„BLOED VAN
INLIJVING DER
BUITENGEWOON DIENSTPLICHTIGEN
BOEDDHA"
Generaal Gamelin inspecteerde tijdens zijn verblijf in Engeland een der afdeelingen
van het Canadeesche expeditie-leger, dat in de Britsche opleidingskampen wordt
afgericht
Ter herdenking van de inname van den
Briel vond Maandag de jaarlijksche
nationale betooging op de Nieuwe
Markt te Rotterdam plaats Aan het
standbeeld van de Nederlandsche
Maagd werden kransen gehecht
De buitengewoon
dienstplichtigen van
de lichtingen 1938 en
1939 zijn Maandag
voor den militairen
dienst ingelijfd In
gelid op weg door
den Haag naar de
kazernes
De leerlingen van den
Gemeentelijken Vakcursus
in den Haag ontvangen een
degelijke opleiding. Een
kijkje in de electro tech
nische afdeeling, waar zoo
wel de theoretische- als
de practische lessen met
toewijding gevolgd worden
Schotland op het vasteland Het pijpercorps van een der Schotsche regimenten, ingedeeld bij het
Britsche expeditieleger, gaf op het marktplein van zijn Fransche garnizoensstad een openluchtuitvoering
voor de bevolking
Tijdens de luchtgevechten aan de
Duitsche Noordzeekust werd een
Engelsche Vickers-Wellington bommen
werper neergehaald Het vliegtuigwrak
onder bewaking
In de wachtkamer 1ste klasse van het station H.S. te Den Haag worden een waschgelegenheid
en een badcel gebouwd ten behoeve van spoorwegarbeiders, die bij eventueele gasaanvallen
ontsmet zouden moeten worden
Met groot ceremonieel heeft de begrafenis plaats gehad van prof. Edouart Branly, den grondlegger
der radiotelegrafie. Het défilé der troepen te Parijs langs het stoffelijk overschot
door
HAROLD WARD
29
Eindelijk waren de schroeven verwijderd en
werd het deksel van de kist afgenomen. Geen van
beide politiemannen scheen last te hebben erin te
kgken, ze stapten opzij, trokken hun jassen weer
aan en lieten de rest van het werk aan hun su
perieuren over. York nam de lantaarn uit Fen-
ton's handen en hield hem boven de kist.
Het was geen prettig gezicht. Lukens had niet
overdreven, het gezicht was afschuwelijk ver
minkt, van identificatie was geen sprake.
De kapitein wenkte Fay dichterbij te komen.
„Wil jij de lantaarn even vasthouden", vroeg
hij, „ik moet voorzichtig te werk gaan, anders
wischt de regen de afdrukken weer uit."
Hy haalde een stempelkussen uit zijn zak en
verschillende vellen wit papier, die hij met zijn jas
tegen den regen trachtte te beschutten.
„Kom hier," gromde hij tegen Fenton „en doe
ook eens wat!" Hij trok zijn jas uit en gaf die
aan den sheriff. „Hou dat ding uitgespreid boven
de kist, laat een van die kerels je helpen, dan kan
ik er onder kruipen, en zoo tenminste droog
werkenStom, dat ik niet aan een parapluie
gedacht heb!"
York en de lijkschouwer kropen onder de ge
ïmproviseerde tent.
„Is dit het lichaam dat je geschouwd hebt?"
vroeg York.
Fay keek hem verwonderd aan. „Natuurlijk,"
zei hij, „waarom vraag je dat?"
„Omdat ik zeker wil zijn".
Toen trok hij een paar rubber handschoenen aan
en spreidde de vingerafdruk benoodigdheden voor
zich uit. Hij tilde een van de verstijfde armen
van Horace Lee op, en wenkte Fay de lantaarn
wat dichterbij te houden. Met een uitroep van ver
bazing liet hij den arm weer vallen.
„Wat is het?" vroeg Fay verschrikt.
York wees stom op de hand van den dooden
man.
Alle vingers waren met een scherp instrument
afgesneden.
