Rantsoeneering in Frankrijk „Staakt den onwettigen mijnenoorlog." Een trieste reis nadert haar einde. Aantal decreten afgekondigd. De Engelschman geeft zijn „Lawn' Scandinavisch verzoek tot de oorlogvoerenden: IN FINLAND. VRIJDAG 1 MAART 1940 HAARLEM'S DAG BE AD PAUL REYNAUD: Economisch gleden wij den verkeerden kant op. De Fransche minister van financiën Paul Reynaud. De Fransche ministerraad, die Donderdag middag onder voorzitterschap van president Lebrun op het Elysée bijeen kwam, heeft ver scheidene wetsdecreten goedgekeurd, o.a. in zake in het buitenland te verrichten aankoopen, een beperking van de consumptie, de uitgifte van distributiekaarten, regelingen voor bakkers, banketbakkers, restaurants, de meelvoorzie- ning en een vermindering van het gebruik van alcohol, de regeling van vrouwenarbeid, maat regelen tegen verspilling bij het burgerlijk en militair bestuur, een overeenkomst met de Bank van Frankrijk en een decreet inzake de opening van credieten. In een Donderdagavond gehouden radiorede heeft de Fransche minister van financiën Reynaud ten aanzien van de afgekondigde wetsdecreten ver klaard: Tot op heden heeft Duitschland een econo- mischen oorlog met ons gevoerd. Zijn offensief ter zee is alleen gericht tegen de levensmiddelenvoor- liening der geallieerden. Financieel hebben wij stand gehouden. Econo misch daarentegen gleden wij den verkeerden kant op. Ik zeg u de waarheid evenzeer in oor logstijd als in tijd van vrede. Niets is erger dan een verkeerd optimisme, dat de krachten ver spilt. Na aan de hand van de feiten te hebben betoogd dat het gevaar niet van den financieelen kant komt, vervolgde spreker: Het kwaad, dat op ons loert, is het meest gevreesde economische kwaad van alle: dat der prijsstijging, d.w.z. de dreiging van het dure leven. Men moet goed begrijpen vanwaar het kwaad komt, als men het wil bestrijden. Hier moet ik u een vraag stellen. Minder voortbrengen en evenveel verbruiken, kan dit voortduren? Deze vraag heeft de regeering zich gesteld. Onze wetsdecreten zijn het antwoord erop. Tot dusver hebben wij door een deel onzer reserves te gebruiken aan dezen onevenwichtigen toestand het hoofd geboden. Niet alleen hebben wij uit de binnenlandsche reserves geput, doch ook hebben wij ons tot het buitenland gewend. Om daar aankoopen te doen hebben wij goud moeten afgeven. Hier komen wij tot de kern van de zaak. Eind November j.l. begon de prijsstijging. Reynaud zette vervolgens het gevaar van inflatie uiteen. Ten einde deze consequentie van de prijsstijging te ontgaan, heeft de regeering Donderdag de wetsdecreten af gekondigd. Slechts een hiervan was van financieelen aard n.l. dat hetwelk betrekking heeft op de overeenkomst met de Banque de France, die ten doel heeft twee reserves te mobiliseeren, voor betalingen in het buitenland en in het binnenland. Spreker wees er op dat de waarde van de franc onveranderd blijft. Deze conventie, zoo zeide Reynaud, stelt ons in staat het hoofd te bieden aan alle omstandigheden, die uit den oorlog kunnen voortvloeien. Ten aanzien van de andere decreten, die van economischen aard zijn verklaarde de minister dat zij ten doel hebben het verbruik te beperken en de productie op te voeren. Naar aanleiding van de in voering van de distributie zeide hij, dat het gunstig ste, waarop Hitier kan hopen is, dat de Franschen inslapen in hun gewoonten in vredestijd. De geheele tactiek van Duitschland, aldus Reynaud, gaat uit van de gedachte dat wij onze reserves zullen uit putten, terwijl hel de zijne dank zij ongehoorde ontberingen, zal behouden. Hitier wacht af. Wellicht over enkele maanden, welicht over een jaar, zoo zegt hij bij zich zelf, zal ik in plaats van een eensgezind Frankrijk, een ge demoraliseerd Frankrijk tegenover mij hebben. Hitier vergist zich. Gij behoeft slechts de dezen dag geteekende