Mr. E. N. van Kleffens opent Holland House. Engeland en Frankrijk Mijnhardtjes hebben zich niets te verwijten Holland bouwt op zijn weermacht en zijn zuiver geweten. IVO EN SD AG 20 MAART 1940 HAAKtE M'S DAGBESB 5 50RLOCSDOEL IER GEALLI EERDEN ILEEF lEHANDHAAFD. CHAMBERLAIN OVER FINLAND: Honderdduizend man gereed om te hulp te komen. In afwachting van de groote debatten over bui- enlandsche zaken heerschte er Dinsdagmiddag in iet Engelsche Lagerhuis een sfeer van levendige «langstelling en zelfs van opgewondenheid. Toen iet vragenuur begon liepen de tribunes snel vol. Inaer de aanwezige diplomaten bevonden zich vele imbassadeurs van België, de Vereenigde Staten, Ie Sovjet Unie en Turkije. Toen Chamberlain opstond om zijn verklaring af e leggen, werd hij fuide toegejuicht. Ten aanzien van Fir land zeide hij dat niets ge- hcied is, waardoor wijziging zou worden gebracht, n den eersten indruk dat een groote tragedie ge- chied is, waardoor wijziging zou worden gebracht «vestigden slechts de opvatting, dat zij van zoo- lanigen aard waren, dat zij alleen onder ernstigen iwang konden worden aanvaard. Het is nutteloos te beweren dat zij niet op ern- tige wijze de onafhankelijkheid en integriteit van at land compromitteeren (toejuichingen). Hulde voor Finland. Het is inderdaad een bittere gedachte voor allen, lie de vrijheid lief hebben, dat de langdurige en icldhaftige verdediging der Finnen tenslotte niet n staat is geweest de overweldigende meerder- leid in aantal en uitrusting van hun vijanden te weerstaan. Onder aanhoudende toejuichingen ging Cham- lerlain voort: Hun weerstand was niet te vergeefsch. Zij heb- len hun eer behouden, zij hebben de eerbied af- [edwongen van de wereld, hun regeering is nog in unctie, hun leger is intact, de geest van hun volk s ongebroken. Wanneer in dit land, ondanks alles, wat wij ge- laan hebben, wij niet in staat waren Finland te edden van zijn lot, dan is toch wellicht onze nacht om Finland te helpen nog niet ten einde. [Toejuichingen). Finland's herstel zou met de diepste sympathie ;adegcslagen worden en wanneer, zooals bijna ze- ;er lijkt, verdere bijstand vereischt is om het te helpen, dan zal dit land gaarne zijn deel met an deren op zich nemen om bij te dragen tot de rege- ïeratie van Finland. De ineenstorting van den Finschen tegenstand leeft een diepen schok doen gaan door de wereld. Eens te meer waren wij gedwongen te zien hoe wederom een kleine staat het slachtoffer werd van die politiek van agressie, waartegen wij de wa- )ens hebben opgenomen. Duitschland kan niet aan lijn verantwoordelijkheid ontsnappen. Finland zou looit aangevallen zij.n, wanneer het pact. tusschen Duitschland en de Sovjet Unie niet gesloten ware. [Toejuichingen). Alleen door de Duitsche dreigementen werden le Scandinavische landen zoo verschrikt dat zij de ïulp, die Finland wellicht had' kunnen redden, lebben tegengehouden. De bewering dat de geal- ieerden gefaald hebben in hun verplichtingen kan [een enkel oogemblik gehandhaafd worden. Het ninst van al behoort een dergelijke bewering te tomen van den kant van individuen en landen, die ver af liggen van het oorlogstooneel. (Toe juichingen). Voortgaande zeide Chamberlain dat hij de aan 'inland verleende hulp in twee gedeelten zou be spreken, nl. de kwestie van het oorlogsmateriaal en die van de manschappen. Wat het materiaal betreft herinnerde hij het Huis er aan dat Groot-Brittannië zich in oor log bevond. Wij hebben iederen spier inge spannen om onze verdedigings- en aanvals- krachten op te bouwen en aldus is noodzake lijkerwijze heel onze strategie gericht op ons voornaamste doel. Alle aanvragen om hulp van den kant van bevriende neutralen moe ten derhalve worden afgewogen tegen onze eigen behoeften. Dit was evenzeer van toepassing op Finland als op ieder ander neutraal bevriend land wat En geland ook gaf, dat werd gegeven ten koste van eigen kracht en met risico voor het eigen volk. Sprekende