„BLOED VAN
DIJKDOORBRAAK
BOEDDHA"
Tengevolge van dijkdoorbraak bij
Varseveld hebben groote over
stroomingen plaats gehad, waardoor
uitgestrekte gebieden blank staan
De Engelsche dirigent Sir Adrian Boult,
die Donderdag a s. een uitvoering van
het Concertgebouworkest in Amsterdam
zal leiden, na zijn aankomst per vlieg
tuig op Schiphol
Door het derailleeren van een locomotief nabij Geldermalsen ontstond Dinsdag ernstige stagnatie in het trein- ten vijandelijk vliegtuig is gesignaleerd en een
verkeer tusschen den Bosch en Utrecht, terwijl de lijn Dordrecht geheel versperd werd. Het opruimingswerk ngelsche 'uchta^w®®rph°as*ra^ej®t Westelijk front is
In het IJselmeer voor de pier te Huizen
bevindt zich een ijsdam, die als her
innering aan den strengen winter voor-
loopig nog wel niet verdwenen zal zijn
Een wilde zwaan, die door een
wandelaar op het stille strand te
Scheveningen in uitgehongerden toe
stand werd aangetroffen, wordt naar
den Haagschen Dierentuin gebracht
Prof. dr. G. A. F. Molengraaff, oud-
hoogleeraar te Delft en bekend inter
nationaal geoloog, vierde zijn tachtigsten
verjaardag
t na den start van het vliegveld Croydon stortte een Engelsch vliegtuig neer waarbij drie huizen en
eenige auto s werden verwoest. Verscheidene personen kwamen bij deze ramp om het leven. De ravage
op de plaats van het ongeval
door
HAROLD WARD
i
HOOFDSTUK I.
De doode onder den Boom.
Ergens in het huis sloeg een klok het kwartier.
In den vooravond had het geregend, en de bui had
een heerlijke opfrissching gebracht na de hitte
overdag. Groote, zware wolken rolden nog langs
de maan, een lichte bries bracht de geuren van
duizenden bloemen uit het park.
In het sous-terrain had iemand een cocktailbar
geimproviseerd door een plank over een paar
schragen te leggen, en het geheel met een wit laken
te bekleeden. Men hoorde het lachen en praten
van de bezoekers, en het fijne getinkel van ijs te
gen glas. De radio stond aan, atmosferische sto
ringen maakten de uitzending, een jazzband uit
bet een of andere New-Yorksche restaurant, niet
tot een onverdeeld genot, maar dat hinderde de
iansers niet, zij hadden de eetzaal in een dansvloer
herschapen, door de tapijten op te rollen en stoe
len en tafels langs de wanden te schuiven.
De jongeman, die onder de boomen voor het buis
heen en weer liep, kreeg heimwee bij het hooren
van die bekende klanken, een gevoel dat hem an
ders vreemd was. Hy draaide zich om, en staarde
naar de verlichte ramen van het huis.
Een oogenblik kwam er een woedende uitdruk
king in zijn oogen, toen veranderde zijn stemming
•n gleed er een glimlach om zyn mond.
„Dwaas die ik ben," mompelde hij, „Natuurlijk
lacht ze me uit!... Ik geloof werkelijk, dat ik ja-
loersch ben!"
Een windvlaag deed de bladeren boven zijn hoofd
ritselen. De wolkenbank voor de maan dreef weg,
en het landschap baadde zich een oogenblik in een
zilveren glans. Een druppel regenwater lekte langs
een tak en viel juist in zyn hals. Hij maakte een
ongeduldige beweging en keek op z'n horloge. Het
was kwart over twaalf, twintig minuten wachtte
hij nu al op Virginia Lee, Hij stak zijn derde siga
ret aan en vloekte binnensmonds.
Hoog boven hem klonk het gegons van een
vliegtuig, hij keek op, en zag de navigatie lichten
recht boven zich. Uit het dichtbij gelegen moeras
klonk het onheilspellende geluid van een alligator
Hij haalde ongeduldig zyn schouders op, vanavond
nog had iemand hem verteld dat alligators
's nachts geen geluid maakten.
