De gemobiliseerden in Zwitserland. IPT*' lii t: Klem Oorlogskabinet in Engeland op komst? RALEIGH - HÜSVIBER B.S.A. en PHOENIX DONDERDAG 28 MAART 1940 HA'AREEM'S DAGBE'AD 6 Wat Zwitserland voor de gezinnen der gemobili seerden doetSchadevergoeding wegens loon derving aan alle loontrekkehde gemobiliseerden. Millioenen geschonken voor de stichting Nationale Giftten bate der soldaten en hun gezinnen. (Van onzen correspondent). GENèVE* 16 Maart 1940. R is in den afgeloopën winter een druk beroep op den weldadigheidszin der Zwit- sersche bevolking gedaan. Afgezien van de vele en velerlei inzamelingén voor plaat selijke vereenigingen van algemeen nut en lief- dadigen zin, werd in het geheele land en telkens opnieuw een geldelijke ondersteuning voor twee groote doeleinden gevraagd: voor de Zwitsersche soldaten aan de grenzen en hun gezinnen eener- zijds, voor het dappere Finland anderzijds. Behalve collecten van huis tot huis en door de groote kranten geopende inschrijvingen zijn het vooral openbare vergaderingen met toepasselijke voordrachten, kunstavonden in de schouwburgen en concertzalen en bijzondere aantrekkelijkheden op sportgebied, die veel geld zoowel voor de Finnen als voor de eigen Zwitsersche gemobiliseerden heb ben opgebracht. Voor Finland was reeds eenige weken geleden het eerste millioen Zwitsersche franken overschreden.- Men schijnt thans de 2 millioen te zijn genaderd. Het is een fraai cijfer, dat weer bevestigt dat de Zwitsers voor een zaak, die hun sympathie heeft, bereid zijn ook geldelijke offers te brengen. Het is echter duidelijk dat de bijdragen, die in het belang van de eigen zonen gegeven worden, nogheel wat hooger zijn. Men hoopt bij de thans aan den gang zijnde geldwerving voor de „Nationale Gift voor den Soldaat" een be drag van minstens 12 millioen Zwitsersche fran ken bijeen te brengen. De „Nationale Gift voor den Soldaat" wil slechts de gelegenheid bieden den gemobiliseerden gelde lijk te hulp te komen in gevallen, waarin hun van staatswege niet voldoende steun kan worden ge bracht. De staatshulp voor de gemobiliseerden en hun gezinnen zal hoofdzaak blijven, de particuliere ondersteuning uit het fonds van de -Nationale Gift voor den Soldaat" zal slechts een aanvullend karak ter dragen. "\m7"AARIN bestaat nu voor de gemobiliseerden en hun gezinnen in Zwitserland de finan- cieele hulp van staatswege? Deze is gegrond op twee verordeningen, die de Zwitsersche regeering krachtens de haar door hei parlement verleende buitengewone volmachten op resp. 17 October en 20 December 1939 heeft uitgevaardigd. De re geering höel't daarbij getracht, voor zooverre dit met een verstandige financieele staatspolitiek ver- eenigbuar scheen, aan den algemeen onder het Zwitsersche volk levenden wensch gehoor te geven, die wil dat de gemobiliseerden, die toch reeds zoo veel persoonlijke offers in den dienst van het vader land hebben te brengen en van wie wellicht nog heel wat zwaardere offers zullen moeten verlangd worden, althans bevrijd zullen worden van de ergste zorgen met betrekking tót de financieele gevolgen der mobilisatie voor hun eigen toekomst en die van hun gezin. Een eerste onderwerp van overheidszorg betreft de mogelijkheid, na de demobilisatie weer den ouden post in het burgerlijke leven te kunnen gaan innemen. De regeering heeft hieromtrent nog geen bepaalde voorschriften gegeven, doch de algemeens stemming, ook bij de werkgevers, is van dien aard, dal de gemobiliseerden wel vertrouwen mogen, dat ook een langdurige mobilisatie hun kansen om op behoorlijke wijze hun brood te verdienen en in het burgerlijke leven voorwaarts te