wiÊÊmm Na drie jaar weer naar Canada De belegering van Damiate. Verhalen van ooggetuigen. DINSDAG 5 Af AART 194(5 HAAREEM'S DAG BE AD Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN Graanbergplaats of elevator door het Gouvernement gebouwd in Saskatoon, aan den spoorweg. Nadat de trein honderden mijlen geslingerd en gekropen heeft door de daien en kloven van het Rotsgebergte stuift hij plotseling de prairie in. Vroeger was de prairie een groote met gras be groeide vlakte, waarin Indianen op buffels joe gen. Deze beide zijn in reservaten ondergebracht. Het gras heeft plaats gemaakt voor graan. Waar vroeger vijfduizend Indianen leefden, leven nu vijf millioen Canadeezen, wier afkomst in alle landen van Europa moet worden gezocht. Er zit ten ook een honderdduizend tal Hollanders, maai de meesten daarvan vindt men gelukkig niet in het zuivere graangebied. dat zoo ontzettend te lijden heeft van misoogst door droogte, sprink hanen, hagelslag en andere redenen, maar aan den noordrand der prairie, waar het gemengd bedrijf bloeit. Den vorigen zomer was voor het eerst in tien jaren de oogst goed. Bovendien wa ren de prijzen hoog, voor de tarwe zoowel als voor lijnzaad, haver en dergelijke, die meer in het noorden worden verbouwd. Ook zonder dat zou den we echter vriendelijk en vroolijk ontvangen zijn in Dauphin, ten noordwesten van Winnipeg, waar oude bekenden ons hadden uitgenoodigd eens te komen kijken, wat we vooral graag deden omdat de vrouw des huizes een in het noorden van ons land zeer goed bekende schrijfster en spreekster is. Ik bedoel mevr. Aberson Huges. Onze vrienden hadden daar wel eeii buitenge woon aardig plekje getroffen. Uitgezocht mag ik eigenlijk wel zeggen, want ze hadden het gedaan, zooals een toekomstig kolonist in Canada het hoort te doen. Vriend Aberson zelf heeft name lijk eerst een paar jaar als knecht op een boer derij gewerkt om het land en zijn gewoonten te leeren kennen en pas daarna uitgekeken naar een geschikt hoekje om een eigen bedrijf te begin nen. Het plekje, waarop zijn keus viel, had vele voordeelen. Dauphin ligt aan den noordrand dei- prairie tusschen twee heuvelruggen, gebergten als ge wilt, die de namen van Duck- en Riding Moun tains dragen. Beide heuvelruggen zijn zwaar be- boscht; de laatstgenoemde behoort grootendeels tot een Nationaal park, dat naam kreeg omdat de Grijze Uil daar zijn eerste beverkolonie Etichtte. Dit uitgestrekt boschgebied heeft niet alleen goeden invloed op het klimaat, doordat het vocht in de lucht brengt en dus regenval bevor dert, maar het heeft ook grooten invloed op de kolonisten in de prairie, niet alleen, omdat hout in haast onbeperkte hoeveelheid ter beschikking is van ieder, die de moeite wil doen om het te gaan halen tegen betaling van een kleine vergoe ding aan de regeering; ook niet alleen, omdat uit park en bosch honderden herten, eenden en an der wild naar de vlakte komen en een welkome afwisseling vormen op de tafel ook van onze vrienden, maar vooral, omdat het een vakantie oord is, een prachtige gelegenheid voor kampee ren, picniccen, zwemmen en andere buitensport. Op de werkelijke prairie groeien kinderen op. die voor hun twaalfde jaar geen boom te zien krij gen en niet weten wat een meer is. Dat zou in Dauphin heelemaal niet gaan, omdat even be noorden het stadje, o.a. als begrenzing van het erf van onze vrienden een riviertje loopt, waar van dal en directe omgeving met aardig wild bosch zijn begroeid. Daar staan populieren van een voet dik met een ondergroei van wilgen, maar ook van wilde zonnebloemen en van herfst- asters, dat het een lust is om er naar te kijken. Het stadje Dauphin Dauphin is een aardig stadie met één hoofd straat en een drietal dwarsstraten, die