Wie handwerkt er mee?
de jKateCotr
Een Dag Heeft
Vier En Twintig Uur
Hoe we van oud
nieuw maken
Nogeens: Wat kunnen we doen?
VAN AMERONGEN's
DONDERDAG 28 M A A R T 194Ö
haar t; e m's d a g b e'a D
Een dag heeft vierentwintig uur, en daarvan moe
ten wij er nog acht gebruiken voor rust en slaap.
Dat weten wij wel, zult u zeggen, maar er zijn
toch altijd nog heel wat vrouwen, die het vergeten,
en die in de zestien uren dat zij bezig kunnen zijn,
voor minstens twintig uur op zich nemen.
Dit kan verschillende oorzaken hebben, zooals een
verkeerde indeeling van het werk en van den dag,
of heelemaal geen indeeling, wat natuurlijk nog
erger is.
Het kan ook zijn, dat men teveel hooi op zijn
vork genomen heeft, omdat men van het werk
houdt, of omdat men niet in staat is, om op een
zeker oogenblik „neen" te zeggen, wat ook inder
daad erg moeilijk kan zijn.
Een derde mogelijkheid is, dat men zijn eigen phy-
sieke krachten overschat, en er niet voor wil uitko
men, dat de eene nu eenmaal meer Iichamelijken
weerstand heeft dan de ander.
Dit meer-willen-doen-dan-mogelijk-is komt in de
zen tijd van het jaar altijd vrij vaak voor, omdat het
voorjaar ons tot nieuwe energie opwekt zie de
schoonmaakwoede van sommigen onzer - en dan
zijn er, die gewoonweg niet meer te stoppen zijn.
De oneconomisch-aangelegden rennen van het een
op het ander, zij zijn net met het eene begonnen, of
ze bedenken, dat ook iets anders noodzakelijkerwijs
gedaan moet worden, waarvoor zij dan het eerste
weer half-afgewerlct laten liggen.
Zij komen wiskunstig zeker nooit klaar, tollen te
laat en doodmoe 's avonds in hun bed, en hebben het
gevoel dat werken in geen enkel opzicht bevrediging
schenkt, je komt er immers toch nooit doorheen.
Maar zij weten dan ook niet, dat één ding tegelijk
doen en dat dan ook afmaken wel die bevrediging
geeft, en dat het springen van den hak op den tak
een merjsch zoo'n ademloos gevoel geeft, alsof het
leven een rijstebrijberg is, die toch nooit te verzet
ten is.
Er zijn heel wat vrouwen die teveel hooi op hun
vork laden; dit is ook weieens de schuld van de bui
tenwereld: lang niet elke vrouw wil een taak, groot
of klein, voor een ander op zich nemen, en wanneer
er nu iemand gevonden is, die dat wel wil doen,
en die daarvoor ook wel werken wil, dan komen er
allicht anderen, die eveneens haar hulp vragen. Zoo
komen allerlei werkzaamheden, of het nu op sociaal,
huishoudelijk of zakelijk gebied is, maar al te vaak
op telkens dezelfde menschen neer, en vooral wan
neer vrouwen dan met mannen samenwerken ver
geten zij weieens, dat zij physiek minder sterk zijn,
en het werken in dit tempo niet kunnen volhouden,
Of het streelt haar ijdelheid dat er iedere keer
weer een beroep op haar hulp wordt gedaan en
sommige menschen hebben er goed den slag van om
op de ijdelheid te werken van iemand die zij er
gens voor willen spannen! Als daarbij dan nog de
moeilijkheid komt om iemand iets te weigeren, dan
is inderdaad de werkdag van zestien uren veel te
kort.
Maar zelfs al is het werk systematisch ingedeeld
en al wordt het met overleg uitgevoerd, dan is er
toch nog het nadeel aan, verbonden, dat deze vrou
wen nooit toekomen aan den geestelijken opbouw
dien zij voor zichzelf noodig hebben omdat de
dag nu eenmaal maar vierentwintig uur lang is. Voor
deze vrouwen bestaan geen stille oogenblikken die
tot rust en zelf-inkeer leiden, zij draven maar voort,
en weten tenslotte nauwelijks meer dat er zooiets als
tot-jezelf-komen bestaat. Daarom meenen zij er ook
geen behoefte aan te hebben, maar op den duur
schenkt al dat gedoe geen bevrediging en zij gaan
op zoek naar weer andere werkzaamheden, want er
gens moet de bevrediging toch te vinden zijn. Als
deze vrouwen door ziekte of door andere moeilijkhe
den niet op een oogenblik gedwongen worden, om
tot rust te komen en éindelijk eens aan het eigen
zieleleven te gaan werken, dan hollen zij hun leven
door met een onbevredigd gevoel, wat haar tot nog
harder hollen aanzet.