over de aardrijkskundige ligging van Finland zeide de premier dat de leveranties de ge varen van de Noordzee moesten passeeren, door twee landen moesten worden vervoerd langs een spoorlijn, die reeds ernstig overbelast was en ver volgens lange afstanden moesten afleggen door Finland langs een spoorlijn, die nooit bedoeld was voor vervoer van zulke ladingen. Dat waren formidabele moeilijkheden. Niette min, er is door de Finsche regeering geen beroep gedaan op Groot Brittannië, dat onbeantwoord is gebleven. Wat Engeland zond. - Chamberlain gaf een opsomming van het be loofde en gezonden materiaal: vliegtuigentoege zegd 150, gezonden 119, kanonnen toegezegd 22f« gezonden 114; granaten toegezegd 297200, gezonden 185000; Vickersgeschut toegezegd 500 stuks, gezonden 400, handgranaten toegezegd 50.000. gezonden 50.900, vilegtuigbommen, toege zegd 20.700, gezonden 15.700, seinuitrustingen toegezegd 1.300. gezonden 809; antitankgeweren toegezegd 200, gezonden 200; gasmaskers, —toegezegd 60.000, gezonden 60.0.00; gevechtuni formen toegezegd 100009, gezonden 100.000; anti-tankmijnen toegezegd 20.000, gezonden 10.000, ambulances -toegezegd 48, gezonden 48. Chamberlain voegde hieraan toe, dat deze lijst tevens een aantal kleinere posten en groote hoe veelheden kleine wapens en munitie omvatte, Alles was gedaan om deze artikelen met een mi nimum vertraging te zenden. Wat de levering van manschappen betreft, ver klaarde Chamberlain dat half Februari Mannerheim den Engelschen vertegenwoordiger ervan in ken nis stelde dat hij geen marischappen noodig had, omdat zijn hulpbronnen voldoende waren om den strijd voort te zetten tot de dooi zou invallen. Hij zeide dat hij in Mei gaarne omstreeks 30000 man zou krijgen, maar stipuleerde dat dit geoefende sol daten moesten zijn. Tegelijkertijd werd ons te ver staan gegeven dat Finland en Zweden nerveus waren over de reactie op Duitschland. Beide hoopten dat welke strijdkrachten ook gezonden werden, zij niet officieel zouden worden gezon den. Het Britsche Kabinet bestudeerde den toestand en kreeg de overtuiging dat een doeltreffende troe penmacht tot hulp van Finland niet kon worden verkregen op de basis van vrijwillige dienstneming en dat de tegen Mei benoodigde troepen alleen beschikbaar zouden zijn, wanneer zij op officieele basis op de been gebracht werden als behoorlijk georganiseerde expeditie. De plannen werden, be sproken en goedgekeurd in de bijeenkomst van den oppersten oorlogsraad op 5 Februari. De voorbereidingen voor de expeditie werden ten uitvoer gelegd met alle snelheid en in begin Maart stond een expeditieleger van 100.000 man gereed om te vertrekken twee maanden voor Mannerheim om aankomst daarvan had gevraagd. Bij 't ontwerpen van de expeditie deden zich twee voorname factoren voor: Ten eerste, geen doeltreffende expeditie in Fin land kon aankomen, behalve langs den weg van een doortocht door Noorwegen en Zweden. Daarom was het noodzakelijk de toestemming van die beide regeeringen te verkrijgen Duitschland dreigde met interventie. Wat de houding van Duitschland in dit ver band betreft, zeide Chamberlain: „Wij weten thans dat zoodra Duitschland het gerucht hoorde over een doortocht van een dergelijke troepenmacht door de beide landen, het Noorwegen en Zweden bedreigde met zijn in terventie, wanneer zij hun toestemming gaven. Wij waren van gevoelen dat wij gereed moesten zijn ook een troepenmacht te ver schaffen, die Zweden zou moeten bijstaan om zichzelf te verdedigen, wanneer het door Duitschland mocht worden aangevallen. Wij stelden de Finnen in kennis van onze plan nen in de tweede helft van Februari en stelden hun voor dat zij een openlijk beroep zouden doen op bijstand, niet later dan 5 Maart. Na ontvangst van dat openlijke beroep stelden wij ons voor een formeel beroep te doen op de regeeringen van Nooi-wegen en Zweden betreffen de toestemming tot doortocht van het expeditieleger (toejuichingen). Wij hoopten