„BLOED VAN
NA DE RAMP VAN DE „O. 11". TEN BATE VAN HET FINSCHE ROODE KRUIS.
BOEDDHA"
door
HAROLD WARD
li
„Hm," bromde Fenton, „zou daar kans op zijn?"
„Wanneer die vent inderdaad iets met de zaak
te maken heeft, dan is dat wel zeker. Ze hebben
vingerafdrukken van alle iirternaüonale spion
nen."
Fenton beweerde, dat hij niet kon gelooven, dat
die bedelaar een internationale spion geweest zou
zijn. Volgens hem was het een gewone landloo-
per, die het huis binnengedrongen was om te kjj-
ken of er niets van ziji\ gading te halen was.
.iDergelijke lui loopen anders niet met imita
ties van de „Bloeddruppels van Boeddha" in hun
zak!" merkte York sarcastisch op.
Fenton wreef zftn kin en keek bedenkelijk.
„We zullen eens laten informeeren bij firma's,
die dergelijke imitaties vervaardigen," zei York.
Fay, die een beetje had zitten soezen, werd op
dat moment wakker, en vroeg, wanneer hjj het
lijk naar de stad kon laten vervoeren, hij was
bang, dat met die hitte spoedig bederf in zou tre
den. Bovendien moest hij er gauw bij zijn, om te
onderzoeken, welk vergif voor de injectie gebruikt
was. York zei hem, dat zoodra de vingerafdrukken
genomen waren, hij met het lichaam doen kon,
wat hij wilde.
„Ik zou alleen wel eens willen weten, waar de
vent vermoord werd," ging de kapitein door. „Wij
zijn er zeker van, dat ophanging niet de oorzaak
van zjjn dood was, want het lichaam was stijf,
voor het de strop om kreeg. Dat is een mooi werk
je voor jou, Fenton, om dat eens uit te visschen.
Zoodra de gasten van hun kamers zijn, begin je
daar mee!"
„Denk je, dat ik ergens bloedsporen zal vin
den?" vroeg de sheriff.
„Een prik met een injectiespuit geeft geen
bloedsporen!" spotte de dokter.
„De moordenaar heeft het handig aangelegd,"
merkte York nadenkend op. „En hij heeft allen
tijd gehad om mogelijke sporen uit te wisschen.
Het is natuurlijk mogelijk, dat hij iets over het
hoofd gezien heeft, doe dus je best, Fenton, maar
verwacht geen sporen als van een olifant."
Hij gaapte. Jake haalde een beduimeld spel kaar
ten uit z'n zak, en stelde een partijtje eenentwin
tig voor, een stuiver het punt, maar York zei,
dat hij te moe was. Hij ging languit op het bed lig
gen en keek naar het spelen van de anderen, maar
vijf minuten later was hg vast in slaap.
Hij moest vermoeider geweest zijn, dan hg zelf
gedacht had, want Fenton had moeite hem wak
ker te schudden. De kapitein opende zijn oogen en
zag Fay en Jake nog aan de tafel zitten. Ze speel
den niet meer. Jake zat suf voor zich uit te sta
ren. Fay daarentegen scheen niet het minst ver
moeid te zijn. Hij zag er even frisch uit als aan
het begin van den avoud.
„Die neger is juist komen zeggen, dat het ont
bijt klaar is", waarschuwde Fenton. „Ik heb hon
ger als een paard, ik zou m'n schoenzolen kun
nen opeten, als er dik boter op zat!"
York sprong op, hield zgn hoofd onder de kraan
in de badkamer, kamde zijn haar, en volgde de an
deren naar beneden. Op de trap hoorde hij reeds
de gesprekken der andere gakten, die aan de ont
bijttafel zaten. Tim, in een onberispelijke witte jas,
kwam de trap op, hij scheen wat op zijn lever te
hebben.
Toen York de eetkamer binnen kwam, keken
allen op. Den meesten kon men aanzien, dat ze
dien 'nacht niet veel geslapen hadden. Page en
Virginia Lee zaten te fluisteren, Lydia Vaughan
tftond bg de deur. York zag, dat ze er vermoeid en
ongerust uitzag. Ze scheen York mei haar oogen
een sein te willen geven, er was schijnbaar iets niet
in orde.
