Wie handwerkt er mee? de jKateCotr Een Dag Heeft Vier En Twintig Uur Hoe we van oud nieuw maken Nogeens: Wat kunnen we doen? VAN AMERONGEN's DONDERDAG 28 M A A R T 194Ö haar t; e m's d a g b e'a D Een dag heeft vierentwintig uur, en daarvan moe ten wij er nog acht gebruiken voor rust en slaap. Dat weten wij wel, zult u zeggen, maar er zijn toch altijd nog heel wat vrouwen, die het vergeten, en die in de zestien uren dat zij bezig kunnen zijn, voor minstens twintig uur op zich nemen. Dit kan verschillende oorzaken hebben, zooals een verkeerde indeeling van het werk en van den dag, of heelemaal geen indeeling, wat natuurlijk nog erger is. Het kan ook zijn, dat men teveel hooi op zijn vork genomen heeft, omdat men van het werk houdt, of omdat men niet in staat is, om op een zeker oogenblik „neen" te zeggen, wat ook inder daad erg moeilijk kan zijn. Een derde mogelijkheid is, dat men zijn eigen phy- sieke krachten overschat, en er niet voor wil uitko men, dat de eene nu eenmaal meer Iichamelijken weerstand heeft dan de ander. Dit meer-willen-doen-dan-mogelijk-is komt in de zen tijd van het jaar altijd vrij vaak voor, omdat het voorjaar ons tot nieuwe energie opwekt zie de schoonmaakwoede van sommigen onzer - en dan zijn er, die gewoonweg niet meer te stoppen zijn. De oneconomisch-aangelegden rennen van het een op het ander, zij zijn net met het eene begonnen, of ze bedenken, dat ook iets anders noodzakelijkerwijs gedaan moet worden, waarvoor zij dan het eerste weer half-afgewerlct laten liggen. Zij komen wiskunstig zeker nooit klaar, tollen te laat en doodmoe 's avonds in hun bed, en hebben het gevoel dat werken in geen enkel opzicht bevrediging schenkt, je komt er immers toch nooit doorheen. Maar zij weten dan ook niet, dat één ding tegelijk doen en dat dan ook afmaken wel die bevrediging geeft, en dat het springen van den hak op den tak een merjsch zoo'n ademloos gevoel geeft, alsof het leven een rijstebrijberg is, die toch nooit te verzet ten is. Er zijn heel wat vrouwen die teveel hooi op hun vork laden; dit is ook weieens de schuld van de bui tenwereld: lang niet elke vrouw wil een taak, groot of klein, voor een ander op zich nemen, en wanneer er nu iemand gevonden is, die dat wel wil doen, en die daarvoor ook wel werken wil, dan komen er allicht anderen, die eveneens haar hulp vragen. Zoo komen allerlei werkzaamheden, of het nu op sociaal, huishoudelijk of zakelijk gebied is, maar al te vaak op telkens dezelfde menschen neer, en vooral wan neer vrouwen dan met mannen samenwerken ver geten zij weieens, dat zij physiek minder sterk zijn, en het werken in dit tempo niet kunnen volhouden, Of het streelt haar ijdelheid dat er iedere keer weer een beroep op haar hulp wordt gedaan en sommige menschen hebben er goed den slag van om op de ijdelheid te werken van iemand die zij er gens voor willen spannen! Als daarbij dan nog de moeilijkheid komt om iemand iets te weigeren, dan is inderdaad de werkdag van zestien uren veel te kort. Maar zelfs al is het werk systematisch ingedeeld en al wordt het met overleg uitgevoerd, dan is er toch nog het nadeel aan, verbonden, dat deze vrou wen nooit toekomen aan den geestelijken opbouw dien zij voor zichzelf noodig hebben omdat de dag nu eenmaal maar vierentwintig uur lang is. Voor deze vrouwen bestaan geen stille oogenblikken die tot rust en zelf-inkeer leiden, zij draven maar voort, en weten tenslotte nauwelijks meer dat er zooiets als tot-jezelf-komen bestaat. Daarom meenen zij er ook geen behoefte aan te hebben, maar op den duur schenkt al dat gedoe geen bevrediging