wetsdecreten te lezen om het bewijs hiervan te zien. Reynaud deelde mede dat over enkele dagen een begin zal worden gemaakt met de formaliteiten voor de algemeene volkstelling, die vooraf moet gaan aan de uitreiking der distributie kaarten. Ook andere beperkingsmaatregelen zullen van kracht worden. Dit program van beperkingen zou een droevig ideaal zijn voor den vredestijd. Nu het oorlogstijd is, is iedere ontbering een daad, een steen bijgedragen tot het gebouw, een slag toege bracht aan den tegenstander. Wij moeten onze reserves dus als egoisten sparen. Doch, zoo ging spreker voort, minder uit geven en minder verbruiken is niet voldoende. Er moet meer worden voortgebracht. Ik spreek niet van de bewapening. Op. dit terrein nemen onze prestaties met den dag toe. Ik spreek van de productie, welke noodig is voor de burger lijke levensbehoeften, die voorziet in de fun- damenteele behoeften des lands en onze moge lijkheden tot uitvoer. Desnoods arbeidsplicht. Reynaud sprak van de maatregelen, die genomen zijn in het belang van den landbouw en verklaarde ten aanzien van de industrieele productie dat deze vooral behoefte heeft aan arbeidskrachten, hij deelde mede dat een lijst opgesteld zal worden van de industrieën, die genoodzaakt zullen zijn een minimum percentage aan vrouwelijke arbeidskrach ten in dienst te nemen. Tevens zal een telling worden gehouden onder de werklooze arbeiders. Indien wij er met vrijwilligheid niet komen, aldus Reynaud, zullen wij niet aarzelen onze toevlucht te nemen tot een werkelijken verplichten arbeids dienst. Reynaud herinnerde vervolgens aan het op 4 December j.l. onderteekende FranschBritsche accoord op monetair gebied en zeide dat dit accoord gecompleteerd wordt door een thans gepubliceerd decreet, dat het goederenverkeer tusschen de beide landen en hun kolonies vergemakkelijkt. In de practijk komt het namelijk hierop neer dat de meeste der formaliteiten, welke de deviezen- controle voor deze operaties noodig maakt, ver vallen. Spreker vervolgde: De Amerikanen hebben zich niet vergist. Zij hebben begrepen dat deze monetaire en economische accoorden de kiem vormen van de toekomstige organisatie van Europa. Hun sympa thie stellen wij op hoogen prijs. Het terrein voor de toepassing van het FranschBritsche accoord zal nog meer dienen te worden uitgebreid. Reeds thans beschikken wij over een wapen, dat na den oorlog zal dienen voor het weer opbouwen van een levens vatbaar Europa. Het gaat hier namelijk naar onze meening niet alleen om een accoord voor den duur der vijandelijkheden. Het zal een onzer baten van den oorlog zijn en zeker niet de kleinste, Reynaud besloot met zijn vertrouwen uit te spre ken in de overwinning van Frankrijk en Engeland. op. Groenten waar gras was. Onze Londensche correspondent schrijft: E Engelscheman gaat zijn grasveld op offeren in de hoop en met de bedoeling zijn eettafel te kunnen voorzien van aardappelen en sla en uien, wortelen en tomaten. Als men de Engelschen kent en dus weet hoe groot de plaats is die „the lawn" in hun hart inneemt dan kan men over zulk een opoffe ring niet licht denken, zelfs al is het gedaan in het vooruitzicht, er iets anders voor in de plaats te krijgen. De regeering heeft leeren inzien dat haar land bouwbeleid ondeugdelijk is geweest door in het tijdperk van vrede dat nu wordt gezien als een tijdperk van wapenstilstand niet de verande ring in grasland of het verval van hectaren bouwgrond te beletten. Het regeerings- doel is nu die verloren hectaren met ploegen en ploeteren terug te winnen ten behoeve van de va- derlandsche voedselvoorziening. Dat is een zaak van grootscheepsche landbouwpolitiek. Maar daarnaast drukt men van hoogerhand de bur gers op het hart te spitten, te zaaien en te plan ten yoor eigen consumptie overal waar dat mo gelijk is. En de gewillige en gehoorzame burger