Jouwcud de Week Onverslagen leger op den terugtocht Selma Lagerlöf op 81 -jarigen leeftijd overleden ZATERDAG 16 HAART 1940 H'AAREEM'S DAGBEAD Troepen en bevolking verlaten de afgestane gebieden. Een speciale correspondent van United Press meldt uit Helsinki: Vrijdagmorgen in alle vroegte begon het Fin- sche leger zich terug te trekken uit de duizen den schuilplaatsen en loopgraven en uit de bos- schen. In de meeste gevallen waren de posities, die door de doodvermoeide bataljons werden verlaten, sinds het begin van den oorlog in hun handen geweest. Op de Karelische Landengte ten noorden van het Ladoga-meer en in Kuusamo en de Salla-zones zul len de wijzigingen, die in het door de Russen gedic teerde vredesverdrag zijn aangegeven, tusschen den Negentienden en den zes en twintigsten van deze maand him beslag krijgen. De vlootbasis Hangö moet tegen den drie en twintigsten Maart voor de Russen in gereedheid zijn gemaakt. Alleen in het hooge noorden, waar nog steeds een strenge winter heerscht zal het geleidelijker gaan en waarschijnlijk duren tot den tienden April. Het zware materiaal was reeds lang voordat de troepen zich dezen morgen begonnen terug te trekken naar achteren gebracht en het zal langzamerhand worden getransporteerd naar de nieuwe grenzen. De infanterie echter zal dagelijks tenminste zeven kilometer terug trekken zoolang de Russische opmarsch aanhoudt. Men behoeft van de omgeving van Viborg uit niet ver te gaan om de lijn te bereiken, die loopt van Virolahti naar Enso. Toen de vrede werd gesloten hadden de Finnen zich in de nieuwe stellingen achter de stad verschanst. De troepen die bij Taipale en bij Suna'vto liggen moe ten een honderdtal kilometers terugtrekken. Ten noorden van het groote Ladoga-meer loopen hier en daar door de bosschen Lange wegen naar de nieuwe grenzen. Toen vanmorgen het bevel tot den terug tocht werd gegeven ontdeden de manschappen zich van hun ski's, slingerden deze op de sleden, die al hoog beladen waren met allerlei bagage of grepen de touwen en riemen der kleine sleden, die dikwijls op patrouilletochten werden gebruikt, en begonnen zwijgend den terugtocht langs de wegen die zich slingerden door de wouden Toen de troepen terugtrokken wadend door de lagen sneeuw, di,e gisteren was gevallen, deden zij dat zonder het te wenschen. Zooals bijna iedereen in Finland zullen ook de troepen waarschijnlijk het besluit der regeering aanvaarden met discipline. Maar buiten beschouwing latend wat een voortzetten van den oorlog zou hebben beteekend, het Finsche leger was niet verslagen toen de vrede werd ge- teekend. Aan het leger vooraf, terwijl het zich in wes telijke richting bewoog, ging een stroom van vluchtelingen, sommigen hadden gedurende den geheelen oorlog in hun huizen gewoond, anderen waren den een of anderen dag geëvacueerd. Nu de vrede is geteekend zullen zij trachten iets te redden uit hun woningen, wanneer de bommen tenminste iets heel hebben gelaten. Iedereen, die dat werisch kan blijven tot de Russen komen, maar het Roode Leger zal een verlaten land streek aantreffen wanneer het deze deze week en de volgende zal bezetten. Vrachtauto's, particuliere auto's, karren en sleden, die van ver zijn gekomen, zullen de bevolking helpen him eigendommen over te brengen naar die stre ken, waar zij zal moeten trachten met nieuwe wo ningen ook een nieuw bestaan op te bouwen. Bijna een half millioen mannen, vrouwen en kinderen moeten worden overgebracht en geholpen, totdat zij in staat zijn zichzelve te helpen. Het leger zal niet worden gedemobiliseerd bij het bereiken van de nieuwe grenzen, enkelen zullen naar him haardsteden teruglceeren, maar de overigen zul len in dienst blijven totdat het werk is voltooid en als voorzorgsmaatregel in verband met de huidige politieke toestand in Europa. Sommige Finsche sol daten hebben al