Groote ontevredenheid onder de Duitsche vrouwen. De Haarlemsche Damiaatjes. De Zwitsersche rantsoeneerincfsmaatregelen. Groningsch motorschip aan Engelsche westkust gezonken. PTN'SDAG 27 FEBRUARI 1940 HA'ARE EM'S DAGBEAD 6 De rantsoeneering betreft slechts enkele levensmiddelen, steenkolen en benzine. Het aanleggen van een „ijzeren voorraad" aan gerantsoeneerde levensmiddelen. Het steenkolenrantsoen. Automobilisten wachten op het voorjaar. G e nè v e, Februari 1940. (Van onzen correspondent) WITSERLAND nadert het einde van den eersten oorlogswinter, zonder dat de be volking, de gemobiliseerden en hun ge zinnen natuurlijk uitgezonderd, veel on aangenaams in economisch opzicht ondervonden heeft. Psychisch leefde men natuurlijk ook hier onder het drukkend besef van het onzen mede- menschen in de oorlogvoerende landen overko men en nog te wachten staand onheil. Psychisch had ook het Zwitsersche volk te lijden onder de dreiging van het gevaar, dat alle neutrale staten voortdurend belaagt. Doch op economisch gebied is er niet veel in den toestand gewijzigd. De prijs ver hoogingen zijn hier nog steeds over het alge meen van zeer bescheiden aard. En het andere oorlogseuvel, de rantsoeneeringen, zijn beperkt Ïebleven tot enkele uit het buitenland ingevoerde evensmiddelen en tot brandstoffen, vaste zooals steenkolen en vloeibare zooals benzine. Van deze rantsoeneeringsmaatregelen heeft alleen die be treffende de benzine eenige aanmerkelijke moei lijkheden aan de verbruikers bezorgd. De levensmiddelen ran tsoeneering is na de in voering in November sindsdien zelfs weer wat verslapt. Van de aanvankelijk gerantsoeneerde artikelen zijn verschillende later weer voor den verkoop vrij gegeven, zooals gedroogde peulvruch ten, haver- en gerstproducten, meel en griesmeel. Alleen suiker, rijst, spijsvet, tafelolie en deegwa ren (macaroni, spaghetti, enz.) zijn thans nog slechts tegen bonnetjes verkrijgbaar. Alle andere levensmiddelen kan men overal nog in onbe perkte mate koopen. De in het land aanwezige voorraad van de ge rantsoeneerde levensmiddelen is thans dank zij voorspoedige invoeren zoo groot dat de regeering in Januari een extra-distributiekaart heeft uit gedeeld. opdat de bevolking zich thans een ..ijze ren voorraad" daarvan zal aanleggen, zooals op de extra-kaart staat aangegeven. Het woord „ijzeren voorraad" is wel wat heel euphemistisch. Want bedoeld is slechts een voorraad van twee maanden. Iedereen heeft namelijk in Januari naast de gewone en reeds ruime maandportie van suiker, rijst, vet, olie en deegwaren bovendien nog het dubbele ervan kunnen aankoopen. De regee ring heeft zelfs met aandrang alle bewoners uit- genoodigd van dit recht gebruik te maken. Het is natuurlijk nog volstrekt niet uitgesloten dat in den loop van den oorlog de invoeren dezer le vensmiddelen heel wat minder bevredigend wor den dan zij nu nog zijn. De regeering zal dan den verkoop der onvoldoend binnenkomende levens middelen moeten stopzetten om de verminderde voorraden weer op behoorlijk peil te brengen en wellicht een heel wat strengere rantsoeneering voor te bereiden. Gedurende dien tijd» van ver koop-verbod zal de bevolking dan haar „ijzeren voorraad" moeten gebruiken. Wie thans verzuimt dien aan te leggen zal op het onbekende tijdstip dat ons misschien nog te wachten staat, in groote moeilijkheden komen! (Alleen de onvermogenden, wien een aankoop van een twee-maanden voor raad op ééns niet mogelijk is, kunnen thans spe