EKEN DIE
T&HS& doetje qoed!
BOEKEN UIT HET BUITENLAND.
Ivanhoe.
De nieuwe roman van Pearl Buck.
Litteraire
K antteekeningen.
N.V. „GRANITO"
AGENDA.
ZATERDAG 30 MAART 1940
HA'AREEM'S DA'GBEAD
X
„in Juni van het jaar 1314 bezocht ik Edinburg
en bracht een geheelen dag door bij een mijner
vrienden die in George Street woonde op den hoek
van North Castle Street. Er waren verscheidene
jongelui, opgewekte, gezellige kerels die het he
den genoten zonder over de toekomst te piekeren.
De vader van mijn vriend liet ons weldra alleen
en daar het een warme dag was, gingen we in de
bibliotheek zitten die op het Noorden lag. De
flesch ging vroolijk rond, we praatten en lachten
volkomen onbezorgd, maar opeens bemerkte ik
dat er een schaduw gleed over het gezicht van
mijn vriend die recht tegenover mij zat. Ik vroeg
hem of hij zich niet prettig gevoelde, maar hij
schudde het höoflö. „Neen", zeide hij, „het zal da
delijk wel weer over zijn, als jij zoo vriendelijk
Walter Scott.
wilt wezen op mijn plaats te gaan zitten cn mij
jouw stoel geeft. Van deze plek zie ik aldoor die
vervloekte hand die me al zoo vaak heeft gehin
derd en die me nu ook weer belet, met jullie mee
te doen". Ik stond op om met hem van plaats te
verwisselen en hij wees me aan de overzijde van
de straat de hand die, zooals in het Bijbelverhaal,
dit uur van onbezonnen vreugde bedierf. „Sinds
we hier zitten", zei mijn vriend „heb ik er naar
zitten kijken. Die hand fascineert me.hij
schrijft maar door, bladzijde na bladzijde. De stapel
beschreven papieren wordt grooter en grooter,
maar de hand is onvermoeibaar. Zoo gaat het door,
tot er straks kaarsen worden binnengebracht en
dan nog de Hemel weet hoe lang. Eiken dag, el-
ken avond is dat zoo, -ik kan het niet verdragen,
behalve wanneer ik zelf in mijn werk verdiept
ben". „Och, het is natuurlijk de een of andere
kantoorklerk", riep ik uit „of een volkomen
dwaas!" „Neen", zei onze gastheer op ernstigen
toon „ik weet heel goed aan wie die hand toebe
hoort het is de hand van Walter Scott".
Zoo beschrijft Lockhavt, de latere schoonzoon
en biograaf van den Schotsc'hen schrijver, zijn eer
ste „ontmoeting" met den auteur die in twaalf jaar
tijds negentien groote historische romans aan de
drukpers afleverde. Dat feit is al merkwaardig;
merkwaardiger is dat Scott als dichter begon en
pas tot het proza overging toen de ster van Byron
de zijne dreigde te verduisteren. Eerlijk verklaarde
hij, toen men hem vroeg, waarom hij de lier aan
de wilgen haid gehangen: „omdat Byron me heeft
verslagen". Byron was in 1811 van een langdurigen
zwerftocht langs de kusten van de Middellandsche
Zee in Engeland teruggekeerd en publiceerde nu
zijn groote Oostersche gedichten. Tegen hun gloed
en hartstocht verbleekten Scott's verzen volkomen,
maar de Schotsche bard had nog meer pijlen in
zijn koker. Rommelend in een oud kabinet, waar-
In hij zijn vischtuig hoopte te vinden, zag hij een
oud manuscript liggen, jaren geleden geschreven,
maar ter zijde gelegd, omdat het hem niet beviel.
Hij herlas het geschrevene en plotseling rees het
vervolg van het verhaal voor zijn geestesoog op.
Binnen zes weken had hij het handschrift voltooid
het was bij dezen arbeid dat Lockhart hem
gadesloeg en eenige maanden later verscheen
anoniem Waverley, or a Tale of Sixty Years
since. Het succes overtrof al zijn verwachtingen en
iedereen vroeg zich af wie de auteur zou kunnen
zijn. Nog in hetzelfde jaar, om nauwkeurig te zijn:
zeven maanden later, kwam een tweede roman
„door den schrijver van Waverley" van de pers en
de nieuwsgierigheid steeg ten top. Enkele vrien
den van Scott kenden het geheim, enkele critici
waren scherpzinnig genoeg om het te ontraajdselen,
maar het groote publiek bleef in het onzekere, tot
Scott zich in 1827 na de voltooiing van de geheele
reeks openlijk als de schrijver bekend maakte.