en zij gaan op zoek naar weer andere werkzaamheden, want er gens moet de bevrediging toch te vinden zijn. Als deze vrouwen door ziekte of door andere moeilijkhe den niet op een oogenblik gedwongen worden, om tot rust te komen en éindelijk eens aan het eigen zieleleven te gaan werken, dan hollen zij hun leven door met een onbevredigd gevoel, wat haar tot nog harder hollen aanzet. Een dag heeft vierentwintig uren, maar van die uren moeten wij er ook zeker gebruiken voor ons eigen heil, en daardoor in staat zijn om uit ons eigen gemoed weer veel aan anderen te geven. Ieder mensch die zijn leven voor anderen opoffert, werkt ook altijd aan zichzelf, én dat bereikt niemand door dag in dag uit door te draven, maar door op zijn tijd met besliste hand de deur te sluiten en de rust te zoeken. E. E. J.—P. Eenvoudig, maar practisch overgooiertje 't Is nu de tijd om aan onze voorjaarsgarderobe te denken! Natuurlijk hebben we allerlei hartewen- schen voor nieuw aan te schaffen kleeding, maar daarnaast loont het de moeite, onze kasten eens na te kijken of daar nog niet 't een of ander hangt, dat met wat moeite en goeden smaak pasklaar kan wor den gemaakt voor den overgangstijd, als 't te zoel is voor winterjurken en de echte zomerkleeding nog al te luchtig aandoet. Zeer practisch voor dit doel is een oude fluwee- len jurk, waarvan de hals- en okselgedeelten ver schoten of kaal geworden zijn. Onze teekening laat u zien, hoe gemakkelijk u hiervan een aardige overgooier kunt maken. Nu nog een klein lapje geruit of gebloemd flanel gekocht voor het blousetje, een smal ceintuurtje in de kleur van de blouse en klaar is Kees! Ook een katoenen zomerstofje kan hier gerust on der worden gedragen. Tegen de schoonmaak maken wij fleurige tafelmatjes van ringen en raffia. GORDIJNRINGEN en raffia, het zijn beide van die zeer ongecompliceerde materia len. Doch welke mogelijkheden bieden zij ons nie! Met de ringen als steun of zonder deze kunnen wij van raffia de leukste voor werpen maken. Altijd weer treft dit materiaal ons door fleurigheid en originaliteit en steeds weet het zich te handhaven, ten spijt van de vele modes, die er ook op handwerkgebied heerschen. Wat wij thans er mee gaan maken? Leuke zon nig gele tafelmatjes met donkerbruine „hartjes" er in, waardoor zij ons aan de kleine zonnebloe men doen denken, die 's zomers zoo prachtig in onzen tuin bloeien. Door de vele mogelijkheden van variëeren met de kleuren kan ieder echter naar hartelust zelf aan het fantaseeren slaan bij het maken ervan. Het kan een ware bloementuin wor den op onze tafel! Als ringen voldoen het beste de gewone beenen ringen, die in velerlei grootte en dikte maar heel weinig behoeven te kosten: door groote en kleine ringen door elkaar te gebruiken in één matje, kunnen wij nog tot allerlei andere bloemenvormen komen ook. Hoe wij de ringen omwerken? Door ze eenvoudig te festonneeren, meer niet. Omhaken gaat lang zoo prettig niet omdat dan blijkt, hoe taai raffia is. Wel gaat dit uitstekend met glansgaren of brei katoen. Nemen wij nu de matjes van onze afbeelding als uitgangspunt van ons nieuwe handwerkje dan hebben wij- voor het kleine matje links 31 ringen van- ongeveer 2% c.M. doorsnede noodig, terwijl het grootere matje rechts 49 ringen telt. Twee bosjes gele en één bosje donkerbruine raffia plus een gemakkelijke maasnaald en wij kunnen aan den slag. Voor ieder klein matje festonneeren wij zeven ringen in bruin, voor ieder groot 13 exemplaren. Alle overige ringen worden gecamoufleerd met gele raffia. Zoo'n klein knutselarijtje van ringen festonneeren kan