toegang geven tot wat wij kleine villawijken zouden kun nen noemen. Er wonen misschien drieduizend menschen en 's Zaterdagsavonds staan er mis schien drieduizend auto's, omdat dan in alle prai riesteden van Canada alle boeren uit de omgeving naar de stad komen om den stand van de pro ducten en van de markt te bespreken. De mannen zitten dan achter een glaasje bier; de vrouwen gaan eerst boodschappen doen en zitten daarna rustig in de auto te wachten tot de heeren hun zaken hebben afgehandeld. Dat is zoo de gewoonte in het land. De trein in Dauphin komt en vertrekt 's nachts om half twee, Het was de twee-en-vijftigste stop plaats vanaf de vorige stad, Edmonton. Je moet er wat voor over hebben je vrienden te bezoeken. Hun woning ligt zes mijl van het station, twee mijl hoofdweg, twee mijl grintweg en twee mijl zand. Huizen zijn er natuurlijk in soorten. De meeste beginnen met een soort éénkamerwoning van ruwe balken gebouwd met eerst een leemen en later een houten vloer. Als de zaken niet slecht gaan wordt dan na een paar jaar een grooter en geriefelijker huis gebouwd en de eerste woning tot schuur bevorderd. Een „boer" bouwde een villa. Aberson woont nu in een keurig afgewerkte, moderne villa, waarvan het interessante is, dat hij haar met behulp van een buurman geheel zelf heeft gebouwd met een zeer practische indeeling, die door zijn vrouw was ontworpen. Natuurlijk is er centrale verwarming, die met hout gestookt wordt en heete lucht naar alle kamers voert en stroomend water, althans in de keuken in den yorm van een pomp. Het eerste meubilair staat 'Vhans in den tuin en was geheel uit pakkisten en dergelijke zelf gemaakt. Thans staat er een meubilair dat ieder onzer zoo zou kunnen gebrui ken. heelemaal op verkoopingen bijeengetrom- meld. Rondom het huis treft ons allereerst een weelde van bloemen en daaromheen een moestuin die goed voorzien moet zijn geweest, vooral als men de honderden flesschen geweckte groente in den kelder heeft zien staan. Dan volgt een rijtje vruchtboomen, een groote bijenkast in den hoek en vlak daarachter strekt zich de akker uit, waar op in de verte Bob, de oudste zoon des huizes, den tractor met den ploeg rustig heen en weer laat gaan zoolang de zon boven den horizon staat. Misschien denkt ge, dat hij dan gauw klaar zou zijn op die negenhonderd meter in het vierkant, maar Bob werkt ook ais chauffeur op den tractor van anderen of met den eigen tractor tegen be taling op andermans veld. Anders zou een collec tie prima landbouwwerktuigen plus tractor, zoo als Aberson die heeft kunnen aanschaffen als re sultaat van een lezingcampagne door zijn vrouw in Groningen en Friesland, veel te zwaar drukken op een dergelijk klem bedrijf. Eigenlijk heeft hij door zijn machines en zijn volwassen zoon thans werkkracht genoeg voor een vierde mijl er bij, maar die is op het oogenblik niet te krijgen in die buurt en ik geloof ook niet dat de contanten daar voor aanwezig zouden zijn. Edoch, kelder en schuren zijn vol, kippen, ganzen en varkens krioelen over het erf: een paar flinke koeien ge ven melk en als de roodbonte straks gekalfd heeft weer genoeg voor wat boter ook. Een paar sterke paarden kunnen den tractor vervangen als het veld eens te nat mocht zijn en kunnen de slede naar de stad trekken als natte sneeuw de auto onbruikbaar maakt. Winter in Canada. 