tmite Zola.
Zweden en het Russisch—Finsche conflict.
NIEUWS IN 'T KORT.
HOOFDPIJN?
Mijnhardtje
DINSDAG 2 A PR I t 1940
HA'ARtEM'S DAGBtAD
5
Wat aan den vrede van Moskou voorafging.
Uiteenzetting der Zweedsche
regeering.
De Zweedsche regeering heeft Maandag in
de beide Kamers van den Rijksdag een ver
klaring afgelegd over de rol van Zweden in
het Finsch-Russische conflict. In de Eerste
Kamer werd de verklaring voorgelezen door
den minister van buitenlandsche zaken, Gün
ther, in de Tweede Kamer door minister
president Hansson.
Uiteengezet wordt dat de Finsche regeering van
den aanvang af op de hoogte is gebracht van de
houding van Zweden ten aanzien van de kwestie
van het vervoer van troepen naar Finland en van
den Zweedschen wensch om Finland op alle andere
manieren binnen de mate van het mogelijke te
helpen. Van den aanvang af ook is de Zweedsche
houding duidelijk gemaakt ten aanzien van het
vervoer over Zweedsch gebied van materieele
hulp en vrijwilligers. Toen de kwestie van door
tocht van troepen uit de oorlogvoerende landen
door Zweden opkwam, wees de regeering er echter
op dat zij niet in staat was daartoe toestemming
te geven. Deze houding is ongewijzigd tot het
einde gehandhaafd.
Toen de Finsche regeering zich bereid ver
klaard had tot hervatting van de door den
oorlog onderbroken onderhandelingen, stelde
de Zweedsche regeering zich ter beschikking
voor de diplomatieke activiteit om tot dit doel
te geraken. Geenerlei druk werd uitgeoefend.
Verder herinnert de verklaring aan de Zweedsche
diplomatieke stappen ten gunste van Finland te
Berlijn, Londen. Parijs en Rome op 7 October,
te Washington op 10 October, te Moskou, samen
met Noorwegen en Denemarken, op 12 October,
vervolgens in een bespreking met de Sovjetgezante
te Stockholm op 23 October, en weer te Moskou
op 2 November. Een Zweedsche démarche te
Moskou ten gunste van den vrede werd op 2
December te Moskou ondernomen op verzoek van
de Finsche regeering, die zich bereid verklaarde
tot hervatting van de onderhandelingen.
Vele besprekingen te Oslo.
Sedert eind December werd talrijke besprekingen
gevoerd met de Sovjetgezante, mevr. Kollontay,
vooral over de mogelijkheden van een Russisch-
Finschen vrede, maar ook naar aanleiding van
klachten van Russische zijde tegen Zweden, welks
neutraliteit in twijfel werd getrokken.
Op 29 Januari ontving de Zweedsche minister
van buitenlandsche zaken Günther, een mededee-
ling, waarin vastgesteld werd dat de Sovjetregeering
in beginsel bereid was een accoord aan te gaan
met de Finsche regeering-Ryti-Tanner. De Sovjets
vroegen een Finsch aanbod, waarbij zij er den
nadruk op legden dat de Sovjet-eischen niet meer
beperkt zouden blijven tot hetgeen voor den oorlog
was gevraagd. Het Finsche antwoord werd op 2
Februari naar Moskou gezonden door tusschcn-
komst van de Zweedsche regeering. Het stelde als
grondslag voor de resultaten, die bereikt waren
in de besprekingen te Moskou voor den Finsch-
Russischen oorlog. Daarbij verklaarde zich de Fin
sche regeering bereid tot verdere concessies ten
gunste van bijv. de veiligheid van Leningrad door
afstand van meer gebied op de Karelische Land
engte en tot afsluiting van een internationale con
ventie, welke de wateren van de Finsche Golf tot
geneutraliseerd gebied zou maken. Voorts zouden
door Finland alleen gebieden moeten worden af
gestaan in ruil voor andere gebieden, terwijl be
talingen zouden moeten worden verricht voor de
particuliere eigendommen in de afgestane gebie
den.
Op 5 Februari deelde de Sovjetgezante te Stock
holm mede dat haar regeering de aangegeven
basis niet aanvaardde. In de daarop volgende
weken werden de pogingen voortgezet, waarbij de
kwestie van afstand van Hangö steeds op den
voorgrond stond. Deze kwestie was ook in Stock
holm opgeworpen door den Finschen minister van
buitenlandsche zaken Tanner, die de meening van
Zweden vroeg over eventueele afstand van Hangö.
De Zweedsche minister van buitenlandsche zaken
antwoordde dat Zweden geen raad wilde geven en
Finland de vrijheid liet om zelf een oordeel te
vormen.
Voorwaarden van Moskou als basis
aanvaard.
