JCunstr ZOU „ARIE" TOCH BESTAAN? NIEUWS IN 'T KORT. Tjap Go Meh. CETA-BEVER tredvaste was WOENSDAG 3 APRIL' 194Ö HA'A'RCEM'S DAGBLAD 3 Celuige meldt zich aan. Nieuwe wending in Leidschen- damsche moordzaak mogelijk. Gerucht kón uitspraak van rechtbank niet opschorten. Vlak voor de uitspraak in de zaak tegen den 29-jarigen R. A., die Dins dag door de Haagsche rechtbank negens moord op den veehouder Van der Horst lot levenslange gevangenis straf is veroordeeld, is er een gerucht opge doken. hetwelk betrekking zou hebben op een eventueelen mede-dader. Dit gerucht is ter kennis van den procu reur-generaal gebracht, die zooals vanzelf spreekt in een dergelijke ernstige zaak een grondig onderzoek instelt naar de waarde, welke aan dit gerucht moet worden toege kend. Inmiddels heeft de officier van justitie geen aanleiding gevonden opschorting van de uitspraak van de rechtbank te vragen. Daar verdachte's verdediger, mr. R. Kokosky, hooger beroep heeft aangeteckend, kunnen even- tueele nieuwe aanwijzingen in deze zaak nog bij de behandeling voor het Haagsche gerechtshof naar voren worden gebracht. De nieuwe getuige is een rijwielhandelaar uit Oegstgeest. Deze heeft zich bij de politie aan gemeld en mededeeüngen gedaan, die kunnen wijzen op het bestaan van een mede-dader, een zekeren ..Arie", zooals verd. hem steeds heeft ge noemd. Verd. heeft immers van den aanvang af volgehouden, dat hij wel bij den roofmoord aan wezig is geweest, maar dat die gepleegd is door zijn tijdelijken compagnon in de misdaad, zeke ren „Arie". Van dezen „Arie", wiens bestaan door niemand deugdelijk kon worden bevestigd, wist verd. noch den achternaam, noch de woonplaats. Wel kon hij een signalement geven. Politie en justitie stelden alles in het werk om den geheim- zinnigen „Arie", die volgens verklaringen van den thans veroordeelden verdachte, hoofddader zou zijn. op te sporen. Het gelukte niet. Meer en meer stelden rechter-commissaris en O. M. zich op het standount. dat verd. de eenige dader was en dat „Arie" een figuur was, ontsproten aan de fantasie van den verdachte. Gezien de uitspraak, die de rechtbank Dinsdag gaf, deelde dit college deze meening volledig. Veertien dagen geleden las de rijwielhan delaar uit Oegstgeest de uitvoerige verslagen van de terechtzitting in de bladen. Hij werd getroffen door een verklaring van verdachte: „ïk had op dien 27en October een afspraak gemaakt met „Arie" om hem te twee uur 's middags bij het viaduct te Oegstgeest te ontmoeten. Terstond herinnerde de rijwiel handelaar zich dat dien middag te ongeveer half twee een jeugdige militair in zijn werk plaats was gekomen met een zonderling ver zoek: „Ik heb geen verlof, maar ik wil graag vandaag naar huis. Help mij en laat fnij me hier verkleeden. Ik heb mijn burgerplunje bij me." De rijwielhandelaar had geen bezwaar, het viel hem echter op, dat de man zenuwachtig was, maar hij schreef dit toe aan het feit, dat de mili tair er tusschen uit kneep en bang was gesnapt te zullen worden. Tegen half zeven was hij nog zenuwachtiger dan 's middags, teruggekomen om zich weer in uniform te steken. De rijwiel handelaar had eerst hoewel hij de houding van den man verdacht vond geen aandacht aan deze geschiedenis geschonken, noch deze in ver band gebracht met de Leidschendamsche moord zaak. Anders werd dit echter toen hij las over de afspraak bij het viaduct te Oegstgeest, een plaats, die dicht bij zijn woning is gelegen. Twaalf dagen geleden wendde de Oegstgeester zich tot de politie in zijn woonplaats. Tot zijn verwondering hoorde hij echter later niet meer van de zaak. Een paar dagen later stelde hij zich via iemand anders, een familielid, in verbinding met den minister van justitie, die den procureur- generaal te Den Haag op de hoogte stelde, waar- Mr. dr. G. Sterringa als burgemeester van Marken