Een eind verder viel iets met een doffen slag op
den grond, een geluid of een zak graan in de mod
der valt. Zouden alligators soms ook de gewoonte
hebben, 's avonds wandelingen in het park te ma
ken? Hij huiverde en versnelde onwillekeurig zijn
schreden. Dan draaide hij schouderophalend weer
om en vervolgde zijn wake onder de boomen. Uit
het huis klonk het heldere lachen van een vrouw,
vermengd met de lagere tonen van een man.Virgi-
nia Lee en Dore Watson, wist hij. Opnieuw kwam
zijn woede boven, Watson kon hij niet uitstaan,
hij had het land aan dikke, zelfvoldane mannen.
De maan, die juist weer achter de wolken te voor
schijn kwam, had juist zoo'n bleek, opgeblazen
pafferig gezicht als Watson, hy stak z'n tong uit,
en schaamde zich meteen voor die kinderachtig
heid. Uit de radio kwamen de klankeü van zijn
lievelingswals, hij verlangde terug naar de helde
re lichten van New-York bij avond, het scheen
hem maanden geleden dat hij er was en toch was
hij pas een paar dagen hier.
Dien zelfden middag had hy nog gedacht, dat
het leven in het Zuiden zoo slecht niet was, maar
toen was Virginia bij hem, de donkere, knappe
Virginia Lee. Nu verlangde hij weg te komen, hoe
eerder hoe liever, om alles te vergeten. Zoodra hij
zijn zaken had afgehandeld, ging hij terug, de don
kere Virginia, die met zijn hart speelde, wilde hij
nooit terug zienWilde hy dat werkelijk?
Hy begreep niet wat een meisje als Virginia in
dien opgeblazen kermisballoh van een Watsor.
zag. Hij was jaloersch. En hy was woedend op
zichzelf, omdat hij jaloersch was. Hij zuchtte en
keek weer op z'n horloge. Twintig over twaalf!
Hij stak een nieuwe sigaret op aan de oude en
probeerde zich zelf wijs te maken, dat het hem
hoegenaamd niets kon schelen of ze kwam of niet
Om twaalf uur zou ze onder de boomen voor het
huis komen, had ze hem heloofd. Nydig gooide hij
de pas opgestoken sigaret weg en draaide zich
om. Hij zou een cocktail gaan halen aan de bar.
Tenslotte waren er in New-York meisjes genoeg,
meisjes, die hem niet lieten wachten, als hij een
afspraak met ze maakte!
Oakwood Manor stond, zooals de meeste oude
huizen in het Zuiden, op eenigen afstand van den
grooten weg. Het wit geverfde huis lag temidden
van prachtige oude eiken, een breede veranda,
met witte zuilen, liep langs het geheele front
Aan den rechterkant was een porte-cöchère, her
innering aan de dagen van paard-en-wagen, die
toegang gaf tot een ruime hall, een geweldige eik,
grooter dan de rest, spreidde zijn takken over het
schuin afloopende dak.
Achter het huis stonden de bijgebouwen en wat
verder naar rechts, de witgekalkte huisjes van de
negerbedienden. Een beek liep door den tuin en
verloor zich, een myl achter het park, in het moe
ras. Hier en daar stonden beelden tusschen het
groen, wit glanzend, spookachtig in het ongewisse
licht van de maan. Jimmy Page had echter geen
oog voor de schoonheid van dit alles, resoluut
richtte hij nu zijn schreden naar de geïmproviseer
de cocktailbar. Hij herinnerde zich, dat er ergens
een trap moest wezen, die uit den tuin naar het
sous-terrain leidde. Als hij zich niet vergWe, was
die ingang ergens bij de porte-cochère. Het was
donker onder de boomen aan den zijkant van het
huis. In de schaduw van den zwaren eik liep hij
plotseling ergens tegen aan, Bij onderdrukte een
nijdigen uitroep, het ding gleed langs hem heen,
hij struikelde en viel op zijn knieën in het natte
gras. Daar ging zyn keurig witte broek! Meteen
gleed er iets uit de takken boven hem, koud en
glibberig, het viel naast hem op den grond. Ver
schrikt deed Jimmy een pas terug. Wat was het...
