wiÊÊmm
Na drie jaar weer
naar Canada
De belegering van Damiate.
Verhalen van ooggetuigen.
DINSDAG 5 Af AART 194(5
HAAREEM'S DAG BE AD
Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN
Graanbergplaats of elevator door het Gouvernement gebouwd in Saskatoon,
aan den spoorweg.
Nadat de trein honderden mijlen geslingerd en
gekropen heeft door de daien en kloven van het
Rotsgebergte stuift hij plotseling de prairie in.
Vroeger was de prairie een groote met gras be
groeide vlakte, waarin Indianen op buffels joe
gen. Deze beide zijn in reservaten ondergebracht.
Het gras heeft plaats gemaakt voor graan. Waar
vroeger vijfduizend Indianen leefden, leven nu
vijf millioen Canadeezen, wier afkomst in alle
landen van Europa moet worden gezocht. Er zit
ten ook een honderdduizend tal Hollanders, maai
de meesten daarvan vindt men gelukkig niet in
het zuivere graangebied. dat zoo ontzettend te
lijden heeft van misoogst door droogte, sprink
hanen, hagelslag en andere redenen, maar aan
den noordrand der prairie, waar het gemengd
bedrijf bloeit. Den vorigen zomer was voor het
eerst in tien jaren de oogst goed. Bovendien wa
ren de prijzen hoog, voor de tarwe zoowel als voor
lijnzaad, haver en dergelijke, die meer in het
noorden worden verbouwd. Ook zonder dat zou
den we echter vriendelijk en vroolijk ontvangen
zijn in Dauphin, ten noordwesten van Winnipeg,
waar oude bekenden ons hadden uitgenoodigd
eens te komen kijken, wat we vooral graag deden
omdat de vrouw des huizes een in het noorden
van ons land zeer goed bekende schrijfster en
spreekster is. Ik bedoel mevr. Aberson Huges.
Onze vrienden hadden daar wel eeii buitenge
woon aardig plekje getroffen. Uitgezocht mag ik
eigenlijk wel zeggen, want ze hadden het gedaan,
zooals een toekomstig kolonist in Canada het
hoort te doen. Vriend Aberson zelf heeft name
lijk eerst een paar jaar als knecht op een boer
derij gewerkt om het land en zijn gewoonten te
leeren kennen en pas daarna uitgekeken naar een
geschikt hoekje om een eigen bedrijf te begin
nen. Het plekje, waarop zijn keus viel, had vele
voordeelen. Dauphin ligt aan den noordrand dei-
prairie tusschen twee heuvelruggen, gebergten als
ge wilt, die de namen van Duck- en Riding Moun
tains dragen. Beide heuvelruggen zijn zwaar be-
boscht; de laatstgenoemde behoort grootendeels
tot een Nationaal park, dat naam kreeg omdat
de Grijze Uil daar zijn eerste beverkolonie
Etichtte. Dit uitgestrekt boschgebied heeft niet
alleen goeden invloed op het klimaat, doordat het
vocht in de lucht brengt en dus regenval bevor
dert, maar het heeft ook grooten invloed op de
kolonisten in de prairie, niet alleen, omdat hout
in haast onbeperkte hoeveelheid ter beschikking
is van ieder, die de moeite wil doen om het te
gaan halen tegen betaling van een kleine vergoe
ding aan de regeering; ook niet alleen, omdat uit
park en bosch honderden herten, eenden en an
der wild naar de vlakte komen en een welkome
afwisseling vormen op de tafel ook van onze
vrienden, maar vooral, omdat het een vakantie
oord is, een prachtige gelegenheid voor kampee
ren, picniccen, zwemmen en andere buitensport.
Op de werkelijke prairie groeien kinderen op. die
voor hun twaalfde jaar geen boom te zien krij
gen en niet weten wat een meer is. Dat zou in
Dauphin heelemaal niet gaan, omdat even be
noorden het stadje, o.a. als begrenzing van het
erf van onze vrienden een riviertje loopt, waar
van dal en directe omgeving met aardig wild
bosch zijn begroeid. Daar staan populieren van
een voet dik met een ondergroei van wilgen,
maar ook van wilde zonnebloemen en van herfst-
asters, dat het een lust is om er naar te kijken.
