onzen schrik tot de ontdekking, dat ons schip zwaar lek was in de machinekamer. We maakten veel water zonder dat we er iets tegen konden doen. We be vonden ons toen op 60 graden 15' N.B. en 3 graden 15' OL. We begonnen onmiddellijk te stakelen en verder gebruikten we onze radiotelefoon om assistentie te vragen. Zoo gauw we maar hadden durven hopen kwam er hulp opdagen in den vorm vair de Viking Bank, die onmiddellijk zyn netten had gehaald en naar ons toe was gestoomd. Om 7 uur was de Viking Bank bij ons en daar de toestand op de Petten al kritiek begon te worden, gingen we in onze boot en roeiden we naar de Viking Bank. Dat ging vrij voorspoedig: het was tamelijk goed weer. hoe wel de zee erg ruw was. Daags tevoren was het nog zulk slecht weer, dat we niet konden vis- schen. Om half negen waren we veilig aan boord van de Viking Bank. We waren gered, maar al ons hebben en houden waren we kwijt. Inmiddels dreef de Petten nog rond en dus bleef de Viking Bank in de nabijheid. Zou ze blijven drijven? Zou den we onze boot nog kunnen behouden? Dat was het dat ons op dat oogenblik het meest bezig hield. Om half twee is de schipper met zeven vrijwil ligers naar de Petten geroeid en weer aan boord van zijn schip gegaan. De boot lag toen al diep in het water, maar-er leek nog altijd een kans te bestaan om haar te behouden. Er werd een tros op de Viking Bank vastgemaakt en toen gingen we weer over. Om 2 uur begon de Viking Bank te sleepen. Maar de moeite bleek tevergeefsch. De Petten zonk steeds dieper en dieper En om half zes riep iemand: „Daar gaat-ie!" Inderdaad, daar ging m'n boot. Het achterschip dook onder en eenige seconden later was de Pet ten verdwenen. We hadden nog juist tijd gehad om de lijnen te kappen. De Viking Bank zette daarop koers naar IJmui den. We hadden een goede thuisreis: alleen de mist maakte dat het wat langer duurde. Zoo dik was het, dat we de haven binnenstoomden zonder dat we de pieren hebben gezien. Binnenwateren tusschen Amsterdam en Gouda worden opengebroken. Vanwege de vereeniging voor ijsbestrijding te Gouda is heden een aanvang gemaakt met het openbreken van de binnenwateren tusschen Am sterdam en Gouda. Dit geschiedt door drie booten van den Haarlemmermeerdienst, welke voorzien zijn van ijsploegen. Opengebroken worden de Gouwe tot Gouwsluis en het Aarkanaal tot de Tol- huissluis, d.w.z. tot de grens van de provincie Noord-Holland. Van Amsterdam uit zullen dan de wateren in Noord-Holland worden openge broken. Herstel van het scheepvaartverkeer tusschen Gouda en Rotterdam over den Hollandscher IJsel bleek nog niet mogelijk, omdat in dit vaar water nog enkele groote ijsdaimmen zitten. - Nu de dooi eindelijk is gekomen kunnen de slooten en tochten in de omgeving van Beverwijk het water niet afvoeren. Over een groote uitgestrektheid zijn de landerijen overstroomd. Een kijkje op de watervlakte op de grens van het polderland. EERSTE KAMI Teeltregelingen moeten blijveti voortduren. DEN HAAG Vrijdag. Minister Steenberghe verstaat de kunst van aan pakken. Met daden en, daar waar het moet, b.v. in het Parlement, wanneer men hem met onge gronde onrechtvaardige kritiek te lijf wil ook met woorden. Dit hebben vandaag Mr. v. Bönning- hausen (nat. soc.) en z'n geestverwanten onder vonden. De zooeven genoemde senator had o.m. be toogd, dat ons land thans een kerkhof is met een muur er om heen. Dit was, zoo, merkte de Minister verontwaardigd op, bedoeld als hoon aan de Regee ring, doch in feite was het een hoon tegenover onze zeelieden, die met den inzet van hun leven voor onze bevoorrading blijven zorgen, hoon tevens voor onze middenstanders en alle anderen, die moeite hebben het hoofd boven water te houden. Toen de ministerieele woorden de nat. soc. afgevaardigden o.m. Mr. v. Vessem onrustig maakte, zeide de minister „Ik heb gisteren een half uur lang leugens moeten aanhooren, nu mag ik dezen heeren ivel eens gedurende vijf minuten de waarheid zeggen". Bij de re- en dupliek herhaalde zich dit allesbehalve minzaam dispuut tusschen den Minister en zijn nat. soc. critici, want Mr. v. Bönninghausen kreeg toen, naar aanleiding van zijn beroering over de oorzaak van de aanwending van Italiaansche tomaten in de tomatensoep voor het leger, te hooren dat het „alweer een leugen" was, wat hij vertelde! De 'nat. soc. woordvoerder erkende ïntusschen zich met de „Simon Bolivar" vergist te hebben; het met katoen geladen, door hem bedoelde, schip was de „Spaarndam" geweest. (Adv. ïngez. Med.) Een tweetal ijsbrekers heeft Vrijdag op de Waal tusschen Ewijk en Beuningen den strijd tegen het ijsdek aangebonden. Aan den oever liggen de groote schotsen nog Koog opgestapeld In de rede van Minister Steenberghe kwam eerst wat afzonderlijke punten aan de orde Z vernamen we, dat het interdepartementaal over] met 't oog op een natuurbeschermingswet zi laatste