komen, niet zal schaden. De regeeringsverordeningen van 17 October en van 20 December 1939 houden zich echter nog niet met dit toekomstbelang bezig, doch beoogen in de onmiddellijke nooden van het heden eenige uit komst te brengen. De regeeringsverordening van 17 October heeft betrekking op een noodondersteuning, die van staatswege aan de hulpbehoevende gezinnen van alle gemobiliseerden zonder onderscheid van vorigen werkkring zal worden verleend. Iedere ge mobiliseerde, wiens gezin ten gevolge van het onder de wapenen staan van den kostwinner hulp behoevend is geworden, kan van staatswege naast zijn gewone militaire soldij een dagelijksche onder steuning ontvangen van 2 franken 90 (ongeveer 1 gulden 25) ten behoeve van zijn vrouw, indien deze op het platteland woont* of 3 franken 75 (on geveer 1 gulden 60) indien de stad haar woonplaats is. Heeft de gemobiliseerde kinderen, dan kan de ondersteuning tot ongeveer 10 franken (ruim 4 gulden) per dag stijgen. Toen de Zwitsersche regeering deze verordening van 17 October 1939 afkondigde, was zij zich be wust, dat deze slechts een dringende noodverorde ning kon zijn, die zoo spoedig mogelijk zou moe ten herzien worden. Zij werd slechts uitgevaardigd, opdat althans de hulpbehoevende gezinnen der soldaten geholpen zouden worden in afwachting van de resultaten van een loopende studie over een omvangrijker regeling. De regeering was niet min der dan de openbare meening overtuigd dat niet slechts bepaald hulpbehoevende gezinnen eenige ondersteuning zoudenVioeten ontvangen, doch dat zooveel mogelijk de gezinnen van alle gemobili seerden een schadevergoeding zouden moeten ont vangen voor de vermindering van verdiensten, die zij wegens hun vervulling der militaire verplich tingen jegens het vaderland moeten ondergaan. VAN dit inzicht getuigt de regeeringsverordening van 20 December 1939, die op 1 Februari 1940 in werking getreden is en thans dus zes weken lang is toegepast. Deze verordening regelt de „scha devergoeding wegens loonderving" als gevolg van de mobilisatie. Voorloopig is zij nog slechts van kracht voor die soldaten, die op het tijdstip dei- mobilisatie in een publiekrechtelijke of privaat rechtelijke dienstbetrekking stonden of in geval van toenmalige werkloosheid althans 150 dagen in het voorafgegane jaar arbeidsloon genoten hadden. De verordening geldt op hei oogenblik dus nog slechts voor de loontrekkenden. De regeering on derzoekt nog, in hoeverre zij ook op de zelfstandig arbeidende personen, die niet in dienst van een ander werkten en dus geen eigenlijk loon ontvin gen, zal kunnen worden toegepast. Voor alle loontrekkenden brengt de verordening deze groote verbetering in vergelijk met de veror dening van 17 October, die thans nog slechts voor de zelfstandig arbeidenden van kracht is, dat de soldaten niet langer om een ondersteuning be hoeven te vragen, daarbij de hulpbehoevendheid van het gezin aannemelijk makend, doch tegen woordig een algemeen recht op uitkeerïng heb ben, onverschillig hoe hun financieele toestand ook moge zijn. Het bedrag der uitkeerïng is vrij wel gelijk aan het bij de verordening van 17 Octo ber vastgestelde. Slechts is het bedrag iets hooger voor hen, die in vredestijd een dagloon hadden van 10 franken of meer. Hun vrouw verkrijgt voortaan 4 fr. 50, welk bedrag tot 12 franken per dag kan aangroeien, indien zij kinderen bezit. Dit maximum wordt in de steden bij een bezit van 5 kinderen be reikt; op het platteland zijn minstens 9 kinderen tioodïg, wil men de maximum-schadevergoeding van 12 fr. per dag verkrijgen. Ondanks deze ver hooging van het bereikbare maximum is de scha devergoeding natuurlijk nog zeer bescheiden, voor hen, die in vredestijd een hooger loon van 15 a 20 franken per dag of nog meer ontvingen. De regee ring achtte het echter uit financieele overwegingen onverantwoord aan hooger gcsalarieerden een evenredige vergoeding voor loonderving te doen toekomen. Want ook in den tegenwoordigen vorm zal de verordening van 20 December. 