Het stadje Dauphin
Dauphin is een aardig stadie met één hoofd
straat en een drietal dwarsstraten, die toegang
geven tot wat wij kleine villawijken zouden kun
nen noemen. Er wonen misschien drieduizend
menschen en 's Zaterdagsavonds staan er mis
schien drieduizend auto's, omdat dan in alle prai
riesteden van Canada alle boeren uit de omgeving
naar de stad komen om den stand van de pro
ducten en van de markt te bespreken. De mannen
zitten dan achter een glaasje bier; de vrouwen
gaan eerst boodschappen doen en zitten daarna
rustig in de auto te wachten tot de heeren
hun zaken hebben afgehandeld. Dat is zoo de
gewoonte in het land.
De trein in Dauphin komt en vertrekt 's nachts
om half twee, Het was de twee-en-vijftigste stop
plaats vanaf de vorige stad, Edmonton. Je moet
er wat voor over hebben je vrienden te bezoeken.
Hun woning ligt zes mijl van het station, twee
mijl hoofdweg, twee mijl grintweg en twee mijl
zand. Huizen zijn er natuurlijk in soorten. De
meeste beginnen met een soort éénkamerwoning
van ruwe balken gebouwd met eerst een leemen
en later een houten vloer. Als de zaken niet slecht
gaan wordt dan na een paar jaar een grooter en
geriefelijker huis gebouwd en de eerste woning
tot schuur bevorderd.
Een „boer" bouwde een villa.
Aberson woont nu in een keurig afgewerkte,
moderne villa, waarvan het interessante is, dat
hij haar met behulp van een buurman geheel zelf
heeft gebouwd met een zeer practische indeeling,
die door zijn vrouw was ontworpen. Natuurlijk is
er centrale verwarming, die met hout gestookt
wordt en heete lucht naar alle kamers voert en
stroomend water, althans in de keuken in den
yorm van een pomp. Het eerste meubilair staat
'Vhans in den tuin en was geheel uit pakkisten en
dergelijke zelf gemaakt. Thans staat er een
meubilair dat ieder onzer zoo zou kunnen gebrui
ken. heelemaal op verkoopingen bijeengetrom-
meld. Rondom het huis treft ons allereerst een
weelde van bloemen en daaromheen een moestuin
die goed voorzien moet zijn geweest, vooral als
men de honderden flesschen geweckte groente in
den kelder heeft zien staan. Dan volgt een rijtje
vruchtboomen, een groote bijenkast in den hoek
en vlak daarachter strekt zich de akker uit, waar
op in de verte Bob, de oudste zoon des huizes, den
tractor met den ploeg rustig heen en weer laat
gaan zoolang de zon boven den horizon staat.
Misschien denkt ge, dat hij dan gauw klaar zou
zijn op die negenhonderd meter in het vierkant,
maar Bob werkt ook ais chauffeur op den tractor
van anderen of met den eigen tractor tegen be
taling op andermans veld. Anders zou een collec
tie prima landbouwwerktuigen plus tractor, zoo
als Aberson die heeft kunnen aanschaffen als re
sultaat van een lezingcampagne door zijn vrouw
in Groningen en Friesland, veel te zwaar drukken
op een dergelijk klem bedrijf. Eigenlijk heeft hij
door zijn machines en zijn volwassen zoon thans
werkkracht genoeg voor een vierde mijl er bij,
maar die is op het oogenblik niet te krijgen in die
buurt en ik geloof ook niet dat de contanten daar
voor aanwezig zouden zijn. Edoch, kelder en
schuren zijn vol, kippen, ganzen en varkens
krioelen over het erf: een paar flinke koeien ge
ven melk en als de roodbonte straks gekalfd
heeft weer genoeg voor wat boter ook. Een paar
sterke paarden kunnen den tractor vervangen
als het veld eens te nat mocht zijn en kunnen de
slede naar de stad trekken als natte sneeuw de
auto onbruikbaar maakt.
Winter in Canada.
's Winters is het een geweldige toer de kinderen
op tijd op school te krijgen, want winter betee-
kent hier meermalen veertig graden onder nul.
Celcius of Farenheit. dat doet er niet toe, want
dat is toevallig net het zelfde.