Waverley, Guy Mannering, Rob Roy. de Bruid
van Lammermoor, Kenilworth, Quentin Durward
maar vooral Ivanhoe, ze zijn in spanning verwacht
en met gloeiende wangen gelezen. Hun verschij
ning was een evenement in Londen, maar ook in
Parijs; in Edinburg, maar ook in Weenen. Zij ga
ven den stoot tot hernieuwde studie van de oude
lindshistorie, zij deden het nationale verleden her
leven. Wat vroeger tot versiering diende, de histo
rische achtergrond, is hier de kern geworden. De
intrigue in Scotts romans is hem eigenlijk bijzaak.
Wel wordt ze met zorg in elkaar gezet, maar ze is
soms den auteur toch voornamelijk middel en niet
doel: middel om zijn historische stof leven te
schenken. Het plan van de meeste zijner romans
is dan ook hetzelfde: er is een held, hij trekt de
wereld in. hij beleeft avonturen, maar er is een
beeldschoon meisje dat hem wacht, dat hem trouw
blijft orudanks alle moeilijkheden en dat den weer-
gekeerden held dan op de laatste bladzijde in de
blanke armen sluiten mag. Er wordt braaf gevoch
ten, veel getournooid en gepolitiekt en de deugd
zegeviert natuurlijk.
Zoo beschouwd zijn de „Waverley-novels" van
Scott de voortzetting van de achttiende-eeuwsche
avonturenromans, waarvan Fieldings Tom Jones
altijd nog het schitterende voorbeeld is. Bovendien
heeft hij ruimschoots geprofiteerd van de zooge
naamde novels of terror, de voorloopers van onze
detectiveverhalen. Wie nog eens lekker rillen wil
en het plezierig vindt 's avond niet naar bed te
durven, leze van dit genre maar eens The Monk
van Lewis of The Mysteries of Udolpho van Ann
Radcliffe.
Maar in Scott leeft veel meer. Ivanhoe, om nu
maar zijn bekendste werk te nemen, is niet in
hoofdzaak een intrigue-roman, het is een breed
opgezet tafereel van Engeland ten tijde van den
beruchten Jan zonder Land en den beroemden
Richard Leeuwenhart, van den strijd tusschen het
Saksische volk en de Normandische ridderschap
die het land overheerscht. In dit forsch gepenseel
de schilderij staat ook de titelheld Ivanhoe. Maai
de ware hoofdpersoon is hij niet. Scott gebruikt
herhaaldelijk een figuur van eigen vinding, die
hij gemakkelijk in allerlei situaties kan plaatsen
als trait d'union tusschen de historische personen.
Daaruit is het te verklaren dat Ivanhoe een zoo
vaag omlijnd karakter heeft: het licht mag vooral
niet te veel op hem vallen. Af en toe verliezen wij
hem zelfs volkomen uit het oog en pas tientallen
bladzijden later duikt hij weer eens op. Voor de
spanning van het verhaal is dit natuurlijk nadee-
lig, maar Scott kon niet anders handelen, juist om
dat 't zijn doel was een tijdvak, riet een mensch
uit te beelden. Dat hij evenwel ook de historische
personen als Jan en Richard niet in het felle licht
van den voorgrond, maar op het halfdonkere mid
denplan neerzette, getuigt van diep kunstzinnig en
.wetenschappelijk inzicht. Door deze wijze van
groepeeren vermeed hij het gevaar geschiedkundig
onjuist te worden en liet hij de gebeurtenissen
spreken. Zóó meerde hij het best liefde en belang
stelling voor het verleden te wekken. En dat hij
dit wilde, blijkt duidelijk uit de lange inleidingen,
de geleerde noten onder den tekst, de ophelderin
gen en citaten aan het slot en de geschiedkundige
uitweidingen in den roman zelf, uitweidingen waar
voor Scott met het grootste genoegen zijn ver
haal een poosje op stal zette.