heeft ge zegd: dan moet de lawn er maar aan. En de lawn gaat er aan en als men ziet wat de spade heeft aangericht, waar eens het malsche fluweelen gras was, dan moet men gaat gelooven dat de basis van de Engelsche samenleving zelf omgespit en om gewoeld wordt. Want het grasveld van den Engelschman kan bijna worden gezien als een zinnebeeld van zijn levensbeschouwing en is in elk geval een bodem die tot nu toe als onmisbaar is beschouwd voor zijn levenswijze. De eerste ge dachte van den' huisvader hier, die met behulp (van de bouwvereeniging zijn eigen huis heeft ge kregen, is het grootste deel van den woesten en jhaveloozen grond welken hij als tuin op den {koop toe heeft gekregen te herscheppen in een {grasperk van de beste hoedanigheid, een gras perk waarin de dicht op elkaar groeiende gras sprieten zich samen hebben gevlochten tot een enkele egale groene mat. die even stevig als veer krachtig aanvoelt onder den voet. Met Veel liefde, geduld en zorg begint hij aan het langdurige en ingewikkelde proces dat het grasveld moet schep pen, „the lawn" van zijn droomen en van de droomen van zijn landgenooten, dezelfde, die de binnenhoven van Eton (waar de overwinning van Waterloo werd georganiseerd! en van de univer siteiten van Oxford en Cambridge siert. Dit grasveld van de Engelsche particuliere tui nen en niet alleen van de particuliere tuinen is het lieflijkste van het land. In het verleden konden alleen „the stately homes of England" zich in het bezit er van verheugen. En geen schoo- nere verbintenis van kleuren is denkbaar dan die van de grijze muren van een oud kasteel en het groen van de velden aan zijn voet. Niets ook schijnt kenschetsender te zijn voor de bescheiden, teedere schoonheid van het Engelsche land. De cultuur van het gras kreeg na den wereld oorlog beoefening onder alle standen. Lloyd George beloofde „huizen voor helden". En hoe wel hem later vaak en scherp is verweten dat hij die belofte niet is nagekomen, huizen werden er toch wel in overvloed gebouwd, ofschoon niet alle helden er een deelachtig konden worden. En de millioenen huisbezitters, die de machtige ver- eenigingen voor bouwcrediet kweekten, schiepen hun grasvelden voor en achter om te getuigen dat het huis van den Engelschman zijn kasteel is en om met tennis-, golf- en handballen te kunnen spelen op den eenigen grond, die er voor past. En nu zien wij dat al dat luxe-grasland mee- doogenloos wordt omgespit om straks boonen te dragen. Als het warme weer komt zal er geen awn meer zijn om thee op te drinken en in plaats - in stumps voor cricket zal men er boonenstaken bben geplant. De Engelschman heeft zijn be- uit genomen. Het is oorlog en de oorlog eischt offers van hem. Hij zal zijn gras meer missen dan zijn boter of zijn suiker. En toch, in de weten schap daarvan komt hij 's avonds thuis uit de City of uit het West End met bescheiden ingepak te spaden en vorken en harken en stapt hij ermee den weg af naar zijn voorstadshuis alsof het de wapenen waren, waarmee hij de wereld ging ver overen. Hij gaat zich afvragen of hij misschien die miraculeuse „green hand" heeft. Dat is de hand die elk zaadje en elk stekje vruchtdragend maakt. Er zijn van die gelukkigen onder de ama teur-moestuiniers die in al hun teeiplannen schij nen te slagen, die wortelen als komkommers zoo groot vinden onder het wortelloof en wier bloem kool groeit tot den omvang van een voetbal. Inmiddels beginnen de handelaars, die tot nu toe de boompjes, de stam- en klimrozen, de bloem- ^i(uiuv zaden voor den siertuin hebben geleverd, te wan- 'miiüoenen lï'open. De bestellingen, die om dezen tijd van het jaar binnen plachten te stroomen. blijven ach terwege. Aan den anderen kant is de vraag naar koolplanten en zaai-aardappelen zoo hoog gere zen. dat de voorraden tekortschieten. Karren brengen nu beendermeel en andere