stadium bereikt heeft, dat de Economise Raad als advies-college voldoet en zoo organis mogelijk is samengesteld. Er zitten ook landbou deskundigen in, zij het dan, dat er in dat opzicht nu nog steeds de stichting van een Landbouwra op zich moet laten wachten niet gesproken k worden van organische vertegenwoordiging. Via enkele opmerkingen over de inundatie-v* goedingen (ook het departement van Economise Zaken is in de betreffende commissie-Raaymak* gerepresenteerd), kwam de Minister aan den lan bouw en deszelfs producten. De Minister zal troi blijven aan de toezegging, dat die producten e behoorlijken prijs zullen moeten opleveren. Zoov om financieele als om technische redenen hou baarheid van de boter in den zomer noemde sj verstrekking van boter aan het leger bezwaarlii Meer kaas zal de weermacht echter wel krijg* Een legerorder is op komst, waardoor afneming v kaas voor een hoeveelheid van 3'/2 millioen kil gram .per jaar verplicht zal zijn. Met betrekking tot tuinbouwaangelegenhed verluidde het, bij wijze van troost, dat de beperkii van het bloembollen-areaal aan den kleinen tui bouw ten goede zal komen. Dat de Regeering h* wat doet voor den tuinbouw, blijkt ook wel uit k feit, dat zij dén daaraan 't vorige jaar verleend steun van 12 tot 20 miliioen verhoogd heeft. De hel Maarsingh (nat. soc.) had dus in dit vex-band t hetzelfde gold voor den zuivel, waarvan op de b grooting voor 1940 alleen reeds 58 millioen is ui getrokken! ten onrechte van fooien gesproke Mr. Steenberghe verklaarde te zullen probeeren h surplusfonds voor de bloembollen nog te helpen had men 't vorige jaar daarin nu ook 't plantgoj gebracht, in de verwachting dat de Minister to wel hulp zou verleenen. Opheffing van de teeltregeling is, hoe gaarne i Regeering daartoe ook zou overgaan, thans nij mogelijk, gezien o.m. het feit, dat het veehouders 4 zuivelboeren toch al zoo matig gaat. Dat het buitenland 't levenspeil der boeren zi bepalen, was volgens den bewindsman onjui evenzeer als de mede van nat. soc. zijde'verkondig! beweging, dat de Regeering 'n vernietigingspolitii zou voeren Ten aanzien van hetgeen er zoo al in 't middi was gebracht over distributie, wees de Minister op, dat het noodzakelijk was geweest tot invoerii van distributie van peulvruchten over te gaan. In 't algemeen moest men z.i. trouwens erkenne dat de Regeering goed had gedaan met aller! voorzorgsmaatregelen, zoo hebben we gedureni de lange koudeperiode dankbaar profijt getrokk* van de omstandigheid dat er bijtijds in de sted! extra voorraden levensmiddelen en brandstoff* waren opgeslagen. Na met eenige cijfers te hebben aangetoond, dat van Regeeringswege heel wat is en wordt geda; voor bouw van nieuwe schepen, deelde Minist Steenberghe mee, dat er met Engeland geen ha: delsaccoord is afgesloten. Via eenige uiteenzettingen over het pleidooi v; den heer De la Bella betreffende nieuwe econom (de Minister koos hier de zijde van Prof. Diepe! horst en stelde vast, dat natuurlijk in oorlogst! veel dieper moet worden ingegrepen dan in vrede lijd), kwam Mr. Steenberghe nog even over de naaste toekomst te spreken. In dit verband gi waagde hij van sombere economische perspectieve van versobering die noodgedwongen waarschijnli niet lang meer op zich zal laten wachten; dan z men intusschen veeleer de consumptie moeten bi perken van artikelen, die van elders komen, di van hetgeen hier te lande wordt voortgebracht, zuil o.m. ook om een averechtsche uitwerking op werkloosheid te voorkomen. Met aanteekening van het „tegen" der nat. so tractie nam de Kamer de begrooting van Econom sche Zaken en die van net Landbouwcrisisfoni aan, terwijl ze voorts discussie- en stemmingloi het buitengewoon crediet. van 100 millioen voor voedselvoorziening (verhooging der begrootii 1939) en het Nederlandsch-Duitsche goederenve: keersverdrag van 25 Maart 1939 goedkeurde. Minister Steenberghe kan weer tevreden depart* mentswaarts keeren. Ook nog, wegens de in applai tot uiting gebrachte instemming van zijn geho< naar aanleiding van zijn slottirade, dat de Neder landers zich. als weleer, eensgezind, onder het bres gen van de noodige offers, ook nu door de econ* mische moeilijkheden zullen heen slaan. E. v. 1 De „IVelson" zwaar beschadigd? Bericht van Duitsche zijde. Het vlaggeschip der Engelsche thuisvloot „Nel son" is volgens de Volkische Beobachter half De sember door mijnen buiten gevecht gesteld. He bericht is afkomstig van den correspondent van di blad in Amsterdam. De „Nelson" is volgens dezer correspondent half December een kleine Engelsch haven binnengesleept, zoo zwaar beschadigd doo een mijn dat de bodem vooreerst niet verder kor varen. Na eerste herstelwerkzaamheden kon he schip twee weken later naar een Zuid-Engelschi werf worden gesleept, waar men nog bezig is me de reparatie.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 10