De gemobiliseerden in Zwitserland.
IPT*'
lii t:
Klem Oorlogskabinet in Engeland op komst?
RALEIGH - HÜSVIBER
B.S.A. en PHOENIX
DONDERDAG 28 MAART 1940
HA'AREEM'S DAGBE'AD
6
Wat Zwitserland voor de gezinnen der gemobili
seerden doetSchadevergoeding wegens loon
derving aan alle loontrekkehde gemobiliseerden.
Millioenen geschonken voor de stichting Nationale
Giftten bate der soldaten en hun gezinnen.
(Van onzen correspondent).
GENèVE* 16 Maart 1940.
R is in den afgeloopën winter een druk
beroep op den weldadigheidszin der Zwit-
sersche bevolking gedaan. Afgezien van de
vele en velerlei inzamelingén voor plaat
selijke vereenigingen van algemeen nut en lief-
dadigen zin, werd in het geheele land en telkens
opnieuw een geldelijke ondersteuning voor twee
groote doeleinden gevraagd: voor de Zwitsersche
soldaten aan de grenzen en hun gezinnen eener-
zijds, voor het dappere Finland anderzijds.
Behalve collecten van huis tot huis en door
de groote kranten geopende inschrijvingen zijn het
vooral openbare vergaderingen met toepasselijke
voordrachten, kunstavonden in de schouwburgen
en concertzalen en bijzondere aantrekkelijkheden
op sportgebied, die veel geld zoowel voor de Finnen
als voor de eigen Zwitsersche gemobiliseerden heb
ben opgebracht. Voor Finland was reeds eenige
weken geleden het eerste millioen Zwitsersche
franken overschreden.- Men schijnt thans de 2
millioen te zijn genaderd. Het is een fraai cijfer,
dat weer bevestigt dat de Zwitsers voor een zaak,
die hun sympathie heeft, bereid zijn ook geldelijke
offers te brengen. Het is echter duidelijk dat de
bijdragen, die in het belang van de eigen zonen
gegeven worden, nogheel wat hooger zijn. Men
hoopt bij de thans aan den gang zijnde geldwerving
voor de „Nationale Gift voor den Soldaat" een be
drag van minstens 12 millioen Zwitsersche fran
ken bijeen te brengen.
De „Nationale Gift voor den Soldaat" wil slechts
de gelegenheid bieden den gemobiliseerden gelde
lijk te hulp te komen in gevallen, waarin hun van
staatswege niet voldoende steun kan worden ge
bracht. De staatshulp voor de gemobiliseerden en
hun gezinnen zal hoofdzaak blijven, de particuliere
ondersteuning uit het fonds van de -Nationale Gift
voor den Soldaat" zal slechts een aanvullend karak
ter dragen.
"\m7"AARIN bestaat nu voor de gemobiliseerden
en hun gezinnen in Zwitserland de finan-
cieele hulp van staatswege? Deze is gegrond op
twee verordeningen, die de Zwitsersche regeering
krachtens de haar door hei parlement verleende
buitengewone volmachten op resp. 17 October en
20 December 1939 heeft uitgevaardigd. De re
geering höel't daarbij getracht, voor zooverre dit
met een verstandige financieele staatspolitiek ver-
eenigbuar scheen, aan den algemeen onder het
Zwitsersche volk levenden wensch gehoor te geven,
die wil dat de gemobiliseerden, die toch reeds zoo
veel persoonlijke offers in den dienst van het vader
land hebben te brengen en van wie wellicht nog
heel wat zwaardere offers zullen moeten verlangd
worden, althans bevrijd zullen worden van de
ergste zorgen met betrekking tót de financieele
gevolgen der mobilisatie voor hun eigen toekomst
en die van hun gezin.
Een eerste onderwerp van overheidszorg betreft
de mogelijkheid, na de demobilisatie weer den
ouden post in het burgerlijke leven te kunnen gaan
innemen. De regeering heeft hieromtrent nog geen
bepaalde voorschriften gegeven, doch de algemeens
stemming, ook bij de werkgevers, is van dien aard,
dal de gemobiliseerden wel vertrouwen mogen, dat
ook een langdurige mobilisatie hun kansen om op
behoorlijke wijze hun brood te verdienen en in
het burgerlijke leven voorwaarts te komen, niet
zal schaden.