meststoffen naar de „tradesman's entrance" van het voor- steedsche huis. En de groentenboer begint niet zonder ongerustheid-naar een toekomst te kijken, waarin zijn klanten nog slechts bananen en si naasappelen van hem zullen koopen. Engeland heeft tot heden altijd zijn eigen nieuw geluid in de lente gehad. Dat was het concert der vereenig- de maaimachines die de lawns, na de verstarring van den winter, begonnen te kortwieken. Men moet vreezen dat die lente-ouverture niet langer gehoord zal worden. Vroeger wedijverden de ama teur-tuiniers van de Londensche voorsteden met elkaar in den teelt van stokrozen en bloemen. Nu zal men elkaar den loef willen afsteken met de lijvigste uien en de best gevormde peentjes. A. K. VAN R. Bovendien binnenkort een démarche te Berlijn wegens de aanvallen op koopvaardij schepen Het Noorsche Telegraafagentschap meldt: In antwoord op een in het Storting gestelde vraag heeft de minister van buitenlandsche za ken Koht Donderdag verklaard dat Noorwegen door den oorlog 50 schepen heeft verloren, in het geheel met een inhoud van 110.000 br.reg.ton; 350 Noorsche zeelieden en passagiers zijn om het Jeven gekomen. Wij hebben de bewijzen dat negen der schepen door Duitsche strijdkrachten zijn tot zinken gebracht, terwijl de meeste andere sche pen gezonken zijn na mïjnontploffingen. Slechts twee booten waren toevallig in nauwkeurig aan gegeven mijnenvelden terecht gekomen. Koht heeft onthuld dat in de laatste bijeen komst der ministers van buitenlandsche za ken van Noorwegen, Zweden en Denemarken overeen is gekomen, afzonderlijk démarches te doen bij de regeeringen der oorlogvoeren de mogendheden en haar te vragen op te houden met den naar hun meening onwetti gen mijnenoorlog. Koht maakte vervolgens melding van gevallen van tot zinken brengen door duikbooten en vlieg tuigen en voegde hieraan toe dat Noorwegen in eenige gevallen reeds te Berlijn had geprotesteerd en herstel van schade had gevraagd, terwijl in andere gevallen protesten worden voorbereid. Hij voegde hier evenwel aan toe dat het belangrijker is met deze oorlogvoering op te houden. Wij zijn voornemens binnenkort bij de Duitsche regeering stappen te doen. De Scandinavische landen hebben besloten elkander in dergelijke gevallen bij te staan en ik hoop aldus Koht dat andere neutrale regeeringen hetzelfde zullen doen. Koht kwam op tegen de Duitsche semi-officieele waarschuwingen tegen het varen in de z.g. ge vaarlijke zónes langs de Britsche kust. Hij voeg de hieraan toe dat dergelijke waarschuwingen niets uitstaande hebben met het internationale recht en dat het niet-neutraal zou zijn de Noor sche scheepvaart op Groot-Brittannië te staken. Ook is het van vitaal belang voor Noorwegen handel te blijven drijven op Groot Brittannië. met welk land het van oudsher de grootste han- delsomzetten heeft. Bovendien kunnen de Noor sche schepen de vaart niet staken, daar scheep vaart één der belangrijkste bedrijven vormt. Wij houden niet van het tegenwoordige stel sel der contrabandecontróle en wij hebben ver klaard dat deze controle in strijd is met het in ternationale recht, wanneer zij wordt toege past op schepen, welke zich van de eene neu trale haven naar de andere begeven. Wanneer de Britsche autoriteiten onze schepen nopen contrölehavens aan te doen. geeft zulks den Duitschers evenwel nog niet het recht onze schepen tot zinken te brengen. Al deze vraagstukken moeten zoo serieus mo gelijk worden bestudeerd. Koht heeft er met nadruk op gewezen dat de regeering binnen kort zou aandringen op onderhandelingen in deze aangelegenheden. Minister Koht legde deze verklaring af naar aanleiding van een vraag van Hambro, den pre sident van het Storting en leider der parlemen taire fractie van de Conservatieve partij. Ham bro had gewezen op de verontwaardiging, welke door de geheele Noorsche natie