1939 reeds een jaarlijksche uitgave van 3Q0 millioen Zwitsersche franken (ongeveer 125 millioen gulden) ten be hoeve van de gezinnen der gemobiliseerde soldaten veroorzaken. Dit bedrag zal op de volgende wijze verkregen worden: de staat zal 100 millioen bij dragen; de 25 kantons zullen 50 millioen te betalen hebben; de verdere 150 millioen zullen in het fonds voor de schadevergoeding voor loonderving ge stort worden, voor de helft door de Zwitsersche werkgevers, voor de andere helft door alle nog niet gemobiliseerde loontrekkenden. Iedere loon trekkende zal 2 pCt. van zijn loon in de kas moeten storten, terwijl iedere werkgever eveneens ver plicht is tot betaling van 2 pCt. van het totale door hem aan de bij hem dienstdoende arbeiders be taalde loon. Zwitserland heeft thans een regeling inzake de ondersteuning der gezinnen van gemobiliseerden, die de soldaten van de meeste landen zeker hun Zwitserschen collega's zullen benijden. Desniette min beseft het Zwitsersche volk dat desondanks nog hardheden voor de gemobiliseerden kunnen ont staan, die zooveel mogelijk moeten verlicht wor den. Tal van werkgevers hebben zich reeds reid verklaard vrijwillig den. gemobiliseerden, die in hun diénst stonden, nog een extra-uitkeering aan loon ook tijdens hun afwezigheid wegens mi litairen dienst te doen toekomen. Voor het overige zullen de millioenen franken, die thans aan de „Na tionale Gift voor den Soldaat" geschonken worden, ertoe moeten bijdragen, dat in bijzondere geval len van ziekte, enz. de gezinnen een extra-uitkee- ring boven het bij de verordeningen van 17 Octo ber en 20 December voorziene bedrag zullen ont vangen. Zoo vullen staatsbemoeiingen en particu lier initiatief elkander op een het Zwitsersche volk tot eer strekkende wijze aan. B. DE JONG VAN BEEK EN DONK. Die hun huizen moesten verlaten voor de komst der Russen. - Een snapshot tij dens de ontruiming van Hangö. De Finsche bevol king was slechts in staat het hoog noodige mede te nemen. De HoHandsehe Voorschotbank. Verstreken boekjaar beantwoordde niet aan verwachtingen. In het verslag aan de aandeelhouders van de N. V. „De Holiandsche Voorschotbank", te Haar lem, over het 42e boekjaar zegt de directie o.a. het volgende: De uitkomsten van het verstreken boekjaar hebben niet aan de verwachting beantwoord. De vraag naar crediet was zeer beperkt; de rente voet daalde. Dientengevolge zijn de inkomsten aanmerkelijk teruggeloopen. Afgezien van de vermindering van het bedrag der genoten com missie en provisie bestaat alleen reeds voor de rente-ontvangst op voorschotten een nadeelig verschil van f 4557.31: zij viel van f 29.894.20 in 1938 op f 25.336.89 in 1939. Het bleek niet moge lijk dezen teruggang door uitbreiding van de uit zettingen te neutraliseer en. In tegenstelling met het vorige boekjaar, dat op de bedrijfsinkom- sten een klein overschot liet, gaan dit jaar de be drijf sonkosten de bedrijf sinkomsten met f 1925.39 te boven. Tegen het einde van het boekjaar namen de aanvragen om voorschotten toe; ook trok de rente aan. Een en ander doet het, onvoorziene omstandigheden voorbehouden en gesteld, dat deze verbetering aanhoudt, als waarschijnlijk voorkomen, dat over 1940 de bedrijfsonkosten verdiend zullen worden. In