De regeeringsverordeningen van 17 October en
van 20 December 1939 houden zich echter nog niet
met dit toekomstbelang bezig, doch beoogen in de
onmiddellijke nooden van het heden eenige uit
komst te brengen. De regeeringsverordening van 17
October heeft betrekking op een noodondersteuning,
die van staatswege aan de hulpbehoevende gezinnen
van alle gemobiliseerden zonder onderscheid van
vorigen werkkring zal worden verleend. Iedere ge
mobiliseerde, wiens gezin ten gevolge van het
onder de wapenen staan van den kostwinner hulp
behoevend is geworden, kan van staatswege naast
zijn gewone militaire soldij een dagelijksche onder
steuning ontvangen van 2 franken 90 (ongeveer 1
gulden 25) ten behoeve van zijn vrouw, indien
deze op het platteland woont* of 3 franken 75 (on
geveer 1 gulden 60) indien de stad haar woonplaats
is. Heeft de gemobiliseerde kinderen, dan kan de
ondersteuning tot ongeveer 10 franken (ruim 4
gulden) per dag stijgen.
Toen de Zwitsersche regeering deze verordening
van 17 October 1939 afkondigde, was zij zich be
wust, dat deze slechts een dringende noodverorde
ning kon zijn, die zoo spoedig mogelijk zou moe
ten herzien worden. Zij werd slechts uitgevaardigd,
opdat althans de hulpbehoevende gezinnen der
soldaten geholpen zouden worden in afwachting
van de resultaten van een loopende studie over een
omvangrijker regeling. De regeering was niet min
der dan de openbare meening overtuigd dat niet
slechts bepaald hulpbehoevende gezinnen eenige
ondersteuning zoudenVioeten ontvangen, doch dat
zooveel mogelijk de gezinnen van alle gemobili
seerden een schadevergoeding zouden moeten ont
vangen voor de vermindering van verdiensten, die
zij wegens hun vervulling der militaire verplich
tingen jegens het vaderland moeten ondergaan.
VAN dit inzicht getuigt de regeeringsverordening
van 20 December 1939, die op 1 Februari 1940
in werking getreden is en thans dus zes weken
lang is toegepast. Deze verordening regelt de „scha
devergoeding wegens loonderving" als gevolg van
de mobilisatie. Voorloopig is zij nog slechts van
kracht voor die soldaten, die op het tijdstip dei-
mobilisatie in een publiekrechtelijke of privaat
rechtelijke dienstbetrekking stonden of in geval
van toenmalige werkloosheid althans 150 dagen in
het voorafgegane jaar arbeidsloon genoten hadden.
De verordening geldt op hei oogenblik dus nog
slechts voor de loontrekkenden. De regeering on
derzoekt nog, in hoeverre zij ook op de zelfstandig
arbeidende personen, die niet in dienst van een
ander werkten en dus geen eigenlijk loon ontvin
gen, zal kunnen worden toegepast.
Voor alle loontrekkenden brengt de verordening
deze groote verbetering in vergelijk met de veror
dening van 17 October, die thans nog slechts voor
de zelfstandig arbeidenden van kracht is, dat de
soldaten niet langer om een ondersteuning be
hoeven te vragen, daarbij de hulpbehoevendheid
van het gezin aannemelijk makend, doch tegen
woordig een algemeen recht op uitkeerïng heb
ben, onverschillig hoe hun financieele toestand
ook moge zijn. Het bedrag der uitkeerïng is vrij
wel gelijk aan het bij de verordening van 17 Octo
ber vastgestelde. Slechts is het bedrag iets hooger
voor hen, die in vredestijd een dagloon hadden van
10 franken of meer. Hun vrouw verkrijgt voortaan
4 fr. 50, welk bedrag tot 12 franken per dag kan
aangroeien, indien zij kinderen bezit. Dit maximum
wordt in de steden bij een bezit van 5 kinderen be
reikt; op het platteland zijn minstens 9 kinderen
tioodïg, wil men de maximum-schadevergoeding
van 12 fr. per dag verkrijgen. Ondanks deze ver
hooging van het bereikbare maximum is de scha
devergoeding natuurlijk nog zeer bescheiden, voor
hen, die in vredestijd een hooger loon van 15 a 20
franken per dag of nog meer ontvingen. De regee
ring achtte het echter uit financieele overwegingen
onverantwoord aan hooger gcsalarieerden een
evenredige vergoeding voor loonderving te doen
toekomen.