wordt gevoeld over het tot zinken brengen van Noorsche schepen. Hij maakte melding van drie speciale gevallen, welke de basis vormen van een offi cieel protest van Noorwegen te Berlijn, waarbij verklaard wordt dat Duitschland het protocol van Londen van 1936 heeft geschonden. Na dit protest waren onder dezelfde omstandigheden gevallen van tot zinken brenging voorgeko men. Hambro protesteerde ook tegen de metho den van den mijnen-oorlog. De omstandigheden, welke zich bij het tot zinken brengen van verscheidene Noorsche schepen hebben voorgedaan, waren zoodanig, dat zij de handelsbetrekkingen met landen, waarmede Noorwegen vriendschappelijke be trekkingen wenscht, in gevaar zouden kunnen brengen. Alle parijen hebben belang bij het ophouden van die omstandigheden. Duitschland, aldus Hambro, heeft verklaard, dat de duikbootcommandanten opdracht hadden zich te houden aan het internationale recht, doch toen bewezen werd dat deze regelen in zekere nader omschreven gevallen waren geschonden, was niets natuurlijker dan dat zij, die daarvoor verantwoordelijk waren, zouden worden beoor deeld naar de maatstaven van hun eigen land Zij hebben een schadoiw geworpen op den naam der Duitsche zeelieden en hebben gehan deld in strijd met den geest van den goeden en braven zeeman, welke wij bij andere gelegen heden in den tegenwoordigen oorlog hebben waargenomen. Na de verklaring van Koht in het Storting heeft Hambro den minister dank gezegd voor het antwoord en de hoop uitgesproken dat de minister van buitenlandsche zaken deze aan gelegenheden zoo veel mogelijk zou bespoedigen en dat de regeering de desbetreffende beginselen zou ter sprake brengen. ..Wij hopen", aldus voegde Hambro hier aan toe. ..dat de regeering dit zal doen zonder te wachten op andere-landen, die zich niet in staat zouden achten zoo snel op te treden als wjj verwachten. „Zeg ze in Zweden, dat wij hulp bitter noodig hebben!" Toen ik stond op de lange brug, die van Tornio, in Finland, naar Haparanda, in Zweden, leidt, werden mij deze woorden, door den Finschen douanier, met wien ik het laatst over zijn land sprak, nageroepen. (Van onzen bijzonderen medewerker.) TORNIO, Februari. Ik kijk terug op mijn reis door Finland. Niet op de zorgen en bezwa ren van het reizen zelf dezen keer. Maar op den berg van indrukken, die ik hier heb opge daan, en op het lot van dit Finsche land en dit Finsche volk. Het land is prachtig. Ik zou het willen terugzien in den zomer, wanneer al wat nu besneeuwd is kleurig wordt en afwisselend. Ik zou willen varen door de eilandengroepen, willen reizen door de merengebieden, willen rondneuzen onder dat wonderlijke Lappenvolk hier in het hooge Noorden. En het volk is goed. Het bestaat uit menschen van een een voudig, gezond, degelijk slag, uit menschen die hard werken en die, soms achter een uiterlijke stugheid, veel vriendelijkheid en veel gastvrij heid herbergen. Dat volk aangegrepen te zien door het overmachtige Rusland, het gedeelte lijk verjaagd te weten en anderdeels overgele verd aan oorlogswaanzin en bombardement het is bitter en het heeft deze reis van elk spoor van vreugde ontdaan. Ik ben door een bloedend Finland getrokken en iets van de el lende van deze menschen is een paar weken mijn ellende geweest. Iets maar hoe weinig. In eiken schuilkelder kpn i k denken aan een nabij einde van die sloopende spanning. Mijn huis zou niet instorten, mijn naasten zouden niet van mij worden weggenomen. Die zeker heid heeft vandaag geen Fin. Elk vluchtig af scheid kan het laatste zijn, elk bombardement kan het eind brengen van leven en bezit. Ik heb gereisd door een bloedend, en brandend Finland. Ik heb de vlammen van huizen en fa-» brieken, van theaters en van scholen rossig zien opslaan tegen den hemel, en ik weet, dat van al, wat de Finnen in twintig jaar hebben op gebouwd, dag aan dag