Dan moet het paard voor de slee of de kinderen
moeten er zelf op sneeuwschoenen door. Wie dich
terbij woont kan met de bus mee, een oude auto
buscarrosserie waar binnenin een houtkacheltje
brandt, op een slede De dokter komt in den win
ter met een sneeuwtaxi, die door een luchtschroef
geduwd wordt en met de vier wielen op ski's
staat. Die dingen moeten dan toch ook raar over
den weg kunnen zwabberen, maar het gaat snel
en ze schijnen betrouwbaar te zijn. Maar nu rei
zen we nog per auto. We bezoeken nog een paar
Hollandsche families, een suikergast en een paar
Groningsche boerenjongens. Ieder werkt op zijn
manier, maar hoofdzaak voor mij is, ze zijn te
vreden, ze hebben het goed, ze willen niet terug.
Hun land ziet er goed uit, net als dat van Aber
son, weinig of geen onkruid en dat is hier de
groote toer om je grond schoon te houden. Aber
son en zijn vrouw waren geen boeren, maar zoo
ver ik zien kan hebben ze het vak aardig geleerd
en zich een gewaardeerde plaats in den boeren
stand daar verworven en daar mogen ze trotsch
op zijn. Zulke menschen heeft Nederland over de
heele wereld noodig. Zij zijn oorzaak, dat wij
Hollanders, waar we ook komen, graag worden
aezien. meestal zelfs met vreugde begroet. En dat
is prettig, vooral voor zwervers zooals onderge-
teekende.
WESTER SUIKERRAFFINADERIJ.
Van het bezit aan aandeelen in de N.V. Centrale
Suiker Maatschappij werd een bedrag van nomi
naal f 10.200.verkocht; in de waardeering van
het bezit kwam geen wijziging.
De winst- en verliesrekening sluit, bij vaststelling
van het dividend der N.V. Centrale Suiker Maat
schappij op f 21.per aandeel, met een winst
saldo van f 32.615.95. Het dividend is vastgesteld
op f 6.per nieuw aandeel en f 1.168.93 is toege
voegd aan de rekening „Onverdeeld dividend ge
wone aandeelen". In overeenstemming met de be
palingen der Statuten is gereserveerd f 761.59 en
is beschikbaar voor oprichtersaandeelen f 685,43;
dit bedrag, gevoegd bij het bestaande saldo ad
f 1.34, laat een uitkeering toe van f 9.80 per ge
heel oprichtersaandeel, en van f 0.98 per 1/10 op
richtersaandeel, waarna f 0.77 als onverdeeld op
nieuwe rekening overgaat.
Zakelijke steun aan gemobiliseerden.
Inleiding van den heer v. d. Burg voor de
R.-K. Middenstandsvereeniging.
Maandag heeft de heer J. van der Burg, secre
taris der door de Kamer van Koophandel en Fa
brieken in dit district ingestelde Commissie voor
hulp aan gemobiliseerden. voor de R.-K. Midden
standsvereeniging te Haarlem een voordracht ge
houden over het ondenverp: „Zakelijke steun aan
gemobiliseerden".
Spr. deelde mede, dat nu reeds 18 vergaderin
gen zijn gehouden (eiken Woensdagmorgen van
half 11 tot 12 uur). Op elke vergadering versche
nen er menschen die hun belangen kwamen be
pleiten.
De werkzaamheden der Commissie betreffen: 1.
zakenverloven, 2 kostwinnersvergoeding, 3 vergoe
ding voor den vervanger, 4 zaken van algemeenen
aard.
Wat de zakenverloven betreft: de meeste ver
zoeken, die met een brief van de Kamer van Koop
handel werden gesteund, hadden succes, ook die
verzoeken, die vroeger werden afgewezen. Enkele
malen moest de commissie bezoeken afleggen bij
de betrokken legercommandanten buiten het dis
trict. Dit waren meestal spoedgevallen. Zoo kreeg
de commissie gedaan dat voor een militair-kruide-
nier, die binnenkort gezinsvermeerdering ver
wachtte, onmiddellijk een verlofpas vóór 21 da
gen werd verstrekt. Voor een banketbakker ont
ving de commissie, bij een bezoek, dadelijk een
bewijs voor 9 dagen verlof.
In gevallen waarin met cijfers kon worden aan
getoond, dat de kostwinnersvergoeding te laag was,
of zelfs geen vergoeding werd gegeven, kon de
commissie goede resultaten behalen voor de be
langhebbenden. Eerst moet dan onderzocht wor
den voor welk bedrag de militair in de Rijksinkom-
stenbelasting is aangeslagen. Naar aanleiding van
dit cijfer kan dan verder worden gehandeld. Na
tuurlijk worden hierbij grenzen in acht genomen.