Want ook in den tegenwoordigen vorm zal de
verordening van 20 December. 1939 reeds een
jaarlijksche uitgave van 3Q0 millioen Zwitsersche
franken (ongeveer 125 millioen gulden) ten be
hoeve van de gezinnen der gemobiliseerde soldaten
veroorzaken. Dit bedrag zal op de volgende wijze
verkregen worden: de staat zal 100 millioen bij
dragen; de 25 kantons zullen 50 millioen te betalen
hebben; de verdere 150 millioen zullen in het fonds
voor de schadevergoeding voor loonderving ge
stort worden, voor de helft door de Zwitsersche
werkgevers, voor de andere helft door alle nog
niet gemobiliseerde loontrekkenden. Iedere loon
trekkende zal 2 pCt. van zijn loon in de kas moeten
storten, terwijl iedere werkgever eveneens ver
plicht is tot betaling van 2 pCt. van het totale door
hem aan de bij hem dienstdoende arbeiders be
taalde loon.
Zwitserland heeft thans een regeling inzake de
ondersteuning der gezinnen van gemobiliseerden,
die de soldaten van de meeste landen zeker hun
Zwitserschen collega's zullen benijden. Desniette
min beseft het Zwitsersche volk dat desondanks nog
hardheden voor de gemobiliseerden kunnen ont
staan, die zooveel mogelijk moeten verlicht wor
den. Tal van werkgevers hebben zich reeds
reid verklaard vrijwillig den. gemobiliseerden, die
in hun diénst stonden, nog een extra-uitkeering
aan loon ook tijdens hun afwezigheid wegens mi
litairen dienst te doen toekomen. Voor het overige
zullen de millioenen franken, die thans aan de „Na
tionale Gift voor den Soldaat" geschonken worden,
ertoe moeten bijdragen, dat in bijzondere geval
len van ziekte, enz. de gezinnen een extra-uitkee-
ring boven het bij de verordeningen van 17 Octo
ber en 20 December voorziene bedrag zullen ont
vangen. Zoo vullen staatsbemoeiingen en particu
lier initiatief elkander op een het Zwitsersche volk
tot eer strekkende wijze aan.
B. DE JONG VAN BEEK EN DONK.
Die hun huizen moesten
verlaten voor de komst der
Russen. - Een snapshot tij
dens de ontruiming van
Hangö. De Finsche bevol
king was slechts in staat het
hoog noodige mede te
nemen.
De HoHandsehe Voorschotbank.
Verstreken boekjaar beantwoordde niet aan
verwachtingen.
In het verslag aan de aandeelhouders van de
N. V. „De Holiandsche Voorschotbank", te Haar
lem, over het 42e boekjaar zegt de directie o.a.
het volgende:
De uitkomsten van het verstreken boekjaar
hebben niet aan de verwachting beantwoord. De
vraag naar crediet was zeer beperkt; de rente
voet daalde. Dientengevolge zijn de inkomsten
aanmerkelijk teruggeloopen. Afgezien van de
vermindering van het bedrag der genoten com
missie en provisie bestaat alleen reeds voor de
rente-ontvangst op voorschotten een nadeelig
verschil van f 4557.31: zij viel van f 29.894.20 in
1938 op f 25.336.89 in 1939. Het bleek niet moge
lijk dezen teruggang door uitbreiding van de uit
zettingen te neutraliseer en. In tegenstelling met
het vorige boekjaar, dat op de bedrijfsinkom-
sten een klein overschot liet, gaan dit jaar de be
drijf sonkosten de bedrijf sinkomsten met
f 1925.39 te boven.
Tegen het einde van het boekjaar namen de
aanvragen om voorschotten toe; ook trok de
rente aan. Een en ander doet het, onvoorziene
omstandigheden voorbehouden en gesteld, dat
deze verbetering aanhoudt, als waarschijnlijk
voorkomen, dat over 1940 de bedrijfsonkosten
verdiend zullen worden.
In Augustus 1939 werd een bijstorting van 20
pet. van de aandeelhouders gevraagd. Op bevre
digende wijze is aan deze oproeping voldaan.