ciale blauwe kaarten aanvragen, die hun dan het recht geven ook tijdens een verkoop-verbod be scheiden wekelijksche aankoopen te doen). Ondanks de waarschuwing aan de gevaren, die ons in een onzekere toekomst nog dreigen zijn vele Zwitsers blijkbaar zoo optimistisch en zoo door den goeden tegenwoordigen toestand ver wend dat zij het nog steeds nagelaten hebben van de extra-distributiekaart gebruik te maken. In verschillende steden is een derde der kaarten voor den „ijzeren voorraad" nog in het geheel niet ge bruikt. De regeering heeft daarom besloten den lichtzinnigen optimisten nog veertien dagen langer gelegenheid te bieden beter voor hun toe komst te zorgen. De geldigheidsduur der extra- kaarten is tot half Maart verlengd. DAT men in Zwitserland ondanks de steenko- lenrantsoeneering slechts weinig koude in de woningen tijdens dezen zeer strengen winter ge leden heeft, schijnt haast niet te gelooven. Zwit serland, dat geen enkele steenkolenmijn bezit, had het d.ezen winter wat de verwarming betreft heel wat beter dan landen als Duitschland en Engeland met een zoo belangrijke eigen steenko- lenvoortbrenging. Reeds terstond na het uitbreken van den oorlog waren de steenkolen hier gerantsoeneerd. Ieder een kon nog slechts 50 pCt. van zijn normale ver bruik der laatste jaren verkrijgen. Dit scheen aanvankelijk heel bedenkelijk. Menigeen maakte zich reeds over koude lijden ongerust, terwijl hij, gelukkig voor hem. nog in het geheel niet wist hoe tiranniek de winter ditmaal zijn zou. Begin December ontving men echter de met groote vreugde begroete mededeeling dat de steenkolen- aanvoeren zoo gunstig waren geweest dat men 75 pCt. van het normale verbruik k.on bestellen. En als Kerstcadeautje kreeg de bevolking weldra hierop het bericht van een honderd percentig steenkolenrantsoen. Het toeval wilde dat deze blijde boodschap juist een paar dagen voor het begin van de langdurige koudeperiode het volk bereikte. Of er in die eerste koudeweken dus flink gestookt is! t Hoe prettig een rantsoeneering tot 100 pCt. van het normale verbruik ook moge zijn en klinken, het staat nog volstrekt niet gelijk met een op heffing der rantsoeneering! En dit heeft menig een hier blijkbaar in dezen strengen winter wel wat vergeten. Toen de eerste en langste koude periode voorbij was vond het regeeringsbureau voor verwarming en electriciteit het dan ook noo- dig de bevolking aan te raden nu in de laatste winterweken spaarzaam te zijn, opdat er tot het laatste toe nog wat te stoken zou overblijven. Het recht om ook dezen winter steenkolen voor 100 pCt. der normale winterbehoeften te kunnen koo pen, beteekent nog niet dat men in dezen abnor maal strengen winter voor 100 pCt. in zijn behoef ten aan brandstoffen zou kunnen voorzien! Deze raadgeving om zichzelf voor het laatste deel van den winter wat beperkingen op te leg gen is tijdens de jongste koudeperiode blijkbaar door menigeen weder in den wind geslagen. Som migen waagden het zelfs een „voorschot" op hun aandeel voor den stellig veel zachteren winter 1940/1941 aan te vragen! Hun verzoek werd na tuurlijk afgewezen. En het Zwitsersche bureau voor verwarming heeft thans een maatregel uit gevaardigd om lichtzinnigen tegen eigen zwakhe den te beschermen: het heeft onder bedreiging met straf verboden, dat in eenige kamer of bureau de temperatuur hooger dan 18 graden Celcius zou zijn! Bovendien moet de verwarming overal des nachts getemperd worden. Ook deze nieuwe be palingen zullen