dat het resultaat van het beroep van Finland zou zijn dat de twee be trokken regeeringen geen hinderpaal zouden op werpen. Niet formeel richtten de Finnen zich tot de Zweedsche regeering. De Zweedsche regeering echter kon niet toestemmen in de passage van geregelde gewapende troepen. Ofschoon dit ontmoedigend was, werden de voorbe reidingen voortgezet, omdat de regeering hoopte, dat Noorwegen en Zweden tot andere gedachten zouden komen. Intusschen, wat het beroep van Finland betreft, vroegen de Finnen in begin Maart, of zij een be sluit mochten uitstellen. Zij verzochten de Finsche gezanten in Parijs en Londen, of Groot Brittannië niet 50.000 man binnen een maand kon zenden. Wij antwoordden dat reeds voorstellen waren ge daan voor het transporteeren van de grootste troe penmacht, die physiek mogelijk was, met een maximaal gebruik van de beschikbare haven en spoorwegen. Wij voegen hieraan toe dat wij bereid waren om de oorspronkelijke troepenmacht tot iederen omvang uit te breiden en zoo snel als mogelijk was in het licht van de ervaring en de militaire ontwikkeling. Ten slotte ging de datum, die door de Finnen voor hun beslissing gesteld was, voorbij zonder dat er een beslissing genomen werd. Den volgenden dag hoorden wij dat vredesvoorwaarden waren aan vaard. Het was niet aan ons om critiek uit te oefe nen (toejuichingen). Een volk, dat zoo'n strijd had geleverd als de Finnen, moet immuun zijn voor iedere critiek (toejuichingen). Ik wil het vplstrekt duidelijk maken dat wij voortdurend hun vecht hebben erkend om een eigen beslissing te nemen het licht van de hun bekende feiten, die ons wellicht niet bekend waren. Wij waren gehouden om die beslissing te aanvaarden of wij nu een an dere beslissing zouden hebben verkozen of niet. Met uitzondering van Mannerheim's verzoek om 30.000 man, te zenden in Mei, is geen verzoek van eenigerlei aard om landtroepen door de Finnen ge daan. Ofschoon wij geen beroep uit Finland hadden ontvangen en herhaalde weigeringen van Noor wegen en Zweden hadden ontvangen ten aanzien van toestemming tot het doorlaten, zijn wij niette min voortgegaan met onze voorbereidingen en zelfs op het laatste oogenblik zouden wij een expeditie corps hebben kunnen zenden. Dit was een gemeen schappelijk Britsch-Fransch expeditieleger en het zou hebben kunnen arriveeren lang voor den ge- vraagden datum, wanneer Noorwegen en Zweden doortocht hadden verleend. De positie van Noorwegen en Zweden. De verantwoordelijkheid voor den Finschen oor log ligt geheel en uitsluitend op de schouders van Duitschland, aldus Chamberlain. Spr. wilde de vraag stellen: is de veiligheid van Noorwegen en Zweden behouden? Integendeel, het gevaar is dichter bij deze landen gebracht dan ooit. Thans staat het op hun drempel. Wij zijn verplicht eenige sympathie te gevoelen met de positie van die beide landen. Zij dachten dat zij ver genoeg buiten het centrum der verstoring lagen om niet het lot van Tsjecho Slowakije en Polen te onder gaan. Ik ben verplicht er op te wijzen dat deze neutraliteitsleer, die de actie van Noorwegen en Zweden verlamde, gebaseerd was op de veronder stelling, dat voor een klein land alles beter was dan verwikkeld te geraken in een oorlog tusschen Duitschland en de geallieerde. Dit was op zijn beurt gebaseerd op de tweede veronderstelling, dat het deze beide kleine neutrale staten onverschillig kon laten, of de oorlog eindigde met een overwin ning voor Duitschland of voor de geallieerden. Niets zal of kan hen redden dan de vastberadenheid om zichzelf te verdedigen en zich aan te sluiten bij anderen, die bereid zijn hen te helpen bij hun verdediging. Vervolgens overgaande tot het bezoek van Sum ner Welles, zeide Chamberlain: „Dat de regeering zich er over verheugd had Wel les in Londen te kunnen verwelkomen (toejuichin gen) en hem volledig en openhartig van haar op vattingen in kennis te stellen. Zij zag terstond in hern een man van buitengewone bekwaamheid