Zoo werd een verzoek om kostwinnersvergoeding
van iemand die een inkomen had van boven f 4000,
afgewezen, omdat zijn vrouw, na aftrek van alle
kosten nog meer dan f 25 per week overhield om
van te leven (woninghuur en licht was hier buiten
rekening gebleven).
In gevallen waar geen kostwinnersvergoeding
kon worden gegeven omdat de militair eigenlijk
geen kostwinner van dat gezin is, kunnen er ter
men aanwezig zijn, dat er gesproken kan worden
van vergoeding voor den vervanger. In hoofdzaak
wordt deze toegewezen aan ongetrouwde zaken-
menschen, opdat deze door hun don»- den nood ge
dwongen afwezigheid het bedrijf kunnen laten door
gaan en een vervanger kunnen aanstellen.
Daar de betrokken militair natuurlijk zelf vrijen
kost, inwoning en kleeding heeft wordt in den
regel 4/5 van het bedrag vergoed van hetgeen hij
ais loon moet betalen aan zijn vervanger.
Van de „zaken van algemeenen aard" gaf spr.
eenige voorbeelden.
Ergens in ons district was de vrachtauto van een
brandstoffenhandelaar gerequireera. De eigenaar
had slechts één auto. Hij had te weinig voor de
auto gekregen, was niet tijdig in beroep gegaan en
verkeerde in groote moeilijkheden. Wij zorgden
door bemiddeling van de gemeente en het Borg
stellingsfonds, dat hij een nieuwe vrachtauto kon
ltoopen.
Een militair was eigenaar van een kleine garage.
Hij had een auto in huurkoop. Op 2 termijnen na.
was de auto betaald, doch het voorschotbedrijf viel
hem lastig en de vordering was reeds in handen
van een deurwaarder. Er werd gedreigd de auto
geheel terug te laten halen. Wij gingen eens pra
ten in Amsterdam met de geldschieters, zoo ver
telde de heer v. d. Burg. De gemaakte vervolgings-
kosten waren reeds tot ongeveer f 40 opgeloopen.
Wij maakten den 'geldschieters eerst eens goed
duidelijk dat alles was geschied buiten den wil en'
de schuld van dezen kleinen garagehouder.
Wij kregen uitstel van betaling. De vervolgings-
kosten kwamen te vervallen, terwijl milde han
den ons hielpen om de vordering in zijn geheel te
betalen. Door onze bemiddeling kreeg deze mili
tair 3 dagen per week zakenverlof en wel van Za
terdagavond tot Dinsdagavond, de drukste dagen
per week voor dat bedrijf. De zaak is gered en
de militair is overgelukkig.
Een andere militair, vader van vele kleine kin
deren, liep het, buiten zijn sohuld heelemaal niet
mee. De huur van de woning en zijn pakhuis was
opgezegd. Met uitzetting werd gedreigd. Weer kre
gen wij het benoodigde bedrag, groot f 125.van
brave menschen en konden op die manier een re
geling treffen met den huiseigenaar en den nota
ris, zoodat alles werd verrekend. Ook de melk
boer. bakker en kruidenier werden betaald. Het ge
zin is voor ondergang behoed.
De kosten worden gedragen door de Kamer en
er zijn nu niet zulke groote bedragen gemoeid.
De arbeid der Commissie zal vrijzeker worden
uitgebreid.
Tot nog toe hielp zij meestal militairen welke
in dit district wonen. Militairen uit andere provin
cies eullen over het algemeen weinig Haarlemsche
plaatselijke bladen lezen en nu zullen door bemid
deling van O. en O. uit Den Haag in alle gebouwen,
waar militairen verblijven, er kaarten opgehan-
gen worden, waaruit zal blijken, waar de militair
in zijn kantonnement zich kan vervoegen voor za-
kelijken bijstand. De militair zoowel uit Brabant
als uit Friesland die in dit district gelegerd is kan
dan tot de commissie komen en daarvoor zullen de
avondzittingen zijn.
Door uitwisseling van verzoeken aan andere Ka
mers van Koophandel zal de mogelijkheid worden
geopend dat onze militairen niet morrend en be
zorgd behoeven rond te loopen, maar dat zij we
ten, dat er voor hunne belangen wordt gewerkt.