geinformeerd naar de mogelijkheid om dienst te nemen in het Nabije Oosten, gelijk ook in de dagen van den wereldoorlog geschiedde toen vele Finnen dienst namen in het Duitsche leger, al leen omdat zij zoodoende de kans kregen tegen Rus land te vechten. Oververmoeide soldaten. De uitputting der troepen, die zonder respijt en zonder slaap gevochten hebben in den sector van Viborg en op de Karelische Landengte maakt den last der bezorgdheid van het Finsche opperbevel nog zwaarder, aldus meldt Reuter. Velen dezer soldaten zijn volstrekt niet in staat om de zeven kilometer per dag af te leggen, welke vereischt zijn door het te Moskou gesloten verdrag voor den te rugtocht naar de nieuwe grenslijn. Een officier, die teruggekeerd is van de Kareli sche Landengte, vertelde een speciale correspon dent van Reuter, dat de manschappen in zoo'n staat van uitputting en vermoeidheid verkeeren, dat velen hunner het physiek onmogelijk vinden om den vereischten afstand af te leggen. Ook gaf hij een beschrijving van de droeve ontdekking van honderd Finnen, die waren gaan rusten om van hun uitputting te bekomen en die doodgevroren waren. Intusschen gaat de evacuatie door de inwo ners van het afgestane gebied voort. Ofschoon niemand gedwongen wordt te vertrekken, heeft slechts 1 pCt. van de bevolking in de zuide lijke districten, die aan Rusland komen, ver kozen in hun woningen te blijven en onder Sovjetbewind over te gaan. Rede van den president van den Finschen Landdag. Ri een radioredevoering heeft Hakkila, de voor zitter van den Finschen landdag o.a. gezegd: „De sympathie der geheele wereld staat aan onze zijde. Militaire hulp, die zoo belangrijk voor ons was, is niet gekomen. Wij hebben deze smar telijke constateering moeten maken: Noorwegen en Zweden hebben zich bereid verklaard om met de wapens den doortocht door hun gebied te be letten aan de troepen, die ons hadden kunnen red den, teneinde zichzelf niet bloot te stellen aan het geringste gevaar van te worden meegesleept in een conflict. Men kan zich afvragen, waar de zoo vele malen geproclameerde eenheid der Scan dinavische landen is. Ik moet hieraan toevoegen dat op dit oogenblik alles, wat gericht zou kunnen lijken tegen de Sovjet Unie, onvereenigbaar is met het Sovjet Russisch-Finsche verdrag". Deze laatste verklaring heeft klaarblijkelijk be trekking op het plan tot bijstand tusschen de Noorsche en Zweedsche kringen. In dit verband heeft Koht, de Noorsche minister van Buitenland- sche Zaken gisteren verklaard dat de Noorsche regeering zich tot niets anders had verbonden dan tot bestudeering van de mogelijkheden eener afslui ting van een zoodanig bijstandspact. De minister zeide bovendien dat de Noorsche regeering geen en" «el formeel voorstel had ontvangen, maar het ivenschelijk achtte dat een dergelijk plan werd bestudeerd. Fransche Senaat eensgezind achter de regeering. Vertrouwensmotie met algemeene stemmen Vrijdagmiddag om kwart over drie is de Fran sche Senaat weer in geheime vergadering bij een gekomen, ter voortzetting van de behan deling van de interpellaties over de gebeurte nissen in Finland, de oorlogvoering en de alge meene regeeringspolitiek. Nadat Paul Boncour, Lemery, Marx Dormay, graaf de Blois en Laval het woord hadden ge voerd, nam Daladier het woord om den sprekers te antwoorden. Daladier sprak anderhalf uur, waarna de voorzitter van den Senaat, Jeanneney, de zitting een kwartier schotste om den premier eenige rust te geven. Na de hervatting van de vergadering zette Daladier zijn rede voort. ntj> tifjonr» var» de debatten heeft de Senaat met algemeene stemmen zijn vertrouwen in de regeering uitgesproken. In openbare bijeenkomst van den senaat had Jeanneney, de voorzitter, een motie voorgelezen waarin hulde aan het heldhaftige Finland wordt gebracht en het vertrouwen wordt uitgesproken dat de regeering