Op 20 Februari deelde Molotof den Zweed
schen gezant te Moskou mede. dat de Sovjet-
Russische vredesvoorwaarden betrekking hadden
op de geheele Karelische Landengte met inbegrip
van Viipuri (Viborg) benevens een gebied ten
noorden van het Ladogameer en Hangö. Daar
tegenover zou Petsamo aan de Finnen terugge
geven worden. Op 6 Maart antwoordde Finland
door tusschenkomst van Günther dat men de
Russische voorwaarden aannam als grondslag
voor de besprekingen. Tevens werd daarbij voor
gesteld een wapenstilstand af te kondigen. De
Zweedsche regeering. die het antwoord in Mos
kou overhandigde, stelde een staking der vijan
delijkheden voor op 11 uur des morgens 6
Maart, maar dit voorstel werd door de Russische
regeering afgewezen, die eveneens een herhaald
voorstel betreffende een wapenstilstand op 7
Maart verwierp. De Finsche delegatie ontving
bericht van deze weigering voor haar vertrek uit
Stockholm op 7 Maart naar Moskou. Op 8 Maart
had Günther besprekingen met de gezanten
van Groot Brittannië en Frankrijk, die hij in
kennis stelde van den aard der Zweedsche bij
drage tot de vredesonderhandelingen. Vooral
werd hierbij den nadruk gelegd op het feit. dat
er geen contact had bestaan met Duitschland en
dat geenerlei druk was uitgeoefend op Finland.
Tijdens de besprekingen te Moskou deed de
Zweedsche regeering in overeenstemming met de
Finsche regeering al het mogelijke langs diplo-
matieken weg om voor Finland aannemelijke
voorwaarden te verkrijgen. Vooral wees de
Zweedsche gezant er te Moskou op. dat wanneer
de Russische voorwaarden zoo streng zouden
worden dat Finland niet in staat zou zijn ze te
aanvaarden, dit het gevaar met zich mede zou
brengen, dat er invloed door zou worden uitge
oefend op de Zweedsche meening en de houding
der westelijke mogendheden. In dit verband ves
tigde Günther er wederom de aandacht op dat
de aan de Finsche delegatie voorgelegde voor
waarden niet identiek waren aan die, welke aan
Stockholm waren medegedeeld.
De aangeboden hulp der geallieerden.
De regeeringsverklarng geeft vervolgens een
historisch overzicht over de EngelschFransche
interventieplannen, waarvan de meeste feiten
reeds algemeen bekend zijn, o.m. wordt er nog
in vermeld dat Daladier op 2 Maart aan den
Zweedschen Koning een persoonlijke boodschap
heeft gezonden betreffende het expeditiecorps,
waartoe plannen waren ontworpen door de geal
lieerden. en over de eventueele passage daarvan
door Zweden. De Koning antwoordde hierop
met uitdrukking te geven aan den wensch dat
deze actie niet zou plaats vinden, aangezien hij
er vele consequenties van vreesde. Hij voegde
hieraan toe dat het streven om een aanvaard
baren vrede voor Finland te verkrijgen nog
steeds voortgezet werd.
Op 12 Maart, den dag. waarop de vrede te Mos
kou werd onderteekend. overhandigde de Engel-
sche gezant den Zweedschen minister van bui
tenlandsche zaken, Günther, een boodschap
van den Engelschen minister van buitenland
sche zaken, waarin werd verklaard, dat de Fin
sche regeering het dringende verzoek had ge
daan dat de regeeringen van Frankrijk en En
geland zich zouden richten tot de regeeringen
van Zweden en Noorwegen met de vraag om ter
stond den doortocht toe te staan van Fransche
en Britsche troepen over het gebied van Zwe
den en Noorwegen. Een soortgelijke démarche
werd te Oslo ondernomen.
Günther antwoordde den Britschen gezant dat
gezien de gevorderde phase, die de vredesonder
handelingen in Moskou hadden bereikt en aan
gezien volgens de uitdrukkelijke verklaring van
den Finschen minister van buitenlandsche za
ken. Tanner, geen enkel verzoek om hulp door
Finland was gericht tot de Westelijke mogend
heden. hij zich een termijn van tenminste tot
den volgenden dag voorbehield. Dienzelfden dag
werd de vrede te Moskou onderteekend.
Geen officieele Duitsche nota
aan Zweden.
Het Zweedsche Telegraafagentschap bericht na
der:
In de debatten in den Rijksdag hebben de verte
genwoordigers van de regeeringspartijen de poli
tiek van de regeering in het Finsch-Russische con
flict goedgekeurd. De communisten en de verte
genwoordiger van de linksch-socialistische partij
leverden critiek.
Enkele sprekers van andere partijen waren van
oordeel dat de Zweedsche regeering reeds eerder
aan de regeering van de Sovjet Unie duidelijk had
moeten maken dat een actie tegen Finland inter
ventie van Zweden zou kunnen veroorzaken.
De critiek richtte zich vooral tegen de passieve
rol van de Zweedsche regeering bij het recruteeren
van de vrijwilligers. Bovendien werd er op gewe
zen dat men thans energiek moet werken aan de
versterking van de landsverdediging.
