EKEN DIE T&HS& doetje qoed! BOEKEN UIT HET BUITENLAND. Ivanhoe. De nieuwe roman van Pearl Buck. Litteraire K antteekeningen. N.V. „GRANITO" AGENDA. ZATERDAG 30 MAART 1940 HA'AREEM'S DA'GBEAD X „in Juni van het jaar 1314 bezocht ik Edinburg en bracht een geheelen dag door bij een mijner vrienden die in George Street woonde op den hoek van North Castle Street. Er waren verscheidene jongelui, opgewekte, gezellige kerels die het he den genoten zonder over de toekomst te piekeren. De vader van mijn vriend liet ons weldra alleen en daar het een warme dag was, gingen we in de bibliotheek zitten die op het Noorden lag. De flesch ging vroolijk rond, we praatten en lachten volkomen onbezorgd, maar opeens bemerkte ik dat er een schaduw gleed over het gezicht van mijn vriend die recht tegenover mij zat. Ik vroeg hem of hij zich niet prettig gevoelde, maar hij schudde het höoflö. „Neen", zeide hij, „het zal da delijk wel weer over zijn, als jij zoo vriendelijk Walter Scott. wilt wezen op mijn plaats te gaan zitten cn mij jouw stoel geeft. Van deze plek zie ik aldoor die vervloekte hand die me al zoo vaak heeft gehin derd en die me nu ook weer belet, met jullie mee te doen". Ik stond op om met hem van plaats te verwisselen en hij wees me aan de overzijde van de straat de hand die, zooals in het Bijbelverhaal, dit uur van onbezonnen vreugde bedierf. „Sinds we hier zitten", zei mijn vriend „heb ik er naar zitten kijken. Die hand fascineert me.hij schrijft maar door, bladzijde na bladzijde. De stapel beschreven papieren wordt grooter en grooter, maar de hand is onvermoeibaar. Zoo gaat het door, tot er straks kaarsen worden binnengebracht en dan nog de Hemel weet hoe lang. Eiken dag, el- ken avond is dat zoo, -ik kan het niet verdragen, behalve wanneer ik zelf in mijn werk verdiept ben". „Och, het is natuurlijk de een of andere kantoorklerk", riep ik uit „of een volkomen dwaas!" „Neen", zei onze gastheer op ernstigen toon „ik weet heel goed aan wie die hand toebe hoort het is de hand van Walter Scott". Zoo beschrijft Lockhavt, de latere schoonzoon en biograaf van den Schotsc'hen schrijver, zijn eer ste „ontmoeting" met den auteur die in twaalf jaar tijds negentien groote historische romans aan de drukpers afleverde. Dat feit is al merkwaardig; merkwaardiger is dat Scott als dichter begon en pas tot het proza overging toen de ster van Byron de zijne dreigde te verduisteren. Eerlijk verklaarde hij, toen men hem vroeg, waarom hij de lier aan de wilgen haid gehangen: „omdat Byron me heeft verslagen". Byron was in 1811 van een langdurigen zwerftocht langs de kusten van de Middellandsche Zee in Engeland teruggekeerd en publiceerde nu zijn groote Oostersche gedichten. Tegen hun gloed en hartstocht verbleekten Scott's verzen volkomen, maar de Schotsche bard had nog meer pijlen in zijn koker. Rommelend in een oud kabinet, waar- In hij zijn vischtuig hoopte te vinden, zag hij een oud manuscript liggen, jaren geleden geschreven, maar ter zijde gelegd, omdat het hem niet beviel. Hij herlas het geschrevene en plotseling rees het vervolg van het verhaal voor zijn geestesoog op. Binnen zes weken had hij het handschrift voltooid het was bij dezen arbeid dat Lockhart hem gadesloeg en eenige maanden later verscheen anoniem Waverley, or a Tale of Sixty Years since. Het succes overtrof al zijn verwachtingen en iedereen vroeg zich af wie de auteur zou kunnen zijn. Nog in hetzelfde jaar, om nauwkeurig te zijn: zeven maanden later, kwam een tweede roman „door den schrijver van Waverley" van de pers en de nieuwsgierigheid steeg ten top. Enkele vrien den van Scott kenden het geheim, enkele critici waren scherpzinnig genoeg om het te ontraajdselen, maar het groote