met de bondgenooten den oor log met groeiende energie zal voeren, tot een volledige overwinning bereikt is, die de vrijheid j van alle volken zal verzekeren. De paragraaf betreffende Finland werd bij handopsteken aangenomen. Bij hoofdelijke stemming sprak de senaat met algemeene stem men zijn vertrouwen in de regeering uit. De motie in haar geheel werd daarop bij handop steken goedgekeurd. Op 19 Maart zal de Senaat opnieuw bijeen komen. In een commentaar op het gerucht over een mogelijke hervorming van het ministerie schrijft de „Parijs Soir", dat in de wandelgangen van de Kamer daarover is gesproken, waarbij twee stroomingen aan den dag traden: sommigen wil len een verbreeding der regeeringscombinatie, zoodat deze een grootere politieke meerderheid als basis zou hebben; anderen achtten het beter de hervorming aldus te doen geschieden dat er een weinig talrijke groep aan het bewind zou zijn van energieke persoonlijkheden, die de oor logvoering een grooteren impuls zotiden kunnen geven. Ook Duitschland welwillend tegen over Scandinavisch defensief verbond. KOPENHAGEN, 15 Maart (Reuter). De Berlijnsche correspondent van „Dagens Nyhe- ter" schrijft dat men in Berlijn gunstig staat tegenover de plannen inzake een defensief ver bond tusschen Finland. Zweden en Noorwegen. Het verbond zal de sympathie van Duitschland hebben, ofschoon tot nu toe officieel niets is ver klaard. Verdeelde meeningen in Scandinavië zelf. STOCKHOLM. 15 Maart (Reuter). De openbare meening in Scandinavië over de wen- schelijkheid van een bondgenootschap tusschen Finland. Zweden en Noorwegen schijnt verdeeld te zijn. In Noorwegen betoogen sommigen dat te wei nig is gedaan voor Finland en dat zijn positie thans versterkt moet worden, doch een be langrijk deel der openbare meening zal zich krachtig verzetten tegen ieder defensief pact on der het motief dat het den toestand niet zou ver beteren en slechts Noorwegen in een interventie oorlog zou meesleepen. In Zweden is het denkbeeld populair. De open bare meening voelt, dat Zweden thans op dezelf de wijze werkelijk waardevolle hulp aan Fin land kan verleenen. Evenals in Engeland na München worden thans in Scandinavië op elk gebied de defensie maatregelen versneld Beroemde Zweedsche schrijfster en winnares van den Nobelprijs. De „La Coruna" door eigen bemanning tot zinken gebracht. Engelsch oorlogsschip had het Duitsche vaartuig aangehouden. Naar officieel uit Londen wordt medegedeeld heeft een Britsch oorlogsschip het Duitsche s.s. „La Coruna" aangehouden, dat daarna door de bemanning tot zinken werd gebracht. De bemanning werd gered. Reuter meldt nader dat tien officieren en 50 manschapper door het oorlogsschip aan boord wer den genomen. De „La Coruna", een schip van 7404 ton, was op 3 Februari uit Rio de Janeiro vertrok ken en poogde blijkbaar via de Noorsche wateren Duitschland te bereiken. De plek, waar het schip werd opgevangen, bevond zich echter op grooten afstand van de thuishaven. De „La Coruna" behóórde fot de vijf Duitsche schepen, die bij het uitbreken van den oorlog te Rio de Janeiro lagen, Het schip had,' naar ver klaard wordt, een lading koffie, spek, mica, nikkel en steenkool aan boord. Het is het 34ste Duitsdhe koopvaardijschip, dat vernield wordt, De meeste dezer schepen werden door hun eigen bemanning tot zinken gebracht, Het totaal tonnageverlies voor Duitschland komt hierdoor volgens Reuter op 184.641 ton. Bovendien hebben de geallieerden Duitsche schepen met een tonnage var. 103.867 ton buit gemaakt. Belgische trawler waarschijnlijk vergaan. Door projectielen getroffen reddingboot gevonden. Men maakt zich volgens Havas, weinig illusies meer over het lot van den Belgischen trawler Z. 47. die op 7 Maart j.l uit Oostende Ls uitge- loopen met stookolie voor hoogstens vier of vijf dagen. De vondst van een reddingsboot, die