De minister van Buitenlandsche Zaken zeide ver
volgens dat hij zich bewust is van een leemte in
zijn uiteenzetting, aangezien hij niets heeft gezegd
van de houding van Duitschland. Er zijn evenwel
in dit opzicht enkele aangelegenheden, welke niet
in het openbaar kunnen worden gezegd.
De minister constateerde dat er geen officieele
Duitsche nota bestaat en van het begin af was het
niet duidelijk welke houding Duitschland aan zou
nemen. Langzamerhand heeft men dit evenwel be
grepen. Ook zeide de minister dat er geen noe
menswaard verschil van meening heeft bestaan
tusschen de Zweed sche en Finsche regeering over
de houding van Duitschland.
Geruchten inzake de Dardanellen
tegengesproken.
Geen doorgang aan gealilieerde vloot toegezegd.
Van gezaghebbende Britsche zijde verklaart men
dat het bericht, volgens hetwelk Turkije de geal
lieerde vloot zou hebben toegestaan door de Darda
nellen te varen om een blokkade in de Zwarte Zee
tot stand te brengen, volkomen ongegrond is.
Men wijst er op, aldus Reuter, dat volgens de
conventie van Montreux geen land zijn schepen
door de Dardanellen kan zenden in een oorlog,
waarin Turkije neutraal is. Wanneer Turkije oorlog
voert, kan het beslissen zooals het wil. In buiten
gewone gevallen, wanneer Turkije zich onmiddel
lijk bedreigd voelt, kan het derhalve vreemde
schepen doorlaten, doch naar men verneemt, heb
ben de geallieerden Turkije niet gewaarschuwd dat
het op het oogenblik direct bedreigd wordt.
In welingelichte kringen te Istanboel verklaart
men eveneens dat geruchten als zou Turkije den
vloten van Frankrijk en Engeland gemachtigd
hebben door de Dardanellen te varen, ongegrond
zijn.
Italiaanscke marine-reservisten
onder de wapenen.
Tien lichtingen opgeroepen.
De „Paris-Soir" publiceert het volfende telegram
van zijn correspondent te Rome:
Er is een communiqué gepubliceerd, volgens het
welk tien lichtingen reservisten der marine terstond
werden opgeroepen. Hun oproeping geschiedt met.
het oog op „opleidingsperioden". Voorts worden
alle stoomvisschersvaartuigen uitgenoodigd zich
zonder verwijl naar hun thuishaven te begeven.
Vliegtuigen der oorlogvoerenden
boven Belgisch gebied.
Engelsch toestel steeg na landing bij
Charleroi weer op.
Verscheidene buitenlandsche vliegtuigen hebben
Maandagmorgen boven Belgisch gebied, o.a. boven
de streek van Brussel gevlogen. Zij werden door
het luchtafweergeschut beschoten. Een der toestellen
werd herkend als een Duitsch vliegtuig.
Ook des middags zijn Duitsche vliegtuigen over
Belgisch gebied gevlogen.
Te Antwerpen hebben scherven van de pro
jectielen van het luchtafweergeschut in de stad
en de omgeving schade aangericht. Deze schade
was alleen van materieelen aard en niemand wera
gewond.
Reuter meldt nog dat Maandagmorgen een
Britsch vliegtuig in een veld te Thuillïes bij
Charleroi daalde. De vlieger liet zijn motoren
draaien. Nadat hij aan boeren gevraagd had, waar
hij zich bevond, liet bij het toestel weer opstijgen.
Ook boven Zweden
een buiicnlandsch vliegtuig.
Uit Stockholm wordt vernomen dat Maandag
morgen nabij de kust van Schonen tusschen
Trelleborg en Falsterbo een Duitsch Heinkel vlieg
tuig werd waargenomen. Na waarschuwings
schoten van het luchtafweergeschut verdween het
toestel in Zuidelijke richting.
Boven Zwitserland.
Naar het Zwitsersche telegraafagentschap meldt,
zijn verscheidene vliegtuigen van onbekende na
tionaliteit Zondag op groote hoogte over Zwitsersch
gebied gevlogen. Daar op Duitsch gebied het lucht
afweergeschut in werking trad, betreft het hier
vermoedelijk geallieerde vliegtuigen.
Amerikaansche reclame.
Per radio den ondergang van de wereld
aangekondigd.
PHILADELPHIA, 1 April. Wat werd begonnen als
e?n „reclamestunt" is gisteravond voor honderden
inwoners van Philadelphia een groote schrik gewor
den. Na de nieuwsberichten werd via het radiosta
tion K. Y. W. een telegram voorgelezen, gericht
Jack Benny, hetwelk luidde: „Uw grootste vrees, dat
de wereld zal vergaan, wordt door astronomen van
het Franklyn Institute te Philadelphia bevestigd.
Mannen der wetenschap voorspellen het vergaan
van de wereld om drie uur in den namiddag New
Yorkschen tijd op één April. Dit is geen Aprilgrap:
bevestiging van dit bericht kan verkregen worden
bij Wagner Schlesinger, den directeur van het Fels
Planetarium hier ter stede."
