„BLOED VAN
BELGIË SLAAT NEDERLAND MET 7-1.
BOEDDHA"
Onder buitengewoon groote belangstelling heelt Zaterdag in den Haag de teraardebestelling plaats
gehad van het stoffelijk overschot van generaal-majoor jhr. J. Th Alting von Geusau. Tot de
aanwezigen behoorde ook de adjudant van H. M de Koningin, gen. maj. tit. jhr. W. C. M. de
Jonge van Ellemeet, d>e namens de vorstin een krans legde
De begroeting tusschen Paverick en Caldenhove, de aanvoerders van het
Belgische- en het Nederlandsch elftal, voor den aanvang van den wedstrijd in
Antwerpen
De Canadeesche soldaten, die thans in Engeland
vertoeven, zijn in de gelegenheid gesteld, hun
stem uit te brengen voor de verkiezingen, welke
in hun land worden gehouden
Twee opvarenden, de 2de en de 3de
machinist van het Nederlandsche tank
schip „Eulota", dat tengevolge van een
ontploffing verging, arriveerden met
een Deensch vliegtuig uit Engeland op
Schiphol. De aankomst op vader-
landschen bodem
De nieuwe torpedojager .Isaac Sweers is Zaterdag met goed gevolg van
de werf der Koninklijke Maatschappij .De Schelde" te Vlissingen te water
gelaten. Het schip kiest zijn element
n spannenoe momenten ontbrak het niet tijdens den voetbalwedstrijd België - Nederland in Antwerpen, waarbij ons
team een zware nederlaag leed. - Bovenstaande foto geeft zulk een oogenblik weer
De windkorenmolen bij Ootmarsum zal
waarschijnlijk gesloopt worden
Twee PalmpascSen voor de prinsesjes Beatrix en Irene werden door kinderen
namens de afdeeling Amsterdam van het Alg. Ned. Verbond ten paleize
Soestdijk aangeboden
De eer gered. Het
moment waarop
Smit het tegenpunt
scoort, kort voor
het einde van den
wedstrijd 8e!gië
Nederland, die in
een 7 1 overwin
ning voor de gast-
heeren eindigde
door
HAROLD WARD
17
York knikte, toen stelde hg Muer aan Grass
•n aan de anderen voor.
Dit jongmensch trok zjjn wenkbrauwen op, toen
hg aan Dore Watson werd voorgesteld, hrj glim
lachte tegen Lydia Vaughan en keek goedkeurend
toen Carol Spencer aan de beurt kwam.
„Kunt U luitenant Muer een paar dagen onder
dak brengen?" vroeg York aan Lee, die bleek en
uit het veld geslagen by de vrouwen stond. „Ik
ben nog niet heelemaal by, na die geschiedenis van
van middag... Mueris komst komt goed van pas...
Ik vergat U geloof ik te vertellen, dat hij instruc
ties had zich hier bij me te voegen, als zijn werk
In New-Orleans geëindigd was."
Lee drukte Muer zenuwachtig de hand en ver
zekerde hem, dat het hem genoegen deed de gast
vrijheid van Oakwood Manor te kunnen aanbie
den, ofschoon hij dit liever onder prettiger omstan
digheden zou hebben gedaan.
„Is dit weermoord?" vroeg hij daarna hui-
Terend aan York.
„Ik zal er voor U geen doekjes om winden, me
neer Lee, inderdaad is dit weer moord!"
York liep naar den verongelukten wagen. Zijn
veronderstelling was juist geweest. Hij vond zijn
koffer op de achterbank. Hy zette deze in Muer's
auto en stond op de treeplank, terwijl Tommy zyn
wagen naar het huis reed.
Intusschen had Lee, Tim geroepen en hem be
llen een van de andere bedienden te roepen en
iets te brengen, wat als draagbaar voor den doo-
den man dienen kon. Tim kwam na eenigen tijd
met een paar planken aandragen en samen droe
gen zy hem naar het sous-terrain, terwijl York
Fenton opbelde. Fenton reageerde op het onheils
bericht met een snelheid, die niet overeenkwam
met de legendarische zuidelijke sloomheid. Nauwe
lijks had York Muer naar zijn kamer gebracht,
of Fenton's wagen stopte met gierende remmen
voor het huis.