publiek bleef in het onzekere, tot Scott zich in 1827 na de voltooiing van de geheele reeks openlijk als de schrijver bekend maakte. Waverley, Guy Mannering, Rob Roy. de Bruid van Lammermoor, Kenilworth, Quentin Durward maar vooral Ivanhoe, ze zijn in spanning verwacht en met gloeiende wangen gelezen. Hun verschij ning was een evenement in Londen, maar ook in Parijs; in Edinburg, maar ook in Weenen. Zij ga ven den stoot tot hernieuwde studie van de oude lindshistorie, zij deden het nationale verleden her leven. Wat vroeger tot versiering diende, de histo rische achtergrond, is hier de kern geworden. De intrigue in Scotts romans is hem eigenlijk bijzaak. Wel wordt ze met zorg in elkaar gezet, maar ze is soms den auteur toch voornamelijk middel en niet doel: middel om zijn historische stof leven te schenken. Het plan van de meeste zijner romans is dan ook hetzelfde: er is een held, hij trekt de wereld in. hij beleeft avonturen, maar er is een beeldschoon meisje dat hem wacht, dat hem trouw blijft orudanks alle moeilijkheden en dat den weer- gekeerden held dan op de laatste bladzijde in de blanke armen sluiten mag. Er wordt braaf gevoch ten, veel getournooid en gepolitiekt en de deugd zegeviert natuurlijk. Zoo beschouwd zijn de „Waverley-novels" van Scott de voortzetting van de achttiende-eeuwsche avonturenromans, waarvan Fieldings Tom Jones altijd nog het schitterende voorbeeld is. Bovendien heeft hij ruimschoots geprofiteerd van de zooge naamde novels of terror, de voorloopers van onze detectiveverhalen. Wie nog eens lekker rillen wil en het plezierig vindt 's avond niet naar bed te durven, leze van dit genre maar eens The Monk van Lewis of The Mysteries of Udolpho van Ann Radcliffe. Maar in Scott leeft veel meer. Ivanhoe, om nu maar zijn bekendste werk te nemen, is niet in hoofdzaak een intrigue-roman, het is een breed opgezet tafereel van Engeland ten tijde van den beruchten Jan zonder Land en den beroemden Richard Leeuwenhart, van den strijd tusschen het Saksische volk en de Normandische ridderschap die het land overheerscht. In dit forsch gepenseel de schilderij staat ook de titelheld Ivanhoe. Maai de ware hoofdpersoon is hij niet. Scott gebruikt herhaaldelijk een figuur van eigen vinding, die hij gemakkelijk in allerlei situaties kan plaatsen als trait d'union tusschen de historische personen. Daaruit is het te verklaren dat Ivanhoe een zoo vaag omlijnd karakter heeft: het licht mag vooral niet te veel op hem vallen. Af en toe verliezen wij hem zelfs volkomen uit het oog en pas tientallen bladzijden later duikt hij weer eens op. Voor de spanning van het verhaal is dit natuurlijk nadee- lig, maar Scott kon niet anders handelen, juist om dat 't zijn doel was een tijdvak, riet een mensch uit te beelden. Dat hij evenwel ook de historische personen als Jan en Richard niet in het felle licht van den voorgrond, maar op het halfdonkere mid denplan neerzette, getuigt van diep kunstzinnig en .wetenschappelijk inzicht. Door deze wijze van groepeeren vermeed hij het gevaar geschiedkundig onjuist te worden en liet hij de gebeurtenissen spreken. Zóó meerde hij het best liefde en belang stelling voor het verleden te wekken. En dat hij dit wilde, blijkt duidelijk uit de lange inleidingen, de geleerde noten onder den tekst, de ophelderin gen en citaten aan het slot en de geschiedkundige uitweidingen in den roman zelf, uitweidingen waar voor Scott met het grootste genoegen zijn ver haal een poosje op stal zette. Tot de allergrootsten in de wereld der letter kunde heeft Scott niet behoord en het verwondert ons nu eenigszins als we lezen hoe Victor Hugo hem in de hoogte stak: „Walter Scott wist een on bekend genre te putten uit de