op ieder moment ter hand ge nomen worden en vergt slechts een klein plaatsje in de handtasch. Alle anders verloren minuten kunnen wij dus nuttig en prettig vullen. Zijn alle ringen klaar, dan gaan wij ze met een dungespleten raffiaatje aan de achterzijde aan elkaar naaien. Wij beginnen in het midden met één donkerbruinen ring. Daaromheen groepeeren wij voor ieder klein matje 6 gele en voor ieder groot nog 6 bruine ringen. De volgende ronding van ieder klein matje bestaat uit om de andere een gele en een bruine ring (in totaal 12 exemplaren) en wel zoodanig, dat de gele ringen juist op de hoeken vallen. Bij het groote matje zijn dit uit sluitend gele ringen. Met de volgende ringen is nu het kleine matje reeds klaar; de ronding bestaat dan uit telkens twee gele ringen, juist ter weers zijden van iederen bruinen ring in den vorigen toer, meer niet. Op de foto is dit duidelijk te zien. Vóór echter ieder groot matje daarmede besluit komt er nu eerst nog een toer van afwisselend twee gele en een bruine ring, in totaal 18 stuks. De twee gele ringen moeten juist ter weerszijden van den gelen hoekring van de vorige ronding vallen. Door de ringen op deze wijze te groepeeren zal ieder matje inderdaad uit een klein bloemenbou- quet bestaan; willen wij ieder echter één bloem, laten voorstellen, dan vervangen wij de bruine ringen in de op één na laatste ronding door gele en wij hebben de stralendste zonnebloem, die wij ons wenschen kunnen! NORA HANA. 'T SPROOKJE VAN DE VOLMAAKTE VROUW. Of: Hoe een „onhoudbare toestand" een gelukkig huwelijk werd. Ze zouden werkelijk toch zoo'n uitstekend huwe lijk hebben gehad-, als.er maar eens een enkel keertje moeilijkheden waren geweest. De liefd'e immers groeit tegen de verdrukking in! Als haar eene wang b.v. door een wratje ontsierd was geweest, dan zou ze een mooie en een minder mooie kant hebben gehad en hij had, telkens als de minder mooie kant hem opviel, naar den mooien kunnen verlangen! Maar helaas: ze had geen wratje op de wang. Ze was eenvoudig volmaakt! Een ellen de, die volmaaktheid! Ze was gezellig, zacht, verstandig, vroolijk, uit gelaten soms, maar steeds met mate. ze vervulde al zijn wenschen. Wat kon hij nog meer verlangen? Toen hij haar voor 't eerst zag, was hij verrukt van haar! Dat was op zichzelf natuurlijk uitstekend, maar hij bleef verrukt. Verrukking werd zijn chro nische toestand en dat was niet goed, dat was ver moeiend. Hij was onbeschrijfelijk gelukkig als hij bij haar was en dat zou ook goed geweest zijn, als hij maar niet altijd gelukkig was geweest. Dat was niet goed, dat maakte hem diep ongelukkig. Toen nij haar een half jaar lang goed had leeren kennen, haar in allerlei omstandigheden had gade geslagen en ze altijd maar volmaakt bleef, werd hij zich met afgrijzen bewust: dit is onmogelijk! Vurig begon hij ernaar te verlangen, dat ze toch eens een gaatje in haar kous had, dat haar vingers eens een enkele maal vuil waren, dat heur haar eens slordig zat, dat haar eens een ruw woord, een boozen blik, een onvriendelijk gebaar ontsnapte. Zijn hoop was tevergeefsch. „Wees toch niet zoo volmaakt" smeekte hij haar. „Geef me eens een keertje de gelegenheid, je iets te vergeven. Breek m'n vulpenhouder, spreek „psycho-analyse" verkeerd uit, vraag me op de thee en vergeet het en wees dan niet thuis als ik kom!" Ze deed niets van dit alles: ze lachte alleen maar. Een stralend, innig lachje. Dolgraag zou hij met haar gebroken hebben. Maar het lukte hem niet. Men breekt niet zoo gemakke lijk met de volmaaktheid. En dus .trouwden ze. Hij schreed naar het altaar