Een dag heeft vierentwintig uren, maar van die
uren moeten wij er ook zeker gebruiken voor ons
eigen heil, en daardoor in staat zijn om uit ons
eigen gemoed weer veel aan anderen te geven. Ieder
mensch die zijn leven voor anderen opoffert, werkt
ook altijd aan zichzelf, én dat bereikt niemand door
dag in dag uit door te draven, maar door op zijn
tijd met besliste hand de deur te sluiten en de rust
te zoeken.
E. E. J.—P.
Eenvoudig, maar practisch overgooiertje
't Is nu de tijd om aan onze voorjaarsgarderobe
te denken! Natuurlijk hebben we allerlei hartewen-
schen voor nieuw aan te schaffen kleeding, maar
daarnaast loont het de moeite, onze kasten eens na
te kijken of daar nog niet 't een of ander hangt, dat
met wat moeite en goeden smaak pasklaar kan wor
den gemaakt voor den overgangstijd, als 't te zoel is
voor winterjurken en de echte zomerkleeding nog
al te luchtig aandoet.
Zeer practisch voor dit doel is een oude fluwee-
len jurk, waarvan de hals- en okselgedeelten ver
schoten of kaal geworden zijn.
Onze teekening laat u zien, hoe gemakkelijk u
hiervan een aardige overgooier kunt maken.
Nu nog een klein lapje geruit of gebloemd flanel
gekocht voor het blousetje, een smal ceintuurtje in
de kleur van de blouse en klaar is Kees!
Ook een katoenen zomerstofje kan hier gerust on
der worden gedragen.
Tegen de schoonmaak maken wij fleurige
tafelmatjes van ringen en raffia.
GORDIJNRINGEN en raffia, het zijn beide
van die zeer ongecompliceerde materia
len. Doch welke mogelijkheden bieden
zij ons nie! Met de ringen als steun of
zonder deze kunnen wij van raffia de leukste voor
werpen maken. Altijd weer treft dit materiaal ons
door fleurigheid en originaliteit en steeds weet het
zich te handhaven, ten spijt van de vele modes, die
er ook op handwerkgebied heerschen.
Wat wij thans er mee gaan maken? Leuke zon
nig gele tafelmatjes met donkerbruine „hartjes"
er in, waardoor zij ons aan de kleine zonnebloe
men doen denken, die 's zomers zoo prachtig in
onzen tuin bloeien. Door de vele mogelijkheden van
variëeren met de kleuren kan ieder echter naar
hartelust zelf aan het fantaseeren slaan bij het
maken ervan. Het kan een ware bloementuin wor
den op onze tafel!
Als ringen voldoen het beste de gewone beenen
ringen, die in velerlei grootte en dikte maar heel
weinig behoeven te kosten: door groote en kleine
ringen door elkaar te gebruiken in één matje,
kunnen wij nog tot allerlei andere bloemenvormen
komen ook.
Hoe wij de ringen omwerken? Door ze eenvoudig
te festonneeren, meer niet. Omhaken gaat lang zoo
prettig niet omdat dan blijkt, hoe taai raffia is.
Wel gaat dit uitstekend met glansgaren of brei
katoen.
Nemen wij nu de matjes van onze afbeelding als
uitgangspunt van ons nieuwe handwerkje dan
hebben wij- voor het kleine matje links 31 ringen
van- ongeveer 2% c.M. doorsnede noodig, terwijl
het grootere matje rechts 49 ringen telt. Twee
bosjes gele en één bosje donkerbruine raffia plus
een gemakkelijke maasnaald en wij kunnen aan
den slag.
Voor ieder klein matje festonneeren wij zeven
ringen in bruin, voor ieder groot 13 exemplaren.
Alle overige ringen worden gecamoufleerd met
gele raffia. Zoo'n klein knutselarijtje van ringen
festonneeren kan op ieder moment ter hand ge
nomen worden en vergt slechts een klein plaatsje
in de handtasch. Alle anders verloren minuten
kunnen wij dus nuttig en prettig vullen.
