„BLOED VAN DE AFBRAAK VAN HET STATION W.P. TE AMSTERDAM. BOEDDHA" De nieuwe treinen van duraluminium zijn op verschillende Ifaliaansche spoorlijnen in gebruik gesteld en bewijzen naar verluidt in de practijk uitstekende diensten Amerika's grootste mailschip, de „America., is in wording Het aan brengen van een der ontzaglijke schoor- steenen op de werf te Newport News in Virginia, waar het zeekasteel ge bouwd wordt Het zal 1219 passagiers en een bemanning van 639 koppen kunnen herbergen Voor de Scheveningsche jeugd, die een groot deel van haar Paaschvacantie op het strand doorbrengt, is de ijzerconstructie van de wandelpier een ideale speelplaats Tijdens zijn reis door Sumatra was de Gouverneur Generaal ook in Atjeh, waar hij het Atjeh-Instituut bezocht - De Landvoogd en zijn echtgenoote met hun jongste dochter temidden der bestuursambtenaren en leerlingen van het instituut De heer W. Th. de Leeuw, burge meestervan Eist, is te Maastricht in het huwelijk getreden met mej. Charlotte Gielen. Het bruidspaar bij het verlaten van het kerkgebouw uuu t oui» i ixooKkolommen stijgen uit de schoorsteenen op, goederen liggen ter inscheping op de kade, de „Queen Mary" wordt te New York in gereedheid gebracht voor vertrek met geheime bestemming Aan boord zou ruimte gemaakt zijn voor het vervoer van 21 000 manschappen Het nieuwgekozen Nederlandsch elftal voor het laatst met de reserves bijeen voor den wedstrijd tegen Luxemburg. Bovensten rij v.l.nr.de trainer Bob Glendenning, Poulus, van Male en Wilders. Middelste rij v.l n r Slot, Drok, Lenstra, Loof, Wille en Choufour. Zittende v I n r.: Bergman, Paauwe, Drager en de Vroet. Vroomen kon niét-aanwezig zijn W. P. exit. Het laatste gedeelte van het Weesper- poortstation te A dam is Vrijdag gesloopt. Dooreen locomotief werd het gevaarte om vergetrokken door HAROLD WARD 27 „Die doorweekte notities hebben we vanmorgen gekregen, zei deze in antwoord op York's vraag. „We zijn er direct aan begonnen. Gelukkig zijn de aanteekeningen met potlood geschreven, wat het gemakkelijker maakt, dan wanneer ze met inkt geschreven zouden zijn. Tot nu toe hebben we vrijwel alles kunnen ontcijferen, door de bladen op glas uit te spreiden „De technische details kunt U me besparen ko lonel," onderbrak York hem, „het gaat mij alleen om den inhoud!" Aan het andere einde van den draad klonk ge grinnik. De kolonel kende zijn ondergeschikte. „We hebben absoluut niets omtrent Grass gevon den," zei hij. „Indien er een dokter Grass met Lee naar Tibet gegaan is, heeft hij daar toch in zijn notities geen woord over gerept!" York stelde nog een paar vi-agen en hing toen den hoor op. „De zou wel eens willen weten, waarom Grass liegt!" zei hij bij zichzelf. Van het postkantoor reed hij naar het kantoor van den sheriff. Hij praatte een oogenblik met Fenton en vond uit, dat Horace Lee's zaken werden behartigd door een advocaat van middelbaren leeftijd in Arrapahoe, Lukens genaamd. Fenton bood aan nem naar Lukens te brengen, maar York zei, dat hij alleen met Lukens wilde praten, waarop Fen ton een verongelijkt gezicht zette. York had niets tegen Fenton gezegd over hetgeen hij zoojuist ge boord had beti-effende Lee's aanteekeningen. Het niet noemen van Grass' naam beteekende Immers nog niet, dat Grass geen lid van de ex peditie geweest was. Hij wist genoeg omtrent ge leerden om te begrijpen, dat in dergelijke gevallen dikwijls jalouzie in het spel is.