's Winters is het een geweldige toer de kinderen op tijd op school te krijgen, want winter betee- kent hier meermalen veertig graden onder nul. Celcius of Farenheit. dat doet er niet toe, want dat is toevallig net het zelfde. Dan moet het paard voor de slee of de kinderen moeten er zelf op sneeuwschoenen door. Wie dich terbij woont kan met de bus mee, een oude auto buscarrosserie waar binnenin een houtkacheltje brandt, op een slede De dokter komt in den win ter met een sneeuwtaxi, die door een luchtschroef geduwd wordt en met de vier wielen op ski's staat. Die dingen moeten dan toch ook raar over den weg kunnen zwabberen, maar het gaat snel en ze schijnen betrouwbaar te zijn. Maar nu rei zen we nog per auto. We bezoeken nog een paar Hollandsche families, een suikergast en een paar Groningsche boerenjongens. Ieder werkt op zijn manier, maar hoofdzaak voor mij is, ze zijn te vreden, ze hebben het goed, ze willen niet terug. Hun land ziet er goed uit, net als dat van Aber son, weinig of geen onkruid en dat is hier de groote toer om je grond schoon te houden. Aber son en zijn vrouw waren geen boeren, maar zoo ver ik zien kan hebben ze het vak aardig geleerd en zich een gewaardeerde plaats in den boeren stand daar verworven en daar mogen ze trotsch op zijn. Zulke menschen heeft Nederland over de heele wereld noodig. Zij zijn oorzaak, dat wij Hollanders, waar we ook komen, graag worden aezien. meestal zelfs met vreugde begroet. En dat is prettig, vooral voor zwervers zooals onderge- teekende. WESTER SUIKERRAFFINADERIJ. Van het bezit aan aandeelen in de N.V. Centrale Suiker Maatschappij werd een bedrag van nomi naal f 10.200.verkocht; in de waardeering van het bezit kwam geen wijziging. De winst- en verliesrekening sluit, bij vaststelling van het dividend der N.V. Centrale Suiker Maat schappij op f 21.per aandeel, met een winst saldo van f 32.615.95. Het dividend is vastgesteld op f 6.per nieuw aandeel en f 1.168.93 is toege voegd aan de rekening „Onverdeeld dividend ge wone aandeelen". In overeenstemming met de be palingen der Statuten is gereserveerd f 761.59 en is beschikbaar voor oprichtersaandeelen f 685,43; dit bedrag, gevoegd bij het bestaande saldo ad f 1.34, laat een uitkeering toe van f 9.80 per ge heel oprichtersaandeel, en van f 0.98 per 1/10 op richtersaandeel, waarna f 0.77 als onverdeeld op nieuwe rekening overgaat. Zakelijke steun aan gemobiliseerden. Inleiding van den heer v. d. Burg voor de R.-K. Middenstandsvereeniging. Maandag heeft de heer J. van der Burg, secre taris der door de Kamer van Koophandel en Fa brieken in dit district ingestelde Commissie voor hulp aan gemobiliseerden. voor de R.-K. Midden standsvereeniging te Haarlem een voordracht ge houden over het ondenverp: „Zakelijke steun aan gemobiliseerden". Spr. deelde mede, dat nu reeds 18 vergaderin gen zijn gehouden (eiken Woensdagmorgen van half 11 tot 12 uur). Op elke vergadering versche nen er menschen die hun belangen kwamen be pleiten. De werkzaamheden der Commissie betreffen: 1. zakenverloven, 2 kostwinnersvergoeding, 3 vergoe ding voor den vervanger, 4 zaken van algemeenen aard. Wat de zakenverloven betreft: de meeste ver zoeken, die met een brief van de Kamer van Koop handel werden gesteund, hadden succes, ook die verzoeken, die vroeger werden afgewezen. Enkele malen moest de commissie bezoeken afleggen bij de betrokken legercommandanten buiten het dis trict. Dit waren meestal spoedgevallen. Zoo kreeg de commissie gedaan dat voor een militair-kruide- nier, die binnenkort gezinsvermeerdering ver wachtte, onmiddellijk een verlofpas vóór 21 da gen werd verstrekt. Voor een banketbakker ont ving de commissie, bij een bezoek, dadelijk een bewijs voor 9 dagen verlof. In gevallen waarin met cijfers kon worden aan getoond, dat de kostwinnersvergoeding te laag was, of zelfs geen vergoeding werd gegeven, kon de commissie goede resultaten behalen voor de be langhebbenden. Eerst moet dan onderzocht wor den voor welk bedrag de militair in de Rijksinkom- stenbelasting is aangeslagen. Naar aanleiding van dit cijfer kan dan verder worden