Zijn alle ringen klaar, dan gaan wij ze met een
dungespleten raffiaatje aan de achterzijde aan
elkaar naaien. Wij beginnen in het midden met één
donkerbruinen ring. Daaromheen groepeeren wij
voor ieder klein matje 6 gele en voor ieder groot
nog 6 bruine ringen. De volgende ronding van
ieder klein matje bestaat uit om de andere een
gele en een bruine ring (in totaal 12 exemplaren)
en wel zoodanig, dat de gele ringen juist op de
hoeken vallen. Bij het groote matje zijn dit uit
sluitend gele ringen. Met de volgende ringen is nu
het kleine matje reeds klaar; de ronding bestaat
dan uit telkens twee gele ringen, juist ter weers
zijden van iederen bruinen ring in den vorigen
toer, meer niet. Op de foto is dit duidelijk te zien.
Vóór echter ieder groot matje daarmede besluit
komt er nu eerst nog een toer van afwisselend
twee gele en een bruine ring, in totaal 18 stuks. De
twee gele ringen moeten juist ter weerszijden van
den gelen hoekring van de vorige ronding vallen.
Door de ringen op deze wijze te groepeeren zal
ieder matje inderdaad uit een klein bloemenbou-
quet bestaan; willen wij ieder echter één bloem,
laten voorstellen, dan vervangen wij de bruine
ringen in de op één na laatste ronding door gele
en wij hebben de stralendste zonnebloem, die wij
ons wenschen kunnen!
NORA HANA.
'T SPROOKJE VAN DE VOLMAAKTE VROUW.
Of: Hoe een „onhoudbare toestand" een gelukkig
huwelijk werd.
Ze zouden werkelijk toch zoo'n uitstekend huwe
lijk hebben gehad-, als.er maar eens een enkel
keertje moeilijkheden waren geweest. De liefd'e
immers groeit tegen de verdrukking in!
Als haar eene wang b.v. door een wratje ontsierd
was geweest, dan zou ze een mooie en een minder
mooie kant hebben gehad en hij had, telkens als de
minder mooie kant hem opviel, naar den mooien
kunnen verlangen! Maar helaas: ze had geen wratje
op de wang. Ze was eenvoudig volmaakt! Een ellen
de, die volmaaktheid!
Ze was gezellig, zacht, verstandig, vroolijk, uit
gelaten soms, maar steeds met mate. ze vervulde
al zijn wenschen. Wat kon hij nog meer verlangen?
Toen hij haar voor 't eerst zag, was hij verrukt
van haar! Dat was op zichzelf natuurlijk uitstekend,
maar hij bleef verrukt. Verrukking werd zijn chro
nische toestand en dat was niet goed, dat was ver
moeiend. Hij was onbeschrijfelijk gelukkig als hij
bij haar was en dat zou ook goed geweest zijn, als
hij maar niet altijd gelukkig was geweest. Dat was
niet goed, dat maakte hem diep ongelukkig.
Toen nij haar een half jaar lang goed had leeren
kennen, haar in allerlei omstandigheden had gade
geslagen en ze altijd maar volmaakt bleef, werd hij
zich met afgrijzen bewust: dit is onmogelijk! Vurig
begon hij ernaar te verlangen, dat ze toch eens een
gaatje in haar kous had, dat haar vingers eens een
enkele maal vuil waren, dat heur haar eens slordig
zat, dat haar eens een ruw woord, een boozen blik,
een onvriendelijk gebaar ontsnapte. Zijn hoop was
tevergeefsch.
„Wees toch niet zoo volmaakt" smeekte hij haar.
„Geef me eens een keertje de gelegenheid, je iets
te vergeven. Breek m'n vulpenhouder, spreek
„psycho-analyse" verkeerd uit, vraag me op de thee
en vergeet het en wees dan niet thuis als ik kom!"
Ze deed niets van dit alles: ze lachte alleen maar.
Een stralend, innig lachje.
Dolgraag zou hij met haar gebroken hebben. Maar
het lukte hem niet. Men breekt niet zoo gemakke
lijk met de volmaaktheid. En dus .trouwden ze. Hij
schreed naar het altaar alsof hij het schavot moest
betreden, zijn „ja" klonk gedempt-berustend. De
vrienden wenschten hem geluk en benijdden hem
om strijd. Haar benijdde echter niemand.