bronnen van natuur en waarheid. Zijn composities vereenigen in zich de minutieuse nauwkeurigheid der oude kronieken, de majestueuse grootschheid der historie en het boeiende van den roman. Hij is een machtig en zeldzaam genie, dat het verleden raadt een schilder die een waarheidsgetrouw portret schept naar een vagen indruk en ons dwingt de juistheid te erken nen van wat wij zelf niet hebben gezien". Zóó hoog als Hugo slaan wij Scott niet meer aan. Maar we moeten niet vergeten dat de historische roman in hem den eersten grooten auteur vond. dat heel West-Europa zijn werk als een openbaring be schouwde, juist omdat het genre volkomen nieuw was. Zoo is het te begrijpen dat Scott's invloed ja ren en jaren de letterkundige kunst heeft be- heerscht, dat hij „de vader van den historischen roman", ja zelfs „de vader der Romantiek" wordt genoemd. En wie onze vaderlandsche historische romans van Van Lennep, mevrouw Bosboom- Toussaint, Oltmans, Schimmel en anderen leest na zich door de Waverley-novels te hebben heenge- worsteld, zal door de gelijkenis herhaaldelijk wor den getroffen en zijn eerbied voor de fantasie on zer romantici zal menige klap krijgen. Om nu maar één voorbeeld te noemen: ik heb altijd nogal bewondering gehad vo'ör de figuur van Ganita, de heks van de Hunnenschans, zooals Oltmans die tee- kende in zijn Schaapherder. Maar nu ik die dame onder den naam Ulrika heb weergevonden in Ivanhoe en de gelijkenis heb opgemerkt van haar optreden aan het sterfbed van een Engelschen en van een Nederlartdschen schurk, ben ik wel wat gedésillusioneerd. Juist in zijn bijfiguren toont Scott zich in zijn volle kracht, toont hij zich ook een groot psycho loog. Het treffendste gedeelte van Ivanhoe is dat, waarin de Tempelridder Brian de Bois Guilbert met zijn wilde hartstocht het mooie jodinnetje Re becca, de dochter van Isaac van York, poogt te be naderen. Brian is een volkomen menschelijk mensch met lage, maar ook met edele gevoelens. Aanvankelijk laat hij zich volkomen leiden door zijn oplaaiende passie, maar het nobele karakter van het eenvoudige meisje uit het vertrapte ras roept betere gedachten in hem wakker. Tot een volkomen zegepraal kan het evenwel niet komen: deze ridder zit toch weer te veel vast aan traditie en ridderopvattingen, dan dat hij alle banden van Voor Uiu Stempels: -i I >o5in v Zijlstraat 51 t«l.K>597 (Adv ingez. Mea geloof en conventie zou kunnen verbreken en ge lukkig worden met haar voor wie hij langzamer hand een werkelijke en innige liefde is gaan koesteren. Zoo moet hij tenslotte in dien innerlij- ken strijd ten val komen. Dat geheele proces in Brian's ziel is werkelijk meesterlijk beschreven. Op dezelfde wyze weet Scott vooral de eenvoudige menschen in zijn boek leven in te blazen: Wamba de lijfeigene, Isaac de jood, Robin Hood, broeder Tuck en vele anderen Bleek en vaal staat daar tegenover de edele Athelstane van Coningsburgh. •ie drager der Saksische koningstraditie en zonder een traan te laten zien we hem ten grave dalen. Maar niet alle menschen zijn gelijk: toen Scott's vriend en uitgever las dat Athelstane sneuvelde, heeft hij den auteur dringend verzocht hem in het leven terug te roepen. Scott is bezweken en de doode Athelstane is herrezen; maar de auteur excuseert zich voor deze „tour de force, te zeer in strijd met de werkelijkheid, zelfs in een werk van fantastischen aard" door de mededeeling dat zijn uitgever ontroostbaar was over Athelstanes einde. Waaruit men leeren kan. dat in de oogen van den schrijver de uitgever machtiger is dan het artistiek gevoel, ja, sterker dan de Dood. P. H. SCHRÖDER. De Amerikaansche schrijfster Pearl S. Buck, die een wereldnaam verwierf door haar rijke boeken