Dokter Fay was by hem, benevens eenige man
nen, die Jake's lichaam naar Arrapahoe konden
brengen, zoodra Fenton en Fay met het voorloo-
pig onderzoek klaar waren.
York stelde Muer aan Fenton voor en samen
gingen ze naar beneden. Er blonk iets in de oogen
van den sheriff toen hij bij het lijk van zijn assis
tent stond, die hy nog zoo kort geleden gezond en
wel had zien wegrijden. Hij knikte Fay toe, woor
den kon hij op dat moment niet uitbrengen, de
dokter begon daarop het onderzoek.
Na een oogenblik zwygen zei Fenton: „Jake was
een beste kerel, al was hij misschien wel wat lui...
Hoe is het gebeurd, kapitein?" York vertelde den
ander in korte bewoordingen hoe het ongeluk zich
had toegedragen. Fenton keek hem een oogenblik
verwonderd aan en wendde zich toen tot den lui
tenant.
„Het was dus eigenlyk voor u bedoeld?" en tot
York: „De moordenaar had dus niets tegen Jake?"
„Natuurlijk niet! Het kan zich niet anders heb
ben toegedragen, dan zooals ik je vertelde. Nie
mand wist immers, dat er vanavond nog iemand
van jouw kantoor zou komen, om mijn bagage te
brengen
„Dat is zoo," stemde Fenton hoofdschuddend
toe.
„Ik wist niet, dat je Jake zou sturen, het had
net zoo goed iemand anders kunnen zyn!"
Fenton wreef over zjjn kin. „Hm", bromde hy.
„De kwestie is, dat ik zelf oorspronkelijk het plan
had te gaan. Het heeft maar een haar gescheeld,
of ik was op het oogenblik een lyk! Ik had je kof
fer al in m'n wagen gezet en was op het punt weg
te rijden, toen ik er opeens aan dacht, dat ik nog
een paar stukken klaar moest maken voor mor
gen. Jake zat in het kantoor, half slapend, dus
stuurde ik hem hierheen, weinig beseffend, dat ik
hem niet weer levend terug zou zien."
York liep ongeduldig heen en weer. „Ik ben er
van overtuigd, dat iemand mijn gesprek met Muer
afgeluisterd heeft. Ik hoorde den ander de hoorn
ophangenMuer zei, dat hij tegen acht uur hier
kon zijn
„Ik verloor een minuut of vijftien onderweg,
doordat ik een verkeerden weg insloeg," viel deze
den kapitein in de rede.
„Juistde moordenaar wist, dat ik van
avond niet veel waard zou zijn, dank zij den klap,
dien hij me vanmiddag gegeven heeft. Waarschijn
lijk rekende hy erop vanavond zijn slag te kunnen
slaandaarom kon hij Tommy hier niet ge
bruiken!"
„Heb je eenig idee waar de verschillende men-
schen waren op het oogenblik dat die draad ge
spannen moet zijn?" vroeg Fenton.
„Hoe weet ik nu, wanneer die draad gespannen
werd!" riep York kregelig uit. „Zooals je weet was
het vroeg donker. Er was geen maan. Na het eten
verspreidden de gasten zich. Ik zat zelf op de
veranda met het volle gezicht op de oprijlaan. Ik
heb wel menschen onder de porte-cochère gezien,
maar ik kon niet onderscheiden, wie het waren. Je
kunt er op rekenen, dat de man, die de draad span
de, een alibi heeft, tenzij iemand hem bezig zag en
dat Is niet waarschijnlijk."
„Ben je er zeker van, dat het een man geweest
is?" vroeg Fenton.
„Ik denk het wel, een vrouw heeft geen kracht
genoeg om een draad zoo stijf te spannen."
Fenton gaapte, hy vroeg, of er nog iets was,
dat hy doen kon, anders wilde hij liever naar de
stad terug gaan, om Jake's weduwe het treurige
bericht te brengen. De andere politiemannen had
den intusschen onder Fay's leiding het stoffelijk
overschot van den ongelukkigen Jake in Fenton's
auto gelegd, Fenton ging aan het stuur zitten, en
weldra was de wagen met zijn droeven last in de
duisternis verdwenen.