en van snel en krachtig inzicht. Ik vertrouw dat hij in staat is geweest de feitelijke inzichten en gevoelens van alle deelen der gemeenschap te leeren kennen en met eigen oogen de eenheid van doelstelling te zien, die ons allen bezielt." (toejuichingen). De conferentie op den Brenner. Sprekende over Italië zeide Chamberlain, dat, toen Sumner Welles in Italië terugkwam, hij stond te genover een nieuwe gebeurtenis de ontmoeting tusschen de twee dictatoren op den Brenner-pas. De ontmoeting heeft natuurlijk aanleiding gegeven tot vele speculaties over de bedoeling er van. Sommi gen dachten, dat de bedoeling was om nieuwe vre desvoorstellen uit te werken. Ik weet niet of dit waar is of niet. Ik weet er niet meer van dan dat deze beide heeren hun tijd wellicht hebben doorge bracht met te spreken over de omstandigheden, waaronder een Italiaansch schip gisteren door een Duitsche mijn is vernield. Wat ook het resultaat moge zijn, wij zijn ge reed er het hoofd aan te bieden. Het is niet waarschijnlijk, dat wij worden afgeleid van het doel, waarvoor wij dezen oorlog zijn inge trokken". Chamberlain verwees vervolgens naar Roosevelt's definitie van een moreelen vrede en voegde hieraan toe: om zulk een vrede te verkrijgen hebben wij de wapens opgenomen. Wij zijn voornemens te strijden tot hij is verkregen. Scapa Flow. Over den aanval op Scapa Flow zeide de premier dat hij verbaasd was over het belang, dat klaarblij kelijk gehecht werd aan een onbelangrijke zaak. Wanneer het een aanval was op de vloot in Scapa Flow, dan moet hij worden gerangschikt onder de mislukkingen. Niet meer dan twintig bommen wer den in de Flow geworpen. Een oorlogsschip werd beschadigd en die schade was van ondergeschikten aard. Het was geen slagschip en er is trouwens in Scapa Flow geen enkel slagschip beschadigd. Wij moeten steeds aanvallen verwachten, maar wij ver trouwen, in onze bekwaamheid om ze het hoofd te bieden. Het eenige verschil tusschen dezen aanval en de voorafgaande was, dat bij deze gelegenheid voor de eerste maal een aanval op het land gericht werd. 121 zwaar explosieve bommen en ongeveer 500 brandbommen werden op het land geworpen, verspreid over een groot gebied van 100 vierkante mülen van het voornaamste eiland. Zijn rede beëindigende zeide Chamberlain: sommigen zouden willen aandringen op een krachtiger politiek. Met de verantwoordelijk heid die rust op de schouders der regeering, kunnen wij niet in avonturen worden gedreven, die ons voorkomen weinig kans te bieden op succes, terwijl zij kansen op gevaar en wellicht op een rampspoed inhouden. De tijd en de plaats, waarop wij moeten toeslaan, moet wor den beslist met het meest deskundige advies, dat wij kimnen krijgen. Intusschen is de beste manier, waarop wij onze overwinning kunnen verzekeren, het ongeschokte handhaven van onze vastberadenheid en onze eenheid (toejui chingen). In die taak hebben wij geduchte bondgenooten, onze verwanten in het Britsche rijk, onze loyale en vertrouwde vrienden aan de overzijde van het Ka naal met hun schitterende leger en hun onbeperkte vaderlandsliefde (toejuichingen). En wat het beste van alles is, wij hebben het bewustzijn, dat wij strijden ^por hetgeen iedere rechtgeaarde burger ter wereld wenscht het her stel van een duurzamen, een moreelen vrede, zoo als dien, waarover president Roosevelt heeft gespro ken in de woorden, waarop ik een toespeling heb gemaakt." (Luide toejuichingen) De geheele rede van Chamberlain duurde 56 mi nuten. Ter gelegenheid van de formeele opening van het Holland House te New-York is een lunch aangeboden, die werd bijgewoond door honderd prominente Amerikaansche en Neder- landsche gasten. De door minister van Klef fens uitgesproken radiorede werd op volmaak te wijze ontvangen en vele Amerikaansche gasten merkten op hoe voortreffelijk de mi nister het Engelsch uitsprak. Ook de stem van den Gouverneur-Generaal, die in Batavia sprak, was bijzonder duidelijk. Luid