over het Chineesche leven en die in 1938 voor haar roman ..The patriot" den Nobelprijs kreeg, heeft ongeveer twee jaar gewacht alvo rens een nieuw verhaal te publiceeren. Alleen een klein essay over de Chineesche romankunst zag sindsdien het licht, verder zweeg zij. Werd zij door haar bekroning geremd? Het lijkt niet on waarschijnlijk, want een auteur, die zich de hoogst denkbare litteraire onderscheiding zag toegewezen, is daardoor inderdaad voor een kri tieke situatie geplaatst. De toekenning van den Nobelprijs wekt immers bij een groote massa lezers zeer hooge verwachtingen en wat is moei lijker tevreden te stellen dan een aldus gestemd publiek? Daarbij kwam voor Pearl Buck in het bijzon der nog een tweede moeilijkheid, die reeds in vele artikelen naar aanleiding van haar bekroning werd aangesneden. Wat was. op den keper be schouwd, de uitsluitend letterkundige waarde van haar werk? In hoeverre werd de attractie ervan bepaald door het onderwerp: China? Zou zij. wanneer zij een anderen achtergrond voor haar verhalen koos, even sterke romans kunnen schrijven? Haar eerste uitsluitend Amerikaan sche roman ..This proud heart" liet daaromtrent bij velen eenigen twijfel. Het is voor een literator allerminst aangenaam wanneer hij door de voorliefde van het publiek, dat hij toch altijd bereiken, wil, als het ware wordt geketend aan een bepaald onderwerp. Het remt hem in de vrije kracht zijner verbeelding, het brengt hem in een netelige dwangpositie. Dat Pearl Buck voor wie deze kwestie na haar on derscheiding natuurlijk dubbel geldt daaraan tracht te ontkomen, ligt dus voor de hand; dat zij dit poogt te doen langs zekere „lijnen van ge leidelijkheid" bewijst wellicht, dat zij de moei lijkheid ervan terdege inziet. In haar zoo juist verschenen roman ..Other Gods" tracht zij im mers beide mogelijkheden te combineeren: een belangrijk deel ervan speelt in Amerika, het dramatische hoogtepunt ligt in Thibet. Het ge heimzinnigste deel van Azië dus gecombineerd met het wonderlijk-openhartige Westen, een greep, die op zichzelf al attractief genoeg is en die in de ontwikkeling van Pearl Buck's literai re persoonlijkheid ongetwijfeld van bijzondere beteekenis zal zijn. Het kernprobleem van „Other Gods" is echter niet de zoo vaak omstreden ontmoeting tusschen Oost en West (hier: Thibet en Amerika! neen het is een vraagstuk, waarmede Pearl Buck sinds haar bekroning ongetwijfeld zeer diep kennis heeft gemaakt; het vraagstuk van den roem. de afgoderij van het publiek. Het moderne publiek en zeker het Amerikaansche zoekt ..Other Gods" andere goden het zoekt figuren, waar in het al zijn verdrongen idealisme en al zijn on vervulde droomen weerspiegeld kan zien. De mannelijke hoofdpersoon -van dezen roman is een dergelijke figuur: Bert Holm, een jonge. Amerikaansche monteur, die plotseling de held van den dag wordt. „Public Hero Number One". Bert Holm is als monteur meegetrokken met een Engelsche Himalaya-expeditie. Hij is een sterke, frissche knaap, die zijn heele leven niets liever deed dan bergen beklimmen, een jongen met een altijd flonkerende geluksster. altijd haantje de voorste. Wanneer de expeditie, waar aan hij deelneemt, op zekeren dag niet verder kan trekken omdat een harer voornaamste leden ziek wordt, gaat hij er alleen op uit en alleen vol brengt hij het grandioze waagstuk, den top van den Therat te beklimmen. Door deze heldendaad is zijn verdere lot be slist. In dezen eenvoudigen boerenzoon, op-en- top-Amerikaansch, sterk, frisch, sportief, door tastend en moedig, vindt het Amerikaansche publiek al zijn verloren droomen terug en het bombardeert hem tot „afgod". Plotseling is hij wereldberoemd, alle kranten staan vol van hem en