Op deze manier hopen wij te bevorderen, dat er
een frissche geest blijft bestaan in ons Nederland-
sche leger, aldus de heer v. d. Burg.
Tot nog toe werden door de commissie te Haarlem
67 zaken op mobilisatïegebied behandeld. Te Aals
meer 47 en te Hoofddorp 25.
Te Aalsmeer en Hoofddoi-p werken de commis
sies echter 2 maanden langer. Zij werden daar be
gin September in werking gesteld. Te Haarlem be
gon men op 1 November.
Dorschen in het veld
in Alberta.
„BeUjj'j ^anDctmioU"
Verhalen van ooggetuigen.
IN ons vorig artikel gaven wij tal van beden
kingen van verschillende zijden welke tegen
de Haarlemsche overleveringen geopperd zijn.
Desondanks meenen wij toch voldoende rede
nen te hebben, die voor de juistheid er van plei
ten. In het algemeen is vast te stellen, dat oude
overleveringen meestal een grond van waarheid
hebben. Waarom dan ook niet deze?
Verhaal van Aegidius
van Zierikzce.
In ide Bijvoegselen van Delprat deel V bladzij 32
vinden wij de lezing over den strijd om Damiate
welke Aegidius vier dagen na de inneming van
Damiate heeft geschreven.
Ingevolge opdracht van Paus Gregorius predikte
Aegidius den kruistocht naar het Heilige Land.
Hoewel hij Premonstratenser monnik was, heeft hij
als voorman den geheelen tocht medegemaakt. Wij
lezen in zijn aanteeken.ngen dat uit-Holland 50.000
Friezen waaronder 8000 schildknapen en 1000 ge
harnaste ridders, aan den kruistocht deelnamen.
Onder de cijfers was niet medegeteld de vloot van
onzen Hollandschen graaf Willem I, die den 29sten
Mei 1217 ten getale van 12 welbemande koggen,
van uit de Maas in zee gestoken was.
In het Kanaal vereenigde de Hollarvische vloot
zich met die der Engelsche Kruisvaarders. Onder
weg naar Portugal werd aan onzen graaf het bevel
over de geheele scheepsmacht opgedragen. Na in
Portugal de Mooren te hebben verslagen werd de
scheepstocht naar Azië voortgezel. Midden in den
zomer te Acra aangekomen zijnde werd besloten
met het oog op töe groote hitte en totale droogte,
naar Egypte te zeilen, met de bedoeling Damiate
te veroveren. Nadat de vloot de rivier was opge
zeild en het beleg van Damiate was aangevangen
hadden dagelijks verwoede gevechten plaats die
aan tal van pelgrims het leven kostten. De stad
geheel van levensmiddelentoevoer afsluiten was
onmogelijk aangezien Sultan Malek al Kamel de
rivier had afgesloten door drie torens, waarvan aan
eiken oever één, en de derde midden in de rivier.
Deor zware kettingen waren deze torens verbonden
en een hooger opzeilen dus uitgesloten. Boven de
kettingen was een schipbrug aangelegd tusschen de
stad en den middel toren. Door middel van deze
schipbrug kon de middeltoren steeds van krijgs
voorraad en manschappen voorzien worden. Aegi
dius schrijft, dat elke aanval op den middentoren
met groote verliezen werd afgeslagen, totdat ein
delijk in December 1218 het aan Aegidius gelukte
als een der eersten den toren te beklimmen en in
te nemen.
Olivier schrijft over deze gevechten: De Friezen
waren het, die den grooten aanvalstoren, welke op
twee koggen was gebouwd, aanvoerden. Een van
de aanvallers was zekere Hajo van Fivelingo. Deze
deed wonderen met een dorschvlegel en overwel
digde de Standaard van den Sultan.
Gesta Fresorum beschrijft een episode uit het
beleg van den middentoren: Twee van de Christe
nen sprongen wel 8 voeten hoog om in den toren
te komen. De een was een ridder en van Lubekker
geboorte. De ander heette Hayo, een Fries, geboren
in „Wolwagha" (Wolvega). Deze laatste had als
wapen een ijzeren vlegel en de ander een „heerha
mer". Deze twee sloegen ,fromelicke" de heidenen,
zoodat ze naar beneden vlogen. Hierna hielpen
deze twee hun gezellen den toren beklimmen.