spo ren vertoonde van mijn- of bomscherven, schijnt wel te bewijzen, dat het schip met man en muis is vergaan. „Gösta Beding" maakte haar bekend. naam Selma Lagerlöf. Hedenmorgen is de beroemde Zweedsche schrijfster en winnares van den Nobelprijs, Selma Lagerlöf overleden. Zij was 81 jaar. Tot het laatst toe heeft ze op haar landgoed Mar- boeka bij Stockholm gewoond. Ze was reeds eenigen tijd ernstig ziek en haar overlijden werd van uur tot uur verwacht. De grijze schrijfster had zich het lot van Finland erg aangetrokken. Een van de laatste daden, die zij gedaan heeft was de aanbie ding van de gouden medaille, die zij van de Zweedsche academie ontving alsmede van haar Nobelprijs-medaille aan Finland. In een bege leidend schrijven schreef ze toen: ..Ik kreeg deze medailles in 1904 en 1909, de eerste van de Zweedsche Academie, de tweede is mijn Nobelprijs-medaille. Ik kan er niets beters mee doen dan deze aan het land van Runeberg en Topelius af te staan". Onze medewerker de heer J. H. de Bois schrijft ons: Selma Lagerlöf stierf. Bij Selma Lagerlöf's dood zullen veler gedach ten naar haar eerste werken terug gaan, werken die, veertig jaar geleden, een uitzicht openden in een levensbeschouwing, die, hoewel ze den Hol- landschen geest vrij nabij kwam, daarvan het nuchtere element mist, en door een veel dichter lijken visie op het steeds wondere leven vervangen had. De religieuse inslag dezer dichterlijkheid moest op een groot deel van ons volk den diepen indruk maken, waardoor ook hier het succes der schrijfster en de bewondering voor den mensch, achter de schrijfster zichtbaar, verklaarbaar werd. Met het werk van Selma Lagerlöf werd toen, de thans bijna te overstelpende hoeveelheid Scandi- naafsche litteratuur ingewijd, waarmee ook ons land overstroomd geworden is. Artistiek naar den vorm en rijk naar den inhoud is de nu overleden schrijfster nog niet door nieuw opgekomen sterren aan het Noordsch firmament geëvenaard en het pleit voor het goede inzicht onzer lardgenooten in litteraire waarden, dat zij hier haar vele bewon deraars kon behouden en er tal van persoonlijke vrienden won. Selma Lagerlöf was geen door het toeval plot seling ontdekte ster. Zij schreef haar eerste boek, den Gösta Berling, het boek dat haar naam bekend maakte en terecht haar roem vestigde, toen zij reeds 33 jaar was. Zij was immers in 1858 gebo ren. op een pachthoeve, Marbacka, waar zij op groeide en tot baar twee-en-twintigstc jaar bleef. Dan gaat zij naar Stockholm om voor onderwijze res te studeeren en vindt na beëindiging dier stu die een betrekking in Landskrona als leerares. Zij is dan zes-en-twintig er. blijft daar tien. elf jaar werkzaam. Tusschen 1890 en '95 schrijft zij den Gösta Berling, nog steeds één der populairste boe ken in Zweden en nog steeds in hei buitenland ge lezen. Kort na dat eerste succes ging de schrijfster op reis en bezocht Egypte. Palestina, Griekenland en Constantinopel waar zij stof verzamelde voor haar verdere werk, waarvan De Wonderen van den Anti-Christ de twee boeken over Jeruzalem en de Christus-legenden bekend geworden zijn. Bij het verschijnen van De Wonderen van den Anti-Christ schreef een Duitsch criticus een kort stukje over de schrijfster dat mijns inziens steeds toepasselijk zou blijven: Selma Lagerlöf behoort tot die weinige door God uitverkoren artisten aan wier talent geen grenzen gebonden zijn. Wat zij zich ook voorneemt in een dichterlijken vorm te gieten, of zij het heeft over de wonderbaarlijke sagen van haar land. dan wel of zij zich met de worstelingen en ideeën van on zen eigen tijd bezig houdt, de handen dezer won dere vrouw kneden dat alles tot een dichterlijk kunstwerk, zoo grootsch en krachtig dat wij er door in haar ban geraken. En wanneer wij het boek uit handen geven doen wij dat met het ge voel dat wij de dichteres dankbaar