wanneer hij op de thuisreis in Peking komt, wordt hij bestormd door fotografen en repor ters. wordt hij aan feestdiners genoodigd en val len hem de loffelijkste onderscheidingen ten deel. Iedereen spreekt over hem. over zijn een voud en zijn innemenden glimlach, zijn eenigs zins schuwe onhandigheid en zijn natuurlijke charme. ook de rijke, Amerikaansche ban kiersfamilie Tallant, vader, moeder en dochter, die juist in Peking vertoeft. De Tallants gaan naar een feestbanket, waarbij ook Bert Holm aanzit, en daar is het, dat de jonge Kit Tallant voor het eerst den beroemden bergbeklimmer ontmoet. Ook zij komt onder den indruk van zijn gave, elementaire persoonlijkheid, welke een scherp contrast vormt met het karakter van den zeer intelligenten.nerveuzen tooneelschrijver Norman Lindsay, die haar juist in den steek ge laten heeft. Zij zelf is een fijnbesnaarde, be- (Adv Ingez. Med.) Geofg Bran des. Inleiding tot zijn le ven en werken, door dr. K. F. Proost. - Arnhem, Van Loghum Slaterus' U. M. Van de hand van dezen schrijver, van wien wij reeds het uitmuntend gedocumenteerde en gron dig beschouwende boek over Mevr. Henriette Ro land Holst bezitten, verscheen dezer dagen het werk over den Deenschen litteratuur-criticus en essayist Georg Brandes, dat een opmerkelijk verschijnsel mag heeten als eerste uitvoerige studie van een Nederlandsch auteur over een invloedrijk Europeesch lettex-kundige uit de halve eeuw 18751925. De litteraire kritiek vindt, na Busken Huet en Van Deyssel, in ons land weinig beoefenaren van hun kracht en beteekenis. Ze is tot een min of meer vlotte, min of meer gewetensvolle ver- slaggeverij ineengeschrompeld of .wordt door de kunstenaars zelf uitgeoefend op een wijze, die meer van groepsvergoding en kongsi-veroordee ling heeft dan dat ze aan een tak van artistieke wetenschap doet denken. Het feit, dat. zooals bij ons, artisten over artisten oordeelen, beoordee- len, veroordeelen, leek mij steeds gevaarlijk en niet zonder gevaar voor tactloosheid. De schep pende kunstenaar kan prachtig-juLste dingen zeggen over den artist die hem verwant is xxaar de ziel. doch zal, als regel, op wat buiten die ver wantschap valt geen onbevooroordeelden kijk hebben. Anders zou hij immers geen sterk-voe- lend individueel artist zijn. In een klein land als het onze kan het soms lachwekkend worden als auteurs elkander een veer op den hoed steken of tot gruis vermorzelen al naar de mate zij tot een zelfde gx-oepeering of tot een daarvan afwijkende of tegenovergestelde meenen te behooren. Een breede, boven alle haarkloverij en wisse wasjes staande critische figuur missen wij thans, een waarlijk gezag hebbend en door zijn uitgebreide kennis algemeen aanvaard beoor- öeelaar ontbreekt. Goed gefundeerde studies van eenigszins langeren adem over een littex-aire fi guur worden hier bijna xiiet geschreven en zou den misschien ook weinig gelezen worden: van de litteraire kritiek een levensbezigheid te maken zal dan ook bij weinigen opkomen. Zelfs het goede werk, op dit terrein verricht, blijkt bij- bezigheid vaxx collega-artisten of van pxiblicisten die er toevallig smaak en .gelegenheid voor heb ben. Een klein land als Denemarken heeft in de vorige eeuw een criticus opgeleverd wiens werk een verstrekkenden invloed ook buiten zijn land heeft gehad, wiens leven met dat werk geheel gevuld is geweest en wiens meeningen over tijd- genooten en voorgangers nog heden van be lang zijn. Georg Brandes is in 1842 in Kopenhagen ge boren uit Joodsche voorouders, die na zich. uit Hongarije stammend, in Denemarken gevestigd te hebben, om hun geloof weinig meer hadden bekommerd. Toch zal in zijn later leven die Joodsche afkomst hem vaak genoeg verweten