gehandeld. Na tuurlijk worden hierbij grenzen in acht genomen. Zoo werd een verzoek om kostwinnersvergoeding van iemand die een inkomen had van boven f 4000, afgewezen, omdat zijn vrouw, na aftrek van alle kosten nog meer dan f 25 per week overhield om van te leven (woninghuur en licht was hier buiten rekening gebleven). In gevallen waar geen kostwinnersvergoeding kon worden gegeven omdat de militair eigenlijk geen kostwinner van dat gezin is, kunnen er ter men aanwezig zijn, dat er gesproken kan worden van vergoeding voor den vervanger. In hoofdzaak wordt deze toegewezen aan ongetrouwde zaken- menschen, opdat deze door hun don»- den nood ge dwongen afwezigheid het bedrijf kunnen laten door gaan en een vervanger kunnen aanstellen. Daar de betrokken militair natuurlijk zelf vrijen kost, inwoning en kleeding heeft wordt in den regel 4/5 van het bedrag vergoed van hetgeen hij ais loon moet betalen aan zijn vervanger. Van de „zaken van algemeenen aard" gaf spr. eenige voorbeelden. Ergens in ons district was de vrachtauto van een brandstoffenhandelaar gerequireera. De eigenaar had slechts één auto. Hij had te weinig voor de auto gekregen, was niet tijdig in beroep gegaan en verkeerde in groote moeilijkheden. Wij zorgden door bemiddeling van de gemeente en het Borg stellingsfonds, dat hij een nieuwe vrachtauto kon ltoopen. Een militair was eigenaar van een kleine garage. Hij had een auto in huurkoop. Op 2 termijnen na. was de auto betaald, doch het voorschotbedrijf viel hem lastig en de vordering was reeds in handen van een deurwaarder. Er werd gedreigd de auto geheel terug te laten halen. Wij gingen eens pra ten in Amsterdam met de geldschieters, zoo ver telde de heer v. d. Burg. De gemaakte vervolgings- kosten waren reeds tot ongeveer f 40 opgeloopen. Wij maakten den 'geldschieters eerst eens goed duidelijk dat alles was geschied buiten den wil en' de schuld van dezen kleinen garagehouder. Wij kregen uitstel van betaling. De vervolgings- kosten kwamen te vervallen, terwijl milde han den ons hielpen om de vordering in zijn geheel te betalen. Door onze bemiddeling kreeg deze mili tair 3 dagen per week zakenverlof en wel van Za terdagavond tot Dinsdagavond, de drukste dagen per week voor dat bedrijf. De zaak is gered en de militair is overgelukkig. Een andere militair, vader van vele kleine kin deren, liep het, buiten zijn sohuld heelemaal niet mee. De huur van de woning en zijn pakhuis was opgezegd. Met uitzetting werd gedreigd. Weer kre gen wij het benoodigde bedrag, groot f 125.van brave menschen en konden op die manier een re geling treffen met den huiseigenaar en den nota ris, zoodat alles werd verrekend. Ook de melk boer. bakker en kruidenier werden betaald. Het ge zin is voor ondergang behoed. De kosten worden gedragen door de Kamer en er zijn nu niet zulke groote bedragen gemoeid. De arbeid der Commissie zal vrijzeker worden uitgebreid. Tot nog toe hielp zij meestal militairen welke in dit district wonen. Militairen uit andere provin cies eullen over het algemeen weinig Haarlemsche plaatselijke bladen lezen en nu zullen door bemid deling van O. en O. uit Den Haag in alle gebouwen, waar militairen verblijven, er kaarten opgehan- gen worden, waaruit zal blijken, waar de militair in zijn kantonnement zich kan vervoegen voor za- kelijken bijstand. De militair zoowel uit Brabant als uit Friesland die in dit district gelegerd is kan dan tot de commissie komen en daarvoor zullen de avondzittingen zijn. Door uitwisseling van verzoeken aan andere Ka mers van Koophandel zal de mogelijkheid worden geopend dat onze militairen niet morrend en be zorgd behoeven rond te loopen, maar dat zij we ten, dat er voor hunne belangen wordt gewerkt. Op deze manier hopen