meer en meer vernield wordt. Ik weet ook. dat geen twee namen in Finland met dieper verachting worden uitge sproken dan die van Molotof en Kuusinen. Laat mij over den eersten zwijgen. Wat zou ik moeten zeggen van een man, die, nadat hij alle concessies had afgewezen een roofoverval op een klein land op touw zette, die nu al min stens 300.000 levens van zijn eigen landgenoo ten heeft gekost? Maar laat- mij daarentegen iets mogen zeggen over dien anderen, over Kuusinen. Een Parijsche courant het was de ..Paris Soir" geloof ik heeft in het begin van den oorlog een beeld van Kuusinen gege ven: een dronkenlap. die bij Stalin als een soort huisknecht fungeert. Die beschrijving heeft mij getroffen: ik heb haar willen veri- fieeren en na eindelooze moeite is mij dat ge lukt. Ik ben op het spoor van twee jeugdkame- raden van Kuusinen gekomen, twee die nu recht tegenover hem staan, maar die eere zij hun! op eerlijk oordeel meer prijs stelden dan op kletspraatjes. Zie hier dan Kuusinen zooals hij wél is: De man die nu „hoofd" heet van de Finsche „volksregeering" komt uit Vasa, en zijn vader was kleermaker. In zijn familie is tuberculose sterk verbreid: vermoedelijk is ook Kuusinen zelf niet gezond. Maar zeker is hij begaafd. Het bezoeken van een lyceum is hem door hulp van anderen mogelijk gemaakt, anderen, die in hem een opkomende ster zagen. Zij schenen zich niet te hebben vergist. De jonge Kuusinen dichtte voortreffelijk, enpatriottisch. Zijn geest schijnt in de lyceumjaren door een sterk gevoel van vaderlandsliefde beheerscht te zijn geweest. In een van de hoogste klassen kreeg hij contact met Gylling. die later volkscommis saris in Russisch Karelië zou worden en die nu, naar verluidt, in ongenade gevallen, wel licht ook doodgeschoten is. Bij het tweetal sloot zich als derde Vulolijoki aan. die eveneens la ter een rol in de rovolutie speelde. Met hun drieën begonnen zij in 1906 een sociaal-de mocratisch tijdschift uit te geven, dat zich richtte tot de academische jeugd. Dat tijd schrift was goed. Zoowel Kuusinen als Vulolijoki werden aan de universiteit van Hel sinki candidaat in de filosofie („magister" zoo als de Finnen zeggen). In 1909 treedt Kuu sinen op als sociaal-democratisch Landdaglid en zijn beteekenis als zoodanig volgt uit het feit, dat hij fractieleider werd. Hij nam in 1918 aan de revolutie in Finland deel en werd toen met Haapalainen, Sirola en Manner lid van de (ook toen!) gevormde „Volksregeering". Na de mislukking van de revolutie dook hij in Rus land op. waar hij secretaris van de Komintern werd, een functie, die hij onder drie opeen volgende voorzitters tot op den huidigen dag waarneemt. Kuusinen is, zoo zeggen zijn oude kameraden, allerminst dom. Hij is ook niet „ongeletterd": Hij is evenmin een dronkelap, als is het zeker dat hij in zijn jongere jaren herhaaldelijk te diep in het glas heeft geke ken. De Parijsche courant heeft het dus te erg willen maken, en ik ben er blij om, dat ik de feiten tegenover de verhaaltjes kan zetten. Wat Kuusinen dan van een Finsch patriot tot een Finnenhater heeft gemaakt Ik kan het u niet zeggen. Zijn gewezen kameraden, waar van de een nu 'n hooge openbare functie bekleedt gelooven in een (late) reactie op de troostelooze armoede van zijn kinderjaren. Hoe dat zij: ook achter dezen „minister" steekt de tragedie van een menschenleven. Kuusinen staat nu naast Molotof. Maar op de Karelische Land engte vechten zijn twee zoons aan Finsche zijde en zijn dochter is „Lotta" Ik kan het levendig begrijpen, dat. de Finnen jegens Kuusinen niet minder den jegens Mo lotof vol zijn van bitterheid. Het spel van de ..Volksregeering" is immers een noodelooze na trap over den trap van de agressie heen. Noo- deloos: en door en door oneerlijk. Want een leu gen is het,, dat het Finsche volk zou worden onderdrukt, en een tweede