wox'den en houdt misschien ook zijn groote be langstelling voor het leven van Disraëli en Hei- na daai-mee verband. Georg zou ï-echten gaanstu- deeren maar woi'dt in zijn studententijd aange trokken door de studie van litteratuur en philo sophic. Door die keuze was de loop van Brandes' ver der leven beslist. Een zeldzaam rijk leven, dat door Dr. Proost in zijn boek even nauwkeurig als waardeerend wordt nagegaan. Brandes is voortdurend onderweg. Denemar ken verschaft hem niet de „levensruimte" wij weten nu wel zoo ongeveer wat daaraiee bedoeld woi'dt die hij noodig had. werkt hem in den aanvang bijna voortdurend tegen, als hij voor een professoraat wordt voorgedragen, zoodat hij in het buitenland zijn eerste erkenning moest vinden en er daarvoor soms jaren is gaan wo nen (in Berlijn 18771883). Doch daarvóór heeft men ook Brandes' leermeesters in Frankrijk te zoeken. De groote critici uit het midden dei- negentiende eeuw zijn daar Sainte-Beuve (1804- 1869) en Hippolyte Taine (18281893'. Met den laatste raakt- Brandes bevriend, hij bewondert hem zonder hem in alles te volgen en in het sterfjaar van Sainte Beuve ('69) promoveert Brandes op een proefschrift over Taine." Dr. Proost wijst er met een enkel kenschet send woord op, dat. zoo Sainte Beuve als psy choloog en criticus, het werk van den persoon van den schrijver uit belicht (dus individualis tisch te werk gaat) bij Taine de toestand van een volk uit ras, milieu en moment verklaard wordt, zoodat reeds in de kritiek een sociologische be schouwingswijs opduikt. Uit cUh tijd Plezierritjes zijn nü zeker uit den tijdElk ongemotiveerd" gebruik van de auto dient men na te laten, want het landsbelang eischt: ZUIMG ZIJN MET BENZINEl Brandes zal van beiden overnemen wat hij ge bruiken kan en daardoor lijkt het volmaakt juist als gezegd wordt, dat voor Taine de critiek een wetenschap, voor Brandes ze een kunst is. In dit vei-band mag nog aangestipt worden, dat be halve Sainte Beuve en Taine ook een Ernest Re- nan een grooten invloed op Brandes heeft uit geoefend. Brandes heeft al deze groote mannen der vorige eeuw persoonlijk mogen ontmoe ten en van hen leeren. Hij had steeds de begeerte met groote man nen in contact te komen en nam daax-voor iedere mogelijkheid te baat. Zoo kon hem altijd een meesterlijk debat in het geheugexi blijven, dat hij in het Engelsche Lagerhuis mocht bijwonen en waarbij Gladstone en Disraeli tegenover elkaar stonden. Het intellectueele leven van het midden der vorige eeuw speelde zich af in een breeden en voornamen stijl, waarnaar men. on danks d'e verdieping en verwijding van velerlei parate kennis en kundigheid, thaixs soms kan terug verlangen. Het is voor mijn gevoel niet de geringste aan trekkelijkheid van het uitstekende werk, door Dr. Proost verx-icht, dat het de lezers eenigen tijd in die sfeer terugvoert. Laat desnoods Brandes niet meer die belangrijkheid vertoonen. die hij voor zijn tijdgexiooten ongetwijfeld bezat, hij blijft van dien tijd een vertegenwoordiger, die vertoond mag worden en een schrijver als Dr. Pi-oost die ook een figuur als Brandes op een on afhankelijke wijs weet te belichten, mag daarvoor dank gebracht worden. Nog meer zou zijn werk beloond zijn. zoo het de lezers er toe brengen kon Brandes' eigen werk waarvan veel ln goede Duit-sche bewex-king verscheen ter hand te nemen. Zijn verzamelde werken verschenen in een Deensche editie, die in hoofdzaak door Dr. Proost gebruikt werd. Mag ik ééne aanmer king maken dan moet het deze zijn: dat Dr Proost bij zijn Hollar;dsche lezers te veel ken- nis der Deensche taal vex-onderstelt. Bij vele ci taten zou een Hollandsche vertaling niet over bodig wezen. Men behoeft met de „Hoofdstroomingen