wij te bevorderen, dat er een frissche geest blijft bestaan in ons Nederland- sche leger, aldus de heer v. d. Burg. Tot nog toe werden door de commissie te Haarlem 67 zaken op mobilisatïegebied behandeld. Te Aals meer 47 en te Hoofddorp 25. Te Aalsmeer en Hoofddoi-p werken de commis sies echter 2 maanden langer. Zij werden daar be gin September in werking gesteld. Te Haarlem be gon men op 1 November. Dorschen in het veld in Alberta. „BeUjj'j ^anDctmioU" Verhalen van ooggetuigen. IN ons vorig artikel gaven wij tal van beden kingen van verschillende zijden welke tegen de Haarlemsche overleveringen geopperd zijn. Desondanks meenen wij toch voldoende rede nen te hebben, die voor de juistheid er van plei ten. In het algemeen is vast te stellen, dat oude overleveringen meestal een grond van waarheid hebben. Waarom dan ook niet deze? Verhaal van Aegidius van Zierikzce. In ide Bijvoegselen van Delprat deel V bladzij 32 vinden wij de lezing over den strijd om Damiate welke Aegidius vier dagen na de inneming van Damiate heeft geschreven. Ingevolge opdracht van Paus Gregorius predikte Aegidius den kruistocht naar het Heilige Land. Hoewel hij Premonstratenser monnik was, heeft hij als voorman den geheelen tocht medegemaakt. Wij lezen in zijn aanteeken.ngen dat uit-Holland 50.000 Friezen waaronder 8000 schildknapen en 1000 ge harnaste ridders, aan den kruistocht deelnamen. Onder de cijfers was niet medegeteld de vloot van onzen Hollandschen graaf Willem I, die den 29sten Mei 1217 ten getale van 12 welbemande koggen, van uit de Maas in zee gestoken was. In het Kanaal vereenigde de Hollarvische vloot zich met die der Engelsche Kruisvaarders. Onder weg naar Portugal werd aan onzen graaf het bevel over de geheele scheepsmacht opgedragen. Na in Portugal de Mooren te hebben verslagen werd de scheepstocht naar Azië voortgezel. Midden in den zomer te Acra aangekomen zijnde werd besloten met het oog op töe groote hitte en totale droogte, naar Egypte te zeilen, met de bedoeling Damiate te veroveren. Nadat de vloot de rivier was opge zeild en het beleg van Damiate was aangevangen hadden dagelijks verwoede gevechten plaats die aan tal van pelgrims het leven kostten. De stad geheel van levensmiddelentoevoer afsluiten was onmogelijk aangezien Sultan Malek al Kamel de rivier had afgesloten door drie torens, waarvan aan eiken oever één, en de derde midden in de rivier. Deor zware kettingen waren deze torens verbonden en een hooger opzeilen dus uitgesloten. Boven de kettingen was een schipbrug aangelegd tusschen de stad en den middel toren. Door middel van deze schipbrug kon de middeltoren steeds van krijgs voorraad en manschappen voorzien worden. Aegi dius schrijft, dat elke aanval op den middentoren met groote verliezen werd afgeslagen, totdat ein delijk in December 1218 het aan Aegidius gelukte als een der eersten den toren te beklimmen en in te nemen. Olivier schrijft over deze gevechten: De Friezen waren het, die den grooten aanvalstoren, welke op twee koggen was gebouwd, aanvoerden. Een van de aanvallers was zekere Hajo van Fivelingo. Deze deed wonderen met een dorschvlegel en overwel digde de Standaard van den Sultan. Gesta Fresorum beschrijft een episode uit het beleg van den middentoren: Twee van de Christe nen sprongen wel 8 voeten hoog om in den toren te komen. De een was een ridder en van Lubekker geboorte. De ander heette Hayo, een Fries, geboren in „Wolwagha" (Wolvega). Deze laatste had als wapen een ijzeren vlegel en de ander een „heerha mer". Deze twee sloegen ,fromelicke" de heidenen, zoodat ze naar beneden vlogen. Hierna hielpen deze twee hun gezellen den toren beklimmen. Voor ons betoog is van meer belang het verhaal uit: Die Geschichtc der Hohenstauffen