HOOFDSTUK XXII.
Een nieuwen aanslag.
Het kostte York geen moeite zich voor te stellen
wat er gebeurd was. Dezelfde geheimzinnige
macht die hem tot nu toe bij het onderzoek had
tegengewerkt, was nog steeds in actie, vooruit-
loopende op iederen stap dien hij deed, lederen zet
van York van tevoren aanvoelend.
Het graf van Horace Lee was na de begrafenis
geopend en de vingers waren van het lijk afge
sneden. Waarom?Er was slechts één ant
woord op deze vraag: Er was iemand die niet
wilde dat de politie er achter kwam wie de man
was, die als Horace Anson Lee begraven werd.
Van slechts een klein percentage der Ameri-
kaansehe burgers zijn de vingerafdrukken bekend
en van dat kleine percentage is het grootste deel
door de een of andere misdaad in aanraking met
de justitie geweest. York's conclusie was dus dat
de man, die begraven werd op het kleine kerkhof
van Arrapahoe, tot de misdadigersklasse behoorde
en wanneer dit het geval was, dan kon het niet
Horace Anson Lee zijnHier hokten York's
gedachten. Waarom moest dit zoo zijn? Was het
niet even goed mogelijk, dat Horace Lee wel een
misdadiger was en dat zijn vroegere medeplichti
gen dit om de een of andere reden niet bekend
wilden laten worden? Dit zou een groot deel van
de gebeurtenissen op Oakwood Manor verklaren
en wanneer hij in die richting doordacht, was het
niet uitgesloten dat er nog meer achter stak dan
alleen de diefstal van de robijnen en de pogingen
door verschillende naties ondernomen om in het
bezit van dit halssnoer te komen.
Het wag jammer dat de regen alle mogelijke
sporen van den grafschenner had uitgewischt.
Natuurlgk was het mogelijk, dat het graf dade
lijk na de begrafenis geopend was, maar waar
schijnlijker leek het hem, dat dit eerst kort gele
den gebeurd was.
Fay was er zeker van dat ten tijde van de lijk
schouwing de vingers intact geweest waren. De
begrafenis was kort na het ongeluk geschied.
York en Fay bekeken de zaak van alle kanten,
in de auto gezeten, terwijl de beide politiemannen
het graf weer dicht wierpen.
Toen zij in Arrapahoe terug kwamen ging Fay,
op York's verzoek, onmiddelijk naar den begrafe
nisaannemer. Deze bevestigde de verklaring van
den lijkschouwer. De handen waren niet verminkt
op het oogenbllk, dat hjj het stoffelijk overschot
van Lee in de kist legde
York was intusschen, kletsnat als hij was. naar
het telefoonkantoor gegaan. Het was slechts een
klein kantoortje, gevestigd in een achterkamer
van den chef, die boven den kruidenier op den
hoek woonde. Overdag waren er twee meisjes
werkzaam, 's nachts was er slechts één telefonis
te, die zoowel de plaatselijke als de interlocale ge
sprekken behandelde. De nachtdienst kwam om
vijf uur op, hetzelfde meisje dat eerder op den
avond zijn verbinding met Washington tot stand
gebracht had was dus nog in dienst. Ze was er
zeker van dat er geen lek geweest was. De man
van Fenton, die de gesprekken van en met Oak
wood Manor controleerde was niet van zijn post
geweest en er was geen enkel gesprek met het
huis gevoerd. Beiden waren zeer positief in hun
verklaringeti.
Terug in Fenton's kantoor bespraken zij, voor
een knappend houtvuur gezeten, de gebeurtenis
sen van dien avond. Fenton had een flesch uitste
kende whisky te voorschijn gehaald, tegen nattig
heid, koude en malaria, zooals hij zeide. Ze namen
allen een dosis kinine, en spoelden die met de
whisky naar beneden.. De beide helpers werden
met een andere flesch whisky naar de achterka
mer gestuurd, met de strikte opdracht hun mond
te houden over hetgeen zijn dien avond gezien er.
gehoord hadden.