het volk nog geen koude doen lij den. Zij zijn onvermijdelijk geworden, doordat men in de lange koudeperiode al te ruim niet het brandstoffenmateriaal is omgesprongen, ver getend dat een voorraad die voor 100 pCt. aan de behoeften van een normalen winter tegemoet komt, nog geen mogelijkheid biedt, om voor 100 pCt. ook aan de behoeften van een abnormaal strengen winter bevrediging te schenken. '"pENSLOTTE de derde gerantsoeneerde -waar: A de benzine. De verbruikers van dit artikel zul len zeker het meest onder de rantsoeneering lij den. Diegenen, die hun auto's voor hun beroep ge bruiken, zijn thans door een verhoogde rantsoe neering vrijwel tevreden. Particulieren echter, die hun auto slechts voor eigen gemak of genoegen bezitten, kunnen slechts 5n liter in de twee maan den ontvangen en hiermede kan men zeker geen verre sprongen doen. Het regeeringsbureau troost deze autobezittere echter met hoogere porties in het voorjaar en den zomer. Het is ook hier met vaderlijke liefde opgetreden. Ten einde de auto- mobielrijders te beschermen tegen te groot ben zineverbruik in den winter, waardoor zij met het fraaiere jaargetijde geen uitstapjes naar buiten zouden kunnen ondernemen, heeft men de ben- zine-portie in den winter zoo klein gehouden. Thans zal hun bij de komst der lente de heerlijk heid der natuur des te wijder worden opengesteld! Intusschen heeft de regeering echter den ben zineprijs. die bij het uitbreken van den oorlog reeds verhoogd was van 42 tot 50 een timen per liter, juist dezer dagen opnieuw, tot 55 centimen, verhoogd, zoodat hierdoor het vooruitzicht op voorjaarsvreugden reeds wat getemperd is! B. DE JONG VAN BEEK EN DONK. Autodienst Lemmer-Urk over het ijs hervat. De „Friesland-Express" heeft Maandag den dienst tusschen Lemmer en Urk hervat. De vracht- dienst heeft den tocht driemaal gemaakt, waarbij allerhande levensmiddelen naar het eiland werden vervoerd. De passagiersdienst ging normaal op en neer. De volgende 'dagen 7.al deze dienst gewoon wor den onderhouden. Tengevolge van den dooi is het ijs vrij van sneeuw gekomen en bovendien is het afgewaterd, zoodat aan den binnenkant van den polderdijk breed en vlak ijs een goeden weg naai den vasten wal biedt. Drank had ernstige aanrijding tengevolge. Autobestuurder ook in hooger beroep veroordeeld. In den avond van 23 Juli van het vorige jaar is op den straatweg EindhovenGeldrop een zeer ernstig ongeluk gebeurd. De familie Van Eyk, vader, moeder en drie dochtertjes keerde per rijwiel naar Eindhoven terug. Het oudste meisje zat op de fiets van haar moeder, de beide andere meisjes zaten op de fiets van hun vader Nabij het kasteel Burgh werden zij ingehaald door een auto, waarvan de bestuurder onder in vloed van sterken drank vorkeerde. De man reed de fietsers aan, met het noodlottig gevolg, dat het oudste dochtertje werd gedood en de andere leden van de familie min of meer ern stig werden gewond. Op 26 October veroordeelde de rechtbank te 's-Hertogenbosch den bestuurder, den vijftig jarigen koopman C. M. van de V. uit Eindhoven, wegens het veroorzaken van dood door schuld tot zes maanden gevangenisstraf en een intrek king van het rijbewijs. •Het Bossche Hof heeft thans het vonnis van de Bossche rechtbank bevestigd. Lenteboden kwamen op normalen tijd. Ondanks den langen en strengen winter zijn de eerste trekvogels uit het Zuiden op vrijwel den normalen tijd in Nederland teruggekeerd Op 23 Februari j.L, toen verschillende vluchten kieviten