applaus begroette de mededeeling van den Nederland- schen gezant, dat H.M. de Koningin YVilhel- mina den president van de Holland House Corporation, Turck, en verschillende andere persoonlijkheden benoemd had tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Minister E. N. van Kleffens, zeide in zijn rede o.m.: Holland House zal een gunstige gelegenheid scheppen voor besprekingen over handelstransac ties tusschen Nederlandsche en Amerikaansche be langen, en zal in de Vereenigde Staten van Ame rika een middelpunt worden, ter bevordering van den goodwill, en ter begunstiging van een grooter handelsvolume tusschen de afzetgebieden van beide landen. Maar hiermede is de opsomming van hetgeen Holland House zal beteekenen verre van volledig. De Vereenigde Staten en Nederland zijn steeds door nauwe vriendschap verbonden geweest. Nim mer waren deze beide landen met elkander in oor log. Die geschilpunten, die zich tusschen hen heb ben voorgedaan, werden steeds door vriendschap pelijke onderhandelingen opgelost, of wel met we- derzijdsche instemming aan arbitrage onderwor pen. Holland House is een treffelijke uiting en bezie lend symbool van deze zoo uitnemende banden van wederzijdsche achting en vriendschap. In dit licht bezien, toont het aan allen, die zulks kunnen zien, hoe de betrekkingen tusschen twee staten, die beide gelijkelijk streven naar geordende interna tionale betrekkingen, voor het algemeen welzijn kunnen worden geregeld. Wij in Nederland be hoeven vele producten uit de Vereenigde Sta ten, gij hebt de onze noodig, in het bijzonder die uit onze Aziatische gebiedsdeelen. De grootst mo gelijke handelsvrijheid is de erkende doelstelling van uw politiek zoowel als van de onze en ik moge hier mijn groote waardeering uitspreken voor al hetgeen de president van de Vereenigde Staten en de staats-seeretaris Hull in dit opzicht doen en reeds hebben verricht. Het kleine en zeer dichtbevolkte Nederland, be vindt zich thans tusschen twee machtige tegen standers Engeland en Frankrijk eenerzijds, Duitschland anderzijds tegenstanders, die niet slechts tot de tanden gewapend, doch tevens in een oorlog van geweldige afmetingen zijn gewik keld, welke, wreed als deze moge zijn, eiken dag nog afgrijselijker kan worden. Het stemt mij tot voldoening te kunnen zeg gen, dat wij in Nederland, in Augustus, van beide partijen de verzekering hebben ontvan gen, dat zij de neutraliteit, die dit land, even als de Vereenigde Staten in dit conflict be waart. zullen eerbiedigen. Wij vertrouwen er op. dat deze beloften gehouden zullen worden. Wij hebben geen enkel geschil van eenig be lang met een van de oorlogvoerende landen en gij weet, dat. indien een dergelijk geschil zoude ontstaan, zulks niet aan Holland te wij ten zou zijn. Immers, een oorlog in dit zoo uitermate dicht bevolkte land zou een barbaarsche slachting wor den het zou gelijk staan met een oorlóg in de straten van een uwer groote steden. Het zou wel haast onmogelijk zijn een onderscheid te maken tusschen combattanten en niet-combattanten, en het staat vast dat vrouwen en kinderen in gelijke mate als soldaten er het slachtoffer van zouden worden. Oorlog in ons land zou een ramp zijn. verschrikkelijker nog dan in minder dichtbevolkte landen. Hoe meer derhalve de woorden ..Hands off Holland" in de gansche wereld herhaald worden, hoe liever hft ons is. Ik moge hier aan toevoegen, dat wij er krachtig naar hebben gestreefd onze neutraliteit te ver sterken door onze hekken te sluiten en onze deuren te grendelen. Zooals het Amerikaansche leger en de Amerikaansche vloot in de eerste plaats tot taak hebben uwe positie te verdedigen zoo ook hebben wij onze gewapende macht ter verdediging van de onze. De omstandigheden dwingen ons tot dienstplicht, en sedert Augustus torsen wij den last welken na tionale mobilisatie met zich brengt. Eveneens hebben wij de hulp ingeroepen van dat onzekere element, dat zoo dikwijls onze vijand