- Het was dus heel goed mogelijk dat Lee den naam van zijn compag non had weggelaten om de eer van de ontdekking geheel voor zichzelf te houden. Toch was het vreemd, dat nergens in de notities ook maar een enkele maal Grass' naam voor kwam. Zou het Grass geweest zijn, die hem dien klap op het hoofd gegeven had, toen hij bezig was in het museum de aanteekeningen door te kijken Had de dokter de boeken daarna m de beek gegooid? Indien dit het geval wa9, dan moest hij de moordenaar zijn! Maar Gx-ass had de hulp van Blumenthal inge roepen. Hij was de opdrachtgever van Carol Spen cer en Hal Lewis. Het was toch niet aan te nemen, dat iemand, die van plan was te moorden en te rooven, een detective in den arm zou nemen, om hem in de gaten te houden? Het klonk zoo onlogisch, dat York er hardop om lachte. Een stel lijntrekkers, die op een straat hoek stonden te praten, keken hem na, overtuigd dat het den man in zijn hoofd mankeerde. Een van hen begon te grinniken, waarop York zich om draaide en den kerel zoo kwaadaardig aankeek, dat de man zich verlegen afwendde. Hij vond Luken's kantoor op de tweede verdie ping van een vervallen gebouw. De étage eronder werd ingenomen door een drogist. Hij klom lang zaam de steile trappen op en stapte zonder meer naar binnen. Het kantoor zag er van binnen even stoffig en vervallen uit als het huis, waarin het gevestigd was. Achter een rommelig schrijfbureau zat een man met gesloten oogen achterover geleund, hij kon een jaar of zestig geweest zy'n, maar ook jonger. Hij had het gelaat van een geleerde, een droo- mer, er was een melancholieke blik in zijn oogen, die hij bij York's binnentreden opende. Een oogenblik keek hij York aan, toen ging hij rechtop zitten, nam de pijp uit zijn mond en legde die voorzichtig op een open plek van de met pa.- pieren bedekte tafel en strekte toen zijn hand uit. „Dit is een eer, kapitein York", zei hij, hem har telijk de hand schuddend „Misschien verwondert het u, dat ik u herken, maar men heeft mij u aangewezen op den dag van de gerechtelijke lijk schouwing". Hij trok een wankelen, rieten stoel by de tafel en wachtte tot York gezeten was, Toen viel hij zelf weer in den stoel achter het schryf- bureau. „Heet vandaag", begon hij het gesprek, „dat kon wel eens weer op een onweersbui uitdraaien". York knikte zwijgend en de advocaat vervolgde: „Wat kan ik voor u doen, kapitein? Ik veronder stel tenminste niet dat u die verdx-aaide trappen opgeklommen bent uitsluitend om me te leeren kennexi". York knikte weer. Het gezicht en de manier van doen van den rechtsgeleerde stonden hem aan. „U heeft gelyk", zei hij, „ik ben hier met een onderzoek bezig, zooals u weethelp m'n vriend Fenton een handje". Lukens glimlachte. „Daar heb ik m'n eigen opi nie over", zèi hij. Ik kan me moeilijk voorstellen dat een vooraanstaand man van de A.LS. een plattelands sheriff een handje helpt bij een moordzaak! Ik veronderstel, dat de regeering be langstelling heeft voor de moorden op Oakwood Manor. Waarom ze dat heeft is een kwestie, die my niets aangaat, maar indien u mijn hulp mocht noodig hebben, kunt u ten volle over me beschikken." „Dank u!Ik meen, dat u Horace Lee's tes tament opgemaakt heeft?" „Ja. Waarom vraagt u dat?" „Hoelang voor zijn dood is dat geschied?" ging York voort, zonder de vraag te beantwoorden. Lukens dacht na. „Een maandzes weken misschien. Als u een oogenblik wacht zal ik het u precies zeggen". Hij trok een lade open, en haalde er een bedui meld boek uit. „Ik heb het testament op de veertiende Juni op gemaakt," zei hij na een poosje, „Lee werd op 15 Juli gedood, juist een maand en een dag later." „Waarom liet hij zijn eigendommen aan een neef en nicht na?" vroeg York. „De