Tot de allergrootsten in de wereld der letter
kunde heeft Scott niet behoord en het verwondert
ons nu eenigszins als we lezen hoe Victor Hugo
hem in de hoogte stak: „Walter Scott wist een on
bekend genre te putten uit de bronnen van natuur
en waarheid. Zijn composities vereenigen in zich de
minutieuse nauwkeurigheid der oude kronieken, de
majestueuse grootschheid der historie en het
boeiende van den roman. Hij is een machtig en
zeldzaam genie, dat het verleden raadt een schilder
die een waarheidsgetrouw portret schept naar een
vagen indruk en ons dwingt de juistheid te erken
nen van wat wij zelf niet hebben gezien". Zóó hoog
als Hugo slaan wij Scott niet meer aan. Maar we
moeten niet vergeten dat de historische roman in
hem den eersten grooten auteur vond. dat heel
West-Europa zijn werk als een openbaring be
schouwde, juist omdat het genre volkomen nieuw
was. Zoo is het te begrijpen dat Scott's invloed ja
ren en jaren de letterkundige kunst heeft be-
heerscht, dat hij „de vader van den historischen
roman", ja zelfs „de vader der Romantiek" wordt
genoemd. En wie onze vaderlandsche historische
romans van Van Lennep, mevrouw Bosboom-
Toussaint, Oltmans, Schimmel en anderen leest na
zich door de Waverley-novels te hebben heenge-
worsteld, zal door de gelijkenis herhaaldelijk wor
den getroffen en zijn eerbied voor de fantasie on
zer romantici zal menige klap krijgen. Om nu
maar één voorbeeld te noemen: ik heb altijd nogal
bewondering gehad vo'ör de figuur van Ganita, de
heks van de Hunnenschans, zooals Oltmans die tee-
kende in zijn Schaapherder. Maar nu ik die dame
onder den naam Ulrika heb weergevonden in
Ivanhoe en de gelijkenis heb opgemerkt van haar
optreden aan het sterfbed van een Engelschen
en van een Nederlartdschen schurk, ben ik wel wat
gedésillusioneerd.
Juist in zijn bijfiguren toont Scott zich in zijn
volle kracht, toont hij zich ook een groot psycho
loog. Het treffendste gedeelte van Ivanhoe is dat,
waarin de Tempelridder Brian de Bois Guilbert
met zijn wilde hartstocht het mooie jodinnetje Re
becca, de dochter van Isaac van York, poogt te be
naderen. Brian is een volkomen menschelijk
mensch met lage, maar ook met edele gevoelens.
Aanvankelijk laat hij zich volkomen leiden door
zijn oplaaiende passie, maar het nobele karakter
van het eenvoudige meisje uit het vertrapte ras
roept betere gedachten in hem wakker. Tot een
volkomen zegepraal kan het evenwel niet komen:
deze ridder zit toch weer te veel vast aan traditie
en ridderopvattingen, dan dat hij alle banden van
Voor Uiu Stempels:
-i I
>o5in
v Zijlstraat 51 t«l.K>597
(Adv ingez. Mea
geloof en conventie zou kunnen verbreken en ge
lukkig worden met haar voor wie hij langzamer
hand een werkelijke en innige liefde is gaan
koesteren. Zoo moet hij tenslotte in dien innerlij-
ken strijd ten val komen. Dat geheele proces in
Brian's ziel is werkelijk meesterlijk beschreven.
Op dezelfde wyze weet Scott vooral de eenvoudige
menschen in zijn boek leven in te blazen: Wamba
de lijfeigene, Isaac de jood, Robin Hood, broeder
Tuck en vele anderen Bleek en vaal staat daar
tegenover de edele Athelstane van Coningsburgh.
•ie drager der Saksische koningstraditie en zonder
een traan te laten zien we hem ten grave dalen.
Maar niet alle menschen zijn gelijk: toen Scott's
vriend en uitgever las dat Athelstane sneuvelde,
heeft hij den auteur dringend verzocht hem in het
leven terug te roepen. Scott is bezweken en de
doode Athelstane is herrezen; maar de auteur
excuseert zich voor deze „tour de force, te zeer in
strijd met de werkelijkheid, zelfs in een werk van
fantastischen aard" door de mededeeling dat zijn
uitgever ontroostbaar was over Athelstanes einde.
Waaruit men leeren kan. dat in de oogen van
den schrijver de uitgever machtiger is dan het
artistiek gevoel, ja, sterker dan de Dood.