in Noordelijke richting trokken, werden in het natuurmonument het Naardermeer de eerste lepelaars waargenomemoen. Deze eerste lingen zullen een harden tijd hebben, nu de meeste wateren nog met een dikke ijslaag be dekt zijn. Bemanning gered. Bij de directie van het sclieepskantoor J. G. Mulder te Groningen is gisteravond een tele gram ontvangen van kapitein C. Kuur van het motorschip „Ida", groot 199 bruto ton. thuisbe- hoorend te Zwartsluis, waarin hij meldt, dat het schip Maandagnamiddag onder de kust van Wales, ter hoogte van Pembrokeshire, op een zich onder water bevindend voorwerp is ge- slooten, waardoor het lek is geslagen en zeer spoedig is gezonken. Dc bemanning is gered. Het schip had van Groningen een lading kolen naar Salcombe gebracht en had een lading ijzererts ingenomen. Waarheen het scheepje onderweg was wist men niet. Omtrent de oor zaak van deze scheepsramp is tot nu toe niets naders bekend. in Hoe Hitier gen oorlog den vori- schreef. Brieven als waarschuwend en opwekkend voorbeeld. De invoering van de eenheidsjurk. Onze Berlijnsche correspondent schrijft ons: AT Moeder de Vrouw in de samenleving een toonaangevende rol speelt weten wij allen in meer of mindere mate uit per soonlijke ervaring. De Franschen schijnen op dat gebied den doorslag te geven, want ze hebben een spreekwoord, dat luidt: „Ce que femme veut, Dieu le veut" (Wat de vrouw wil, wil God). Zoo erg was het in Duitschland nu niet bepaald. Daar was het in tijd van vrede zelfs gebruikelijk dat de mannen het gezelligste deel van den dag. dat wil zeggen den avond, aan de stamtafel van hun bierlokaal doorbrachten Men dronk er de noodige „mollen" en „Korn", men speelde er overwegend „Skat", men pole miseerde over de politieke vraagstukken van den dag om dan in den laten avond of beter ge zegd: in den vroegen morgen huiswaarts te gaan Stamtafels zijn verdwenen. De oorlog heeft deze situatie radicaal gewij zigd. Van de meeste stamtafels is weinig of niets meer overgebleven, het bier begint langzaam maar zeker minder van kwaliteit te worden en politieke debatten zijn onder de gegeven om standigheden uiterst riskant. Trouwens, de kans om zijn licht op te steken bij een buitenlandsche krant, die in de Duitsche taal verschijnt, is sedert korten tijd vrijwel geheel verkeken. De rijksminister van Posterijen heeft namelijk een verordening uitgevaardigd, welke den in voer van alle buitenlandsche bladen, die in de Duitsche taal worden gedrukt, verbiedt. In de eerste plaats wordt door deze nmaatregel de Zwit sersche pers getroffen, die den laatsten tijd in Groot-Duitschland een onwaarschijnlijk klin kende hooge oplage bereikt had. Maar boven dien moeten dan ook de toen nog bestaande kranten uit Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije ge noemd worden, te naijl tenslotte ook Hongarije met zijn Pester Lloyd veel aftrek vond. Thans heeft men zich bij de journalistieke voorlich ting in den nationaal-socialistischen eenheids staat te beperken tot zijn gelijkgeschakeld lijf blad, waarvan de radiodienst dan hoogstens een aanvulling genoemd kan worden. Want zooals bekend is ook het luisteren naar buiten landsche zenders ten strengste verboden en wie tegen dit verbod zondigt, wordt men kan het telkens weer lezen met zware tuchthuisstraf „gemassregelt".... Er wordt veel gemopperd. Dat het leven er onder de gegeven omstandig heden niet bepaald gezelliger op geworden is Een nieuw gezichtspunt over den oorsprong. Zeventigjarige