jonge Lee vertel de me, dat hy zijn oom nooit ontmoet heeft. Er schijnt de een of andere onaangenaamheid in die familie geweest te zijn." „Ik ben niet erg nieuwsgierig, Kapitein. Als iemand komt om zijn testament te laten maken, dan maak ik dat en ik vraag niet naar de reden waarom en hoe hij zijn geld nalaat. Wij plattelands advocaten krijgen niet veel cliënten met geld en Hoiaoe Lee had geld. Ik heb dus het testament getikt, zooais hij het dicteerde, heb een paar lui binnen geroepen als getuige en daarna heb ik het in m'n brandkast opgeborgen. Daar is het geble ven tot zy'n dood. Ik heb het toen te voorschijn ge haald, de ex-fgenamen opgeroepen, m'n honorarium in den zak gestoken en anders niet." „Wie is executeur?" „In het testament st.aat uitdrukkelijk da* Lee en zijn zuster de eenige erfgenamen zijn, zy treden dus gezamenlyk in alle rechten op". York stopte zijn onafscheidelijke pijp en dacht, groote rookwolken uitblazend, diep na. „Lee heeft me verteld dat het landgoed zwaar onder de hypotheek zit," zei hij tenslotte. „Het zal hem moeite genoeg kosten die af te lossen zon der verlies te lijden. Is dat juist?" „Daar roert U een punt aan, dat mij al veel hoofdbrekens gekost heeft," antwoordde Lukens, „ik heb altijd gedacht dat Horace Lee er behoor lijk bij zat. Dat dacht trouwens iedereen in deze streek. Ais U bij Hayes, de president van de Nationale Bank, informeert, zal hij U vertellen dat Lee altyd vijftien- tot twintig duizend dollar in deposi to had staan, dikwijls meer. Hy was de beste klant van de bank hier...... Lee zwierf overal rond, zoo als U weet, dan zat hij hier, dan daar-, soms had hij opeens een groote som in contanten noodig, vandaar dat hij altijd een zekere reserve op de bank had staan. Lee was een eigenaardig mensch. De meeste menschen mochten hem wel lijden, of schoon hij zich heel weinig met hen bemoeide. Hoe wel hij ontdekkingsreiziger en natuux-onderzoeker was, zou ik hem geen geleerde willen noemen. Ik geloof dat zy'n lust tot zwerven in vreemde landen hoofdzakelijk voortkwam uit een verlangen om alleen te zijn, begrijpt U? Hij was altijd even be leefd, als je hem ontmoette, beleefd, maar nooit hartelykmaar misschien verveel ik U met die praatjes, kapitein!" "Integendeel!" protesteerde York, „u geeft me juist de informaties die ik noodig heb. Wat weet u van Lee's andere bezittingen?" De advocaat haalde zijn schouders op. „Daar kan ik u heel weinig van vertellen", zei hij. „Ik was niet Lee's advocaat. Ik weet trouwens niet, of hij er een vaste rechtskundigen adviseur op na hield. De eenige keer dat ik zaken met hem gedaan heb was dat testament, al kende ik hem ook al heel lang. Volgens Hayes had hij staats-obligaties en andere waarden van dat soort. Hjj bewaarde ze in een safe in de bank, Hayes beheex'de dat kapi taal, het moet wel ongeveer een honderdduizend dollar geweest zijn. Bovendien had hij nog andere bezittingen". „Hoe is hij aan dat geld gekomen? Geërfd" „Ilt weet het niet, waarschijnlijk wel, ofschoon ik wel eens gehoord heb, dat die ontdekkingsrei zen hem geen windeieren gelegd hebben. Maai dat doet er ook niet toe. U zult begrijpen dat het mij zeer verwonderde, toen het bij het afwikkelen van de nalatenschap bleek, dat Horace Lee heele- maal niet ryk was. In de safe op de Nationale Bank vonden we niet veel anders dan waardeloo- ze papieren, Hayes gaf ons inzage van zijn reke ning. Hij had vrijwel zijn heele tegoed opgeno men, op een paar duizend dollar na". York dacht een oogenblik na. {Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 16