Het telegram was geteekend door den perschef van
het Franklyn-instituut, waar heden een nieuwe ten
toonstelling wordt geopend „Hoe de wereld vergaan
zal". Van deze tentoonstelling werd in het radiobe
richt evenwel geen melding gemaakt, zoodat zoowel
het radiostation als de kranten overstroomd werden
met telefoontjes van bezorgde stadgenooten. Men
vertelde, hoe de zaak in elkaar zat en vijf minuten
later kwam het station K. Y. W. in den aether met
een verklaring der feiten. (United Press)
In een persconferentie heeft de minister van
buitenlandsche zaken der V. S. Huil verklaard dat
zijn departement de daling van den koers van het
pond sterling bestudeert om vast te stellen of de
handelspositie van de Vereenigde Staten erdoor
wordt getroffen.
Ter aanmoediging van het gebruik van niet uit
het buitenland afkomstige producten als brandstof
voor automobielen wordt in België de motorrijtuig-
belasting met negen tienden verlaagd voor voertui
gen, waarvan de motor voortbewogen wordt door
gas, stoom of electriciteit.
Om 5 uur pl. tijd werd Maandag te New York
een aardschok geregistreerd door de seismograaf
van de universiteit van Fordhem. De haard zou zich
op ongeveer 12.000 K.M. van New York bevinden in
de richting der Philippijnen.
Van de 250 vrijwilligers, die voor het einde dei-
vijandelijkheden in Finland waren aangekomen,
hebben ongeveer 200 besloten te blijven om te hel
pen aan het werk van den heropbouw der verwoeste
gebieden,
Bullitt, de ambassadeur der Ver. Staten te Pa
rijs, zal begin volgende week op zijn post terug-
keeren.
WOENSDAG 3 APRIL 1940.
HILVERSUM 1875 en 414.4 M.
NCRV-Uitzending 6.307.00 Onderwijsfonds
voor de Scheepvaart.
8.00 Berichten A.N.P., 8.05 Schriftlezing en
meditatie. 8.20 Gramofoonmuziek. (9.30—9.45
Gelukwenschen). 10.30 Morgendienst. 11.00
Gramofoonmuziek. 11.15 Pianovoordracht en
gramofoonmuziek. 12.00 Berichten. 12.15 Gra
mofoonmuziek. (Om 12.30 Berichten A.N.P.)
I.00 Amsterdamsch Salonorkest en gramofoon
muziek. 2.30 Voor postzegelverzamelaars. 3.00
Zang, piano, cello en gramofoonmuziek. 4.15 Gra
mofoonmuziek. 4.55 Felicitaties. 5.00 Voor de
jeugd. 5.455.55 en 6.00 Gramofoonmuziek.
6.30 Taalles en technisch onderricht. 7.00 Be
richten. 7.15 Friesche uitzending. 7.45 Gramo
foonmuziek. 8.00 Berichten ANP, internatio
naal overzicht, herhaling SOS-berichten. 8.25
Herdenking van Philips van Marnix van St.-Al-
aegonde. 11.00 Berichten ANP., actueel halfuur.
10.30 Gramofoonmuziek. Ca. 11.50-12.00 Schrift
lezing.
HILVERSUM II, 301,5 M.
VARA-uitzending, 10.0010.20 VPRO.
en 7.30—8.00 VPRO.
8.00 Berichten ANP., 8.10 Orgelspel. 8.45
Gramofoonmuziek. 9.30 Causerie „Onze keuken"
10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor arbeiders in de
Continubedrijven. 11.30 Voor de vrouwen. 12.00
VARA-orkest. 12.45 Berichten ANP., gramo
foonmuziek. 1.00.1.46 VARA-orkest. 2.00 Voor
de vrouw. 2.30 Cello, piano en gramofoonmu
ziek. 3.15 Voor de kinderen. 5.30—6.00 Gramo
foonmuziek. 6.05 Orgelspel. 6.30 „Dronken
chauffeurs voor den rechter", lezing. 6.50 Zang-
met pianobegeleiding. 7.00 VARA-kalender. 7.05
Felicitaties. 7.10 „Van streven en strijden", cau
serie. 7.30 ..De moderne vergadering bestaat
75 jaar", lezing 8.00 Herhaling SOS-berichten.
8.03 Berichten ANP, VARA-Varia. 8.20 Rosian-
orkest. 9.00 VARA-maandrevue. 9.30 De Ram
blers. 9.50 ..Schuldig of onschuldig?" causerie.
10.00 Kwintetconcert. 10.40 Medische vraag
baak. 11.00 Berichten A.N.P.. 11.10 Orgel en zang
II.4512.00 Gramofoonmuziek
ENGELAND 391 en 449 M.
Van 10.2011.35 nam. ook 342 M.