Augustus 1939 werd een bijstorting van 20 pet. van de aandeelhouders gevraagd. Op bevre digende wijze is aan deze oproeping voldaan. Slechts enkele aandeelhouders zullen geacht moeten worden niet tot bijstorting in staat te wezen. De in vroeger jaren geleden verliezen druk ken zwaar op de rentabiliteit van het bedrijf. Tal van in het verleden verleende credieten zullen voorgoed of voor nog langen tijd bevroren blij ken te zijn. Mettertijd zullen daarom nog aan zienlijke bedragen moeten worden afgeschre ven. De bedrijfsonkosten, over 1938 bedragende f 9.518.58 beliepen over 1939 de somma van f 9.229.77. In December j.l. had verplichte uitloting van 21/2 pet. der op 31 December 1938 uitstaande schuldbrieven plaats; het uitgelote bedrag be liep f 15.700.—. Voorgesteld wordt, in totaal af te schrijven f 31.525.91 namelijk op voorschotten f 28.140.68, op debiteuren f 2.704.48 en op onroerende goede ren f 680.75. Op 1 Januari 1939 was uitgezet in voorschot ten f 645.105.76; gedurende 1939 werd verleend f 70.658.50; tezamen f 715.764.26. Gedurende 1939 werd afgelost f 97.965.65: op voorschotten werd afgeschreven f 28.140.68; te zamen f 126.106,33. Zoodat aan het einde van het boekjaar een bedrag van f 715.764.26 f 126.106,33 f589.657.93 in voorschotten was uitgezet. De winst- en verliesrekening wijst een nadee lig saldo over het boekjaar 1939 aan van f 28.286.80. Het nadeelig saldo over het vorig boekjaar be droeg f 66.666.92. De balans per 31 December 1939 sluit dus met een nadeelig saldo van f 94.953.72. Onbewoonbare huizen te Haarlem. 68 perceelen op de nominatie onbewoonbaar verklaard te worden. Een onderzoek, overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 der Woningwet, heeft zooals B. en W. van Haarlem aan den raad mededeelen aange toond, dat de hiernagenoemdé 68 woningen onge schikt zijn ter bewoning en niet door het aanbren gen van verbeteringen in bewoonbaren staat kun nen worden, gebracht, zoodat zij onbewoonbaar dienen te worden verklaard. De woningen zijn gelegen aan de Amsterdam straat nos. 3A, 3A rood en 3AC, aan de Bakkum- straat nos. 8, 10 en 12, aan de Bloemertsteeg nos. 7 en 9, aan de Brouwersvaart nos. 102 en 104, aan het Begijnhof nos. 21 boven, 23 boven, 26 en 27, aan het Groot Heiligland no. 7, aan den Harmen- jansweg nos. 49, 51, 57C, 57E, 57F, 57G en 57H, aan de Korte Doelstraat no. 1, aan de Koolsteeg no. 24, aan de Kenaustraat nos. 8B, 8C, 8E, 8F en 8G, aan de Kennemerstraat nos. 6, 8, 10 en 12, aan de Leliestraat no.s 18A, 18C en 18D, aan de Lange Poellaan nos. 22, 30 en 32, aan de Oostvest nos. 70, 72, 74, 76, 78, 80, 82, 84, 86 en 88, aan de Papen- torenvest nos. 6 en 8, aan de Sophiastraat nos. 47 en 49, aan het Zuider Buiten Spaarne O.Z. nos. 25, 27, 29 en 31 en aan het Zuider Buiten Spaarne W.Z. nos. 34A, 34B, 34C, 34D, 34E, 34F, 34G, 34H. 341 en 34J. Aan de eigenaren en de bewoners van genoemde woningen is kennis gegeven van het voornemen een voorstel tot onbewoonbaarverklaring aan den raad te doen. STRAFVERZWARÏNG VOOR SPIONNAGE. Er heeft zich, naar ons van de zijde der ini tiatiefnemers wordt gemeld, als reactie van de openbare meening- op de behandeling van verschillende strafprocessen van den laatsten tijd op het gebied van spionnage en aanverwante misdrijven, een voorloopig comité gevormd, het welk naar een aanmerkelijke strafverzwaring voor soortgelijke delicten streeft. Het comité is van oordeel, dat aan de beden kingen van den minister van Justitie tegen een herinvoering van de afgeschafte doodstraf en te gen een partieele herziening van het strafwet boek tegemoet zou kunnen worden gekomen