door Friedrich von Raumer. •Tot goed begrip diene het volgende: De Nijl was ter plaatse ongeveer 60 Meter breed. Dichter bij den linkeroever dan bij den rechter was in de rivier een onneembaar kasteel gebouwd. Dat kasteel w zoo groot en sterk, öat er minstens 70 gewelfde kamers in werden geteld. Achter de rechter kettin. gen was de zoo juist genoemde schipbrug aange bracht. De stad Damiate was eveneens buitenge woon sterk en omgeven door dubbele muren, waar telkens op kruisboogafstand versterkte torens wa ren aangebracht. Om de stad te kunnen innemen moesten de kruisvaarders meester zijn over de Nijl, dus moesten de kettingen verbroken worden en de kasteelen worden ingenomen. Om dit te bereiken werd eerst het linker kasteel ingenomen en de ketting tussdhen dit kasteel en den middentoren vernield. Hierna werden plannen gemaakt voor de inneming van de versterking in de rivier. Men bouwde daarvoor op twee koggen, die door balken aan elkaar verbonden waren, een aanvalstoren. In Von Raumer lezen wij nu verder: „Met hun sche pen omringden de Christenen zoo goed mogelijk deze sterkte. De schepen met den daarop gebouw den toren voeren naar den middeltoren waar ze door zware ankers tegen afdrijven werden beschut. De Saraceenen wierpen echter zulke groote hoeveel heden Grieksch vuur op den aanvalstoren, dat het allereerst de mast met de ladders van de Johan- nieters en daarna ook de ladders van den dapperen hertog van Oostenrijk tot groote vreugde der Moo ren, het begaven. Spoedig werd onder leiiding van Olivier van Keulen de scheepstoren hersteld en nog geheel bo ven van een valbrug voorzien. Deze valbrug reikte tot aan den torentrans. Na een verwoed gevecht overmeesterden de Christenen de hoogste verdie ping, doch door het in brand steken van den toren door de Mooren wenden zij weer verjaagd. Zoodra de brand echter was uitgewoed, vielen de Friezen opnieuw aan en verjoegen zij tenslotte de verde digers 25 uren achtereen hadden deze gevechten ge duurd, tot eindelijk den 24en Augustus het on neembaar geachte kasteel toch was ingenomen. Tusschen den middentoren en het genomen kasteel op den linkeroever door. zeilde de vloot nu hooger- op. Slechts een tiental Friezen waaronder boven genoemde Aegidius bestormden nu de schipbrug die zij vernielden en vier dier schepen als buit mede namen. Nu moest de ketting nog worden ver nield en om hierin te slagen wenden een paar der Hollandsche schepen voor aan den steven van zware ijzeren staven voorzien om breken van den houten voorsteven te voorkomen. Met volle zeilen, voor den stroom af werd op de kettingen inge stormd met het groote succes dat ze het begaven en de geheele rivier dus vrij was. Van landzijde was de stad reeds geheel omsin geld zoodat nu door de schepen alle voedselaanvoer ook kon worden belemmerd. Desniettegenstaande gelukte het meermalen aan vijandelijke schepen tusschen de Christenvloot door te slippen om op die manier levensmiddelen aan de stad te brengen. Hiertegen werd een list verzonnen. Door klokjes die aan kabels waren opgehangen werd elke boot die in den nacht daarmede in aanraking kwam verraden. Andere pogingen om de stad van levens middelen te voorzien werden eveneens verijdeld, totdat tenslotte wederom de Friezen er in slaagden in den nacht van 4 op 5 November 1219 een van de torens der stad te beklimmen. Bij het aanbreken van den dag volgde het geheele leger en werd de stad zonder verderen tegenstand ingenomen. Slechts een paar keeren hebber, wij in de vele boeken iets over de kettingen en dc scheepjes ge lezen Klokjes vonden wij in de aanteekeningen uit de oude boeken slechts één keer aangehaald. Wij zijn er dan ook niet in geslaagd een definitieve op lossing over de herkomst