hebben te zijn voor veel schoone. verheffende oogenblikken, waardoor wij aan schoonheidservaring rijker wer den". Hiermee werd niet slechts Selma Lagerlöf's kunst in wezen gekenschetst doch tevens een goed deel van wat er door haar en na haar in de Scan dinavische litteratuur gepresteerd zou worden. Het ethische, het opbouwende element ontbreekt niet en ons contact met deze schrijvers en schrijf sters zal ons steeds tot dank verplichten voor de verheffende oogenblikken die wij, al lezen, door maakten. Met dat al is de thans op zoo hoogen leeftijd overledene de meest dichterlijke, de diepst gefundeerde, de belangrijkste der Scandinavische romancières der laatste halve eeuw geweest Van de lange lijst harer werken vindt men hier onder een opsomming. Mij bleef het werk der eer ste jaren het liefst. naar werk. In 1891 schreef Selma Lagerlöf haar eerste werk: „Gösta Berling". Zij was toen 33 jaar oud en had reeds vele jaren het plan gekoesterd allerlei ge stalten uit de Waermlandsche sagenwereld nieuw leven in te blazen. Een verblijf op Sicilië inspireerde haar met de lectuur der apocriefe boeken van het nieuwe tes tament tot „De Wonderen van den Anti-Christ" van 1897. Eenige jaren later hoorde zii toevallig een en ander over een Zweedsche secte. die in Palestina het leven der eerste christenen trachtte na te volgen. Zij reisde naar het Heilige Land met het vooropgestelde doel over die avontuurlijke idealisten een roman te schrijven. Het werd de in 1901 verschenen groote vertelling „Jeruzalem". Vrucht van haar bezoek aan Palestina en nogmaals van haar lectuur der apocriefen is ook de bundel „Christus legenden'' van 1904. Jongeren zullen vooral ook haar latere werken hebben gelezen: de in 1925 verschenen „Loewens- kjold-trllógie", waarvan vooral het middendeel „Charlotte Loewenskjold" zoo aantrekkelijk is, maar ook „De groote betoovering", „AnnaSwaerd" (van 1928) en de tióvellenburdel „De Zilvermijn" die in 1930 het licht zag. Verder noemc- wij het voortreffelijke schoollees boek „Nils Holgersons' wonderbare reis". Haar werken zijn in meer dan 30 talen vertaald. Zweedsche vrijwilligers laatste slachtoffers van den oorlog. Russen in het Noorden bleken niet ingelicht over de staking der vijandelijkheden. Het Zweedsche Telegraaf-agentschap meldt dat tien Zweedsche vrijwilligers zijn ge dood en dertig gewond in de laatste uren van den oorlog. De mannen stonden aan het Noorde lijk front. De Russen wisten niet dat de vijan delijkheden moesten worden gestaakt. Zij zet ten hun hevige aanvallen voort tot elf minuten over elven. ZONDAG 10 MAART. Ook het seizoen toont snelle wisselingen en wie onzer zou, na zoo'n vervaarlijken winter, hebben dur ven voorspellen dat hij op dezen datum alweer in een dier slanke booten van de roeisport over het rimpelende watervlak van het Spaarne zou snellen? Te minder omdat het daar heelemaal ijsvrij voor moet zijn. De millimeters-dunne huid van de i „gladde boot" is niet tegen een botsing met een ijsschots bestand. Toch blijkt het Spaarne waarlijk- ijsvrij, schoon wel wat erg rimpelig en door killen wind bestreken. Maar zoo begint ieder nieuw roei- seizoen en daar moet je even doorheen. Het is goed weer te varen: het stof der wintersche muizenissen waait weg en de frissche labberkoelte wekt pittige gedachten. Het verwondert mij voor de zooveelste maal dat zoo weinig van mijn tijdgenooten roeien ofschoon zoovelen hunner het vroeger hebben ge- j daan. Zij zouden, als zij het nog deden, ervaren dat I het een weldaad is die hen ver van de zorgen en dicht bij de Natuur brengt en hen gelaafd en ver kwikt naar het werk doet terugkeeren. Ik keer terug en lees weer eens een onaardig stuk over de neutralen. In de oorlogvoerende landen I houden ze nog steeds niet van de neutralen. Ten minste niet van de kleine. Nu is er weer een Franschman onhartelijk