Slechts enkele aandeelhouders zullen geacht
moeten worden niet tot bijstorting in staat te
wezen.
De in vroeger jaren geleden verliezen druk
ken zwaar op de rentabiliteit van het bedrijf. Tal
van in het verleden verleende credieten zullen
voorgoed of voor nog langen tijd bevroren blij
ken te zijn. Mettertijd zullen daarom nog aan
zienlijke bedragen moeten worden afgeschre
ven.
De bedrijfsonkosten, over 1938 bedragende
f 9.518.58 beliepen over 1939 de somma van
f 9.229.77.
In December j.l. had verplichte uitloting van
21/2 pet. der op 31 December 1938 uitstaande
schuldbrieven plaats; het uitgelote bedrag be
liep f 15.700.—.
Voorgesteld wordt, in totaal af te schrijven
f 31.525.91 namelijk op voorschotten f 28.140.68,
op debiteuren f 2.704.48 en op onroerende goede
ren f 680.75.
Op 1 Januari 1939 was uitgezet in voorschot
ten f 645.105.76; gedurende 1939 werd verleend
f 70.658.50; tezamen f 715.764.26.
Gedurende 1939 werd afgelost f 97.965.65: op
voorschotten werd afgeschreven f 28.140.68; te
zamen f 126.106,33.
Zoodat aan het einde van het boekjaar een
bedrag van f 715.764.26 f 126.106,33 f589.657.93
in voorschotten was uitgezet.
De winst- en verliesrekening wijst een nadee
lig saldo over het boekjaar 1939 aan van
f 28.286.80.
Het nadeelig saldo over het vorig boekjaar be
droeg f 66.666.92. De balans per 31 December
1939 sluit dus met een nadeelig saldo van
f 94.953.72.
Onbewoonbare huizen te Haarlem.
68 perceelen op de nominatie onbewoonbaar
verklaard te worden.
Een onderzoek, overeenkomstig het bepaalde in
artikel 23 der Woningwet, heeft zooals B. en W.
van Haarlem aan den raad mededeelen aange
toond, dat de hiernagenoemdé 68 woningen onge
schikt zijn ter bewoning en niet door het aanbren
gen van verbeteringen in bewoonbaren staat kun
nen worden, gebracht, zoodat zij onbewoonbaar
dienen te worden verklaard.
De woningen zijn gelegen aan de Amsterdam
straat nos. 3A, 3A rood en 3AC, aan de Bakkum-
straat nos. 8, 10 en 12, aan de Bloemertsteeg nos.
7 en 9, aan de Brouwersvaart nos. 102 en 104, aan
het Begijnhof nos. 21 boven, 23 boven, 26 en 27,
aan het Groot Heiligland no. 7, aan den Harmen-
jansweg nos. 49, 51, 57C, 57E, 57F, 57G en 57H, aan
de Korte Doelstraat no. 1, aan de Koolsteeg no.
24, aan de Kenaustraat nos. 8B, 8C, 8E, 8F en 8G, aan
de Kennemerstraat nos. 6, 8, 10 en 12, aan de
Leliestraat no.s 18A, 18C en 18D, aan de Lange
Poellaan nos. 22, 30 en 32, aan de Oostvest nos. 70,
72, 74, 76, 78, 80, 82, 84, 86 en 88, aan de Papen-
torenvest nos. 6 en 8, aan de Sophiastraat nos. 47
en 49, aan het Zuider Buiten Spaarne O.Z. nos.
25, 27, 29 en 31 en aan het Zuider Buiten Spaarne
W.Z. nos. 34A, 34B, 34C, 34D, 34E, 34F, 34G, 34H.
341 en 34J.
Aan de eigenaren en de bewoners van genoemde
woningen is kennis gegeven van het voornemen
een voorstel tot onbewoonbaarverklaring aan den
raad te doen.
STRAFVERZWARÏNG VOOR SPIONNAGE.
Er heeft zich, naar ons van de zijde der ini
tiatiefnemers wordt gemeld, als reactie
van de openbare meening- op de behandeling van
verschillende strafprocessen van den laatsten tijd
op het gebied van spionnage en aanverwante
misdrijven, een voorloopig comité gevormd, het
welk naar een aanmerkelijke strafverzwaring
voor soortgelijke delicten streeft.