P. H. SCHRÖDER.
De Amerikaansche schrijfster Pearl S. Buck,
die een wereldnaam verwierf door haar rijke
boeken over het Chineesche leven en die in 1938
voor haar roman ..The patriot" den Nobelprijs
kreeg, heeft ongeveer twee jaar gewacht alvo
rens een nieuw verhaal te publiceeren. Alleen
een klein essay over de Chineesche romankunst
zag sindsdien het licht, verder zweeg zij. Werd zij
door haar bekroning geremd? Het lijkt niet on
waarschijnlijk, want een auteur, die zich de
hoogst denkbare litteraire onderscheiding zag
toegewezen, is daardoor inderdaad voor een kri
tieke situatie geplaatst. De toekenning van den
Nobelprijs wekt immers bij een groote massa
lezers zeer hooge verwachtingen en wat is moei
lijker tevreden te stellen dan een aldus gestemd
publiek?
Daarbij kwam voor Pearl Buck in het bijzon
der nog een tweede moeilijkheid, die reeds in vele
artikelen naar aanleiding van haar bekroning
werd aangesneden. Wat was. op den keper be
schouwd, de uitsluitend letterkundige waarde van
haar werk? In hoeverre werd de attractie ervan
bepaald door het onderwerp: China? Zou zij.
wanneer zij een anderen achtergrond voor haar
verhalen koos, even sterke romans kunnen
schrijven? Haar eerste uitsluitend Amerikaan
sche roman ..This proud heart" liet daaromtrent
bij velen eenigen twijfel.
Het is voor een literator allerminst aangenaam
wanneer hij door de voorliefde van het publiek,
dat hij toch altijd bereiken, wil, als het ware
wordt geketend aan een bepaald onderwerp. Het
remt hem in de vrije kracht zijner verbeelding,
het brengt hem in een netelige dwangpositie. Dat
Pearl Buck voor wie deze kwestie na haar on
derscheiding natuurlijk dubbel geldt daaraan
tracht te ontkomen, ligt dus voor de hand; dat
zij dit poogt te doen langs zekere „lijnen van ge
leidelijkheid" bewijst wellicht, dat zij de moei
lijkheid ervan terdege inziet. In haar zoo juist
verschenen roman ..Other Gods" tracht zij im
mers beide mogelijkheden te combineeren: een
belangrijk deel ervan speelt in Amerika, het
dramatische hoogtepunt ligt in Thibet. Het ge
heimzinnigste deel van Azië dus gecombineerd
met het wonderlijk-openhartige Westen, een
greep, die op zichzelf al attractief genoeg is en
die in de ontwikkeling van Pearl Buck's literai
re persoonlijkheid ongetwijfeld van bijzondere
beteekenis zal zijn.
Het kernprobleem van „Other Gods" is echter
niet de zoo vaak omstreden ontmoeting tusschen
Oost en West (hier: Thibet en Amerika! neen
het is een vraagstuk, waarmede Pearl Buck sinds
haar bekroning ongetwijfeld zeer diep kennis
heeft gemaakt; het vraagstuk van den roem. de
afgoderij van het publiek. Het moderne publiek
en zeker het Amerikaansche zoekt ..Other
Gods" andere goden het zoekt figuren, waar
in het al zijn verdrongen idealisme en al zijn on
vervulde droomen weerspiegeld kan zien. De
mannelijke hoofdpersoon -van dezen roman is
een dergelijke figuur: Bert Holm, een jonge.
Amerikaansche monteur, die plotseling de held
van den dag wordt. „Public Hero Number One".
Bert Holm is als monteur meegetrokken met
een Engelsche Himalaya-expeditie. Hij is een
sterke, frissche knaap, die zijn heele leven niets
liever deed dan bergen beklimmen, een jongen
met een altijd flonkerende geluksster. altijd
haantje de voorste. Wanneer de expeditie, waar
aan hij deelneemt, op zekeren dag niet verder
kan trekken omdat een harer voornaamste leden
ziek wordt, gaat hij er alleen op uit en alleen vol
brengt hij het grandioze waagstuk, den top van
den Therat te beklimmen.
Door deze heldendaad is zijn verdere lot be
slist. In dezen eenvoudigen boerenzoon, op-en-
top-Amerikaansch, sterk, frisch, sportief, door
tastend en moedig, vindt het Amerikaansche
publiek al zijn verloren droomen terug en het
bombardeert hem tot „afgod". Plotseling is hij
wereldberoemd, alle kranten staan vol van hem
en wanneer hij op de thuisreis in Peking komt,
wordt hij bestormd door fotografen en repor
ters. wordt hij aan feestdiners genoodigd en val
len hem de loffelijkste onderscheidingen ten
deel. Iedereen spreekt over hem. over zijn een
voud en zijn innemenden glimlach, zijn eenigs
zins schuwe onhandigheid en zijn natuurlijke
charme. ook de rijke, Amerikaansche ban
kiersfamilie Tallant, vader, moeder en dochter,
die juist in Peking vertoeft. De Tallants gaan
naar een feestbanket, waarbij ook Bert Holm
aanzit, en daar is het, dat de jonge Kit Tallant
voor het eerst den beroemden bergbeklimmer
ontmoet. Ook zij komt onder den indruk van
zijn gave, elementaire persoonlijkheid, welke
een scherp contrast vormt met het karakter van
den zeer intelligenten.nerveuzen tooneelschrijver
Norman Lindsay, die haar juist in den steek ge
laten heeft. Zij zelf is een fijnbesnaarde, be-
(Adv Ingez. Med.)