alsof hij het schavot moest betreden, zijn „ja" klonk gedempt-berustend. De vrienden wenschten hem geluk en benijdden hem om strijd. Haar benijdde echter niemand. Ze gingen op de huwelijksreis en installeerden zich daarna in hun eigen huis. En toen.... ja, nu denkt u zeker, dat ze absoluut niet koken kon of de pannen liet doorbranden?O neen, ze kookte uitstekend, ze hield het huis voorbeeldig in ox-de, ze werd nóg volmaakter. Ze was trouw, lief, mooi, verstandig.... Wat gebeurde er toen? Er gebeurde iets met den man. Hij was eigenlijk niet wat men noemt een modeljongen. Hij schoor zich vrij regelmatig, vloekte niet, dronk niet teveel, maar toch.er ontbrak nog al wat aan zijn vol maaktheid. Hij kon humeurig zijn, hij kon razend worden, 't razendste natuurlijk als hij merkte, dat er aan zijn vrouw niets ontbrak! Hij was nu niet bepaald lui, maar hij liep zich toch ook niet bepaald 't vuur uit de sloffen. Zijn zonde, zijn ellende, zijn vloek was eigenlijk, dat hij er vurig naar verlangde, zich de meerdere van zijn vrouw te toonen, niet altijd maar met be schaamde kaken voor haar te staan. En na een langen innerlijken strijd begon hij in te zien, dat hij, om dit te bereiken, ook werkelijk nóg volmaakter moest worden dan zij. En dus begon hij hoewel hij eigenlijk een tikje lui was, 's morgens vroeger op te staan, de hand doeken niet meer telkens met z'n scheermesjes door te snijden, op bureau precies om vijf uur klaar te zijn als ze hem afhaalde. Hij ging zelfs mineraal water drinken en een keer, toen hij een buitenge woon knap meisje zag voorbijkomen, keek hij zoo maar naar den grond. Maar het raadselachtige was, dat .hij niets op schoot. Eerst begreep hij er niets van en in oogen blikken van hevige moedeloosheid dacht hij, dat zijn vrouw stilletjes nog véél hoogere graden van volmaaktheid nastreefde om een eeuwigdurenden voorsprong op hem te krijgen. Maar toen op eens want hij was eigenlijk heelemaal niet dom! begon hij er iets van te be grijpen: naarmate hij zelf vooruitkwam, verloor de volmaaktheid van zijn vrouw haar afschuwelijken prikkel. De wensch om haar meerdere te zijn ver dween, zoodra hij haar gelijke geworden was. Het werd een heel gelukkig, een heel écht huwe lijk: niet vervelend, niet zoetsappig, maar hartelijk en zonder verstoppertje spelen. En daar deze man en deze volmaakte vrouw niet gestorven zijn, leven ze nu nog.... naise of de slasauzen die in den handel verkrijg baar zijn. Vrijwel alle groenten kunnen als sla gebruikt worden, sommige harde groenten als boontjes wor den enkele minuten gekookt voor we ze met de saus vermengen. Koken van groenten. Dit kan op 3 manieren: le met aanhangend water 2e met weinig water 3e met ruim water. Met aanhangend water worden waterrijke groen ten gekookt als andijvie, spinazie, sla enz. Deze groenten bevatten zooveel vocht, dat het niet noodig is extra water toe te voegen. Met ruim water worden alleen die groenten ge kookt waarbij dat voor de smaak noodig is, dus b.v groenten uit het zout, boerenkool, spruitjes enz. Met weinig water wox-den alle andere groenten gekookt. Steeds zoo weinig mogelijk water ge bruiken om de voedingsstoffen te behouden. Per liter water 1 lepel zout toevoegen. Een kwartiertje kooktheorie Tweede vervolg van onze tabellen. Rauw klaarmaken van groenten. Alle groenten eerst goed schoonmaken, in klei nere deelen verdeelen en wassohen. Dan zeer goed uit laten lekken. Onderhand een slasaus maken. Hier voor kan gebruikt woi-den: een fijngewreven hard gekookt ei of een fijn gewreven gekookte aardappel. Verder is noodig