eclitvereeniging. Het echtpaar D. BlommersBuckenhoven te Zevenbergen heeft Maandag zijn zeventigjarige echtvereeniging herdacht. De Koningin heeft aan het echtpaar twee mooie fauteuils geschon ken en het Prinselijk Paar een bedrag in geld. VRIJE LOSTERMIJN VOOR OPEN WAGEN- MATERIEEL SPOORWEGEN VERLENGD. Aangezien voor groote stagnatie van de kolen- transporten per spoor mede tengevolge van de groote medewerking, ondervonden, zoowel van de zijde van den kolenhandel als van de spoorwegen in verband met de huidige weersgesteldheid geen vrees meer behoeft te bestaan, heeft de mi nister van Waterstaat de directie van de Neder- landsche Spoorwegen gemachtigd, met ingang van 27 Februari den vrijen losterrnijn voor open wa- genmaterieel wederom te brengen van 6 op 8 uren. IN den toren van de mooie St. Bavo te Haarlem hangen, behalve het complete klokkenspel, twee extra klokjes, die tegenwoordig in den volksmond den naam van Piet en Hein dragen, sinds ze in 1732 de vroegere klokjes hebben ver vangen. Bij het grootere publiek worden ze de „Damiaatjes" genoemd, terwijl ze voorheen den naam van de Damiate-bellekens droegen. Het is reeds lang een strijdvraag of deze klokjes, tegelijk met een paar scheepjes, om streeks 1220 door Graaf Willem I aan de hoofd kerk van zijn residentie zijn geschonken na be ëindiging van zijn kruistocht naar het Heilige Land. Deze scheepjes zouden copieën zijn van de „heirkoggen". waarmede de kettingen waren doorgezaagd, die als versperring van de Nijl hebben gediend. De klokjes heeten na de in neming van Damiate uit de moskeeën te zijn meegenomen. Zoo ongeveer is de lezing, die de poorters van Haarlem sinds jaar en dag aan deze twee oudste oorlogsreliquieën geven. Ter staving van de gegrondheid dezer over levering worden in het bijzonder aangehaald de aanteekening van Johan Gerbrandsz. van Lei den, in leven prior van het Karmalietenklooster te Haarlem. Wij lezen echter in Allan", dat Van Leiden door velen wordt gewantrouwd, als een „uitventer" van sprookjes. Een meening die ook gedeeld wordrt door „De vrije Fries" van 1840. n.l. „Uit een en ander is een sprookje ontstaan, dat Van Leiden, om zijn stadgenooten te be lieven, opschreef, en dat anderen naschreven". Onzerzijds gelooven wij echter dat dit oordeel te sterk is en dat zoowel de scheepjes als de klokjes inderdaad herinneringen zijn aan de heldhaftige daden der Hollanders en misschien wel der Haarlemmers tijdens het beleg van Da miate. Allan neemt het trouwens zelf voor Van Leiden op door te vermelden, dat de hoogleeraar Kluit later aan hem alle recht gedaan heeft door te constateeren, dat hij een zeer verdienstelijk en niet genoeg gewaardeerd schrijver is! De bekende schrijver Hadrianus Junius, die in de 16e eeuw leefde, heeft ten volle geloof ge hecht aan de overlevering. Hij schrijft o.a. dat hij telkens op den eersten Januari met eigen oogen heeft gezien dat de Haarlemsche jeugd ommegangen door de stad maakte, voorzien van staken, waarop een scheepje geplaatst was en waarvan de voorsteven met een zaag was ge tooid. In zijn bijvoegselen van de geschiedenis des Vaderlands haalt Mr. W. Bilderdijk behalve Hadrianus Junius ook nog Reïnier Snoy aan en deelt hij op bladzij 328 mede, dat behalve de scheepjes ook de klokken te Haarlem opgehan gen werden en de gedachtenis dier verovering (van Damiate) jaarlijks „Publieet Pri vatum" door oud en jong gevierd werd. Ver moedelijk zullen de bakkers deze oude ge woonte in stand hebben