door eén aanvulling van de wet op den staat van oor log en beleg, waarbij het maximum van straffen, bij verschillende artikelen van het wetboek van strafrecht bedreigd, aanzienlijk wordt ver hoogd, indien de feiten „in tijd van oorlog" (als bedoeld bij art. 87 van het wetboek van strafrecht) worden gepleegd. Het comité wil een adres, voorzien van ad- haesie-betuigingen, aan de Kroon zenden om te laten zien wat ten aanzien van deze kwestie in de Nederlandsche natie leeft. Prof. dr. H. Blok te Oegstgeest verzamelt deze adhaesie-be- tuigingen. ©P de kantoren van Haarlem's Dag blad komt een gestadige stroom van Groentjes ter plaatsing binnen. Bijna 50.000 per jaar. Maakt ook. tot Uw voordeel, gebruik van deze rubriek. NOORDER BEGRAAFPLAATS. Het is gebleken, dat de bepaling, dat voor het begraven op de Noorder Begraafplaats te Haarlem na des middags 12 uur verhoogde rechten worden geheven, in de practijk bezwaren ontmoet. Ook achten B. en W. aan de hand van de opge dane ervaring, het tarief voor het gebruik der Aula van dien aard dat een wijziging gewenscht moet worden geacht. Zij stellen daarom den Raad voor, in de betref fende verordening 12 uur te vervangen door 1 uur en de Aula bij uitsluitend gebruik ten behoeve van het opstellen van den stoet kosteloos ter beschik king te stelen. De opbrengst der rechten voor het gebruik der Aula zal daardoor dalen, doch B. en W verwachten, dat dit gecompenseerd zal worden door een veelvuldiger gebruik van het orgel, waar voor f 10 berekend, wordt» Onze Londensche corrrespondent schrijft: BE vrede van Moskou, die Finland ampu teerde, heeft in Frankrijk een nieuwe regeering gebracht, die den oorlog har der moet voeren. In Engeland heeft hij alleen geleid tot een veelal bedaard en bedeesd ver zoek om nieuwe mannen, om een klein oof- logskabinet bestaande uit heeren die geen departementale zorgen hebben, om (een her haald verzoek) dat alomvattend economisch bestuurshoofd, dat deel moet uitmaken van het kabinet. De reactie in Engeland op dien Finsch-Russi- schen vrede is daarom zoo heel anders dan die in Frankrijk, omdat er in de twee parlementaire democratieën zooveel verschil is in de positie van haar parlementen. In Frankrijk beheerscht de Ka mer de regeering. In Engeland beheerscht de regeering het Lagerhuis. Een regeeringsverande- ring in Engeland kan afgescheiden van de vijf- jaarlijksche of bijna-vijfjaarlijksche Lagerhuis ontbinding met de daarop volgende verkiezingen en de instelling van de regeering, die den uitslag dier verkiezingen aangeeft zich alleen voltrekken door een hevige politieke aardbeving. „Crisis" is er het woord niet voor. Een gang van zaken als zich zoo juist in Frank rijk heeft voorgedaan is in Engeland onmogelijk geworden. Theoretisch en constitutioneel heeft het Lagerhuis wel degelijk de macht de regeering naar zijn hand te zetten en haar, zoo het er termen voor aanwezig acht, met een motie van afkeuring of „no confidence" (een term van Chineeschen snit, die in de plaats treedt van „distrust" of wantrou wen) af te danken. In de practijk der laatste jaren, meer in het bijzonder de jaren der zoogenaamde „nationale" regeeringen, die zich verheugden en verheugen in een overweldigènde Conservatieve meerderheid, is zulk een stoutmoedige houding der volksvertegenwoordigers niet meer mogelijk ge bleken, ook niet als de ontevredenheid over het beleid der regeering en dat kwam wel eens voor diep was. Het effect van deze verandering (sommige spre ken van verwording) in den parlementairen regee- ringsvorm is uiteraard geweest dat de positie der regeering en vooral die van de corypheeën er in