olie, azijn, zout, mos- tex-d en d.g.w. peper. Per kx-op sla gebruiken 1 lepel slaolie en 3/4 lepel azijn. Voor 4 lcxxxppen sla kan met 1 ei of 1 aardappel worden volstaan. Als slasaus kan ook gebruikt worden mayon- Aan ,,half werk" heeft de gemeenschap niets De vraag, die in de eerste mobilisatiemaanden zoovele vx'ouwen pijnigde en niet met rust liet, die raag: „wat kan ik in dezen moeilijken tijd voor de gemeenschap, voor de gemobiliseei'den, voor mijn stad, voor mijn land en volk doen?" is nog niet min der klemmend geworden. Met instemming las ik onlangs het verslag van twee Nederlandsche dames, die in Zwitserland wa ren geweest en daar gezien hadden, hoe de burger- bevolking werkelijk als één man en als één vrouw en als één kind ja, want zelfs de kleine meisjes op school doen b.v. mee aan het breien voor de sol daten! aan het werk was getogen om elkander in dezeix noodtoestand bij te staan en een zoo hecht mogelijke eenheid te voxmen. Meisjes en vrouwen bx-eien, worden opgeleid voor passieve luchtbescherming, zijn in functie bij het Roode Kruis, verstrekken hulp aan gemobiliseerden (o.a. wasschen en repareeren van ondergoed, in richten en vei-zorgen van militaire tehuizen), hel pen gezinnen van gemobiliseerden, vervangen de soldaten in hun burgenvèrkkring. En dit alles wox-dt georganiseerd door de overheid. Als we 't lijstje nagaan van wat er in Zwitser land en in ons land door vrouwen wordt gedaan, dan zien we niet zoo heel veel verschil. Alleen er is één zeer groot verschil: hier is alles vrijwillig, terwijl in den anderen neutralen staat dwang van ovei-heidswege wox-dt opgelegd. En daardoor juist hebben de organisaties voor Vrijwillige Vrouwelijke hulp, die in vex-schillende plaatsen van ons land met zooveel toewijding haar taak verrichten, het on eindig moeilijk. Immers: zij kunnen niemand dwingen, óók niet wanneer allerlei werk, dat enthousiast wordt begonnen, halverwege in den steek wordt gelaten! Als ik me zoo eens indenk in de moeilijkheden van de leidsters dezer organisaties, in haar vele teleurstellingen en me voorstel wat een moed, be leid, souplesse, overredingskracht, geduld en vol harding zij noodig hebben om, zoo heelemaal zon der machtspositie, de zeker welwillende, maar zéér heterogene en lang niet steeds evenwichtige massa der Nederlandsche vrouwen op te voeden tot iets dat een beetje op eenheid lijkt, dan.... zou ik hart- grondig wenschen, dat één-twee-drie de dwang van de overheid werd ingevoerd! De redenen, die de ovex-heid heeft om dit niet te doen. mogen hier buiten beschouwing blijven; ik kan ze als leek niet beoox-deelen. Misschien een diep respect voor onze nooit vol prezen individualiteitsdrang en een vast vertrou wen, dat wij tóch wel onzen plicht zullen doen, al Worden we liiertoe niet gedwongen? Met dit laatste is 't eigenaardig gegaan. In de al lereerste maanden van spanning, nog voor het af kondigen van de mobilisatie, was ieder van ons doodsbang voor de zenuwen van de anderen. Wij vermeden angstvallig alles, dat naar „bangmakerij" zweemde. Ik herinner me, dat op de „Hutspot" te Amsterdam, waar een dame over de vrijwillige hulp zou spreken, alles zorgvuldig in 't vage werd gehouden, uit vx-ees voor „griezeligheden". Over dit standpunt zijn we nu gelukkig wel heen. Polen en Finland hebben er helaas voor gezox-gd, dat we ons noodgedwongen in alle verschrikkingen hebben ingedacht! Een feit is intusschen: als alle vrouwen ter wereld zich diep genoeg in de afzichtelijkheid en den waanzin van eiken oorlog indachten, de vraag: „kan er nu nog een oorlog uitbreken?" zeker gerechtvaar digd