Het comité is van oordeel, dat aan de beden
kingen van den minister van Justitie tegen een
herinvoering van de afgeschafte doodstraf en te
gen een partieele herziening van het strafwet
boek tegemoet zou kunnen worden gekomen door
eén aanvulling van de wet op den staat van oor
log en beleg, waarbij het maximum van straffen,
bij verschillende artikelen van het wetboek van
strafrecht bedreigd, aanzienlijk wordt ver
hoogd, indien de feiten „in tijd van oorlog"
(als bedoeld bij art. 87 van het wetboek van
strafrecht) worden gepleegd.
Het comité wil een adres, voorzien van ad-
haesie-betuigingen, aan de Kroon zenden om
te laten zien wat ten aanzien van deze kwestie
in de Nederlandsche natie leeft. Prof. dr. H.
Blok te Oegstgeest verzamelt deze adhaesie-be-
tuigingen.
©P de kantoren van Haarlem's Dag
blad komt een gestadige stroom van
Groentjes ter plaatsing binnen.
Bijna 50.000 per jaar.
Maakt ook. tot Uw voordeel, gebruik van
deze rubriek.
NOORDER BEGRAAFPLAATS.
Het is gebleken, dat de bepaling, dat voor het
begraven op de Noorder Begraafplaats te Haarlem
na des middags 12 uur verhoogde rechten worden
geheven, in de practijk bezwaren ontmoet.
Ook achten B. en W. aan de hand van de opge
dane ervaring, het tarief voor het gebruik der Aula
van dien aard dat een wijziging gewenscht moet
worden geacht.
Zij stellen daarom den Raad voor, in de betref
fende verordening 12 uur te vervangen door 1 uur
en de Aula bij uitsluitend gebruik ten behoeve van
het opstellen van den stoet kosteloos ter beschik
king te stelen. De opbrengst der rechten voor het
gebruik der Aula zal daardoor dalen, doch B. en W
verwachten, dat dit gecompenseerd zal worden
door een veelvuldiger gebruik van het orgel, waar
voor f 10 berekend, wordt»
Onze Londensche corrrespondent schrijft:
BE vrede van Moskou, die Finland ampu
teerde, heeft in Frankrijk een nieuwe
regeering gebracht, die den oorlog har
der moet voeren. In Engeland heeft hij alleen
geleid tot een veelal bedaard en bedeesd ver
zoek om nieuwe mannen, om een klein oof-
logskabinet bestaande uit heeren die geen
departementale zorgen hebben, om (een her
haald verzoek) dat alomvattend economisch
bestuurshoofd, dat deel moet uitmaken van
het kabinet.
De reactie in Engeland op dien Finsch-Russi-
schen vrede is daarom zoo heel anders dan die in
Frankrijk, omdat er in de twee parlementaire
democratieën zooveel verschil is in de positie van
haar parlementen. In Frankrijk beheerscht de Ka
mer de regeering. In Engeland beheerscht de
regeering het Lagerhuis. Een regeeringsverande-
ring in Engeland kan afgescheiden van de vijf-
jaarlijksche of bijna-vijfjaarlijksche Lagerhuis
ontbinding met de daarop volgende verkiezingen
en de instelling van de regeering, die den uitslag
dier verkiezingen aangeeft zich alleen voltrekken
door een hevige politieke aardbeving. „Crisis" is
er het woord niet voor.
Een gang van zaken als zich zoo juist in Frank
rijk heeft voorgedaan is in Engeland onmogelijk
geworden. Theoretisch en constitutioneel heeft het
Lagerhuis wel degelijk de macht de regeering naar
zijn hand te zetten en haar, zoo het er termen voor
aanwezig acht, met een motie van afkeuring of
„no confidence" (een term van Chineeschen snit,
die in de plaats treedt van „distrust" of wantrou
wen) af te danken. In de practijk der laatste jaren,
meer in het bijzonder de jaren der zoogenaamde
„nationale" regeeringen, die zich verheugden en
verheugen in een overweldigènde Conservatieve
meerderheid, is zulk een stoutmoedige houding der
volksvertegenwoordigers niet meer mogelijk ge
bleken, ook niet als de ontevredenheid over het
beleid der regeering en dat kwam wel eens voor
diep was.