zeer sterk is geworden zoodat men wel kan spreken van een kabinets-dictatuur. I11 de eerste instantie moet deze verandering worden toegeschreven aan het algemeen kiesrecht, dat machtige en financieel zeer sterke partij-organisaties in het leven riep. Deze organisaties bekleeden bij de verkiezingen den politiek en leider, wiens partij de overwinning- behaalt, met groote macht. De partij-machine en de „whips" staan hem ten dienste in de uitoefening van die macht. De partijtueht is streng en een partijman, die voor een belangrijke stemming ir» het Lagerhuis zijn „whip", niet gehoorzaamt loopt gevaar zijn politieke carrière te verwoesten. Dat zwaard van Damocles hangt boven het hoofd van eiken volgeling der regeering, die in opstand zou willen komen tegen zekere maatregelen of zekere aspecten van het beleid van zijn partij -regeering. Hierin ligt de verklaring van het feit, dat er nimmer dramatische ontknoopingen zijn gevolgd op de partij crisissen, de regeeringscrisissen, de ruim verbreide opstandigheid en de ziedende ontevre denheid in de regeeringsgelederen, die de laatste jareq vaak en op ongezette tijden zijn gemeld. Dat wil niet zeggen dat de berichten over het verzet en de onvoldaanheid in eigen gelederen uit de lucht ^gegrepen waren. Het wil zeggen dat het vuur van1 het verzet tot rook was teruggebracht tegen den tijd, dat het verzengend effect er van op de proef moest worden gesteld, als de volgelingen, der regeering in een open stemming in het Lager huis de anti-regeeringslobby moesten kiezen. Dat hebben zij, met enkele heldhaftige uitzonderingen, nooit gedaan. De zweep van hun „whip" had hen gedwee gemaakt behoudens een handjevol, dat bleef grommen en van zijn gesteldheid getuigde.... door zich van stemming te onthouden. Op het oogenblik hoort men ook weer veel van inwendig verzet. Finland was een zware slag. En niet alleen aan den officieelen oppositiekant (waar men overigens de regeering ook zooveel mogelijk ontziet teneinde haar geen extra zorg le geven) wordt geoordeeld dat er veel werkkracht, op velerlei gebied ongebruikt blijft en dat de regeering zich niet schijnt in te spannen die werkkracht te mobiliseeren, dat men in Whitehall en Downing Street tekortschiet in het volledig begrip van de diplomatie en de militaire activiteit, die moeten worden bestreden en overwonnen en dat mèn er onontvankelijk schijnt te zijn voor frissche en nieuwe, zij het soms riskante, denkbeelden. Wij kunnen in het midden laten of en in hoeverre zulke oordeelvellingen gerechtvaardigd zijn. Een feit is dat er niet die politieke aardbeving uit zal voortkomen, die deze regeering zou kunnen ver delgen TT N het Lagerhuis blijkt overigens bij elk debat van beteekenis dat de premier geen rivalen heeft. De woordvoerders der oppositie zijn zoo zwak, vergeleken bij hem dat zij niet den minsten indruk op het Lagerhuis maliën. En de geogra fische argumenten zoowel als. de uitlegging van de neutraliteitsleer in dezen oorlog schijnen afdoende „het gebrek aan initiatief" te verklaren. Het is ook niet juist dat Chamberlain ontoegankelijk blijft voor ideeën of voorstellen, die van buiten zijn wel wat te intiemen en te gesloten regeeringskring tot hem komen. In het laatste deel van zijn rede ter ge legenheid van het debat over de oorlogvoering kreeg men den indruk dat hij het idee van een klein oorlogskabinet niet verwerpt. Als die indruk juist is dan kan men kabinetsveranderingen tege moet zien. In de pers wordt er al druk over ge- Uitspraken van de Rechtbank. Oplichter veroordeeld. Twee jaar gevangenisstraf had de Officier veer tien dagen geleden geëischt tegen een 