zou zijn. Maar dit tusschen haakjes. Wanneer we moeten constateeren, dat de Neder landsche vx-ouwen, hoewel reeds veel doende, toch nog niet genoeg doen tot onderlinge hulp en tot ersterking van onze volkseenheid, dan geloof ik dat de bovengeschetste angst voor het zich indenken in gx-iezeligheden geen rol meer speelt. Wel een rol spelen: vér doorgevoerde individua liteit, onevenwichtigheid en gebrek aan volharding. Over de eex-ste specifieke Nederlandsche eigenschap, de afkeer van kudde en gareel, is al genoeg gezegd. We weten dat ieder rechtgeaard Nederlander auto matisch kwaad wox-dt en de neiging heeft stil te blijven staan als de politie zegt „doorloopen". Ook dat hij, zoodx-a hij voor zijn gevoel al te veel men schen naar een bepaalde vereeniging ziet gaan, automatisch een eigen miniem vereenigingetje op richt. 't Is een fout van onze deugden en we moeten er mee doortobben. Maar 't zijn in hoofdzaak de twee andere eigenschappen: onevenwichtigheid en ge brek aan volhai-ding, die ons hinderen bij ons wer ken voor de gemeenschap. Wc zijn onevenwichtig. Ja, en dit is maar ten deele onze eigen schuld. Natuux-lijk wordt er veel gepraat over vrijwillige hulp en men vraagt elkaar: „Wat doe jij?" of „wat zouden we eigenlijk 't beste kunnen doen?" of „ge loof je, dat we mox-eel verplicht zijn, dit of dat te doen?" M. a. w.: er heerscht verwarring, onwetend heid. In een gezelschap van huisvrouwen, die alle maal schoolgaande kindei-en hadden, hoorde ik on langs de meening verkondigen, dat het een gewel dig gewetensprobleem was, of men in geval van evacuatie met de kindex-en mee zou gaan of m de plaats blijven om vrijwilligen hulpdienst te ver richter». Ik, die in mijn eenvoud gedacht had, dat iedere moeder met jongere kinderen n a t u u r 1 ij k bij die kinderen hoort, raakte hiex-door in verwarring en was eerst weer gerustgesteld toen één der K. V. V.- leidsters mij verzekerde, dat zij er precies zoo over dacht. Ik vernam toen bij die gelegenheid ook, dat de ovex-heid van allerlei landen het standpunt ,.de moeder hoort bij de kinderen" volkomen deelt. In Zwitsex-land wordt voor den verplichten hulp dienst geen beroep op de moeders van jonge kin deren gedaan! Juist omdat we in den grond zeer welwillend zijn en enthousiast om te helpen, denken we ons onze taak weieens tè romantisch en te overdreven. Zoo komt het voor, dat moeders nu al soms haar gezin tekort doen om voor de vrijwillige hulp te gaan zwoegen. Dit is natuurlijk fout! En daax-naast doen tallooze ongehuwde of kinderlooze vx-ouwen nog heelemaal niets. Dit is nog meer fout. 't Zou ons in dit opzicht wel een rust geven, als de ovex-heid ons maar kort en goed naar de geschikt heid indeelde! Enbestaat er al een eenvoudig, moedex-lijk gesteld geschriftje van de vrijwillige hulp, waai-in den vrouwen van Nederland wordt uitgelegd, wat elke categorie van haar het best kan doen en wat zij vooral niet moet beginnen? Gebrek aan volharding is oxxze laatste, meest ernstige fout, die ten deele wortelt in de vo rige. Immers: als men onevenwichtig is, niet pre cies weet, wat men doen- moet en dus meest in op wellingen handelt, heeft men veel, ja alle kans, dat men niet volbrengt, wat men zich had voorgesteld, 't Is b.v. de algemcene klacht, dat de cursussen van den vrijw. dienst verloopen, d.w.z. met veel meer leden beginnen dan ze eindigen. Me dunkt: dit hoeft toch niet, als iedex-e vrouw, die zich voor zulk een cursus opgeeft, vooraf goed x-ealiseert, wat er aan vast zit. Een uitzondexlng maken de E. H. B. O.