geweest. Hij is hoffelijker dan minister Churchill maar hij waardeert ons evenmin. De frissche wind van zooeven brengt mij ertoe, erom te lachen en doet de volgende speelsche ge dachten ontwaken: Wat willen die oorlogvoerenden nu eigenlijk van ons? Zij hebben hun legers ge mobiliseerd. Wij het onze ook. Zij vechten er niet mee. Wij ook niet. Zij hebben hun luchtvloten ge mobiliseerd. Wij de onze ook. Zij vliegen nogals eens over ons grondgebied. Wij niet over het hunne, maar dat kunnen ze ons niet kwalijk nemen. Niet waar? Ik zou toch zeggen van niet. Zij voeren bijna geen luchtoorlog. Wij volstrekt niet. Het is waar dat zij elkaar ter zee belagen en veel schepen ver liezen. Welnu, wij belagen niemand maar verliezen I ook veel schepen. Ik geloof dat wij er meer ver- I loren hebben dan de Franschen Economisch bezien zijn wij ook in dezelfde om standigheden als de oorlogvoerenden. Onze handel is gefnuikt, onze staatsschuld stijgt fantastisch, onze belastingen doen niet anders. Doen wij niet mee in j de narigheid? Wie beweert dat? Wij krijgen ons I volle deel en dat terwijl wij dezen oorlog nooit ge wild hebben en den Hemel zouden danken als het EEN TERUGBLIK met den waanzien uit was. Wat ter wereld moet men ons nu eigenlijk kwalijk nemen? Dat wij niet met het gevecht beginnen waartoe de anderen niet over gaan? Neen, laat ons ernstig blijven. Maar wat dan? De oorlogvoerende volken loopen het gevaar van de groote losbarsting, maar wij ook. Wat rest dan" Is het soms, dat men zich in al die landen een tikje beschaamd tegenover de kleine neutralen gevoelt? In elk geval is er nog een groepje kleine neutra len over. Ik hoop dat men niet denkt dat als ook dit weggevaagd mocht worden, men verder niemand zal hebben om zich kwaad op te maken. Want dat is een illusie. Vandaag houdt Hitier weer een rede. Zij is nogai kort. Hij zegt dat thans over Duitschland's toekomst voor eeuwen wordt beslist. Hoe weet hij dat? Het is niet waarschijnlijk, als men den loop der historie van vele landen nagaat. Er zijn zelden beslissingen gevallen die eeuwenlang golden. Om van de dui zendjarige rijken maar te zwijgen. MAANDAG 11 MAART. De Finsche vredesberichten nemen in kracht en veelvuldigheid toe. Minister-president Ryti, diplo maat Paasikivi en generaal Walden zijn nog steeds te Moskou aan het onderhandelen. Merkwaardiger wijze vallen deze Noordsche vredesberichten met vredespogingen betreffende het Westen samen. Althans met geruchten omtrent vredespogingen. Von Rïbbentrop, die in Rome is, zou met Ciano en Mussolini een plan beramen. Dat zouden zij dan aan Sumner Welles voorleggen als hij in Rome terug komt. En te Washington heeft senator Pittman, voorzitter van de senaatscommissie voor Buiten- landsche Zaken, een rede gehouden waarin hij de mogelijkheid van een dertigdaagschen wapenstil stand heeft geopperd. Hij meent dat de oorlogvoe renden moeilijk zullen kunnen weigeren, dien te aanvaarden. Maar het is niet al te duidelijk op welke gronden hij dit meent. Wij worden van dit soort mededeelingen niet wijzer en komen er niet van onder den indruk. Sommige Amerikanen moesten minder praten en meer doen. Bijvoorbeeld voor Finland. En anderzijds minder doen. Bijvoor beeld voor Rusland, waaraan zij zoo opgewekt ge leverd hebben. Dergelijke dingen maken hun hei lige verontwaardiging een beetje ongeloofwaardig. Maar mr. Pittman zal niet geleverd hebben. Die praat. Von Ribbentrop is een uur bij den Paus geweest, na afloop onwel geworden en in een zijvertrek weer opgekikkerd door een vriendelijken kardinaal.'Hoe zou hij nu toch zoo onlekker geworden zijn? vragen allerlei scribenten zich af. Ik beken dat het mij niets schelen kan. Maar dan ook niets. Misschien is hi' geschrokken toen hij merkte dat de Paus een veel grooter geest is dan Joachim von Ribbentrop Maar dat wisten we allemaal