„Ik vind het onverklaarbaar", zei York, zijn
glas vullend, „hoe is het mogelijk dat die vent,
wie het dan ook is, er achter gekor en is, dat wij
van plan waren de vingerafdrukken van de doode
te nemenHij moet een soort gedaohtenlezer
zijn
Fay knikte toestemmend. „Je zou het haast
gelooven", zei hij, de flesch vsn den kapitein
overnemend.
„Hij is buitengewoon handigom niet te
zeggen begaafd!" ging York door, de pienterste
misdadiger die ik in mijn carrière ben tegen ge
komen en dat wil wat zeggenHij moet be
grepen hebben, dat wij vroeg of laat zouden gaan
v..roeden dat het niet Horace Lee is, die op het
kerkhof in Arrapahoe rust. Om dus ontdekking
te voorkopien is hij ons voor geweest. De eemge
manier om zekerheid te krijgen waren de vinger
afdrukkenhij maakte het ons dus onmogelijk
deze te nemen, doe.*- de vingers af te sogden!"
„Hmm", knorde Fenton en yvreef over zijn kin.
„Tenzijbegon Fay aarzelend.
York keek op.
„Tenzijwat?"
„Tenzij hij bij toeval er achter kwam dat wij
van plan waren vanavond het graf te openen en
er dus voor zorgde ons voor te zijn. Je herinnert
je dat het vroeg in den avond was, toen je aan
kondigde, dat je een onderzoek in wilde stellen,
ongeveer tusschen vijf en zes."
„Eerder", viel Fenton hem in de rede, „het
moet vóór vijven geweest zijn, want de oude
rechter Twitchell sluit zijn kantoor om vijf uur
precies en hij zat nog aan zijn schrijftafel te
werken, toen ik bij hem kwam voor de machti
ging".
„Des te beter", ging Fay door. „De moordenaar
heeft dus verscheidene uren den tijd gehad om
het graf te openen, de vingers af te snijden en de
zaak weer dicht te gooien. De regen was voor
hem van groot belang, alle sporen werden meteen
uitgewischt."
„Aangenomen dat dat zoo is", zei York, diep
nadenkend, „dan blijft de eenige mogelijkheid dat
één van ons drieën de oorzaak van het lek is ge
weest!"
„En rechter Twitchell dan?" bracht Fay in het
midden. „Hij is wel te vertrouwen, maar de mo
gelijkheid bestaat dat er op zijn kantoor een lelt
zit."
„Heeft hij een assistent?" vroeg York.
Fenton schudde ontkennend het hoofd. „Nee",
zei hij, „dat kan het district niet betalen. Hg heeft
zelf de machtiging getikt op die ouwe machine
van hemNee, ik zou mezelf nog eerder ver
denken dan hem!"
„Waarom zou je niet?" vroeg Fay grinnikend,
„ik heb wel eens van zooiets gelezen."
In alle detective verhalen is de man, die het on
schuldigst schijnt, juist de dader. Dus waarom
zou jij het niet zijnof de kapitein?"
Fenton snoof verontwaardigd. Fay schonk zich
nog eens in, en vervolgde; „Nu eens over het af
kappen van de telefoonlijn. Ik weet dat zooieta
voorkomt, maar je verwacht het niet in een
plaatsje als Arrapahoe. Zou in zoo'n geval da
misdadiger gemakkelijk jouw gesprekken kunnen
afluisteren, Ycrk?"
„Dat zou beteekenen, dat c'e moordenaar niet
op Oakwood Manor zit", zei deze nadenkend
„Niemaud kan daar in of uit zonder dat ik het
weet. En een clandestien toestel of andere appa
ratuur zou gevonden moeten zijn bg de herhaalde
huiszoekingen".
Hg stopte en dacht plotseling aan de kleine
dictaphone, die onder het kleed in zijn kamer ver
stopt was geveest. Er moest dus wèl iemand z^ja
die de beschikking had over apparatuur waar hjj,
York, niets van af wist.
.(Wordt vervolgd^, t