- cursussen, die in 't algemeen zeer trouw bezocht wox-den. Zij hebben dan ook veel practische voor deden. Te Utrecht b.v. bestaat de aanvangscui-sus uit 18 lessexx, daax-na wox-dt beoordeeld, wie door kunnen gaan en na nog 8 lessen wordt dan het een heidsdiploma van het Oranjekruis uitgereikt. Bo vendien heerscht er een allerprettigste sfeer en het samenwex-ken met vrouwen van alle rang, stand, geloof en richting werkt zéér goed op het gemeen schapsgevoel, dat wij in moeilijke tijden meer dan ooit noodig hebben Doch ook de andei-e cursussen hebben veel nut: denkt u maar eens aan de ciu-sussen voor sociale werksters, voor huiselijke ziekenverzorging enz. Het oorlogsschx-ikbeeld behoeft hierbij volstrekt geen rol te spelen. Ook als we hier geen oorlog krijgen wat we allemaal vurig hopen! kan ons Neder landsche volk er slechts bij gebaat zijn als zijn vrou wen kalm, evenwichtig, bekwaam en vaxx alie max-k- ten thuis zijn! Enals wij een vaste onwrikbare eenheid vormen, die een basis geeft voor het nu reeds beginnende vredeswerk, waarbij de neutrale staten hoogstwaarschijnlijk een groote rol zullen spelen! R. DE RUYTER-v. d. FEER, is dit seizoen zeer in trek. Wij hebben hierin een uitgebreide sorteering in diverse stroosoorten en alle modetinten. Reeds vanaf DAMES HOEDEN MAGAZIJNEN Anegang 24 Frankestraat 3-5 (Adv. Ingez. Med.) Zondag Groentesoep, Vischcroquetten, Kalfsbiefstuk. Aardappelen. Compote van gedroogde vruchten, Montagne Russe. Maandag Runderrollade, Spruitjes, Aardappelen, Vermicellipap. Dinsdag: Koude runderrollade, Koolraap, Aardappelen, Macaroni met rozijnen Woensdag; Biefstuk, Pommes frites, Sla, Koude griesmeel pudding met citroensaus. Donderdag: Gehakt, Knolselderij met Aardappelen, Fruit. Vrijdag; Zoute visch, Wortelen, Amandelbollen. Zaterdag: Stamppot van witte kool met kaas. Vruchtengruel OUDERWETSCH is het zoogenaamde „losse" zout. JOZO en NEZO zijn immers veel hygiënischer, zui niger en zuiverder vooral! Zout uit eigen bodem! 'Adv ingez. Mea./ (Recepten Montagne Russe. (4 personen.) Benoodigdheden: 3/4 L. melk, iets zout, 35 gram maizena, 50 gram süiker, 1 ei, 1/4 stokje vanille, 100 gram zachte biscuits, V2 d.l. madera, jam. Bereiding: Besmeer de helft van de zachte biscuits met jam. Leg de andere helft er op. Doe het geheel in een vlaschaal en giet de madera er over. Maak van de overige ingrediënten een vanille- vla. Giet deze, rxa bekoeling, over de biscuits. Sla het eiwit stijf. Garneer hiermee de vla, Even tueel kan voor garneering ook gebruikt worden jam en geconfijte vruchtjes. Citroensaus (4 personen). Benoodigdheden: 3/4 1. water, het sap van 2 citroenen, de schil van '/s citroen, plus 40 gram suiker, 15 gram sago. Bereiding: Schil een halve citroen zeer dun af. Laat deze schil in het water een half uur zachtjes trekken. Zeef het vocht en bind het met de sago. Voeg de suiker en het citroensap toe. Laat de saus bekoelen. Knolselderij met aai-dappelen 4 pers.) Benoodigdheden: 6 kleine selderij knollen, 3/4 K.G. aardappelen, 50 gram boter, 30 gram bloem 1 ui, 3 lepels tomatenpuree, >2Vz dl. kooknat van de selderij. Bereiding: Schil de seldei-ijknol, snijd hem in reepjes en kook de reepjes gaar in water met zout, kook de aardappelen. Houd beide warm. Fruit de fijngesnipperde ui in de boter, voeg de bloem toe en de tomatenpuree. Roer de massa glad. Giet nu langzamerhand onder goed i-oeren het kooknat er bij. Laat de saus 8 minuten door koken. Maak de saus desgewenscht op smaak af met peper. Schud de aardappelen en de knolselderij door elkaar. Giet er in de schaal de saus over,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 14