De kapitein nam de rest van het gezelschap
scherp op Dore Watson en Carol Spencer waren
in een ernstig gesprek gewikkeld. In een anderen
hoek van het vertrek stonden Lee en zijn ver
loofde, Adèle Lathrop, te praten. Grass en Ditt-
mars zaten bij elkaar. Grass rookte zijn pijp en
luisterde geduldig naar hetgeen de professor be
weerde. Toen York binnenkwam, liep Lee dadelijk
op hem toe, en stak zijn hand uit.
„Ik hoop, dat U m'n onbeleefdheid van gister
avond excuseeren wilt, kapitein", begon hij. „Ik
was een beetje uit m'n doen door die verwenschte
geschiedenis, ennemisschien had ik ook wel
een tikje teveel gedronken. Ik heb er nog eens
rustig over nagedacht en ik ben tot de overtui
ging gekomen dat een man in uw positie en van
uw ervaring wel zal weten, hoe er gehandeld moet
worden."
Hij had York bij zijn arm een eind van de an
deren weg getrokken. York nam de hand van zgn
gastheer aan. „Laten we 't maar vergeten", zei
hij. „Ik kan me voorstellen, dat u in de war was
door het gebeurde. Is er verder nog iets gebeurd,
wat ik weten moet?"
Lee haalde zijn schouders op. „Ik geloof het
niet", zei hij. „Die verdraaide neger, Tim, beweert,
dat hij vanmorgen gekreun gehoord heeft, maar
ik hecht weinig waarde aan z'n woorden. Negers
hooren en zien altijd dingen, die niet bestaan. Ze
zijn zoo bijgeloovig als ik weet niet wat!"
„Hoe laat heeft hij dat gehoord?" vroeg York.
„Volgens hem kort nadat hij u "haar uw kamer
gebracht heeft. Hij was er heelemaal van over
stuur. Een wonder, dat hg niet direct naar u toe
gekomen isMaar behalve dat
Op dat oogenblik kwam Tim haastig op hen toe.
„Meneer", riep hij opgewonden, „hij is er niet,
meneer".
Lee's gezicht betrok. „Ik heb goed gekeken, me
neer," ging de neger angstig door, „ik ben in z'n
kamer geweest, maar hg was er niet!"
Korte inhoud -
In Arrapahoe, in het Zuiden der Vereenig-
de Statenspelen zich. rond het landgoed
Oakwood Manor, waarvan de eigenaar Ho
race Anson Lee bij een auto-ongeluk om 'f
leven is gekomen, vreemde iooneelen af. Een
halssnoer van bloed,roode robijnendot door
Lee eens van een expeditie naar Tibet is
medegebracht, heeft de bcgeerigheid van
velen opgewektZij verzamelen zich in het
oude landhuis, zulks op uitnoodiging van de
erfgenamen Virginia Lee en haar broer, die
besloten hebben alles te ver koupen om de
schulden van hun oom te dekken.
De inzet van het verhaal is de ontdekking
van een moord gepleegd op een onbekenden
mandie een imitatie-halssnoer in zijn zak
heeft. Kapitein York, van de Army Intelli
gence Service neemt het onderzoek ter hand.
zulks op verzoek van zijn vriend, sheriff Fen
ton. York ziet verschillende „bekenden",
onder de gasten van 't landgoed, „bekenden"
die voor vreemde mogendheden werken en
die tegen een misdaad niet opzien. Dit verge
makkelijkt zijn taak echter niet, want er blij
ken vele liefhebbersvoor 't halssnoer te
zijn
Lee wendde zich tot York. „Het betreft Lewis,"
zei hg zacht, „Tim beweert, dat hg geen antwoord
gaf, toen hij hem riep. Ik heb hem toen weer naar
boven gestuurd met de boodschap hern te zoeken..."
„Ik heb hem hooren kreunen, gisteravond, me
neer, ik zeg u, dat ik het duidelijk gehoord heb en
toen
„Waar kwam het geluid vandaan vroeg York.