der Europeesche litteratuur in de 19e eeuw" een werk waaraan Brandes twintig jaar arbeidde nu xxiet direct te beginnen men zou voorloopig met zijn levensschets van Disraëli (in het Duitsch bij Langen in München verschenen) .kunnen volstaan om Brandes' geest en schrijf trant te leeren kennen. Als hij in 1927 sterft gaat een groot Europeaan heen. naar wien in den oorlog van 1914'18 geluisterd wex-d en die reeds vroeger eeix profetischen blik toonde als weinig anderen. Men zie daarvoor de pagina's 65 en 66 vaxx Proost's boek, waar hij dingen zegt over komende oorlogen, Jodenvervolging, com- mercieele politiek, enz. waaruit blijkt, dat hij niet slechts als artist, doch ook als sociologisch denker schrijven kon. En daarbij zich een volle dige vrijheid van oordeel, ook tegenover vrien den, stand- en rasgenooten voorbehield. Een ster ke. geestelijke figuur met slechts weinig scha duwzijden kan men uit het boek dat wij vandaag in kort bestek aankondigden, leeren kennen. J. H. DE BOIS. N. BOERKOEL Aelbertsbergstraa! 80 Telef. 14028 Zaak: Ged Oude Gracht 4« Alle GRANITO- en TEGELWERKEN Strak üan lijnsoepel Pan prijs" (Adv ingez. Med.) gaafde jonge vrouw eix haar eenigszins koele, stille charme trekt ook Bert Holm aar.; hij wordt onmiddellijk verliefd op haar en vraagt haar ten huwelijk. Zij aarzelt even. doch zij stemt toe en om de rumoerige publiciteit van een Ameri- kaansch society-huwelijk. vooral met den be roemden Bert te vermijden, trouwen zij nog in Peking. Op de boot naar hun vaderland vallen zij sa men reeds ten offer van de niet te verzadigen nieuwsgierigheid, waarmede het publiek zijn af goden het leven bijna ondragelijk maakt. Overal waar zij komen worden zij aangestaard; van het eene feestdiner vallen zij in het andere. In Amerika zelf wordt het nog erger; jube lende menschenmassa's belegeren hen overal. Zij hebben feitelijk geen leven voor zichzelf en zij moeten ongeveer vluchten naar Bert's ouder lijke boerenwoning in het kleine dorpje Misty Falls om eenigszixis tot rust te komen. Want Kit is nu wel getrouwd met Bert Holm, maar wie exx wat is Bert Holm feitelijk? Is hij wat de mensehen zoo graag en zoo hardnekkig in hem zien? Kit vraagt het zich steeds ernstiger af. steeds oni'ustiger ook, nu zij weer in de na bijheid van Norman Lindsay vertoeft en nu zij. de verwende millionnairsdochter. in het armelijke milieu van Bert's dorp en geboortehuis hem ge heel anders gaat zien dan in de eerste maand van hun huwelijk mogelijk was. Hij blijkt feitelijk een groot kind te zijn. sterk onder den invloed van zijn heerschzuchtige moeder, die zijn be roemdheid kinderlijk exploiteert cn van haar huis ongeveer een museum maakt. Hij raakt daardoor ook verwend en hij vergroft tot zij het niet langer uithoudt in Misty Falls en beiden te- rugkeeren naar haar ouderlijke woning in New- York. Daar zet zich dit vergrovingsproces in Bert verder voort, zijn beroemdheid schijnt zijn en haar noodlot te worden, tot een zware ziekte hem overvalt en tot inkeer brengt. Hij besluit dan een eigen Himalaya-expeditie te onderne men; een groot deel van het boek is verder aan deze expeditie gewijd. Pearl Buck, die het Thibetaansche land uit eigen aanschouwing kent. beschrijft het prach tig; de schildering van den grandiozen tocht tot verovering van den majestueuzen Pangbat is het sterkste deel van haar nieuwen roman. Ook psychologisch is dit stuk van bijzondere betee kenis: Kit, die langzamerhand spijt heeft gekre gen van haar overhaast huwelijk, hoopt Bert daar in de hooge eenzaamheid beter te leeren kennen. Daar heeft hij eens getoond een held te zijn, een man van ongemeen formaat. Zal zij hem nu ook zóó leeren kennen en waardeeren? Op den