al. DINSDAG 12 MAART. Twee Nederlandsche schepen verloren. Ze heetten Amor en Eulota. Dat Amorhet beteekent: liefdein den oorlog vernietigd wordt is een symbool, dat zich in vele vormen herhaalt. Wat Eulota betreft: zij was een tanker van negenduizend ton. Maar er zijn blijkbaar nog genoeg tankschepen over, want van onze benzine-rantsoeneering. die in het begin van den oorlogstijd zoo druk besproken en voorbereid werd en zelfs met een reeks benzine- looze Zondagen aangekondigd, komt nog steeds niets. Eerst zou zij in December beginnen, daarna in Januari. En nu is het bijna half Maart. Waar schijnlijk heeft de verhooging van den benzineprijs een heel krachtig-rantsoeneerende uitwerking ge had. Als ik tegenwoordig op de groote autowegen rijd en ik doe het ook al veel minder dan vroe ger valt het mij telkens weer op hoeveel stiller het geworden is. Als die militaire auto's er niet waren zouden ze veel te breed voor het verkeer zijn. Zelfs op den ouden weg naar Oegstgeest schiet men nu snel op. En er wordt met militaire auto's niet meer zoo gerend als in het begin. Ik schrijf nu wel over zulke eenvoudige dingen maar intusschen zitten wij den heelen dag in span ning over de kans op vrede in Finland. En 's avonds tegen elf uur, als ik juist teruggekeerd ben van een Beethovenconcert van de H. O. V. en de bekende melodietjes van de Pastorale nog in mijn hoofd heb, rinkelt fel de telefoon en blijkt het bericht er te zijn. Men heeft te Moskou vrede gesloten, maar de voorwaarden zien er geenszins pastoraal uit. Tenminste niet liefelijk-pastoraol. Geen „Szene am Bach". Ik voorzie dat morgen „Das Gewitter", het onweer, in de internationale pers zal losbarsten. Maar ben toch blij. dat er vrede is, einde aan het moorden, verademing voor Finland dat zijn onaf hankelijkheid behouden heeft en hopelijk blijvend behouden zalgeen losbarsting van den grooten oorlog. Iedereen schijnt toch eigenlijk die los barsting te willen vermijden. Er is iets aan het ver anderen in de wereld, al gaat het langs vreemde, kronkelende en telkens weer ontstellende wegen. Langs afgronden Daladier heeft vandaag medegedeeld dat de Fransehen twee weken geleden al 50 000 man hulp troepen voor de Finnen klaar hadden staanen de transportschepen onder stoom liggenen dat hij den Finnen had medegedeeld dat zij zouden komen op hun eersten oproep. Maar de oproep is niet geschied. WOENSDAG 13 MAART. Om elf uur 's ochtends wordt het signaal „Staak het vuren!" aan alle fronten in Finland geblazen. De oorlog van honderd dagen is uit. Minister Tan ner houdt een radio-rede en zegt: ons leger is intact Dat klinkt veelbeteekenend. De vredesvoorwaarden blijken wel zeer hard voor Finland. Het heeft het minste van twee kwaden gekozen. En de wereld, die twee weken geleden nog éénstemmig den tota len ondergang van Finland voorspelde, barst nu los in „das Gewitter". Een stroom van perscommenta ren breekt los en er is zooveel kennel iike onzin bii dat ik weer eens met een rilling aan den tijd van den wereldoorlog en vooral aan dien van Versailles denk. Ofschoon er nu veel minder venijn en haat tot uiting komen. Maar niet minder onzin. De on- partijdigste mensch moet dit beamen, als hij de da verende uitspraken en' flagrante onderlinge tegen spraken leest. Op dezen morgen sterft generaal Alting von Geu- sau Hij is tijdens artillerie-oefeningen bij Vogelen zang in een uitkijkpost geklommen. Hij komt boven en zegt opgewekt: „Hoe doe ik dat nog?" En meteen valt hij achterover en is dood. Een gezegend einde Vrede zij met hem. En nu hoeft onze Roode Kruis-ambulance, die zich almaar door voorbereidt, eigenlijk niet zoo noodig meer naar Finland, maar er wordt toch ge seind en de Finnen zullen antwoorden: kom toch maar, er is hier nog genoeg te doen. De volgende maal, als wij een ander land met een ambulance willen helpen, mag het wel