Geofg Bran des. Inleiding tot zijn le
ven en werken, door dr. K. F. Proost. -
Arnhem, Van Loghum Slaterus' U. M.
Van de hand van dezen schrijver, van wien wij
reeds het uitmuntend gedocumenteerde en gron
dig beschouwende boek over Mevr. Henriette Ro
land Holst bezitten, verscheen dezer dagen het
werk over den Deenschen litteratuur-criticus en
essayist Georg Brandes, dat een opmerkelijk
verschijnsel mag heeten als eerste uitvoerige
studie van een Nederlandsch auteur over een
invloedrijk Europeesch lettex-kundige uit de halve
eeuw 18751925.
De litteraire kritiek vindt, na Busken Huet en
Van Deyssel, in ons land weinig beoefenaren
van hun kracht en beteekenis. Ze is tot een min
of meer vlotte, min of meer gewetensvolle ver-
slaggeverij ineengeschrompeld of .wordt door de
kunstenaars zelf uitgeoefend op een wijze, die
meer van groepsvergoding en kongsi-veroordee
ling heeft dan dat ze aan een tak van artistieke
wetenschap doet denken. Het feit, dat. zooals bij
ons, artisten over artisten oordeelen, beoordee-
len, veroordeelen, leek mij steeds gevaarlijk en
niet zonder gevaar voor tactloosheid. De schep
pende kunstenaar kan prachtig-juLste dingen
zeggen over den artist die hem verwant is xxaar
de ziel. doch zal, als regel, op wat buiten die ver
wantschap valt geen onbevooroordeelden kijk
hebben. Anders zou hij immers geen sterk-voe-
lend individueel artist zijn. In een klein land als
het onze kan het soms lachwekkend worden als
auteurs elkander een veer op den hoed steken of
tot gruis vermorzelen al naar de mate zij tot een
zelfde gx-oepeering of tot een daarvan afwijkende
of tegenovergestelde meenen te behooren.
Een breede, boven alle haarkloverij en wisse
wasjes staande critische figuur missen wij
thans, een waarlijk gezag hebbend en door zijn
uitgebreide kennis algemeen aanvaard beoor-
öeelaar ontbreekt. Goed gefundeerde studies van
eenigszins langeren adem over een littex-aire fi
guur worden hier bijna xiiet geschreven en zou
den misschien ook weinig gelezen worden: van
de litteraire kritiek een levensbezigheid te maken
zal dan ook bij weinigen opkomen. Zelfs het
goede werk, op dit terrein verricht, blijkt bij-
bezigheid vaxx collega-artisten of van pxiblicisten
die er toevallig smaak en .gelegenheid voor heb
ben.
Een klein land als Denemarken heeft in de
vorige eeuw een criticus opgeleverd wiens werk
een verstrekkenden invloed ook buiten zijn land
heeft gehad, wiens leven met dat werk geheel
gevuld is geweest en wiens meeningen over tijd-
genooten en voorgangers nog heden van be
lang zijn.
Georg Brandes is in 1842 in Kopenhagen ge
boren uit Joodsche voorouders, die na zich. uit
Hongarije stammend, in Denemarken gevestigd
te hebben, om hun geloof weinig meer hadden
bekommerd. Toch zal in zijn later leven die
Joodsche afkomst hem vaak genoeg verweten
wox'den en houdt misschien ook zijn groote be
langstelling voor het leven van Disraëli en Hei-
na daai-mee verband. Georg zou ï-echten gaanstu-
deeren maar woi'dt in zijn studententijd aange
trokken door de studie van litteratuur en philo
sophic.
Door die keuze was de loop van Brandes' ver
der leven beslist. Een zeldzaam rijk leven, dat
door Dr. Proost in zijn boek even nauwkeurig
als waardeerend wordt nagegaan.