der klokjes te vinden. Gelukkig brengt Von Raumer met zijn verhaal dat hij van ..Sanutus" heeft overgenomen, hierin eenige wijziging. De kettingen waren verbroken, de onneembare Moorsche toren midden in de rivier was 24 Aug. 1218 in handen der Christenen overgegaan, de Christenvloot was de rivier hooger opgezeilid cn Damiate werd zoowel van de landzijde als van de rivierzijde geheel omsingeld. Veertien cn een halve maand van scherper beleg, hardnekkigen tegen stand, stormen en besmettelijke ziekten moesten nog verloopen alvorens de- stad zich den 5en No vember 1219 zou overgeven. Graaf Willem, die reeds in 1217 in Portugal de Mooren bestreod, ge voelde in den zomer van 1219. na een ruim 21,{— jarige afwezigheid, de noodzakelijkheid, om naar zijn erflanden terug te keeren. Bezwaren hiertegen bestonden niet langer, omdat Damiate, door hon ger gedreven, het toch niet lang meer kon volhou den. Hoelang? Het was niet te bepalen. Waar schijnlijk had men juist vóór het vertrek van den Graaf een der belangrijkste bronnen van voedsel voorziening afgesneden door de verraderlijke, aan kabels opgehangen klokjes. Zou het nu zoo verwonderlijk zijn, wanneer in deze romantische riddertijden do vorst, als aanden ken aan den langdurigen strijd voor Damiate een paar dier klokjes mede naar huis nam? Behoeft men zich te verbazen, dat Graaf Willem in zijn re sidentie teruggekeerd, deze klokjes in zijn parochie kerk deed ophangen, als herinnering aan de roem volle wapenfeiten van zijn ridders en wapenknech ten, en deze klokjes eiken morgen en avond deed luiden, om te bidden voor het zielenheil van de gevallenen voor de verovering van de haast on neembare veste? Tenslotte nog een punt. Mevrouw Stevck-Proot heeft voor de vereeni- ging „Haerlem" twijfel uitgesproken over de vraag of de Haarlemmers wel deelgenomen hebben aan den tweeden kruistocht van Willem I. omdat er toen, zooals zij in het licht stelt, oneenigheid be stond tusschen Friezen en Haarlemmers. Het valt mij evenwel moeilijk aan te nemen dat Graaf Wil lem I, die toen in Haarlem resideerde en op 1217 met 12 welbemande koggen uit de Maas zijn kruis tocht aanving, geen ridders, schildknapen en man schappen uit zijn hofstad en omgeving zou hebben meegenomen. J. S. VISSER. Santpoort. Nasleep van de ramp van de „Athenia". Nagelaten betrekkingen proccdcercn. Het Duitsche Nieuwsbureau verneemt uit New York: De nagelaten betrekkingen van de Amerika nen, die bij het vergaan van de „Athenia" het leven hebben verloren, alsmede de Amerikanen die bij deze ramp gewond zijn, hebben schadevergoe ding geëischt van de reederij, ten bedrage van 700.000 dollar. De bekende rechtsgeleerde uit. Washington, Nuget, behartigt de belangen van de klagers. Hij deelde mede dat binnenkort ook het schuldvraagstuk ter sprake zal komen. Sumner Welles vertoeft thans te Lausanne. De Amerikaansche onderstaatssecretaris van buitenlandsche zaken, Sumner Welles, is gister middag te Lausanne aangekomen. Hij begaf zich onmiddellijk naar zijn hotel. Hij zag er vermoeid uit. Woensdagavond zal hij naar Parijs gaan. Men veronderstelt dat hij gedurende zijn verblijf te Lausanne een rapport op zal stellen over zijn bezoek aan Berlijn, bestemd voor het Amerikaansche ministerie van buitenlandsche zaken. Uitnoodiging voor dr. Schacht? De Berlijnsche correspondent van de Zwitsersche „National Zeitung" meent te weten dat Sumner Welles bij zijn besprekingen te Berlijn dr. Schacht, den vroegeren gouverneur var. de Duitsche Rijks bank, heeft uitgenoodigd naar de Vereenigde Sta ten te komen teneinde de mogelijkheid van een ontwikkeling van de economische betrekkingen tusschen beide landen te bestudeerea.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 11