Het effect van deze verandering (sommige spre
ken van verwording) in den parlementairen regee-
ringsvorm is uiteraard geweest dat de positie der
regeering en vooral die van de corypheeën er in
zeer sterk is geworden zoodat men wel kan spreken
van een kabinets-dictatuur. I11 de eerste instantie
moet deze verandering worden toegeschreven aan
het algemeen kiesrecht, dat machtige en financieel
zeer sterke partij-organisaties in het leven riep.
Deze organisaties bekleeden bij de verkiezingen
den politiek en leider, wiens partij de overwinning-
behaalt, met groote macht. De partij-machine en
de „whips" staan hem ten dienste in de uitoefening
van die macht. De partijtueht is streng en een
partijman, die voor een belangrijke stemming ir»
het Lagerhuis zijn „whip", niet gehoorzaamt loopt
gevaar zijn politieke carrière te verwoesten. Dat
zwaard van Damocles hangt boven het hoofd van
eiken volgeling der regeering, die in opstand zou
willen komen tegen zekere maatregelen of zekere
aspecten van het beleid van zijn partij -regeering.
Hierin ligt de verklaring van het feit, dat er
nimmer dramatische ontknoopingen zijn gevolgd op
de partij crisissen, de regeeringscrisissen, de ruim
verbreide opstandigheid en de ziedende ontevre
denheid in de regeeringsgelederen, die de laatste
jareq vaak en op ongezette tijden zijn gemeld.
Dat wil niet zeggen dat de berichten over het
verzet en de onvoldaanheid in eigen gelederen uit
de lucht ^gegrepen waren. Het wil zeggen dat het
vuur van1 het verzet tot rook was teruggebracht
tegen den tijd, dat het verzengend effect er van
op de proef moest worden gesteld, als de volgelingen,
der regeering in een open stemming in het Lager
huis de anti-regeeringslobby moesten kiezen. Dat
hebben zij, met enkele heldhaftige uitzonderingen,
nooit gedaan. De zweep van hun „whip" had hen
gedwee gemaakt behoudens een handjevol, dat
bleef grommen en van zijn gesteldheid getuigde....
door zich van stemming te onthouden.
Op het oogenblik hoort men ook weer veel van
inwendig verzet. Finland was een zware slag. En
niet alleen aan den officieelen oppositiekant (waar
men overigens de regeering ook zooveel mogelijk
ontziet teneinde haar geen extra zorg le geven)
wordt geoordeeld dat er veel werkkracht, op
velerlei gebied ongebruikt blijft en dat de regeering
zich niet schijnt in te spannen die werkkracht te
mobiliseeren, dat men in Whitehall en Downing
Street tekortschiet in het volledig begrip van de
diplomatie en de militaire activiteit, die moeten
worden bestreden en overwonnen en dat mèn er
onontvankelijk schijnt te zijn voor frissche en
nieuwe, zij het soms riskante, denkbeelden. Wij
kunnen in het midden laten of en in hoeverre zulke
oordeelvellingen gerechtvaardigd zijn. Een feit
is dat er niet die politieke aardbeving uit zal
voortkomen, die deze regeering zou kunnen ver
delgen
TT N het Lagerhuis blijkt overigens bij elk debat
van beteekenis dat de premier geen rivalen
heeft. De woordvoerders der oppositie zijn zoo
zwak, vergeleken bij hem dat zij niet den minsten
indruk op het Lagerhuis maliën. En de geogra
fische argumenten zoowel als. de uitlegging van de
neutraliteitsleer in dezen oorlog schijnen afdoende
„het gebrek aan initiatief" te verklaren. Het is ook
niet juist dat Chamberlain ontoegankelijk blijft voor
ideeën of voorstellen, die van buiten zijn wel wat
te intiemen en te gesloten regeeringskring tot hem
komen. In het laatste deel van zijn rede ter ge
legenheid van het debat over de oorlogvoering
kreeg men den indruk dat hij het idee van een
klein oorlogskabinet niet verwerpt. Als die indruk
juist is dan kan men kabinetsveranderingen tege
moet zien. In de pers wordt er al druk over ge-
Uitspraken van de Rechtbank.
Oplichter veroordeeld.