York en Muer keerden naar de hall terug, waai
de rest van het gezelschap somber bijeen zat. De
moord op den politieman scheen nog meer indruk
gemaakt te hebben, dan het vinden van den onbe
kende onder den boom. Niemand had den laatsten
gekend, en Jake was, hoewel dan geen vriend,
toch in ieder geval iemand, in wiens gezelschap
zij eenige uren verkeerd hadden en die zij allen
kenden.
Niemand twijfelde eraan, of Jake was een gewel-
dadigen dood gestorven.
Maar waarom?en wie was de moordenaar?
York keek de aanwezigen onderzoekend aan. Hij
had zijn zenuwen niet meer in bedwang en de ze
kerheid, dat zich onder die menschen de moorde
naar bevond, deed hem uitvallen: „Luisteren jullie
eens! Ik heb wat te zeggenéén van jullie kan
zich dat aantrekkenéén van jullie is een
moordenaar, de gemeenste, koelbloedigste moor
denaar die ik in m'n loopbaan ben tegengeko
men!!Begrijpen jullie dat?"
Virginia Lee gilde, Adele Lathrop, die met Lcé"
zat te praten, slaakte een verwonderden en ver
ontwaardigden uitroep. Lee stond op, alsof hij
protesteeren wilde, maar bedacht zich, en ging
weer zitten.
„Ik zal den schuldige te pakken krygen," ging
York voort, „en ik zal er voor zorgen, dat hij zijn
straf niet ontloopt, dat zweer ik jullie! Ik weet,
dat de laatste aanslag voor myn vriend Tommy
Muer bedoeld was. De moordenaar wist, dat hij
vanavond komen zou, niemand anders kon dat
wetenhoe hij dat wist is een geheim tusschen
hem en mij!"
Wederom scheen Lee iets in het midden te willen
brengen.
„Laat me uitspreken!" sneeuwde York. Als ik
me vergis, als iemand aan kan toonen, dat de
moordenaar zich niet onder jullie bevindt, ckn ben
ik bereid myn excuus aan te bieden, aan jullie al
lemaal afzonderlijk, maar tot dien tijd behandel ik
jullie allemaal als verdacht van moordIk hooft
dat ik duidelijk genoeg geweest ben!"
Hij draaide zich om en wilde weggaan. Schijn*
baar bedacht hij zich weer, en sprak opnieuw hel
stomverbaasde gezelschap aan.
„Professor Dittmars", zei hy bevelend, „ik heli
u een oogenblik noodig!"
De kleine geleerde stond op en blikte zenuwacH»
tig door zijn dikke brilleglazen.
„Wat wilt U?" vroeg hij, York in de gang vol»
gend.
York nam hem en Muer mee naar het museum,
„Wilt u de deur open doen?" vroeg hij kort.
Dittmars gehoorzaamde. Ze stapten naar binnen*
York sloot de deur achter zich en knipte de lichten
aan.
„Wilt u nu de safe openen", vroeg hij. „Ik heb
daar twee redenen voor; In de eerste plaats wil ik
me overtuigen, dat de robijnen er nog in liggen en
in de tweede plaats a ik luitenant Muer het
snoer laten zien, zoodat hrj het herkennen kan, als
dat noodig mocht zijn".
Dittmars knikte en draaide het letterslot in den
gewenschten stand. De deur zwaaide open, Hy ont
sloot de binnendeur en overhandigde het snoer aan
de twee Intelligence-raannen. Een oogenblik bogen
zich deze over het étui, waarin de steenen op het
wit, satijn lagen te flonkeren.
Na een paar minuten gaf York het étui weer
aan den professor terug, maar toen deze het weer
in de safe wilde bergen, hield hij hem terug, nam
het étui weer uit zijn handen, en legde het voor
zich op de schrijftafel.
„Is u er zeker van,» dat niemand zich in het
bezit van de sleutels kan stellen?" vroeg hij.
Dittmars knikte. „Ze zijn aan een ketting aan
m'n bretels bevestigd."
„Een handig zakkenroller zou het anders geen
moeite kosten, de ketting door te knippen en de
sleutels te stelen", veronderstelde York. „Het lijkt
me beter, dat u ze in een binnenzak bewaart en
als u gaat slapen, moet u ze onder uw kussen
leggen,"
{■Wordt vwvdjrd).