Ze gingen op de huwelijksreis en installeerden
zich daarna in hun eigen huis. En toen.... ja, nu
denkt u zeker, dat ze absoluut niet koken kon of de
pannen liet doorbranden?O neen, ze kookte
uitstekend, ze hield het huis voorbeeldig in ox-de, ze
werd nóg volmaakter. Ze was trouw, lief, mooi,
verstandig.... Wat gebeurde er toen?
Er gebeurde iets met den man. Hij was eigenlijk
niet wat men noemt een modeljongen. Hij schoor
zich vrij regelmatig, vloekte niet, dronk niet teveel,
maar toch.er ontbrak nog al wat aan zijn vol
maaktheid. Hij kon humeurig zijn, hij kon razend
worden, 't razendste natuurlijk als hij merkte, dat
er aan zijn vrouw niets ontbrak! Hij was nu niet
bepaald lui, maar hij liep zich toch ook niet bepaald
't vuur uit de sloffen.
Zijn zonde, zijn ellende, zijn vloek was eigenlijk,
dat hij er vurig naar verlangde, zich de meerdere
van zijn vrouw te toonen, niet altijd maar met be
schaamde kaken voor haar te staan.
En na een langen innerlijken strijd begon hij in te
zien, dat hij, om dit te bereiken, ook werkelijk nóg
volmaakter moest worden dan zij.
En dus begon hij hoewel hij eigenlijk een tikje
lui was, 's morgens vroeger op te staan, de hand
doeken niet meer telkens met z'n scheermesjes
door te snijden, op bureau precies om vijf uur klaar
te zijn als ze hem afhaalde. Hij ging zelfs mineraal
water drinken en een keer, toen hij een buitenge
woon knap meisje zag voorbijkomen, keek hij zoo
maar naar den grond.
Maar het raadselachtige was, dat .hij niets op
schoot. Eerst begreep hij er niets van en in oogen
blikken van hevige moedeloosheid dacht hij, dat
zijn vrouw stilletjes nog véél hoogere graden van
volmaaktheid nastreefde om een eeuwigdurenden
voorsprong op hem te krijgen.
Maar toen op eens want hij was eigenlijk
heelemaal niet dom! begon hij er iets van te be
grijpen: naarmate hij zelf vooruitkwam, verloor de
volmaaktheid van zijn vrouw haar afschuwelijken
prikkel. De wensch om haar meerdere te zijn ver
dween, zoodra hij haar gelijke geworden was.
Het werd een heel gelukkig, een heel écht huwe
lijk: niet vervelend, niet zoetsappig, maar hartelijk
en zonder verstoppertje spelen.
En daar deze man en deze volmaakte vrouw niet
gestorven zijn, leven ze nu nog....
naise of de slasauzen die in den handel verkrijg
baar zijn.
Vrijwel alle groenten kunnen als sla gebruikt
worden, sommige harde groenten als boontjes wor
den enkele minuten gekookt voor we ze met de
saus vermengen.
Koken van groenten. Dit kan op 3 manieren:
le met aanhangend water
2e met weinig water
3e met ruim water.
Met aanhangend water worden waterrijke groen
ten gekookt als andijvie, spinazie, sla enz.
Deze groenten bevatten zooveel vocht, dat het
niet noodig is extra water toe te voegen.
Met ruim water worden alleen die groenten ge
kookt waarbij dat voor de smaak noodig is, dus
b.v groenten uit het zout, boerenkool, spruitjes enz.
Met weinig water wox-den alle andere groenten
gekookt. Steeds zoo weinig mogelijk water ge
bruiken om de voedingsstoffen te behouden.
Per liter water 1 lepel zout toevoegen.
Een kwartiertje kooktheorie
Tweede vervolg van onze tabellen.
Rauw klaarmaken van groenten.
Alle groenten eerst goed schoonmaken, in klei
nere deelen verdeelen en wassohen. Dan zeer goed
uit laten lekken. Onderhand een slasaus maken.
Hier voor kan gebruikt woi-den: een fijngewreven
hard gekookt ei of een fijn gewreven gekookte
aardappel. Verder is noodig olie, azijn, zout, mos-
tex-d en d.g.w. peper.
Per kx-op sla gebruiken 1 lepel slaolie en 3/4
lepel azijn. Voor 4 lcxxxppen sla kan met 1 ei of 1
aardappel worden volstaan.