11.20 Orgelspel. 11.50 BBC-Schotsch orkest.
12.20 Berichten. 12.35 Variété. 12.50 Harp-kwin-
tet. 1.20 Militair orkest. 2.00 Reportage. 2.10
Orgelspel. 2.35 Zang. 2.55 De Romantic Rhyth-
mists. 3.20 Radiotooneel. 3.50 BBC-Theateror-
kest. 4.20 Berichten (Welschi. 4.25 Welsche
kerkdienst. 4.40 Kinderuurtjl. 5.20 Berichten.
5.35 Variété. 5.50 Actueel en gevarieerd pro
gramma. 6.20 Mededeelingen. 6.40 Gevarieerd
programma. 7.20 Radio-film. 8.20 8.40 Actueele
causerie. 8.55 Orgelspel. 9.10 Gramofoonmu
ziek. 8.50 Radiotooneel. 10.20 Jack Payne en
zijn Band. 11.05 Declamatie. 11.20 Berichten.
RADIO-PARIS 1648 M.
11.10 Harpvoordracht. 11.20 Vocaal concert. (In
de pauze: Solistenvoordracht). 12.05 Zang. 12.35
Pianovoordracht. 1.05 en 1.30 Cellovoordracht,
2.20 Zang en piano. 2.50 Radiotooneel. 3.50
Zang. 4.20 Chansons. 4.35 Parijs instrumentaal
kwintet. 5.35 Kamermuziek met toelichting. 6.50
Radiotooneel. 8.05 Zang. 9.05 Nationaal orkest.
10.20 Volksliederen met toelichting. 10.35 Radio
tooneel. 11.05 Viool voordracht, 11.2011.50 Ka
mermuziek.
KEULEN 456 M.
4.50 Otto Fricke's orkest 6.40. 8.308.50
en 9.50 Gramofoonmuziek. 10.20 Concert. 11 20
Omroeporkest, 12.35 Populair concert. 1 45 Mu
zikaal tusschenspei. 2.20 Voor soldaten. 4.10 en
6.05 Gramofoonmuziek. 6.35 Radiotooneel. 7.45
Leo Eysoldt's orkest. 8.509.20 Zie Deutsch-
landsender.
BRUSSEL 322 M.
11.20: 12.301.20 en 4.20 Gramofoonmpuziek.
4.55 Zang en accordeon. 5.35 Zang met toelich
ting. 6.05 en 7.20 Gramofoonmuziek. 7.50 Om
roepkoor. 8.50 Omroepsymphonieorkest. 9.30—
10.20 Gramofoonmuziek.
BRUSSEL 484 M
11.20 Gramofoonmuziek. 11.50 en 12.30 Radio
orkest. 12.501.20 Gramofoonmuziek. 4.55 Vo
cale duetten met toelichting. 5.20 Het Per Arfcem-
kwartet. 6.05 Gramofoonmuziek. 7.20 Voor sol
daten. 7.50 Radiotooneel. 8.20 Zie Brussel
322 M. om 7.50. (8.35—8.50 Gramofoonmuziek i
9.35—10.20 Gramofoonmuziek.
OEUTSCHLANDSENDER 1571 M.
6.35 Omroeporkest en solist, 8.20 Berichten.
8.50 A. Rink's orkest. 9.20 Otto Dobrmdt's or
kest. 19.30 Berichten. Hierna tot 11.20 Nacht
concert. 11,26—12.20 Militair programma.
Geboren 2 April 1840.
„Rien que la vérité'
Als eenig motto de zielsstructuur, het geestelijk
willen van een kunstenaar duidelijk kan maken, kan
typeeren, dan doet dit „Niets dan de waarheid" het
voor het wezen en willen van Zola. Van den kunste
naar èn van den mensch. Waarheid dat is voor
Zola het einde van alle -wijsheid, dat is voor hem
het doel, waaraan al het andere ondergeschikt ge
maakt moet worden. In leven en werken.
Allereerst in het leven:
Toen Zola. na de gewone rijmende en niet-
rijmende dichtpogingen op het lyceum St. Louis in
Parijs, als 23-jarige zijn werk als rijp voor de druk
pers beschouwde, liet hij niet na aan de redacties en
uitgevers, aan wie hij zijn werk aanbood, nadruk
kelijk te verklaren: „Mijn naam heeft geen enkele
literaire waarde en is nog volkomen onbekend", en
den lateren uitgever van zijn eerste werk deelde hij
zonder aarzelen mee. dat deze novellenbundel, de
„Contes a Ninon", die in 1864 verscheen, reeds aan
vele uitgevers tevergeefs was aangeboden. Zich zelf
te verloochenen zou tegen Zola's natuur geweest
zijn. Nooit probeerde hij het klein-burgerlijke, dat
hij van zijn moeder geërfd had, met kunstmiddelen
te overwinnen. Zola gaf zich steeds zooals hij was,
heel eenvoudig, in zijn geregeld en teruggetrokken
leven. Nooit heeft hij zijn schuwheid voor de groote
wereld geheel overwonnen, steeds bleven zijn bui
tenhuis in Médan, niet ver van Parijs, aan de Seine
en zijn kleine kring van litteraire vrienden zijn
meest vertrouwde sfeer. En nooit verloochende hij
zijn moeizaam opklimmen, nooit probeerde hij den
tijd te vergeten of te doen vergeten, waarin hij als
bediende op een douanekantoor, met 60 francs per
maand, in het Quartier Latin een ellendig bestaan
op zolderkamertjes leidde. De Hoogeschool was voor
Zola, die het eindexamen niet gehaald had. gesloten,
zijn moeder moest na den dood van haar man naar
Zuid-Frankrijk, naar Aix-ën-Provence. terugkeeren.