een slang? Het ding bewoog zich echter niet en
Jimmy waagde zich weer dichter bij. Zijn oogen
raakten gewend aan de duisternis, scherp kijkend
zag hij, dat het* ding, waar hy tegen aan geloopen
was, een man was, die als een zoutzak ineen op
het gras lag. Zeker een van de gasten, die zich té-
goed gedaan had aan de cocktailbar en nu naar
buiten gekomen was, om wat op te knappen. Hij
haalde zijn lucifers te voorschijn en streek er een
af. Voorzichtig het vlammetje voor den bries be
schuttend hield hij het boven de gedaante, als door
een adder gestoken sprong hij terug! In het onze
kere licht van den lucifer had hy het gezicht van
den man onderscheiden, het was niet een van de
gasten, het was een vreemde, schamel gekleed,
zonder jas. Een touw was om zijn hals geknoopt,
het eind lag los naast hem in het gras! Dat was
het, wat Jimmy aanvankelijk voor een slang ge
houden had!
Jimmy Page boog zich voorover, zijn knappe,
jonge gezicht bleek en vertrokken. Hij klemde zyn
tanden op elkaar, en dwong zich dichter bij te
komen. Een oogenblik stond hy als verlamd, de lu
cifer in zijn hand brandde langzaam op en schroei
de zyn vingers. De pijn deed hem weer tot zich
zelf komen. Nu pas drong het tot hem door wat
hij zagEen windstoot deed de bladeren van
den ouden eik ritselen, het verwarde haar van den
dooden man bewoog, en gaf eer. schijn van leven
aan de stille gestalte. Page rilde, hij draaide zich
om en rende de trappen op naar de hail, die uit
kwam op de eetzaal
De radio speelde nog steeds, iemand had een an
der station gedraaid, men begon juist weer te
dansen. In een oogopslag zag hy Virginia Lea in
een hoek van de kan^r met Dore Watson, maar hy
was te opgewonden om zich er wat van aaa te
trekken. Hij deed een poging om zich goed te hou-
den en stapte zoo gewoon mogelijk op Bill Lee, den
gastheer, toe, die met Adele Lathrop, zyn verloof
de, danste. Hij tikte Lee op den schouder, deze
keek verwonderd om.
„Kan ik je even spreken", vroeg hy zacht, „nee...
niet hier... buiten".
Lee keek verstoord. „Excuseer me even, wil je",
zei hij tot Adele, die hem met een glimlach lier
gaan. Toen zag ze Jimmy's modderige broekspij
pen en verwonderd trok ze haar wenkbrauwen op,
Lee had haar blik gevolgd. „Wat is er met jou ge
beurd?" vroeg hij verbaasd. De anderen werden
nu ook opmerkzaam, iemand draaide de radio af,
een kring vormde zich om Jimmy.
„Wat heb jy uitgevoerd, Jimmy?" vroeg Dora
Watson opgewonden.
Page trachtte zyn kalmte te bewaren. Voor de
eerste maal in zijn leven was hy met een gewelda-
digen dood in aanraking gekomen, het viel hem
moeilijk zijn opwinding en afgrijzen te onderdruk
ken. Het gezicht van den dooden man onder den
boom danste voor zijn oogen, hy wankelde.
„Laat de dames niet naar buiten gaan", zei hfl
heesch. „Kom meejullieEr ligt iets bui
tenonder den boomdoodik geloof,
dat hij zich opgehangen heeft!"
„OpgehangendoodI"
Adele Lathrop gilde, ze leunde op Lee's schouder,
maar die duwde haar onzacht weg.
„Hou je kalm!" zei hy kortaf. Toen keerde hij
zich naar Page.
„Onder den boom?" vroeg hy.
Page knikte.
„Ik struikelde over hem. in 't donkerIk liep
er tegen aan, en hyoh, afgryselyk was Het!"
(Wordt vervolgd).