Brandes is voortdurend onderweg. Denemar
ken verschaft hem niet de „levensruimte" wij
weten nu wel zoo ongeveer wat daaraiee bedoeld
woi'dt die hij noodig had. werkt hem in
den aanvang bijna voortdurend tegen, als hij
voor een professoraat wordt voorgedragen, zoodat
hij in het buitenland zijn eerste erkenning moest
vinden en er daarvoor soms jaren is gaan wo
nen (in Berlijn 18771883). Doch daarvóór heeft
men ook Brandes' leermeesters in Frankrijk te
zoeken. De groote critici uit het midden dei-
negentiende eeuw zijn daar Sainte-Beuve (1804-
1869) en Hippolyte Taine (18281893'. Met den
laatste raakt- Brandes bevriend, hij bewondert
hem zonder hem in alles te volgen en in het
sterfjaar van Sainte Beuve ('69) promoveert
Brandes op een proefschrift over Taine."
Dr. Proost wijst er met een enkel kenschet
send woord op, dat. zoo Sainte Beuve als psy
choloog en criticus, het werk van den persoon
van den schrijver uit belicht (dus individualis
tisch te werk gaat) bij Taine de toestand van een
volk uit ras, milieu en moment verklaard wordt,
zoodat reeds in de kritiek een sociologische be
schouwingswijs opduikt.
Uit cUh tijd
Plezierritjes zijn nü zeker uit den
tijdElk ongemotiveerd" gebruik van
de auto dient men na te laten, want
het landsbelang eischt:
ZUIMG ZIJN MET BENZINEl
Brandes zal van beiden overnemen wat hij ge
bruiken kan en daardoor lijkt het volmaakt juist
als gezegd wordt, dat voor Taine de critiek een
wetenschap, voor Brandes ze een kunst is. In dit
vei-band mag nog aangestipt worden, dat be
halve Sainte Beuve en Taine ook een Ernest Re-
nan een grooten invloed op Brandes heeft uit
geoefend. Brandes heeft al deze groote mannen
der vorige eeuw persoonlijk mogen ontmoe
ten en van hen leeren.
Hij had steeds de begeerte met groote man
nen in contact te komen en nam daax-voor iedere
mogelijkheid te baat. Zoo kon hem altijd een
meesterlijk debat in het geheugexi blijven, dat
hij in het Engelsche Lagerhuis mocht bijwonen
en waarbij Gladstone en Disraeli tegenover
elkaar stonden. Het intellectueele leven van het
midden der vorige eeuw speelde zich af in een
breeden en voornamen stijl, waarnaar men. on
danks d'e verdieping en verwijding van velerlei
parate kennis en kundigheid, thaixs soms kan
terug verlangen.
Het is voor mijn gevoel niet de geringste aan
trekkelijkheid van het uitstekende werk, door Dr.
Proost verx-icht, dat het de lezers eenigen tijd in
die sfeer terugvoert. Laat desnoods Brandes
niet meer die belangrijkheid vertoonen. die hij
voor zijn tijdgexiooten ongetwijfeld bezat, hij
blijft van dien tijd een vertegenwoordiger, die
vertoond mag worden en een schrijver als Dr.
Pi-oost die ook een figuur als Brandes op een on
afhankelijke wijs weet te belichten, mag daarvoor
dank gebracht worden. Nog meer zou zijn werk
beloond zijn. zoo het de lezers er toe brengen
kon Brandes' eigen werk waarvan veel ln
goede Duit-sche bewex-king verscheen ter hand
te nemen. Zijn verzamelde werken verschenen
in een Deensche editie, die in hoofdzaak door
Dr. Proost gebruikt werd. Mag ik ééne aanmer
king maken dan moet het deze zijn: dat Dr
Proost bij zijn Hollar;dsche lezers te veel ken-
nis der Deensche taal vex-onderstelt. Bij vele ci
taten zou een Hollandsche vertaling niet over
bodig wezen.