Voor ons betoog is van meer belang het verhaal
uit:
Die Geschichtc der Hohenstauffen
door Friedrich von Raumer.
•Tot goed begrip diene het volgende: De Nijl was
ter plaatse ongeveer 60 Meter breed. Dichter bij
den linkeroever dan bij den rechter was in de rivier
een onneembaar kasteel gebouwd. Dat kasteel w
zoo groot en sterk, öat er minstens 70 gewelfde
kamers in werden geteld. Achter de rechter kettin.
gen was de zoo juist genoemde schipbrug aange
bracht. De stad Damiate was eveneens buitenge
woon sterk en omgeven door dubbele muren, waar
telkens op kruisboogafstand versterkte torens wa
ren aangebracht. Om de stad te kunnen innemen
moesten de kruisvaarders meester zijn over de Nijl,
dus moesten de kettingen verbroken worden en de
kasteelen worden ingenomen. Om dit te bereiken
werd eerst het linker kasteel ingenomen en de
ketting tussdhen dit kasteel en den middentoren
vernield. Hierna werden plannen gemaakt voor de
inneming van de versterking in de rivier. Men
bouwde daarvoor op twee koggen, die door balken
aan elkaar verbonden waren, een aanvalstoren. In
Von Raumer lezen wij nu verder: „Met hun sche
pen omringden de Christenen zoo goed mogelijk
deze sterkte. De schepen met den daarop gebouw
den toren voeren naar den middeltoren waar ze
door zware ankers tegen afdrijven werden beschut.
De Saraceenen wierpen echter zulke groote hoeveel
heden Grieksch vuur op den aanvalstoren, dat het
allereerst de mast met de ladders van de Johan-
nieters en daarna ook de ladders van den dapperen
hertog van Oostenrijk tot groote vreugde der Moo
ren, het begaven.
Spoedig werd onder leiiding van Olivier van
Keulen de scheepstoren hersteld en nog geheel bo
ven van een valbrug voorzien. Deze valbrug reikte
tot aan den torentrans. Na een verwoed gevecht
overmeesterden de Christenen de hoogste verdie
ping, doch door het in brand steken van den toren
door de Mooren wenden zij weer verjaagd. Zoodra
de brand echter was uitgewoed, vielen de Friezen
opnieuw aan en verjoegen zij tenslotte de verde
digers
25 uren achtereen hadden deze gevechten ge
duurd, tot eindelijk den 24en Augustus het on
neembaar geachte kasteel toch was ingenomen.
Tusschen den middentoren en het genomen kasteel
op den linkeroever door. zeilde de vloot nu hooger-
op. Slechts een tiental Friezen waaronder boven
genoemde Aegidius bestormden nu de schipbrug
die zij vernielden en vier dier schepen als buit
mede namen. Nu moest de ketting nog worden ver
nield en om hierin te slagen wenden een paar der
Hollandsche schepen voor aan den steven van
zware ijzeren staven voorzien om breken van den
houten voorsteven te voorkomen. Met volle zeilen,
voor den stroom af werd op de kettingen inge
stormd met het groote succes dat ze het begaven
en de geheele rivier dus vrij was.
Van landzijde was de stad reeds geheel omsin
geld zoodat nu door de schepen alle voedselaanvoer
ook kon worden belemmerd. Desniettegenstaande
gelukte het meermalen aan vijandelijke schepen
tusschen de Christenvloot door te slippen om op
die manier levensmiddelen aan de stad te brengen.
Hiertegen werd een list verzonnen. Door klokjes
die aan kabels waren opgehangen werd elke boot
die in den nacht daarmede in aanraking kwam
verraden. Andere pogingen om de stad van levens
middelen te voorzien werden eveneens verijdeld,
totdat tenslotte wederom de Friezen er in slaagden
in den nacht van 4 op 5 November 1219 een van
de torens der stad te beklimmen. Bij het aanbreken
van den dag volgde het geheele leger en werd de
stad zonder verderen tegenstand ingenomen.
Slechts een paar keeren hebber, wij in de vele
boeken iets over de kettingen en dc scheepjes ge
lezen Klokjes vonden wij in de aanteekeningen uit
de oude boeken slechts één keer aangehaald. Wij
zijn er dan ook niet in geslaagd een definitieve op
lossing over de herkomst der klokjes te vinden.