Als slasaus kan ook gebruikt worden mayon-
Aan ,,half werk" heeft de gemeenschap niets
De vraag, die in de eerste mobilisatiemaanden
zoovele vx'ouwen pijnigde en niet met rust liet, die
raag: „wat kan ik in dezen moeilijken tijd voor
de gemeenschap, voor de gemobiliseei'den, voor mijn
stad, voor mijn land en volk doen?" is nog niet min
der klemmend geworden.
Met instemming las ik onlangs het verslag van
twee Nederlandsche dames, die in Zwitserland wa
ren geweest en daar gezien hadden, hoe de burger-
bevolking werkelijk als één man en als één vrouw
en als één kind ja, want zelfs de kleine meisjes
op school doen b.v. mee aan het breien voor de sol
daten! aan het werk was getogen om elkander in
dezeix noodtoestand bij te staan en een zoo hecht
mogelijke eenheid te voxmen.
Meisjes en vrouwen bx-eien, worden opgeleid voor
passieve luchtbescherming, zijn in functie bij het
Roode Kruis, verstrekken hulp aan gemobiliseerden
(o.a. wasschen en repareeren van ondergoed, in
richten en vei-zorgen van militaire tehuizen), hel
pen gezinnen van gemobiliseerden, vervangen de
soldaten in hun burgenvèrkkring. En dit alles wox-dt
georganiseerd door de overheid.
Als we 't lijstje nagaan van wat er in Zwitser
land en in ons land door vrouwen wordt gedaan,
dan zien we niet zoo heel veel verschil. Alleen er
is één zeer groot verschil: hier is alles vrijwillig,
terwijl in den anderen neutralen staat dwang van
ovei-heidswege wox-dt opgelegd. En daardoor juist
hebben de organisaties voor Vrijwillige Vrouwelijke
hulp, die in vex-schillende plaatsen van ons land met
zooveel toewijding haar taak verrichten, het on
eindig moeilijk. Immers: zij kunnen niemand
dwingen, óók niet wanneer allerlei werk, dat
enthousiast wordt begonnen, halverwege in den
steek wordt gelaten!
Als ik me zoo eens indenk in de moeilijkheden
van de leidsters dezer organisaties, in haar vele
teleurstellingen en me voorstel wat een moed, be
leid, souplesse, overredingskracht, geduld en vol
harding zij noodig hebben om, zoo heelemaal zon
der machtspositie, de zeker welwillende, maar zéér
heterogene en lang niet steeds evenwichtige massa
der Nederlandsche vrouwen op te voeden tot iets dat
een beetje op eenheid lijkt, dan.... zou ik hart-
grondig wenschen, dat één-twee-drie de dwang van
de overheid werd ingevoerd!
De redenen, die de ovex-heid heeft om dit niet te
doen. mogen hier buiten beschouwing blijven; ik
kan ze als leek niet beoox-deelen.
Misschien een diep respect voor onze nooit vol
prezen individualiteitsdrang en een vast vertrou
wen, dat wij tóch wel onzen plicht zullen doen, al
Worden we liiertoe niet gedwongen?
Met dit laatste is 't eigenaardig gegaan. In de al
lereerste maanden van spanning, nog voor het af
kondigen van de mobilisatie, was ieder van ons
doodsbang voor de zenuwen van de anderen. Wij
vermeden angstvallig alles, dat naar „bangmakerij"
zweemde. Ik herinner me, dat op de „Hutspot" te
Amsterdam, waar een dame over de vrijwillige
hulp zou spreken, alles zorgvuldig in 't vage werd
gehouden, uit vx-ees voor „griezeligheden". Over dit
standpunt zijn we nu gelukkig wel heen. Polen en
Finland hebben er helaas voor gezox-gd, dat we ons
noodgedwongen in alle verschrikkingen hebben
ingedacht!
Een feit is intusschen: als alle vrouwen ter wereld
zich diep genoeg in de afzichtelijkheid en den
waanzin van eiken oorlog indachten, de vraag: „kan
er nu nog een oorlog uitbreken?" zeker gerechtvaar
digd zou zijn. Maar dit tusschen haakjes.
Wanneer we moeten constateeren, dat de Neder
landsche vx-ouwen, hoewel reeds veel doende, toch
nog niet genoeg doen tot onderlinge hulp en tot
ersterking van onze volkseenheid, dan geloof ik dat
de bovengeschetste angst voor het zich indenken in
gx-iezeligheden geen rol meer speelt.