Men behoeft met de „Hoofdstroomingen der
Europeesche litteratuur in de 19e eeuw" een
werk waaraan Brandes twintig jaar arbeidde
nu xxiet direct te beginnen men zou voorloopig
met zijn levensschets van Disraëli (in het
Duitsch bij Langen in München verschenen)
.kunnen volstaan om Brandes' geest en schrijf
trant te leeren kennen. Als hij in 1927 sterft
gaat een groot Europeaan heen. naar wien in
den oorlog van 1914'18 geluisterd wex-d en die
reeds vroeger eeix profetischen blik toonde als
weinig anderen. Men zie daarvoor de pagina's
65 en 66 vaxx Proost's boek, waar hij dingen zegt
over komende oorlogen, Jodenvervolging, com-
mercieele politiek, enz. waaruit blijkt, dat hij
niet slechts als artist, doch ook als sociologisch
denker schrijven kon. En daarbij zich een volle
dige vrijheid van oordeel, ook tegenover vrien
den, stand- en rasgenooten voorbehield. Een ster
ke. geestelijke figuur met slechts weinig scha
duwzijden kan men uit het boek dat wij vandaag
in kort bestek aankondigden, leeren kennen.
J. H. DE BOIS.
N. BOERKOEL Aelbertsbergstraa! 80
Telef. 14028 Zaak: Ged Oude Gracht 4«
Alle GRANITO- en TEGELWERKEN
Strak üan lijnsoepel Pan prijs"
(Adv ingez. Med.)
gaafde jonge vrouw eix haar eenigszins koele,
stille charme trekt ook Bert Holm aar.; hij wordt
onmiddellijk verliefd op haar en vraagt haar ten
huwelijk. Zij aarzelt even. doch zij stemt toe en
om de rumoerige publiciteit van een Ameri-
kaansch society-huwelijk. vooral met den be
roemden Bert te vermijden, trouwen zij nog in
Peking.
Op de boot naar hun vaderland vallen zij sa
men reeds ten offer van de niet te verzadigen
nieuwsgierigheid, waarmede het publiek zijn af
goden het leven bijna ondragelijk maakt.
Overal waar zij komen worden zij aangestaard;
van het eene feestdiner vallen zij in het andere.
In Amerika zelf wordt het nog erger; jube
lende menschenmassa's belegeren hen overal.
Zij hebben feitelijk geen leven voor zichzelf en
zij moeten ongeveer vluchten naar Bert's ouder
lijke boerenwoning in het kleine dorpje Misty
Falls om eenigszixis tot rust te komen.
Want Kit is nu wel getrouwd met Bert Holm,
maar wie exx wat is Bert Holm feitelijk? Is hij
wat de mensehen zoo graag en zoo hardnekkig in
hem zien? Kit vraagt het zich steeds ernstiger
af. steeds oni'ustiger ook, nu zij weer in de na
bijheid van Norman Lindsay vertoeft en nu zij.
de verwende millionnairsdochter. in het armelijke
milieu van Bert's dorp en geboortehuis hem ge
heel anders gaat zien dan in de eerste maand van
hun huwelijk mogelijk was. Hij blijkt feitelijk
een groot kind te zijn. sterk onder den invloed
van zijn heerschzuchtige moeder, die zijn be
roemdheid kinderlijk exploiteert cn van haar
huis ongeveer een museum maakt. Hij raakt
daardoor ook verwend en hij vergroft tot zij het
niet langer uithoudt in Misty Falls en beiden te-
rugkeeren naar haar ouderlijke woning in New-
York. Daar zet zich dit vergrovingsproces in
Bert verder voort, zijn beroemdheid schijnt zijn
en haar noodlot te worden, tot een zware ziekte
hem overvalt en tot inkeer brengt. Hij besluit
dan een eigen Himalaya-expeditie te onderne
men; een groot deel van het boek is verder aan
deze expeditie gewijd.
Pearl Buck, die het Thibetaansche land uit
eigen aanschouwing kent. beschrijft het prach
tig; de schildering van den grandiozen tocht tot
verovering van den majestueuzen Pangbat is het
sterkste deel van haar nieuwen roman. Ook
psychologisch is dit stuk van bijzondere betee
kenis: Kit, die langzamerhand spijt heeft gekre
gen van haar overhaast huwelijk, hoopt Bert
daar in de hooge eenzaamheid beter te leeren
kennen. Daar heeft hij eens getoond een held
te zijn, een man van ongemeen formaat. Zal zij
hem nu ook zóó leeren kennen en waardeeren?
Op den laatsten, beslissenden tocht naar den
besneeuwden top kan zij hem echter niet verge
zellen en zoo blijft hij, in de volste ontplooiing
zijner krachten, een mysterie voor haar.