Gelukkig brengt Von Raumer met zijn verhaal dat
hij van ..Sanutus" heeft overgenomen, hierin eenige
wijziging.
De kettingen waren verbroken, de onneembare
Moorsche toren midden in de rivier was 24 Aug.
1218 in handen der Christenen overgegaan, de
Christenvloot was de rivier hooger opgezeilid cn
Damiate werd zoowel van de landzijde als van de
rivierzijde geheel omsingeld. Veertien cn een halve
maand van scherper beleg, hardnekkigen tegen
stand, stormen en besmettelijke ziekten moesten
nog verloopen alvorens de- stad zich den 5en No
vember 1219 zou overgeven. Graaf Willem, die
reeds in 1217 in Portugal de Mooren bestreod, ge
voelde in den zomer van 1219. na een ruim 21,{—
jarige afwezigheid, de noodzakelijkheid, om naar
zijn erflanden terug te keeren. Bezwaren hiertegen
bestonden niet langer, omdat Damiate, door hon
ger gedreven, het toch niet lang meer kon volhou
den. Hoelang? Het was niet te bepalen. Waar
schijnlijk had men juist vóór het vertrek van den
Graaf een der belangrijkste bronnen van voedsel
voorziening afgesneden door de verraderlijke, aan
kabels opgehangen klokjes.
Zou het nu zoo verwonderlijk zijn, wanneer in
deze romantische riddertijden do vorst, als aanden
ken aan den langdurigen strijd voor Damiate een
paar dier klokjes mede naar huis nam? Behoeft
men zich te verbazen, dat Graaf Willem in zijn re
sidentie teruggekeerd, deze klokjes in zijn parochie
kerk deed ophangen, als herinnering aan de roem
volle wapenfeiten van zijn ridders en wapenknech
ten, en deze klokjes eiken morgen en avond deed
luiden, om te bidden voor het zielenheil van de
gevallenen voor de verovering van de haast on
neembare veste?
Tenslotte nog een punt.
Mevrouw Stevck-Proot heeft voor de vereeni-
ging „Haerlem" twijfel uitgesproken over de vraag
of de Haarlemmers wel deelgenomen hebben aan
den tweeden kruistocht van Willem I. omdat er
toen, zooals zij in het licht stelt, oneenigheid be
stond tusschen Friezen en Haarlemmers. Het valt
mij evenwel moeilijk aan te nemen dat Graaf Wil
lem I, die toen in Haarlem resideerde en op 1217
met 12 welbemande koggen uit de Maas zijn kruis
tocht aanving, geen ridders, schildknapen en man
schappen uit zijn hofstad en omgeving zou hebben
meegenomen.
J. S. VISSER.
Santpoort.
Nasleep van de ramp van de
„Athenia".
Nagelaten betrekkingen proccdcercn.
Het Duitsche Nieuwsbureau verneemt uit New
York:
De nagelaten betrekkingen van de Amerika
nen, die bij het vergaan van de „Athenia" het
leven hebben verloren, alsmede de Amerikanen die
bij deze ramp gewond zijn, hebben schadevergoe
ding geëischt van de reederij, ten bedrage van
700.000 dollar. De bekende rechtsgeleerde uit.
Washington, Nuget, behartigt de belangen van
de klagers. Hij deelde mede dat binnenkort ook
het schuldvraagstuk ter sprake zal komen.
Sumner Welles vertoeft thans te
Lausanne.
De Amerikaansche onderstaatssecretaris van
buitenlandsche zaken, Sumner Welles, is gister
middag te Lausanne aangekomen. Hij begaf
zich onmiddellijk naar zijn hotel. Hij zag er
vermoeid uit. Woensdagavond zal hij naar Parijs
gaan. Men veronderstelt dat hij gedurende zijn
verblijf te Lausanne een rapport op zal stellen
over zijn bezoek aan Berlijn, bestemd voor het
Amerikaansche ministerie van buitenlandsche
zaken.
Uitnoodiging voor dr. Schacht?
De Berlijnsche correspondent van de Zwitsersche
„National Zeitung" meent te weten dat Sumner
Welles bij zijn besprekingen te Berlijn dr. Schacht,
den vroegeren gouverneur var. de Duitsche Rijks
bank, heeft uitgenoodigd naar de Vereenigde Sta
ten te komen teneinde de mogelijkheid van een
ontwikkeling van de economische betrekkingen
tusschen beide landen te bestudeerea.