wat vlugger gebeuren. De redenen waarom het zoo traag verloopen is doen een beetje zielig aan. Als men geen doctoren genoeg heeft die mee willen moet men even adver- teeren: maar dan op de juiste plaats en op de juiste manier. En dan zijn ze er gauw genoeg. DONDERDAG 14 MAART Terwijl de internationale polemiek over den Fin schen vrede doorraast, de Finnen het rustige besluit nemen meteen te gaan opbouwen en de bevolking uit de prijsgegeven Karelische landengte naar het binnenland begint te trekken om niet onder Russi sche heerschappij de vanouds bekende laars! te komen, doet zich iets zeer vreemds in Londen voor. Daar springt aan het slot van een vergadering in Caxton Hall een jonge Britsch-Indiër op, lost vier revolverschoten, verwondt den voorzitter. Lord Zet land en doodt Sir Michael O'Dwyer, 75 jaar oud, ex- gouverneur van de Pundzjab. Onder zijn bewind schoten in 1919 de Britsche troepen te Amritsar op een menigte inlanders en er vielen vele dooden Éénentwintig jaar later heeft een Indiër dit aan den ouden man gewroken. Het geval is vreemd vooral omdat het te Londen is gebeurd. In die sfeer ple gen zulke wraakoefeningen niet uitgevierd te wor den. En zeker niet in een vergadering in een open baar gebouw. „It is un-English", heeft tante Juley ongetwijfeld tot tante Hester gezegd en oom Timothy moet erbij geknikt hebben en verklaard dat hij niet wist waar het naar toe noest gaan. Maai- ach, zij waren alle drie al zoo oud toen ik hen voor het eerst leerde kennen.... in Men of Property, het eerste boek van John Galsworthy's Forsyte Saga, die de Engelsche „upper middle class" van 1900 zoo prachtig typeert. Toch is de moord op O'Dwyer in Caxton Hall ook nu nog een aanleiding om aan de overzijde van het Kanaal te zeggen: „It is un-English". Zulke dingen hooren in den Balkan thuis. Dat zeg ik. In Engeland zegt men: op het Continent, op het vasteland. En vergeet, de kleine neutralen van het Westen en Noorden uit te zonderen. Want merkwaardigerwijze zijn die het alleen, in wier landen zulke dingen nooit voorkomen. Een toeval? NeenHet is wel op vallend. als men het zoo eens even bekijkt. Vandaag hooren we ook weer eens wat van Sum ner Welles. Hij is in alle kranten van Europa naar pa gina zooveel verhuisd. Achteloos wordt medegedeeld dat hij nu weer in Frankrijk is en vandaar naar Rome zal vertrekken. En Maandag uit Napels naar huis varen. Ik kan mij de zucht van verlichting voorstellen waarmee hij zijn hut betreden zal Gelukkig voor hem beleeft hij nu, op pagina zoo veel. al wat rust. Zijn eerste rust in het bezeten Europa, dat niet eens begrijpen kon dat iemand, die van zijn chef niet praten mag, niet praat. De Leeuwardensche. Amsteraamsche en Haagsche rechtbanken houden zich bezig met spionnage-za- ken en minister Gerbrandy deelt in de Eerste Ka mer mee dat hij overweegt een maximum-straf van vijftien jaar op dit misdrijf voor te stellen. VRIJDAG 15 MAART. Er zijn nu al 400.000 Finnen op weg naar nieuwe woonplaatsen in het binnenland. De Russen zullen niet veel vinden als zij hun nieuwe, peperduur-ge- kochte grondgebied komen bezetten. Geen mcnschen meer. En geen dieren meer. Alles zal geweken zijn voor hen die zich in November tot „bevrijders van Finland" proclameerden. Zij zullen hun zegeningen moeten bepalen tot de puinhoopen die zij zelf hebben verwekt. Waarvan die van Viborg de grootste is. En morgen bestaat het Koninkrijk der Nederlan den 125 jaar. Dat stemt tot nadenken. Het heeft 125 jaar, gegrondvest op de oude basis die de Oranje's gelegd hadden, stand gehouden. Men heeft het ge ëerbiedigd, al die jaren lang. Het heeft geen in vasie gekend, geen grooten staat die het aanviel. Het heeft zijn waarde bewezen. Het is een kostbaar erfgoed. Wij, de thans levenden, zijn daar aanspra kelijk voor. R. P.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 9