Wel een rol spelen: vér doorgevoerde individua
liteit, onevenwichtigheid en gebrek aan volharding.
Over de eex-ste specifieke Nederlandsche eigenschap,
de afkeer van kudde en gareel, is al genoeg gezegd.
We weten dat ieder rechtgeaard Nederlander auto
matisch kwaad wox-dt en de neiging heeft stil te
blijven staan als de politie zegt „doorloopen". Ook
dat hij, zoodx-a hij voor zijn gevoel al te veel men
schen naar een bepaalde vereeniging ziet gaan,
automatisch een eigen miniem vereenigingetje op
richt.
't Is een fout van onze deugden en we moeten er
mee doortobben. Maar 't zijn in hoofdzaak de twee
andere eigenschappen: onevenwichtigheid en ge
brek aan volhai-ding, die ons hinderen bij ons wer
ken voor de gemeenschap.
Wc zijn onevenwichtig.
Ja, en dit is maar ten deele onze eigen schuld.
Natuux-lijk wordt er veel gepraat over vrijwillige
hulp en men vraagt elkaar: „Wat doe jij?" of „wat
zouden we eigenlijk 't beste kunnen doen?" of „ge
loof je, dat we mox-eel verplicht zijn, dit of dat te
doen?" M. a. w.: er heerscht verwarring, onwetend
heid. In een gezelschap van huisvrouwen, die alle
maal schoolgaande kindei-en hadden, hoorde ik on
langs de meening verkondigen, dat het een gewel
dig gewetensprobleem was, of men in geval van
evacuatie met de kindex-en mee zou gaan of m de
plaats blijven om vrijwilligen hulpdienst te ver
richter».
Ik, die in mijn eenvoud gedacht had, dat iedere
moeder met jongere kinderen n a t u u r 1 ij k bij die
kinderen hoort, raakte hiex-door in verwarring en
was eerst weer gerustgesteld toen één der K. V. V.-
leidsters mij verzekerde, dat zij er precies zoo over
dacht. Ik vernam toen bij die gelegenheid ook, dat
de ovex-heid van allerlei landen het standpunt ,.de
moeder hoort bij de kinderen" volkomen deelt.
In Zwitsex-land wordt voor den verplichten hulp
dienst geen beroep op de moeders van jonge kin
deren gedaan!
Juist omdat we in den grond zeer welwillend zijn
en enthousiast om te helpen, denken we ons onze
taak weieens tè romantisch en te overdreven. Zoo
komt het voor, dat moeders nu al soms haar gezin
tekort doen om voor de vrijwillige hulp te gaan
zwoegen. Dit is natuurlijk fout! En daax-naast doen
tallooze ongehuwde of kinderlooze vx-ouwen nog
heelemaal niets. Dit is nog meer fout.
't Zou ons in dit opzicht wel een rust geven, als de
ovex-heid ons maar kort en goed naar de geschikt
heid indeelde! Enbestaat er al een eenvoudig,
moedex-lijk gesteld geschriftje van de vrijwillige
hulp, waai-in den vrouwen van Nederland wordt
uitgelegd, wat elke categorie van haar het best kan
doen en wat zij vooral niet moet beginnen?
Gebrek aan volharding is oxxze laatste,
meest ernstige fout, die ten deele wortelt in de vo
rige. Immers: als men onevenwichtig is, niet pre
cies weet, wat men doen- moet en dus meest in op
wellingen handelt, heeft men veel, ja alle kans, dat
men niet volbrengt, wat men zich had voorgesteld,
't Is b.v. de algemcene klacht, dat de cursussen van
den vrijw. dienst verloopen, d.w.z. met veel meer
leden beginnen dan ze eindigen. Me dunkt: dit hoeft
toch niet, als iedex-e vrouw, die zich voor zulk een
cursus opgeeft, vooraf goed x-ealiseert, wat er aan
vast zit. Een uitzondexlng maken de E. H. B. O.-
cursussen, die in 't algemeen zeer trouw bezocht
wox-den. Zij hebben dan ook veel practische voor
deden. Te Utrecht b.v. bestaat de aanvangscui-sus
uit 18 lessexx, daax-na wox-dt beoordeeld, wie door
kunnen gaan en na nog 8 lessen wordt dan het een
heidsdiploma van het Oranjekruis uitgereikt. Bo
vendien heerscht er een allerprettigste sfeer en het
samenwex-ken met vrouwen van alle rang, stand,
geloof en richting werkt zéér goed op het gemeen
schapsgevoel, dat wij in moeilijke tijden meer dan
ooit noodig hebben
Doch ook de andei-e cursussen hebben veel nut:
denkt u maar eens aan de ciu-sussen voor sociale
werksters, voor huiselijke ziekenverzorging enz. Het
oorlogsschx-ikbeeld behoeft hierbij volstrekt geen rol
te spelen. Ook als we hier geen oorlog krijgen
wat we allemaal vurig hopen! kan ons Neder
landsche volk er slechts bij gebaat zijn als zijn vrou
wen kalm, evenwichtig, bekwaam en vaxx alie max-k-
ten thuis zijn! Enals wij een vaste onwrikbare
eenheid vormen, die een basis geeft voor het nu
reeds beginnende vredeswerk, waarbij de neutrale
staten hoogstwaarschijnlijk een groote rol zullen
spelen!