Zoo komt Kit op een dramatisch keerpunt van
haar leven te staan, scherp geaccentueerd door
de nieuwe golven van enthousiasme, welke in
Amerika door Bert's geslaagden bergtocht wor
den gewekt. Nog feller kwelt, haar de twijfel, als
er verdenking tegen Bert rijst; de man. met wien
hij den laatsten Pangbat-top beklom is daarbij
omgekomen en zijn verklaringen terzake zijn
half en ontoereikend, al heeft hij feitelijk geen
directe schuld aan zijn dood. Daarbij komt dan
nog. dat Lindsay weer in haar leven naar voren
komt en dat hij haar bekent, dat hij zich ver
giste toen hij haar verliet.
Hoe zij toch trouw blijft aan Bert Holm en hoe
zij zichzelf tenslotte offert aan den wonderlijken,
rómantischen droom, die Bert voor duizenden
Amerikanen is, vertelt Pearl Buck ln het sterke,
laatste hoofdstuk van dezen roman. In dit
hoofdstuk geeft de schrijfster tevens antwoord
op de moeilijke vraag, welke in het begin van
deze beschouwing werd gesteld, nl. of zij ln
staat zou zijn, ook zonder China een goed boek
te schrijven, in zekeren zin du? een vuurproef
voor haar talent. Zij heeft deze proef In „Other
Gods" intusschen op zeer bevredigende wijze
doorstaan: behalve belangwekkend en boelend
om de beschrijving van Bert Holm's Hlmalaya-
^xnedltle, is ..Other Gods" van bijzondere be
teekenis om de vrouwenfiguur. Kit Tallant. die
door Pearl Buck uitmuntend in haar bewogen,
psychologische ontwikkeling is geteekend.
Óver het geheel genomen Is ..Other Gods" dus
een mooi boek, dat ongetwijfeld ook voor de toe
komst van Pearl Buck's litteraire carrière dc bes
te verwachtingen ruimschoots rechtvaardigt.
GABRIëL SMIT.
..Other Gods", an American Legend, by
Pearl S. Buck. MacMillan Co., Ltd. London
1940.
Heden:
ZATERDAG 30 MAART
Stadsschouwburg: Het Ruys-ensemble: „Schop-
oenaas". 8.15 uur.
La Gaité: Nachtfeest.
Palace: „Vreemdelingenlegioen", 2. 7 en 9.15 uur.
Rembrandt Theater: „De regen kwam", 2.30, 7 en
9.15 uur.
Luxor Theater: ,,'t Gestolen manuscript", 2.30. 7
en 9.15 uur.
Frans Hals Theater: ,,'t Zit in de lucht", 2.30, 7
en 9.15 uur.
Moviac: „De zilveren kogel", 8.15 uur.
Palestina Diorama's, Schotersingel 117a. Geopend
behalve Vrijdags, eiken werkdag van 35 en van
79 uur.
ZONDAG 31 MAART
Stadsschouwburg: Operette Gezelschap „Diogé":
„Der Vice-Admiral", 8.15 uur.
Gem. Concertgebouw: Siem Nieuwenhuijzen en
Beppie de Vries in ..Rats. kuch en boonen". 8.15 u.
La Gaité: Thé dansant, 36 uur.
Rembrandt Theater: ..Met Sven Hedin dwars door
Donker Azic", 11.30 uur.
Palace: ..De Bewaarschool", 11.30 uur.
Luxor Theateri „Madchen in Uniform". 11.30 uur.
Bioscoopvoorstellingen des middags en des avonds
MAANDAG 1 APRIL
Stadsschouwburg: Het Residentie Tooneel: „Toon
tje heeft een paard geteekend", 8.15 uur.
Bioscoopvoorstellingen des middags en des avonds
(Palace één avondvoorstelling: 8.15 uur.)
Palestina Diorama's. Schotersingel 117a. Geopend
behalve Vrijdags, eiken werkdag van 35 en van
79 uur.
ROOSTER VAN APOTHEKEN
(Samengesteld door den Inspecteur der
Volksgezondheid.)
Voor de apotheken die toestemming gevraagd
nebben, om 's avonds en 's nachts en Zondags te
sluiten is door den Inspecteur der Volksgezondheid
=en sluitingsrooster opgemaakt.
Van Zaterdag 30 Maart 8 uur tot en met Vrijdag
5 April zijn de volgende apotheken op Zondag
des avonds na 8 uur en des nachts geopend.
Apotheek van Rijn N.V., KI. Houtweg 15, TeL
10539.
Firma C. G. Loomeyer en Zn., Zjjlweg 34. TeL
12495.
Schoterbosch-Apotheek, Rijksstraatweg 19. TeL
12711.