leugen, dat het geen vaste eenheid vormen zou. Het doet dat wèl. Finland wil onafhankelijk blijven en die wil zult gij bij alle Finnen van allen rang en stand aantreffen. De een heid van de Finnen is een werkelijkheid. Zij is veel meer werkelijkheid dan de ..eenheid" van de Scandinavische staten. O. zeker, ik lees daarover ontroerende dingen. Ik zie in heel Zweden groote aanplakbiljetten: ..Een volk is in gevaar: gij kunt helpen!" en Ik lees dag aan dag. dat Finland „de cultuur" verdedigt tegen „het Oosten". Maar de Zweden zeggen „neen" op Tanners dringend verzoek om mili taire hulp. de Noren zeggen het ook. de Denen denken, méér nog dan de Zweden en de Noren, aan het Duitsche gevaar. Er is nu in Zwe den veel over te doen. Per Albin Hansson, de premier, houdt zich aan de neutraliteit, maar rond Richard Sandler, den oud-minister van buitenlandsche zaken, verzamelen zich steeds meer menschen die zeggen: als het ons ernst is met de eenheid der Noordsche staten, dan ligt onze grens ook daar. waar nu de Finnen de Russen tegenhouden. De scheidslijn loopt niet tusschen „links" en „rechts": ook in het behou dende kagip zijn er zeer velen, die de neutrali teit verkiezen, naast zeer velen. die. vooral nu de situatie kritiek wordt, actief willen helpen. Die laatsten moeten het wel pijnlijk vinden, dat Hansson's weigering aan Tanner nu in Rus land als „bewijs van respect voor den helden moed van het roode leger" wordt uitgelegd. Met dat al is de „eenheid" van het Noorden een brooze zaak: het eigenbelang overwoekert het solidariteitsbesef. Nu hangt het er maar van af, wat men voor eigen belang aanziet. Hansson zegt: de Russen laten het wel bij Finland, en als wij nu den oorlog tegen Rusland ingaan, zitten wij straks midden in den wereldbrand. Sandler zegt: onze positie wordt na een val van Finland veel gevaarlijker dan zij nu al is en Duitschland heeft er geen enkel belang bij, ons in den oorlog te sleepen. Intusschen raken de Finnen in steeds grooter benauwenis Vooral de laatste dagen heb ik tot in den treure hooren herhalen, dat de eenheid van de Noor sche landen nu gerealiseerd moet worden, an ders kon het wel eens te laat zijn! Zoo sprak Tanner in Helsinki, zoo de douanier van Tor nio. Hij was de laatste Fin die ik erover hoor de. Wij stonden bij zijn potkachel in zijn kantoortje, van waar hij uitziet op Haparanda, aan gene zijde van de lange brug die Zweden met Finland verbindt. En wij spraken over het stijgen van den nood aan de fronten, over het weerstandsvermogen van de Finnen, over de noodzakelijkheid van hulp. wil Finland niet op geslokt worden door den Russischen beer. De vriendelijke man geleidde mij naar buiten. „Zeg het ze in Zweden", waren zijn afscheids woorden. Dan loop ik de brug op. Een snijdende wind doet mij pijn aan mijn gezicht. Stof- sneeuw verblindt mijn oogen. De brug is lang. Aan het einde wacht mij de Zweedsche douane. Kachelwarmte slaat tegen mij op. Een stempel wordt in mijn paspoort gezet. Een trieste reis is aan het begin van haar einde (Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehou den.) PROGRAMMA ZATERDAG 2 MAART 1940. HILVERSUM I, 1875 en 414.4 M. VARA-Uitzending:. 10.00—10.20 v.m. en 7 30—8.00 VPRO 8.00 Berichten A. N. P., gramofoonniuziek. 10.00 Morgenwijding. 10 20 Voor arbeiders in de continu bedrijven.' 12.00 Gramofoonmuziek. 12.15 Orgelspel. 12.45 Berichten A. N. P„ gramofoonmuziek. 1.00 gramofoonniuziek. 2.00 Filmkwartiertje. 2.15 Zang en piano. 2.30 VARA-Strijkorkest en solist. 3.00 Reportage 3.30 Gramofoonmuziek. 4.304.50 Vra- genbus. 4.55 De Stem des Volks (afdeeling Den Haag), het Residentie-orkest en solisten (opn.). 5.45 Filmland. 6.00 Orgelspel, 6.15 Uit de roode jeugdbeweging. 6.45 Kinderleesclub. 7.00 VARA- Kalender. 7.05 Felicitaties. 7.10 Politiek radiojour naal. 7.30 Cyclus „Hoe werkt de Kerk?" 8.00 Herha ling SOS-berichten. 