55-jariigen Rotterdamschen aannemer die er van verdacht werd dat hij een inwoner van Oostzaan voor een tientje had opgelicht en bovendien een bedrag van f 55, dat hij aan een ander ter hand moest stellen, zelf had gehouden. In zijn requisitoir zei de Officier: Er is maar één beroep, dat deze man uitoefent en dat is het be roep van „oplichter". De verdediger Mr .J. Verloog vroeg vrijspraak voor het eerste ten laste gelegde feit en meende, dat de Rechtbank voor het tweede feit onbevoegd moest worden verklaard. De rechtbank veroordeelde vendachte tot 1 jaar- en drie maanden gevangenisstraf met aftrék van voorarrest en v.erwierp het verweer van den ver- dddiger. ONDERWIJS. Ter vervulling van een vacature van een onder wijzer aan de Jan Ligthartschool te Haarlem bieden B. en W. den Raad de volgende voordracht aan: 1. P. C. v. d. Eerden, 2. N. R. Bosch en 3. J. F. Poen, allen te Haarlem. praat. De belangstelling is geconcentreerd op de kwestie van regeeringsposten voor oppositie leiders. In het begin van den oorlog weigerden zij aan de regeering deel te nemen. Of Labour nu mee zal doen zou moeten worden beslist door de a.s. partij-conferentie. Te oordeelen naar hun optreden in het Lagerhuis en naar wat er in het algemeen van hen uitgaat zou men meenen dat de toevoeging van Attlee, Greenwood, Dr. Dalton en Sir. Archibald Sinclair, wel nieuw bloed maar niet noodzakelijkerwijs ge durfder bloed in de regeering zou brengen noch meer politiek talent dan reeds in de regeering ver tegenwoordigd is. Men zegt dat de premier er veel voor voelt deze mannen of eenige er van in zijn regeering te brengen. Maar zij kunnen misschien nuttiger zijn in hun huidige functie, waarin zij als vrienden in tijden van nood aan de regeering haar feilen kunnen toonen. De premier heeft al een enkele maal het verlangde nieuwe bloed in White hall gebracht uit handels- en non-politieke ki-ingen. Maar zulk nieuw bloed wil wel eens kwaad bloed zetten onder zijn trouwe makkers van de partij, die op hun beurt wachten. Hoe de premier het aan zal pakken, zal de naaste toekomst wel leeren. Het heeft weinig zin hier melding te maken van de ministerieele ver anderingen, die in een deel van de pers reeds tot stand zijn gebracht. A. K. VAN R. Rijwielen in elke uitvoering vindt U bij GR. HOUTSTR. 158-TEL. 15426 (Adv. Ingez. Med.) GRONDAANKOOP. B. en W. stellen den Raad voor, den aankoop van een perceel grond aan de Houtmankade te I-Iaar- lem, groot 5220 M2. tot een bedrag van f 6444 te 'bekrachtigen, Sociaal program der C.-H. Unie aangenomen. In de middagvergadering van de Chr. Hist. Unie te Amsterdam heeft .mr. dr. A. A. van Rhijn, secre taris-generaal van het departement van economi sche zaken een rede gehouden over het onderwerp „Nederland, economisch, in oorlogstijd". Ten behoeve der voedselvoorziening aldus spr. mag van den landbouw worden verwacht, dat zij het mogelijke doet om de nationale productie zooveel mogelijk op te voeren. Daartegenover is de regeering bereid zorg te dragen, dat de landbouwer voor zijn producten zooveel mogelijk een redelijken prijs ont vangt. Op die wijze kunnen tegenstellingen tusschen stad en platteland wortjen-voorkomen. Deze tegen stellingen zijn dikwijls een gevolg van elkaar niet voldoende verstaan. De verhouding tusschen de verschillende bevol kingsgroepen moet worden beheerscht door solidari teit. De prijsstijgingen waarvoor wij staan, zijn een symptoom van toenemende sehaarschte. Spreker wil daarbij waarschuwen eenerzijds tegen een lichtvaar dig optimisme, maar anderzijds toch ook tegen al te groote zwartgalligheid. Op dit oogenblik kennen wij nóg geen