Twee jaar gevangenisstraf had de Officier veer
tien dagen geleden geëischt tegen een 55-jariigen
Rotterdamschen aannemer die er van verdacht
werd dat hij een inwoner van Oostzaan voor een
tientje had opgelicht en bovendien een bedrag van
f 55, dat hij aan een ander ter hand moest stellen,
zelf had gehouden.
In zijn requisitoir zei de Officier: Er is maar één
beroep, dat deze man uitoefent en dat is het be
roep van „oplichter".
De verdediger Mr .J. Verloog vroeg vrijspraak
voor het eerste ten laste gelegde feit en meende,
dat de Rechtbank voor het tweede feit onbevoegd
moest worden verklaard.
De rechtbank veroordeelde vendachte tot 1 jaar-
en drie maanden gevangenisstraf met aftrék van
voorarrest en v.erwierp het verweer van den ver-
dddiger.
ONDERWIJS.
Ter vervulling van een vacature van een onder
wijzer aan de Jan Ligthartschool te Haarlem bieden
B. en W. den Raad de volgende voordracht aan: 1.
P. C. v. d. Eerden, 2. N. R. Bosch en 3. J. F. Poen,
allen te Haarlem.
praat. De belangstelling is geconcentreerd op de
kwestie van regeeringsposten voor oppositie
leiders. In het begin van den oorlog weigerden
zij aan de regeering deel te nemen. Of Labour nu
mee zal doen zou moeten worden beslist door de
a.s. partij-conferentie.
Te oordeelen naar hun optreden in het Lagerhuis
en naar wat er in het algemeen van hen uitgaat
zou men meenen dat de toevoeging van Attlee,
Greenwood, Dr. Dalton en Sir. Archibald Sinclair,
wel nieuw bloed maar niet noodzakelijkerwijs ge
durfder bloed in de regeering zou brengen noch
meer politiek talent dan reeds in de regeering ver
tegenwoordigd is. Men zegt dat de premier er veel
voor voelt deze mannen of eenige er van in zijn
regeering te brengen. Maar zij kunnen misschien
nuttiger zijn in hun huidige functie, waarin zij als
vrienden in tijden van nood aan de regeering haar
feilen kunnen toonen. De premier heeft al een
enkele maal het verlangde nieuwe bloed in White
hall gebracht uit handels- en non-politieke ki-ingen.
Maar zulk nieuw bloed wil wel eens kwaad bloed
zetten onder zijn trouwe makkers van de partij,
die op hun beurt wachten.
Hoe de premier het aan zal pakken, zal de
naaste toekomst wel leeren. Het heeft weinig zin
hier melding te maken van de ministerieele ver
anderingen, die in een deel van de pers reeds tot
stand zijn gebracht.
A. K. VAN R.
Rijwielen in elke uitvoering vindt U bij
GR. HOUTSTR. 158-TEL. 15426
(Adv. Ingez. Med.)
GRONDAANKOOP.
B. en W. stellen den Raad voor, den aankoop van
een perceel grond aan de Houtmankade te I-Iaar-
lem, groot 5220 M2. tot een bedrag van f 6444 te
'bekrachtigen,
Sociaal program der C.-H. Unie
aangenomen.
In de middagvergadering van de Chr. Hist. Unie
te Amsterdam heeft .mr. dr. A. A. van Rhijn, secre
taris-generaal van het departement van economi
sche zaken een rede gehouden over het onderwerp
„Nederland, economisch, in oorlogstijd".
Ten behoeve der voedselvoorziening aldus spr.
mag van den landbouw worden verwacht, dat zij
het mogelijke doet om de nationale productie zooveel
mogelijk op te voeren. Daartegenover is de regeering
bereid zorg te dragen, dat de landbouwer voor zijn
producten zooveel mogelijk een redelijken prijs ont
vangt. Op die wijze kunnen tegenstellingen tusschen
stad en platteland wortjen-voorkomen. Deze tegen
stellingen zijn dikwijls een gevolg van elkaar niet
voldoende verstaan.
De verhouding tusschen de verschillende bevol
kingsgroepen moet worden beheerscht door solidari
teit.
De prijsstijgingen waarvoor wij staan, zijn een
symptoom van toenemende sehaarschte. Spreker wil
daarbij waarschuwen eenerzijds tegen een lichtvaar
dig optimisme, maar anderzijds toch ook tegen al te
groote zwartgalligheid.