gehouden door het bak ken van de ouderwetsche taaipoppen voorstel lende de bellekens en in het midden de zaag- kogge. De bestrijders van de juistheid der overleve ring van de klokjes en scheepjes verwijzen naar een passage in Allan, waarin Mr. Koenen een onuitgegeven kroniek van het eiland Marken aanhaalt Hierin, staat, - dat de zoogenaamde Damiaatfjes door Johannes Dircks zijn gegoten en aan de parochiekerk zijn geschonken ter nagedachtenis aan zijn voorzaat Wijbo Wartena die in 1219 voor Damiate het leven liet. Deze klokken moesten, ingevolge het verlangen van den gever, eiken dag geluid worden voor de geestelijk broeders en vrome zusterkens als her innering aan zijn voorzaat en aan de roem en heerlijkheid van Haarlem's poorters en hun ge trouwe helpers op hun tocht naar het Heilige land en Damiate. Op die klokjes stond ingegoten „Vicit Vim Virtus". Aan de andere zijde „Johs Dircks - me fecit Ad Jesu Christi XVc LXTTTI Aelst". Beide opschriften waren gescheiden door afbeeldingen van twee kasteelen of torens met het onderschrift „Damiate". Deze mededeeling is als wij het nader bekijken geen ontkenning, misschien zelfs eerder een be vestiging van de gegrondheid der oude over levering. Allereerst blijkt er heel duidelijk uit, dat de klokjes (die van 1564) behalve als herinne ring aan één deelnemer, ook geluid moesten wor den als een herinnering aan de roem en heer lijkheid van Haarlem's poortei's en hun getrouwe helpers op hun tocht naar het Heillige Land en Damiate. Het is zeer goed mogelijk dat de in 1564 aangeboden klokjes moesten dienen ter ver vanging van de oorspronkelijke klokjes van 1220. Het kan zijn dat die versleten waren (Een dage lij ksch gebruik van bijna 350 jaren kan daartoe aanleiding zijn geweest). Ook is het mogelijk dat ze op andere wijze verloren zijn gegaan. Im mers de in 1564 opgehangen klokjes zijn in 1732 ook door anderen vervangen. Wij willen er slechts aan herinneren dat in 1470 een groote brand in de kerk gewoed heeft, zoodat het ge bouw grootendieels gesloopt moest worden. Niet onmogelijk is het, dat toen ook de zilveren klokjes van Graaf Willem I vernield werden. Een tweede bewijs tegen de overlevering is dat de scheepjes, die nu in de Groote Kerk hangen pas in 1686 gemaakt zijn. Er wordit gezegd dat ze herinneren aan den tocht naar Chatham. Maar ook dit is geen overtuigend bewijs, want „Allan" verklaart dat de scheepjes daa.r toen gehangen zijn om scheepjes van ouder maaksel te vervangen. Bovendien klopt deze oplossing van den tocht naar Chatham niet met de om megangen op de nieuwjaarsdagen welke Hadria nus Junius reeds in de 16e eeuw tallooze malen met eigen oogen zag. Als bewijs dat de klokjes niet als buit uit het ingenomen Damiate zijn verkregen wordt aan gevoerd het volgende uit „de Vrije Fries"" waar beweerd wordt,, dat Graaf Willem reeds in den herfst van 1219 uit het Heilige Land vertrokken is, terwijl Damiate eerst op 4 November van dat jaar is ingenomen. Ten slotte spreekt de overlevering dat de Da miaatjes van zilver waren. Ook hier zouden be zwaren tegen kunnen worden aangevoerd. In eer der oudste bronnen „Olivier" leest men namelijk: .Na de inneming van Damiate werd de aanzien lijke buit verdeeld, doch de Friezen bekwamen bij de vei'deeling van de buit van de stad bijna niets. Volgens hem hadden zij de gegrondste aan spraken om uit de buit rijkelijk bedeeld te wor den. Het geheele beleg hebben zij bijgewoond, zich bij het vermeesteren van den toren