„De neger slikte zenuwachtig." „Ergens uit een
kamer, meneer, ergens boven, maar ik kan niet
precies zeggen waar, meneer!"
York wenkte Fenton, fluisterde hem iets in,
waarop de sheriff snel naar buiten liep. „Doorzoek
het huis," beval hij daarna Jake en Fay. „Kijk
goed uit, of je ergens sporen van een worsteling
ziet, misschien zijn er bloedsporen, Tim houd vol,
dat hij gekreun gehoord heeft."
York keek de beide mannen na, die haastig de
trap opliepen, toen wendde hij zich weer tot zijn
„Laat de anderen gaan ontbijten, u kuxrt wel een
excuus vinden om hen alleen te laten, kom daarna
zoo gauw mogelijk op Lewis' kamer."
Lee riep zijn zuster en verzocht haar de honneurs
waar te nemen, met een paar woorden uitleggend,
wat er gebeurd was. York zag, dat ze bleek werd,
maar ze hield zich dapper.
I-'ij keek haar na terwijl ze de eetkamer binnen
ging en liep toen met haar broer de trappen op
naar de kamer van den vermisten man.
Lewis' kamer was aan het eind van de gang,
naast het venster, dat uitzag op het dak van het
museum. Ze openden de deur. een enkele blik was
voldoende om hem te overtuigen, dat de neger ge
lijk had.
York keek eens rond. Hrj deed een least open,
verschillende pakken hingen ordelijk op hangers,
het pak dat Lewis den vorigen Rvond gedragen
had, over een stoel, York herinnerde het zich, een
wit flanellen pak met een dun streepje. Zijn koffer
stond achter het bed. Hij was echter geheel leeg.
Daarna onderzocht hij de laden van de tafel en
wendde zich daarna tot Lee.
„Merkt u iets op, dat niet in orde is?" vroeg hQ.
Lee keek rond. „Het bed is niet beslapen," zei
hij.
„Juist," stemde York toe, „maar er is nog meer
ik kan z'n pyama nergens vinden!"
Lee keek op.
„Toch heeft hij zich uitgekleed, zijn onderklee-
ren liggen op den stoel, evenals het pak, dat hfl
aan had willen trekken."
IWordt vervolgd).
Sumner Welles, de Amerikaansche onderstaatssecretaris van Buitenlandsche
Zaken, werd tijdens zijn verblijf in Parijs door president Lebrun op het
Elysée ontvangen. Het Fransche staatshoofd met zijn gast (links) in een
geanimeerd gesprek
In het hoofdgebouw van het Roode Kruis te Den Haag is aan de leden van de Nederlandsche
ambulance, die naar Finland zal gaan, een koffietafel aangeboden. Het gezelschap aan den maaltijd
Voorzorgsmaatregelen. De balustrade
rond den koepel van de Ronde
Luthersche Kerk te Amsterdam wordt
met speciale schuine schotten afgedekt
Ten bate van het Finsche Roode Kruis werd te Schiedam een oliebollendag
gehouden. De bereiding der producten geschiedde in de huishoudschool
Koningin Elizabeth van Engeland inspecteerde
in St. James Palace te Londen de paketten,
welke door het Britsche Roode Kruis worden
gereedgemaakt voor de Engelsche krijgs
gevangenen in Duitschland
Waar drie men-
schen het leven
lieten. Alvorens
Hr. Ms. .O. 11
naar de Marine
werf werd ver
sleept, moest het
gat in de boeg-
buiskamer verder
uitgebrand worden
Het Nederlandsche motorkustvaartuig „Saba dat nabij de Engelsche Oostkust
door een bommenwerper werd bestookt, is in Amsterdam aangekomen, waar
het schip ligplaats heeft in de binnenhaven
Voorjaarsmode in de dierenwereld. Da
kynologenclub „De Hofstad" hield in
den Haagschen dierentuin een club
match, waar bovenstaande poedel, in
zijn smetteloos pakje, kranig voor den
dag kwam