Zoo leefde de 20-jarige in de „buik van Parijs",
leefde en leerde er. keek en luisterde en had maar
één wil: de werkelijkheid, de waarheid te vinden, te
verkondigen, in documenten vast te leggen. De ge
heele waarheid. Haar geldt zijn werk. De groote rea
listen, Balzac, Flaubert, de gebroeders Goncourt, zij
allen kijken hem nog niet scherp genoeg, snijden
niet diep genoeg met het mes der waarneming. Zola
wil in zijn waarheidsfanatisme de volle waarheid,
het volle leven. Ook de schaduw-, de nachtzijden,
waarvan de dichters zich tot nu toe huiverend of
ook wel genadig afgewend hadden. De nachtzijden
der ziel, van het lichaam, van den enkeling, van de
massa. Zola rukt de poort van het onverbiddelijke
naturalisme wijd open. Er zijn geen grenzen meer.
Ruim baan voor de waarheid, voor de absolute
waarheid! Had Zola, de groote pessimist, er eenig
idéé van dat ook zijn waarheid, zijn waarneming,
zijn schildering slechts subjectief, dat zijn wereld,
zwaar, zwart en drukkend als een apocalyptische
bedreiging, als een nachtmerrie, slechts zoo relatief
waar kon zijn, als het werk van ieder mensch en
van iederen kunstenaar?
In 23 jaar schiep Zola de twintig deelen van de
Rougon-Macquart-serie: 23 jaar van het meest
krasse pessimisme en naturalisme. Toen kwam er
toch eon kentering. Waren het het eigen rustige le
ven, zijn toenemende roem, die Zola langzamerhand
aan de donkere machten onttrokken? Was het het
inzicht in en daarmee de belijdenis van de waar
heid. dat er geen schaduw zonder licht kan zijn? Of
was het, zooals velen aannemen, zijn vadergeluk?
In ieder geval brengt ons reeds de reeks „Les trois
villes", met „Lourdes", „Rome" en „Paris", afgezien
van hun naturalistische techniek, op andere terrei
nen van den geest, en „Les quatre Evangiles" geven
toekomstvisioenen vol optimistisch geloof aan de
menschheid. Het laatste werk van deze reeks, dat de
dichter voltooide, draagt den naam „Vérité"...
Het brengt reminiscenties en meer dan dat aart
den grooten waarheidsstrijd van Zola, aan zijn uit
treden uit de vertrouwde burgerlijke sfeer. Wat
rukte Zola los van zijn werk, van zijn visioenen,
van zijn leven? De zucht naar waarheid: „L'Auro-
re" van den 13den Januari 1898 publiceert den brief
van Zola aan den president der Republiek Faure,
dat klassieke „J'accuse", waarmee de reeds in het
vorig jaar begonnen agitatie van Zola en den
senator Scheurer-Kestner voor een herziening van
het proces Dreyfus het hoogtepunt bereikte. Wat
beteekende voor Zola zijn veroordeeling tot een jaar
gevangenisstraf, wat 3000 francs boete, wat zijn
vluchi naar Engeland? De waarheid moest zege
vieren! En zij zegevierde: „La vérité en marche"
(1901), de documenten over het ingrijpen van den
dichter in „de affaire" toonen, hoe Zola ook hier, in
het leven, voor de waarheid heeft geleden en ge
streden.
De roman als exacte wetenschap.
Het zijn de hoogtijdagen van de positivistische
ontwikkelingsleer, van de afstammings- en aanpas
singstheorieën van Darwin, het is de tijd van John
St. Mill en Herbert Spencer. De erfelijkheidsleer
breekt zich baan, de physiologische onderzoekingen
van Claude Bernard baren opzien. Hippolyte Taine
verkondigt den invloed van de omgeving, het mi
lieu: „Lc vice et la vertu sont des produits comme le
sucre et le vitriol" (Ondeugd en deugd zijn pro
ducten zooals suiker en vitriool). Het materialisme
wint veld over de heele linie, het Christendom, het
Katholicisme gelden als overleefd en afgedaan. Dat
is de geestelijke, de wetenschappelijke atmosfeer, die
Zola omgeeft en vervult, waarin hij de waarneid
zoekt en meent te moeten vinden. Ach wat, gevoel,
fantasie, kunstenaarschap! „Het kunstwerk moet
een stuk natuur zijn, gezien door een temperament".
Zoo luidt de artistieke geloofsbelijdenis van Zola.