was, maar nu onze vriend is: het water. Met onze marine strijdkrachten vormt de zee aan de eene zijde onze bescherming, aan de andere zijde zijn lange stroo- ken land, over een uitgestrektheid van mijlen en mijlen onder water gezet en krachtig versterkt, om een ieder die Nederland zou willen binnenval len daarvan te weerhouden. Maar tenslotte is ons zuivere geweten onze diepste bron van kracht, welke niemand ons ooit met geweld zal kunnen ontnemen. Dat gene, wat wij o.m. met dat dappere land: Fin land, gemeen hebben is de overtuiging, dat de kleinere landen en in het bijzonder die van hen, welke hun eigen karakter hebben en hun eigen bijdrage tot het gemeenschappelijk bezit van menschelijke beschaving hebben geleverd, evenveel recht hebben op een onafhankelijk bestaan als grootere landen. In den loop der tijden hebben de Hollanders het hunne bijgedragen tot het gemeenschappelijk welzijn van de wereld. De lijst van Nederlandsche winnaars van den Nobelprijs is lang. Ik moge een vooraanstaand Amerikaan aanhalen, die dit land goed kende en het beminde, en de volgende woor den in uw herinnering brengen, die tegen het ein de van de vorige eeuw werden geschreven, en die u tegelijkertijd zullen doen voelen, hoeveel de Vereenigde Staten en Nederland gemeen hebben: „Als wij de geschiedenis van godsdienstige kwe zelarij en vervolging, die een smet heeft gewor pen op den roem van zoo menig volk in beschou wing nemen, rijst voor onze oogen dat kleine land Holland, dat aan de zee werd ontwoekerd, in een aureool van glorie op. Laat anderen spreken van hun gewapende macht en hunne overwinningen, wij willen spreken van groothartigheid en ver draagzaamheid van het volk, dat een kerk was on der het kruis, en dat onder dat kruis datgene ge bouwd heeft, wat de vader wilde, dat al zijn kin deren zouden doen onder het teeken der liefde: een toevluchtsoord voor de vervolgden en de on derdrukten. En zoo is het", aldus schreef uw land genoot „dat in lengte van dagen de naam van Holland zal blijven voortbestaan, daar deze de christelijke goddelijke liefde vertegenwoordigt". Het is de oprechte werisch van de Nederlandsche regeering, dat de Holland House Corporation of New-York niet slechts bij het verstrijken der ja ren meer en meer een verzamelpunt zal worden voor Amerikaansche en Nederlandsche sympa thieën en belangen, maar dat de groote verwach tingen, die wij van zijn werkzaamheden koeste ren, in vervulling zullen gaan in een vrijer en ge lukkiger wereld, dan degene die wij thans kennen. Na minister Van Kleffens heeft de Gouverneur- Generaal gesproken. DONDERDAG 21 IMPART. HILVERSUM I 1875 M en 414.4 M. AVRO-uitzending. 8.00 Berichten ANP. 8.10 Meisjeskoor met orgel begeleiding. 8.30 Gramofoonmuziek. 9.00 Omroep orkest (opn.) 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramo foonmuziek. 10.30 Voor de vrouw. 10.35 Zang met pianobegeleiding. 11.00 Weekoverzicht. 11.15 Ge varieerd concert (opn.). 12.05 Gramofoonmuziek. 12.15 AVRO-dansorkest. 12.45 Berichten ANP. Gra mofoonmuziek. 1.00 De Romancers en soliste. 2.00 Voor de Vrouw. 2.30 Pianoduetten. 3.00 Brei- en borduurcursus. 3.45 Gramofoonmuziek. 4.00 Voor zieken en thuiszittenden. 4.30 Gramofoonmuziek. 5.00 Voor de jeugd. 5.30 AVRO-amusementsorkest en solisten. 6.30 Sporthalfuur. 7.00 Voor de kin deren. 7.05 Voor de militairen. 7.30 Engelsche les. 8.00 Berichten ANP, mededeelingen. 8.15 Reportage met muziek. 8.25 Gramofoonmuziek. 9.15 Radio- tooneel. 10.00 Wijdingsdienst. 11.00 Berichten ANP, 11-1012.00 Gramofoonmuziek. HILVERSUM II 301.5 M. 8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO 2.00—12.00 NCRV. 8.00 Berichten ANP, 8.05 Gramofoonmuziek. 8.15 Gezongen H. Mis. 9.15 Gramofoonmuziek. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gramofoonmuziek. 12.00 Ber. 12.15 KRO-orkest (12.451.10 Ber. ANP, gramo foonmuziek. 3.00 Vrouwenhalfuurtje. 3.30 Gramo foonmuziek. 3.45 Bijbellezing. 4.454.55 Gramo foonmuziek. 