ernstige sehaarschte omdat de oorlog nog slechts korten tijd heeft geduurd en nog pas in hoofdzaak in de lucht en op zee is gestreden. Maar hoe zal het worden, als de oorlog eenige jaren duurt en in al zijn ver schrikkingen wordt gevoerd? De ingetreden prijsverhoogingen worden terecht als een kwaad beschouwd. Toch zijn er nog wel gun stige kanten. Zoo wordt het vastelastenvraagstuk, waarmede Nederland in de achter ons liggende ja ren erg heeft gesukkeld, door een stijging van het prijsniveau minder moeilijk. Dit neemt niet weg, dat prijsverhoogingen zoo mogelijk moeten worden te gengegaan. Voor dit doel wordt het systeem der prijstoeslagen aanbevolen. Het voordeel is, dat de prijzen op deze wijze op een lager niveau kunnen worden gehouden ten bate van het levenspeil der massa. Bovendien heeft mén op deze wijze kans minder spoedig te ge raken in den kring van de noodlottige spiraal, prijs- verhooging, inkomsten verhooging, prijsverhooging. Toch zal men met de prijstoeslagen voorzichtig moeten zijn. Er zijn enorme kosten aan verbonden, die toch weer door den belastingbetaler moeten wor den opgebracht. In de vacatures, in het hoofdbestuur ontstaan door het aftreden van jhr. mr. D. J. de Geer en van den heer W. F. C. van den Broek, zijn gekozen mr. G. E. van Walsum te Rotterdam en -J. Ki-oles te Horst (Ermelo), terwijl de aftredende maar her kiesbare hoofdbestuursleden mevr. J. J. Baronesse Maclcay en de heer J, J. Wallien herkozen wei'den. Voortgezet werd de behandeling van het ontwerp sociaal program. Er kwamen geen belangrijke amendementen van principièelen aard meer aan.de orde en in het algemeen verklaarde de vergadering zich accoord met de strekking van de door het hoofd bestuur gegeven praeadvïezen. Een voorstel Eindhoven, om in het nieuwe pro gram de invoering van het stelsel van plaatselijke keuze op te nemen, dat ook in het oude program heeft gestaan, werd o.a. verdedigd door oud-minis ter prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine. De voorzit ter van de commissie voor de sociale wetgeving, de heer Snoeck Henkemans, zette uiteen, dat de com missie dit punt uit het ontwerp-programa heeft weg gelaten uit staatsrechtelijke overweging, n.l. omdat het een vorm van referendum is, die niet in ons staatsbeeld past. Bovendien opent de gemeentewet de mogelijkheid, in elke gemeente bepaalde wijken droog te leggen. Het hoofdbestuur maakte geen bezwaar tegen op neming van de plaatselijke keuze in het program, waartoe bij meerderheid van stemmen besloten werd. Bij de behandeling van het hoofdstuk grondpoli- tiek besloot de vergadering op voorstel van het lid der Tweede Kamer, den heer J. Bakker, den laat sten zin te schrappen, luidende: „Beperking van het erl'pachtstelsel in dier voege, dat het in eigendom verkrijgen van grond voor particulieren in ruime mate mogelijk zij". Tévens werd besloten, een commissie in te stellen tot verdere bestudeering van het erfpachtstelsel. Met slechts deze en enkele andere tijdens de be handeling ingevoegde detailwijzigingen, werd het sociaal program aangenomen. Van de verschillende door de kiesvereenigingen in gediende voorstellen van algemeenen aard, nam het hoofdbestuur een voorstel Woerden over om meer aandacht te schenken aan de trust- en kartelvor ming in ons land. Ook een voorstel Katwijk aan Zee werd overgeno men, tot het instellen van een visscherijcommissie. HET SPREEKUUR VAN WETHOUDER Mr. Dr. BIJVOET. De wethouder van financiën te Haarlem, mr. dr. F. A. Bijvoet, is verhinderd, Vrijdag" a.s. zijn ge wone spreekuur ten Stadhuize te houden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 10