R. DE RUYTER-v. d. FEER,
is dit seizoen zeer in trek. Wij
hebben hierin een uitgebreide
sorteering in diverse stroosoorten
en alle modetinten.
Reeds vanaf
DAMES HOEDEN MAGAZIJNEN
Anegang 24 Frankestraat 3-5
(Adv. Ingez. Med.)
Zondag
Groentesoep,
Vischcroquetten,
Kalfsbiefstuk.
Aardappelen.
Compote van
gedroogde vruchten,
Montagne Russe.
Maandag
Runderrollade,
Spruitjes,
Aardappelen,
Vermicellipap.
Dinsdag:
Koude runderrollade,
Koolraap,
Aardappelen,
Macaroni met rozijnen
Woensdag;
Biefstuk,
Pommes frites,
Sla,
Koude griesmeel
pudding met
citroensaus.
Donderdag:
Gehakt,
Knolselderij met
Aardappelen,
Fruit.
Vrijdag;
Zoute visch,
Wortelen,
Amandelbollen.
Zaterdag:
Stamppot van witte
kool met kaas.
Vruchtengruel
OUDERWETSCH
is het zoogenaamde „losse" zout. JOZO en
NEZO zijn immers veel hygiënischer, zui
niger en zuiverder vooral! Zout uit eigen
bodem!
'Adv ingez. Mea./
(Recepten
Montagne Russe. (4 personen.)
Benoodigdheden: 3/4 L. melk, iets zout, 35 gram
maizena, 50 gram süiker, 1 ei, 1/4 stokje vanille,
100 gram zachte biscuits, V2 d.l. madera, jam.
Bereiding: Besmeer de helft van de zachte
biscuits met jam. Leg de andere helft er op. Doe
het geheel in een vlaschaal en giet de madera
er over.
Maak van de overige ingrediënten een vanille-
vla. Giet deze, rxa bekoeling, over de biscuits. Sla
het eiwit stijf. Garneer hiermee de vla, Even
tueel kan voor garneering ook gebruikt worden
jam en geconfijte vruchtjes.
Citroensaus (4 personen).
Benoodigdheden: 3/4 1. water, het sap van 2
citroenen, de schil van '/s citroen, plus 40 gram
suiker, 15 gram sago.
Bereiding: Schil een halve citroen zeer dun
af. Laat deze schil in het water een half uur
zachtjes trekken. Zeef het vocht en bind het
met de sago. Voeg de suiker en het citroensap
toe. Laat de saus bekoelen.
Knolselderij met aai-dappelen 4 pers.)
Benoodigdheden: 6 kleine selderij knollen, 3/4
K.G. aardappelen, 50 gram boter, 30 gram bloem
1 ui, 3 lepels tomatenpuree, >2Vz dl. kooknat van
de selderij.
Bereiding: Schil de seldei-ijknol, snijd hem in
reepjes en kook de reepjes gaar in water met
zout, kook de aardappelen. Houd beide warm.
Fruit de fijngesnipperde ui in de boter, voeg de
bloem toe en de tomatenpuree. Roer de massa
glad. Giet nu langzamerhand onder goed i-oeren
het kooknat er bij. Laat de saus 8 minuten door
koken. Maak de saus desgewenscht op smaak af
met peper.
Schud de aardappelen en de knolselderij door
elkaar. Giet er in de schaal de saus over,