5.00 Handenarbeid voor de jeugd. 5.30 Consonanten. 6.00 Middenstandspraatje. 6.15 Con sonanten. 6.45 CNV-kwartiertje. 7.00 Berichten. 7.15 Internationaal overzicht 7.45 Gramofoonmu ziek. 8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-berichten. 8.15 Paasch-samenkomst. 9.45 Gramofoonmuziek. 10.00 Berichten ANP., actueel halfuur. 10.30 Cla- vecymbel en gramofoonmuziek. 11.05 Gramofoon muziek. Ca. 11.5012.00 Schriftlezing. «ENGELAND 391 en 449 M. Na 10.20 n.m. ook 342 M. 11.20 Orgelconcert. 11.50 Gramofoonmuziek. 12.20 Berichten. 12.301.20 BBC-Schotsch orkest. 2.20 BBC-Harmonie-orkest. 3.00 R.K. Kerkdienst. RADIO PARIJS 1648 M. 11.10 en 11.35 Moyse-trio. 12.05 Zang. 12.35 Pia novoordracht. 1.05 en 1.30 Vioolvoordracht. 2.20 Or kestconcert. 4.20 Radiotooneel. 5.20 Operauitzending. 9.05 Zang met toelichting. 9.20 Radiotooneel. 10.05 en 11.50 Concert. KEULEN 456 M. 5.50 en 7.55 Gramofoonmuziek. 9.309.50 Piano voordracht. 10.50 Gramofoonmuziek. 11.20 Leo Eysoldt's orkest, solisten en pianoduo. 1.45 Populair concert. 2.45 Italiaansch trio. 3.40 Gramofoonmu ziek. 4.45 Jeugdconcert. 5.05 Folkloristisch program ma. 5.35 en 6.50 Gramofoonmuziek. 7.45 Gevarieerd concert. 9.50 tot sluiting: Zie Deutschlandsender. DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.35 Gevarieerd concert. 9.20 Berichten. 9.50 W. Raatzke's orkest. 10.20 Politiek overzicht. Hierna: Concert. 11.20 Berichten. Hierna tot 12.20 Nacht concert. 12.261.20 Militair programma. tegen Hoofdpijn, Kiespijn, Migraine' (Adv. ingez. Sled.) Gematigde houding der oppositie in het Lagerhuis. Vragen over „lekken" in de blokkade. Nadat Chamberlain Dinsdagmiddag in het La gerhuis gesproken had nam de leider der Labour- oppositie, Attlee. het woord. Hij zeide dat de naaste buren van Finland. Noorwegen en Zweden geen machtige bewapeningen hadden. Het is mij niet aangenaam een streng oordeel te hooren uitspre ken over een volk, dat tenslotte behoorlijk dicht bij de frontlinie ligt. zeide hij. Ik weet niet of ons alles bekend is, wat door hen is gedaan, rekening houdende met him moeilijkheden, gevaar en ver mogen. Wij zijn niet in staat te zeggen dat de Britsche reegering veilig meer had kunnen zenden, maar ik zou er graag zeker van zijn, dat wat wij gezon den hebben, tijdig gezonden is en zonder onnoodig uitstel. Attlee nam er nota van dat de geallieerden be reid waren om troepen te zenden en aangeboden hadder. op te treden tegen alle bedreigingen van Duitschland. Vervolgens vroeg Attlee of het land alles doet, wat mogelijk is op diplomatiek, militair en econo misch gebied. Niemand van ons wenscht het ge bied van dit conflict te zjen uitgebreid. Maar wij kunnen niet toezien bij een verdere uit breiding van den Duitschen invloed, die vriend schappelijke neutraliteit verandert in gedwongen samenwerking. Wij moeten de noodige bekwaam heid en het noodige initiatief toonen om te voor komen. dat onze vrienden van ons wegglippen, al dus Attlee. Na Attlee nam Sinclair, de leider der liberale oppositie het woord. Hij zeide het eens te zijn met Chamberlain ten opzichte van de reis van Sumner Welles en den aanval op Scapa Flow, doch stond critïsch tegenover de hulp- aan Finland. Sinclair betreurde de vertraging in de levering van materiaal. Chamberlain merkte hier op dat de levering van het meeste materiaal in Groot-Brittannië aan vaard was door Finnen, die zich verantwoordelijk hadden gesteld voor het transport. Sinclair zeide dat er niettemin een gemeenschap pelijke verantwoordelijkheid bestond. Het was een ongelukkige omstandigheid dat Daladier's mede deeling omtrent het uitzenden van een expeditie leger pas afgekomen is op den dag. dat het zeker was, dat dit corps niet kon worden verzonden. Deze omstandigheden hebben nadeel toegebracht aan het prestige der geallieerden in het buitenland. Men had den indruk dat de geallieerden goed waren, maar zwak. aarzelend, langzaam en ondoel treffend, maar dat de Duitschers, zij