laatsten, beslissenden tocht naar den besneeuwden top kan zij hem echter niet verge zellen en zoo blijft hij, in de volste ontplooiing zijner krachten, een mysterie voor haar. Zoo komt Kit op een dramatisch keerpunt van haar leven te staan, scherp geaccentueerd door de nieuwe golven van enthousiasme, welke in Amerika door Bert's geslaagden bergtocht wor den gewekt. Nog feller kwelt, haar de twijfel, als er verdenking tegen Bert rijst; de man. met wien hij den laatsten Pangbat-top beklom is daarbij omgekomen en zijn verklaringen terzake zijn half en ontoereikend, al heeft hij feitelijk geen directe schuld aan zijn dood. Daarbij komt dan nog. dat Lindsay weer in haar leven naar voren komt en dat hij haar bekent, dat hij zich ver giste toen hij haar verliet. Hoe zij toch trouw blijft aan Bert Holm en hoe zij zichzelf tenslotte offert aan den wonderlijken, rómantischen droom, die Bert voor duizenden Amerikanen is, vertelt Pearl Buck ln het sterke, laatste hoofdstuk van dezen roman. In dit hoofdstuk geeft de schrijfster tevens antwoord op de moeilijke vraag, welke in het begin van deze beschouwing werd gesteld, nl. of zij ln staat zou zijn, ook zonder China een goed boek te schrijven, in zekeren zin du? een vuurproef voor haar talent. Zij heeft deze proef In „Other Gods" intusschen op zeer bevredigende wijze doorstaan: behalve belangwekkend en boelend om de beschrijving van Bert Holm's Hlmalaya- ^xnedltle, is ..Other Gods" van bijzondere be teekenis om de vrouwenfiguur. Kit Tallant. die door Pearl Buck uitmuntend in haar bewogen, psychologische ontwikkeling is geteekend. Óver het geheel genomen Is ..Other Gods" dus een mooi boek, dat ongetwijfeld ook voor de toe komst van Pearl Buck's litteraire carrière dc bes te verwachtingen ruimschoots rechtvaardigt. GABRIëL SMIT. ..Other Gods", an American Legend, by Pearl S. Buck. MacMillan Co., Ltd. London 1940. Heden: ZATERDAG 30 MAART Stadsschouwburg: Het Ruys-ensemble: „Schop- oenaas". 8.15 uur. La Gaité: Nachtfeest. Palace: „Vreemdelingenlegioen", 2. 7 en 9.15 uur. Rembrandt Theater: „De regen kwam", 2.30, 7 en 9.15 uur. Luxor Theater: ,,'t Gestolen manuscript", 2.30. 7 en 9.15 uur. Frans Hals Theater: ,,'t Zit in de lucht", 2.30, 7 en 9.15 uur. Moviac: „De zilveren kogel", 8.15 uur. Palestina Diorama's, Schotersingel 117a. Geopend behalve Vrijdags, eiken werkdag van 35 en van 79 uur. ZONDAG 31 MAART Stadsschouwburg: Operette Gezelschap „Diogé": „Der Vice-Admiral", 8.15 uur. Gem. Concertgebouw: Siem Nieuwenhuijzen en Beppie de Vries in ..Rats. kuch en boonen". 8.15 u. La Gaité: Thé dansant, 36 uur. Rembrandt Theater: ..Met Sven Hedin dwars door Donker Azic", 11.30 uur. Palace: ..De Bewaarschool", 11.30 uur. Luxor Theateri „Madchen in Uniform". 11.30 uur. Bioscoopvoorstellingen des middags en des avonds MAANDAG 1 APRIL Stadsschouwburg: Het Residentie Tooneel: „Toon tje heeft een paard geteekend", 8.15 uur. Bioscoopvoorstellingen des middags en des avonds (Palace één avondvoorstelling: 8.15 uur.) Palestina Diorama's. Schotersingel 117a. Geopend behalve Vrijdags, eiken werkdag van 35 en van 79 uur. ROOSTER VAN APOTHEKEN (Samengesteld door den Inspecteur der Volksgezondheid.) Voor de apotheken die toestemming gevraagd nebben, om 's avonds en 's nachts en Zondags te sluiten is door den Inspecteur der Volksgezondheid =en sluitingsrooster opgemaakt. Van Zaterdag 30 Maart 8 uur tot en met Vrijdag 5 April zijn de volgende apotheken op Zondag des avonds na 8 uur en des nachts geopend. Apotheek van Rijn N.V., KI. Houtweg 15, TeL 10539. Firma C. G. Loomeyer en Zn., Zjjlweg 34. TeL 12495. Schoterbosch-Apotheek, Rijksstraatweg 19. TeL 12711.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 13