Temperament, ja, maar in geen geval fantasie! Maar
Zola hèèft fantasie, de overstroomende fantasie van
den Galliër, de plastische aanschouwelijkheid en
scheppingskracht van den Romaan, den visionairen
hartstocht van den grooten epiker: hier blijkt weer
eens „la forza del destino", de kracht van het nood
lot, die hoogere macht, die den mensch ook tegen
zijn wil zijn ware innerlijk doet openbaren. En wat
van Zola bewaard bleef, wat hem met het volste
recht in het Pantheon doet rusten temidden der
grands hommes, dat zijn de vruchten van zijn dich
terschap, van zijn kunst, die nooit tot wetenschap
verstarde.
Maar het was Zola heilige ernst; hij wilde voor
den roman als wetenschappelijk bewijs, als psycho
logisch, als moreel, als sociologisch, als natuur
wetenschappelijk experiment en document, als mid
del en als volwaardig onderdeel der exacte weten
schappen een plaats veroveren. Hij wilde het
mechanisme der hartstochten onthullen, de functies
van den door het milieu bepaalden mensch ont
sluieren. Zijn streven is naar strenge natuur
wetenschappelijke analyse en synthese, die niets
gemeen mogen hebben met poëzie, fantasie en
kunst. Een heel leerstelsel wordt opgebouwd: het
systeem van het naturalisme! Waar de eerste ar
tistieke geloofsbelijdenis van Zola („Mes haines".
1866) nog romantisch, hartstochtelijk was, daar
wijzen de titels alleen al van de latere verhandelin
gen op de omkeer: „Le roman expérimental", 1880:
„Soirées de Médan", het manifest van net na
turalisme, 1880; „Les romanciers naturalistes", 1881:
„Le naturalisme au théatre", 1881.
Wat is nu het resultaat van deze theorie? Het
reusachtige werk van de in 12 deelen opgezette en
tot 20 deelen uitgegroeide serie „Les Rougon-
Macquar", 20 afzonderlijke romans, die tusschen
1871 en 1893 verschijnen. „Histoire naturelle et
sociale d'une familie sous le second Empire" noemt
de dichter haar, trouw aan zijn theorie. Het zijn
de tragedies der leden van een wijdvertakte familie1
lotgevallen, geweven door omgeving en erfelijk
heid, vreeselijk belast met drankzucht en waan
zin. „Le ventre de Paris", 1874; ,,L' Assommoir"
1877; „Germinal", 1885; „La béte humaine", 1890;
„Le debacle", 1892, zijn de hoogtepunten van het
werk, ook de hoogtepunten van Zola's scheppings
kracht: triomfen van het dichterlijk naturalisme,
van den schepper van menschen en massa's, van de
vverelduitbeeldende kracht van Zola. Van den
kunstenaar. Want tragische vergissing van den
zoeker naar waarheid de wetenschap veroudert,
maar de kunst blijft eeuwig jong.
Aan het werk.
Geen genie zonder vlijt, zeker ook geen Zola
zonder vlijt. Een man, die 23 jaar lang aan een
reuzenwerk arbeidt, een man. wiens „Oeuvres
complètes" 50 deelen omvatten, moet zoowel
over een onuitputtelijke fantasie als over een niet
minder onuitputtelijke energie beschikken. Zola
werkte met het taaie fanatisme van den weten-
schapsmensch, hij geloofde steeds vaster aan de
these, dat zijn schilderingen, zijn fresco's, exacte
wetenschap waren: hy rijt proef aan proef, be
wijs aan bewijs, tot eindelijk de keten zich sluit
en uit al de premissen de conclusie getrokken kan
worden. Het is aangrijpend om te zien, hoe de
geleerde, de constructeur telkens weer tot den
kunstenaar, den schepper, den ziener wordt, hoe
deze natuur zich eenvoudig niet laat dwingen, hoe
kunstenaar en kunst blijven wat van het begin
af aan kunstenaar en kunst zijn geweest. Telkens
weer breekt de vlam der hartstocht door, de oer
kracht der fantasie, en logenstraft den grooten
prediker van het theoretische naturalisme: „Gevoel
is alles. „Want de kracht van dit naturalisme ligt
niet alleen in de absoluut onbevooroordeelde en
nauwkeurige waarneming, ze ligt bovenal ook in de
enorme fantasie en ae dichterlijke geestvervoering
van Zola. Waarbij de waavde van deze bewuste,
deze wetenschappelijk geforceerde waarneming voor
Zola en het heele naturalisme zeker niet onder
schat moet worden. Het is dezelfde strenge waar
neming, waarmee Manet en Cézanne tegenover
de natuur stonden: in geen enkel opzicht rekening
houdend met het voorbije en traditioneele, maar
slechts alles met eigen oogen bekijkende, niets ont
ziend en met maar één doel: le verkondigen, hoe
de werkelijkheid is. Zola en Cézanne waren vrien
den, voor Manet brak hij een lans, toen hij, als
27-jarige, voor „Evenement" kunstcritieken schreef.