het slecht, krachtig waren, verschrikkelijk en doelmatig. Ik geloof, zeide Sinclair, dat wij dezen oorlog zullen winnen, maar het is geen natuurwet, dat dat zoo zal zy'n. Daarom moeten wij ons inspannen om de overwinning te behalen. Hore Belisha vroeg als volgende spreker of alles gedaan werd om de oogmerken te bereiken in de diplomatiek, de strategie en in de algeheele in spanning. Hore Belisha sprak klachten uit over de vertra ging in de zending van bijstand aan Finland. Krachtige aanvallen uit de lucht zouden den Rus- sischen aanval hebben kunnen breken. Kan geen tegenactie ingezet worden tegen de snel toene- mede neiging der neutralen om een schikking te treffen met Duitschland? De totale oorlog moet gewonnen worden met totale middelen. Spreker vroeg of men er van overtuigd was, dat de diplo matie waakzaam en verziende genoeg was en wat voor voorbereidend werk in Noorwegen en Zwe den is verricht. Deze mogendheden zijn voortdu rend trouw geweest aan den Volkenbond en toen gevraagd werd om toestemming voor doortocht van troepen, werd niet meer gevraagd dan het recht om de Engelsche verplichtingen volgens het Volkenbondshandvest ten uitvoer te leggen. De Britsche en Fransche rijken zijn de sterkste een heden in de wereld. Wanneer zij hun zaak tot de overwinning willen brengen, moeten zij niet alleen sterk zijn, maar ook hun kracht toonen. De arhpidersafgevaardigde Dalton zeide dat Duitschland alles, wat het noodig heeft, ontvangt uit de aangrenzende neutrale landen en de blok kade lekt als een zeef. Wij hebben het recht van de neutralen te verlangen aldus Dalton dat ze ten minste als neutralen handelen. Dalton stel de voor, dat de Britsche regeering voortaan onder scheid tusschen de neutralen zou maken op de basis van hun daden. Chamberlain nam daarop wederom het woord en zeide alleerst: „De regeering zal geen vredesvoorwaarden aan vaarden, welke niet in overeenstemming zijn met die idealen, waarvoor het land den oorlog is inge gaan. (Applaus). Ten aanzien van de blokkade zeide hij: Dalton is niet bekend met de schaal, waarop wij werken en met het geringe belang van de lekken. Ik kan slechts zeggen dat vloot en lucht macht voortdurend toezicht op de Noorsche wateren houden om na te gaan of Duitsche oorlogsschepen ze schenden. Als wij een enkel geval van schending zouden hebben vastge steld zouden wij niet geaarzeld hebben deze territoriale wateren binnen te varen en derge lijke schepen aan te vallen. (Applaus). Tot dusverre hebben wij geen schending waar genomen met uitzondering van de gevallen van drie schepen, die volgens onze inlichtingen in de territoriale wateren zijn vernietigd. Ik spreek niet van de „Altmark". Sedert aanzienlijken tijd heb ben wij geen schending kunnen constateeren. d e een binnenvaren van de Noorsche wateren en een schennis van de Noorsche neutraliteit zou recht vaardigen, aldus spreker. Bij drn dood van prof. Sap. IJveraar voor de Vlaamsche eischen. Het persbureau Belga meldt: De plotseling overleden minister van economi sche zaken. Gustaaf Sap, die 54 jaar oud is gewor den, was een der opmerkelijkste figuren van h(*t Belgische politieke lever-. Sap, die sedert 1919 af gevaardigde was van de West Vlaamsche Katho lieken, heeft als een der leiders van de Vlaamsche parlementaire beweging krachtig gestreden voor inwilliging der Vlaamsche eischen. Hij was een strijder, die opviel door zijn onstuimigheid. Een fel conflict met Van Zeeland leidde tot uit sluiting van Sap door de rechterzijde in het par lement. Na de verzoening met zijn partij was Sap in 1933/"34 minister van landbouw en van finan ciën, terwijl hy in 1939 minister van economische zaken werd. De ontslapene was een der oprichters van het blad „De Standaard", waarin zijn invloed over- heerscht. Hij was voorts hoogleeraar te Leuven. Minister Sap heeft steeds krachtig geijverd voo? economische toenadering tot Nederland.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 9