Op dit oogenblik kennen wij nóg geen ernstige
sehaarschte omdat de oorlog nog slechts korten tijd
heeft geduurd en nog pas in hoofdzaak in de lucht
en op zee is gestreden. Maar hoe zal het worden,
als de oorlog eenige jaren duurt en in al zijn ver
schrikkingen wordt gevoerd?
De ingetreden prijsverhoogingen worden terecht
als een kwaad beschouwd. Toch zijn er nog wel gun
stige kanten. Zoo wordt het vastelastenvraagstuk,
waarmede Nederland in de achter ons liggende ja
ren erg heeft gesukkeld, door een stijging van het
prijsniveau minder moeilijk. Dit neemt niet weg, dat
prijsverhoogingen zoo mogelijk moeten worden te
gengegaan.
Voor dit doel wordt het systeem der prijstoeslagen
aanbevolen. Het voordeel is, dat de prijzen op deze
wijze op een lager niveau kunnen worden gehouden
ten bate van het levenspeil der massa. Bovendien
heeft mén op deze wijze kans minder spoedig te ge
raken in den kring van de noodlottige spiraal, prijs-
verhooging, inkomsten verhooging, prijsverhooging.
Toch zal men met de prijstoeslagen voorzichtig
moeten zijn. Er zijn enorme kosten aan verbonden,
die toch weer door den belastingbetaler moeten wor
den opgebracht.
In de vacatures, in het hoofdbestuur ontstaan
door het aftreden van jhr. mr. D. J. de Geer en van
den heer W. F. C. van den Broek, zijn gekozen mr.
G. E. van Walsum te Rotterdam en -J. Ki-oles te
Horst (Ermelo), terwijl de aftredende maar her
kiesbare hoofdbestuursleden mevr. J. J. Baronesse
Maclcay en de heer J, J. Wallien herkozen wei'den.
Voortgezet werd de behandeling van het ontwerp
sociaal program. Er kwamen geen belangrijke
amendementen van principièelen aard meer aan.de
orde en in het algemeen verklaarde de vergadering
zich accoord met de strekking van de door het hoofd
bestuur gegeven praeadvïezen.
Een voorstel Eindhoven, om in het nieuwe pro
gram de invoering van het stelsel van plaatselijke
keuze op te nemen, dat ook in het oude program
heeft gestaan, werd o.a. verdedigd door oud-minis
ter prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine. De voorzit
ter van de commissie voor de sociale wetgeving, de
heer Snoeck Henkemans, zette uiteen, dat de com
missie dit punt uit het ontwerp-programa heeft weg
gelaten uit staatsrechtelijke overweging, n.l. omdat
het een vorm van referendum is, die niet in ons
staatsbeeld past. Bovendien opent de gemeentewet
de mogelijkheid, in elke gemeente bepaalde wijken
droog te leggen.
Het hoofdbestuur maakte geen bezwaar tegen op
neming van de plaatselijke keuze in het program,
waartoe bij meerderheid van stemmen besloten
werd.
Bij de behandeling van het hoofdstuk grondpoli-
tiek besloot de vergadering op voorstel van het lid
der Tweede Kamer, den heer J. Bakker, den laat
sten zin te schrappen, luidende: „Beperking van het
erl'pachtstelsel in dier voege, dat het in eigendom
verkrijgen van grond voor particulieren in ruime
mate mogelijk zij".
Tévens werd besloten, een commissie in te stellen
tot verdere bestudeering van het erfpachtstelsel.
Met slechts deze en enkele andere tijdens de be
handeling ingevoegde detailwijzigingen, werd het
sociaal program aangenomen.
Van de verschillende door de kiesvereenigingen in
gediende voorstellen van algemeenen aard, nam het
hoofdbestuur een voorstel Woerden over om meer
aandacht te schenken aan de trust- en kartelvor
ming in ons land.
Ook een voorstel Katwijk aan Zee werd overgeno
men, tot het instellen van een visscherijcommissie.
HET SPREEKUUR VAN WETHOUDER
Mr. Dr. BIJVOET.
De wethouder van financiën te Haarlem, mr. dr.
F. A. Bijvoet, is verhinderd, Vrijdag" a.s. zijn ge
wone spreekuur ten Stadhuize te houden.