Helder, zonder vooroordeel alles zien, ook dat,
waarvoor men tot nu toe uit angst, schaamte,
piëteit of welke redenen ook, de oogen gesloten
en zich afgewend had. Dat is de rechtvaardiging
van Zola, de rechtvaardiging van alle minutieuze
schilderingen der menschclijke schaduwzijden, der
wilde en misdadige dwalingen, die de dichter
zonder schroom aan het licht bracht. Des te aan
grijpender is het te zien hoe de extreme pessimist
verandert, hoe hem eindelijk de menschheidsvi-
sioenen van zijn vier „Evangeliën" voor oogen staan;
„Fécondité", „Travail", „Vérité" en „Justice"; te
zien hoe de hand van den dichter bij deze. zijn
laatste scheppingen moe wordt, hoe de dichterlijke
kracht verzwakt. Des te aangrijpender ook, als te
midden der. duisternis dan plotseling een licht
straalt, als één van die droomerige, innige, sprook
jesachtige uitingen opduikt zooals in „La faute de
l'a'obé Mouret", „Le Rêve" en in „Le docteur
Pascal" en laat zien dat aan dezen dichter niets
menschelijks, ook niet het lichte en fijne, vreemd
was.
In Zola's voetsporen.
Zola heeft deuren opengestooten. Met harde
hand, in een tientallen jaren durenden stormloop.
Velen in vele talen zijn zijn spoor gevolgd. Vooral
natuurlijk, wat de onderwerpen betreft (Zola ver
overde voor den dichter de groote stad en de we
reld der techniek), in het maken van het heele le
ven tot onderwerp der dichtkunst, in de nauw
keurige waarneming, in het doorvoeren van een
thema bij den ontwikkelingsgang van een geslacht
of een generatie. Hierbij moet er echter op ge
wezen worden dat Gustav Freytags „Ahnen", een
werk, dat de ontwikkeling van een geslacht niet
slechts door tientallen jaren, maar door de eeuwen
heen volgt, gelijktijdig verscheen. Men bedenke
dat Fontane voor Berlijn beteekent. wat Zola voor
Parijs is, dat Arno Holz en Johannes Schlaf op
hun manier aan het werk van Zola verder bouwen
wilden, dat Clara Viebig en de jonge Gerhart
Hauptmann discipelen van Zola zijn. dat zelfs de
oorsprong der „Heimatkunst" (de aan den grond
gebonden kunst) bij den meester van het milieu
ligt, dat zelfs de sensationeele „Tunnel" van Bern-
hard Kellermann een vergroote en tot utopische
afmetingen gegroeide Zola is. Het was vooral
Duitschland. dat van de naturalisten (niet van de
realisten!) van het buitenland, dus ook van Zola,
leerde. Maar daar is ook de Vlaming Verhaeren,
om er nog maar één te noemen, die ook op Zola
voortbouwde, die zich bewust werd van het geluk,
al dit nieuwe mee te mogen beleven.
De invloed van Zola op de jonge generatie strekt
zich ook uit tot de zuivere techniek van den groo
ten roman. Deze generatie leert van den meester
de kunstgrepen, leert vooral de pakkende schilde
ring van bewogen, hartstochtelijk opgewonden
menschemnassa's en leert ook de effectvolle, zij
het dan ook vaak nog ruwe middelen van Zola uit
bouwen en verfijnen. Maar het sterkst werkt Zola
altijd nog als de groote fakkeldrager van de waar
heid. Enkele jaren geleden liep dc Zola-film om de
wereld, met Muni in de titelrol. Het was een enorm
succes en een buitengewone gebeurtenis: een man,
een eenvoudigen man te zien, die zijn leven en zijn
werk tot iets heldhaftigs maakte doordat hij, ge
heel afgezien van al zijn vermogons als dichter,
één van de onverschrokken voorvechters, een fa
natiek strijder voor de waarheid bleef, voor de
waarheid naar zijn beste weten en geweten.
H. St.
i 10 ct. - Twaalf stuks 50 ei.
Dén
Twee stuks
Twaalf stuks 50 ct.
(Adv. Ingez. Med.)
Amerikaansche vloot op manoeuvre.
130 oorlogsbodems nemen er aan deel.
NEW-YORK. 1 April (Havas) Vandaag en
morgen vertrekken van San Pedro, San Diego en
Hawaii 130 Amerikaansche oorlogsschepen, die
zullen deelnemen aan belangrijke manoeuvres,
■'elke to* 15 Mei duren.
Bij deze manoeuvres komen 43.000 officieren en
manschappen van 500 vliegtuigen, 11 slagschepen,
12 zware kruisers, 3 vliegtuigmoederschepen en 65
duikbooten in actie.
Fraser minister-president van
Nieuw Zeeland.
Opvolger van wijlen Savage.
Fraser, tot dusverre waarnemend premier van
Nieuw Zeeland, is benoemd tot minister-president
als opvolger van Sagave, die de vorige week is over
leden.
De andere leden van het kabinet zijn in hun
functies bevestigd.