8.03 Berichten A. N P 8.15 Puzzleclub. 8.30 „Sylvia"-Amusmentsorkest en solist. 9.10 „Versterkt de VARA'", toespraak. 9.15 Radiotooneel. 9.30 Orgelspel. 10.00 En nu Oké! 11.15 Berichten A. N. P. 11.25 VARA-Varia. 11.30— 12.00 Gramofoonmuziek. HILVERSUM II. 301.5 M. KRO-Uitzending. 4.005.00 HIRO. 8.00 Berichten A. N. P. 8.05—9.15 en 10.00 Gra mofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-Melodisten en solist.. 12.45 Berichten A. N. P., gramofoonmuziek, 1.10 KRO- orkest. 2.00 Voor de jeugd 2.30 Gramofoonmuziek. 2.45 Kinderuurtje 4.00 Gramofoonmuziek. 4.05 Theosofische causerie. 4.20 Gramofoonmuziek. 4.25 Causerie „De Handelsreiziger en -agent in den storm van dezen tijd". 4.40 Gramofoonmuziek. 4.45 Causerie „Dierenbescherming en Vivisectie-bestrij- ding". 5.00 KRO-Melodisten. 5.15 Filmpraatje. 5.30 KRO-Melodisten. 5.45 KRO-Nachtegaaltjes. 6.15 Gramofoonmuziek. 6.20 Journalistiek weekoverzicht. 6.45 Gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Lezing „Bewijsartikelen in strafzaken". 7.35 Actueele aetherflitsen. 8.00 Berichten A. N P., mededeelin- gen. 8.15 Overpeinzing met muzikale omlijsting. 8.35 Gramofoonmuziek. 8.45 Radiotooneel met prijs vraag. 8.55 Gramofoonmuziek. 9.00 Pianovoordracht. 9.15 KRO-orkest. 9.45 Pianovoordracht. 10.00 Leden van het KRO-koor en het KRO-orkest. 10.30 Be richten A N. P. 10.40 Causerie „Het onverganke lijke Rijk" (met muzikale omlijsting). 11.1012.00 Gramofoonmuziek. ENGELAND. 391 en 449 M. 12.30 Orgelspel. 12.50 BBC-Harmonie-orkest. 1.30 Causerie „Crofting in North Uist". 1.45 Reportage. 2.00 Dansmuziek, (gr. pl.). 2.15 Reportage. 2.35 Amusementsprogramma. 3.00 Orkestconcert. 3.35 Reportage. 4.05 Gramofoonmuziek. 4.20 Berichten (Welsch). 4.25 Welsche causerie. 4.40 Kinderuur tje. 5.20 Berichten. 5.35 Nieuws van het Westelijk front (opn.). 5.50 Causerie over generaal Weygand. fi.05 BBC-orkest. 5.40 Radiotooneel. 7.20 Variété. 8.20 Berichten. 8.35 Causerie ..From the Front Bench". 8.50 Variété. 9.35 Kerkdienst. 9.50 Dans muziek. 10.40 Het „New London"-trio. 11.20 Be richten. RADIO PARIJS. 1648 M. 11.05 Pianovoordracht 11,20 Raymond Lcgrand's jazzorkest. 12.05 Zang. 12.35 Altvioolvoordracht. 2.20 Muzikale causerie. 3.20 Radiotooneel. 3.50 Pianovoordracht. 4.45 Moyse-trio. 5.20 RadiotooneeL 8.35 Concert. 9.35 Lichte muziek. 10.20 Radiotooneel. 11.05 Gramofoonmuziek. KEULEN. 456 M. 5.50 Gramofoonmuziek. 7.40 Amusements-sextet. 9.05 Gramofoonmuziek. 9.309.50 Zang, viool, cello en piano. 10.50 Gramofoonmuziek. 11.20 Om- roepkleinorkest. 12.20 Omroeporkest. 1.15 Muzikaal tusschenspel. 1.35 Gramofoonmuziek. 2.45 Weer macht-orkest en solisten. 4.50 Folkloristisch pro gramma. 5.45 Gramofoonmuziek. 7.35 tot sluiting: Zie Deutschlandsender. BRUSSEL, 322 M. 11.20 Gramofoonmuziek. 11.50 en 12.30 Omroep orkest. 12.50 Gramofoonmuziek. 1.25 Muzikale cau serie (met gramofoonmuziek). 2.25 Russisch koor van Brussel. 3.20 Gramofoonmuziek. 3.50 Piano voordracht. 5.05 Omroeporkest en solist. 6.45 Gra mofoonmuziek. 7.25 Versterkt Kamerorkest en het kamerkoor van Bazel m. m. v. solisten. 8.00 Voor soldaten. 8.30 Zang, saxafoon en pianoduetten. 9.30 Gramofoonmuziek. 10.2011.20 Jazzmuziek (gr.pl.). BRUSSEL. 484 M. 11.20 Gramofoonmuziek. 11.50 Radio-orkest. 12.50 Gramofoonmuziek. 1.55 Marceau Burton's Musette- orkest. 2.20 Gramofoonmuziek. 3.10 Omroepdans- orkest. 3.50: 4.55 en 5.10 Gramofoonmuziek. 5.35 Orgelspel. 6.05 Gramofoonmuziek. 7.20 Voor sol daten. 7.50 Symphonieconcert m.m.v. solist. 10.35 11.20 Gramofoonmuziek. DEUTSCHLANDSENDER. 1571 M. 7.35 Omroepkleinorkest en solisten. 9.20 Berich ten. 9.50 Egon Kaiser's orkest en het H. J. Fierke- kwintet. (Om 10.20 Politiek overzicht). 1.20 Berich ten. Hierna tot 12.20 Nachtconcert. 12.501.20 Militair programma.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 9