onder scheiden. met hun vloot het leger van levensmid delen voorzien, enz." Gezien deze opmerking van een ooggetuige, mag worden verwacht, dat aan de Hollanders geen zilveren klokjes, die dar» toch een betrekkelijk hooge waarde vertegen woordigen als buit zijn afgestaan. Als tweede opmerking moge dienen dat „zilveren" klokjes van te zacht materiaal zouden zijn geweest voor een dagelijksch gebruik van bijna 350 jaar. Hoog stens zou ter verdediging kunnen worden aan gevoerd dat een paar zilveren klokjes, tegenover den grooten buit, geen aanzienlijke waarde ver tegenwoordigden In een volgend nummer hopen wij de hier boven aangevoerde bezwaren tegen de overleve ring te ontzenuwen aan de hand van verschil lende feiten. Santpoort J. S. VISSER. Nieuwjaarsommegang; mei zaagkuggcu c» ..ic-bellekeus volgens den schrijver Hadrianus Junius. valt te begrijpen. Er wordt danig gemopperd en daar is dan speciaal voor de huisvrouw ook allerlei reden voor. Het gevolg hiervan is dat men de huidige situatie voor een belangrijk deel aan het zwakkere geslacht toeschrijft. Men verwijt de vrouwen dat ze met haar geklaag over de barre koude, het gebrek aan groenten en aardappelen, de harde bepalingen der distributie op nagenoeg elk levensterrein enz. enz. de stem ming der mannen aan het front en in den lande ongunstig beïnvloed hebben. Het ligt voor de hand dat men dit euvel ten spoedigste uit den weg geruimd wenscht te zien. Wij luisterden dezer dagen nog naar een lang durige rede van generaal-veldmaarschalk Her mann Goering, gericht tot de plattelandsbevol king, welke werd aangemoedigd om ook en vooral in tijd van oorlog haar zware plichten met nog meer ijver dan gewoonlijk te vervullen En ook hier werden wij getroffen door het feit dat een belangrijk deel van het werk door de vrouwen moet worden verricht. Zoo is men er op uit om de vrouwen met alle beschikbare middelen zooal niet geestdriftig, dan toch bereidwillig en offer vaardig te stemmen, opdat zij den invloed, dien ze van nature op haar mannen uitoefenen, ten goede, dat wil zeggen ten gunste van het staats bewind, aanwenden. Sombere brieven. Aan de gekoesterde verwachtingen schijnt deze tactiek vooralsnog niet voldaan te hebben, want telkens weer hoort men de aandacht ves tigen op zekere tekortkomingen in dezen zoo wel bij de vrouwen in het binnenland als bij de mannen aan het front. In kranten en tijd schriften worden brieven geciteerd en zelfs af gedrukt, welke deels door soldaten geschreven, deels aan soldaten gericht zijn en die inderdaad een tamelijk comberen grondtoon hebben. Men wekt den indruk dat deze brieven onderschept zijn en de vrouwen krijgen het verwijt te slikken dat het in den vorigen oorlog juist zulke brieven geweest zijn, waaruit de toenmalige vijand meende te mogen afleiden dat hij de eindover winning zou behalen. De vrouwen, die zulke brieven toen schreven zoo concludeert men verder hadden den dood van tienduizenden Duitsche mannen op haar geweten! Hitler's brieven als voorbeeld. Maar hoe er dan wel geschreven moet worden? Dat maakt men de vrouwen duidelijk, door het citaat van brieven, welke Adolf Hitler als een voudig frontsoldaat zelf in den vorigen oorlog heeft geschreven. Hoewel Hitier steeds.in de voorste linie gelegen moet hebben, schijnt hij toch nog den tijd hiertoe gevonden te hebben. Men leert hem in deze brieven kennen als een geestdriftig soldaat, die geen rust kent en maar één verlangen koestert: op te marcheeren tegen den vijand, die voor hem uitsluitend de Engelsch- man blijkt te zijn. Want de Franschen worden in deze- brieven nauwelijks genoemd, maar de Engelschen des te meer. Voor ons is het merk waardige hierbij dat Hitler in deze brieven reeds zinspeelt op de aansluiting van zijn toenmalig vaderland Oostenrijk bij Duitschland en dat hij bovendien telkens de aandacht vestigt op den binnenlandschen vijand, het internationalisme, waarmede toen waarschijnlijk de socialisten en de communisten bedoeld werden. Zij werden door hem toen als haast net zoo gevaarlijk ge acht als de vijandige Entente. Dat de vrouwen onder deze omstandigheden wel iets kalmer en voorzichtiger zullen worden bij het schrijven aan haar mannen, lijkt waar schijnlijk. Daarmede is echter niet gezegd dat ze 't er gemakkelijker door gekregen hebben. Weer doen er namelijk geruchten de ronde, welke de innerlijke ontevredenheid slechts kun nen bevorderen. I>e eenheidsjurk. Zoo hoorden wij vertellen dat er in het voorjaar voor vrouwen en meisjes een eenheidsjurk ingevoerd zal worden. Deze jurk zal in drie verschillende kleuren gefabriceerd werden: zwart, rood en bruin. Het model zal uiterst eenvoudig zijn, niet alleen om zooveel mogelijk aan stof. maar ook aan naaigaren te sparen, want daarover beschikt men slechts in beperkte mate. Het is ons nog niet duidelijk of die econo mische leiding met dezen maatregel de con- fectie-industrie wil tegemoetkomen, die maar al te zeer gehandicapt wordt door het feit dat de Duitsche vrouwen en meisjes van haar kleerenkaart hoogstens eenmaal per jaar de vereischte punten voor een japonnetje kunnen missen. Het wil ons niet onwaarschijnlijk voor komen, dat de in te voeren eenheidsjurk heele- maal zonder bonnetjes of tegen een gering aan tal daarvan zal worden verstrekt. Babykleertjes „op groei". Volledigheidshalve zijn we tenslotte gedwon gen om nog een zeer delicaat thema aan te raken. Reeds de volgende maand zullen er ook kleerenkaarten verschijnen voor.... baby kleertjes. Totdusvar was die in beginsel vrij, maar in practijk was er nagenoeg niets te krij gen, maar daar schijnt men nu definitief een eind mee te willen maken. Voorgeschreven wordt, dat deze babykleertjes zooveel mogelijk „op groei" gemaakt of gekocht dienen te worden, opdat ze zoolang mogelijk dienst kunnen doen. (Nadruk verboden). J. Dolleman, f Op 66-jarigen leeftijd is overleden de heer J. Dolleman, directeur van Cultuurmaatschappijen, wonende op „Woestduin", te Vogelenzang. De heer Dolleman werd ln 1874 te Heemstede geboren, als zoon van notaris Dolleman. Na middelbaar onderwijs genoten te hebben volgde hij een speciale opleiding voor de suikerindustrie en ging naar Indië. De laatste 13 jaar van zijn verblijf in Indië was hij administrateur. Terug gekeerd in Holland in 1916, kreeg hij zitting in de directie van verschillende cultuurmaatschap pijen. die op Java suikerfabrieken exploiteeren. Ook was hij van vele Indische en Nederland- sche maatschappijen commissaris, o.a van de N.V. Mij. tot exploitatie van onroerende goede ren „Heemstede" en de N.V. Comm. en Effecten kantoor v.h. Westerouen van Meeteren en Co. De heer Dolleman doorkruiste regelmatig Java, om de suikerondernemingen, waarvan hij de directie had. te inspecteeren en was een groot liefhebber van de lacht en de ruitersport. De begrafenis ■'"1 plaats hebben Donderdag 29 Februari a-s. n.m. half twee op de Alg. Begraaf plaats te Heemstede.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 10