geïnstalleerd. Op hartelijke wijze hebben de bewoners van het eiland Marken Dinsdag hun nieuwen burgemees ter, mr. dr. G. Sterringa uit Haarlem, en zijn echt- genoote ingehaald. Een speciale boot van de Noord en Zuid-Holland- sche Tramweg Maatschappij vervoerde den burge meester, diens familieleden en talrijke genoodigden van Monnikendam af over de Gouwzee naar het eiland, waar groote vreugde heerschte. Van vrijwel alle botters in de haven wapperde de driekleur, terwijl bovendien door de visschersvereeniging een eereboog van sparregroen was aangebracht. De be volking in haar kleurige kleederdracht had zich op den havendijk opgesteld. Bij de haven aangekomen, werden mevrouw Sterringa door twee Marker meisjes bloemen aan geboden. Vervolgens begaf het gezelschap zich, ge volgd door vrijwel de geheele Marker bevolking, over den smallen landweg naar het raadhuis. Voor het raadhuis verwelkomde het fanfarecorps den burgemeester met het Wilhelmus, waarna schoolkinderen een zanghulde brachten. De instal latie van den burgemeester in het raadhuis ge schiedde door den wethouder P. Schipper, die mr. dr. Sterringa den ambtsketen omhing. Nadat de nieuwe burgemeester het woord had gevoerd, spra ken nog o.m. de burgemeester van Haarlemmermeer, de beide laatste burgemeesters van Marken en de heer Van der Wal, oud-wethouder van Haarlem den nieuwen functionaris toe. TOT BURGEMEESTER BENOEMD. Bij K.B. van I April is met ingang van 1 Mei 1940 benoemd tot burgemeester der gemeente Nieuw- en Sint Joosland: mr. F. S. K.J. Graaf van Randwijck. De nieuwe burgemeester van Nieuw- en Sinl Joosland werd 14 December 1904 te Bloemcndaal geboren. Hjj was laatstelijk volontair ter gemeente secretarie van Soest en is thans gemobiliseerd als reserve-eerste-luitenant der veldartillerie. Smirnoff voor de 50ste maal als gezagvoerder naar Indië. Ivan Smirnoff, de bekende K,L.M.-piloot, die Dinsdag met de „Nandoe" uit Napels naar Neder- landsch-Indië is vertrokken, maakt met deze Indië- reis een jubileumvlucht. Het is namelijk voor den vijftigsten keer, dat hij als gezagvoerder van een K.L.M.-toestel naar Batavia vliegt. na de Inwoner van Oegstgeest nader werd gehoord. Ook de verdediger, mr. Rob. Kokosky, heeft een onderhoud met den rijwielhandelaar gehad en van hem een schriftelijke verklaring gekregen. De rechtbank heeft echter van diens verklaring nog geen kennis kunnen nemen. Het signalement, dat de rijwielhandelaar van den militair, die zich in zijn werkplaats verkleed heeft, gegeven heeft, zou op verschillende punten overeenkomen met dat wat verdachte van den mysterieuzen „Arie" geeft. Aanschaffing luchtfloclgeschut. Vóór 1 October levering der vuurmonden kaliber 2 c.M. aan de gemeenten. In een nota naar aanleiding van het verslag der Tweede Kamer betreffende het wetsontwerp tot verhooging van de defensie-begrooting 1939 zegt de minister o.m., dat het luchtdoelgeschut, be stemd voor de bescherming van gemeenten, kan worden onderscheiden in dat van het kaliber van 2 c.M. en in het kaliber 3.7 tot 4 c.M. Rekening houdende met de tot stand gekomen overeenkomsten, aldus de minister, mag er op wor den gerekend, dat nagenoeg alle thans bestelde luchtdoelvuurmonden van het kaliber 2 c.M. met bijbehoorende munitie vóór 1 October a.s. zullen zijn geleverd. Voor wat de luchtdoelvuurmonden van het ka liber 3.7 tot 4 c.M. betreft, verwijst de minister naar de beantwoording van de door het lid van de Tweede Kamer mej. De Jong gestelde vragen. Hij voegt daaraan nog toe, dat nog steeds krachtige pogingen in het werk worden gesteld om de be schikking te krijgen over een grooter aantal vuur monden van het kaliber 3.7 tot 4 c.M. De aanschaffing van luchtdoelgeschut door een gemeente beoogt in de eerste plaats de bescherming van in die gemeente gelegen bepaalde belangrijke objecten. Aangezien voor het bombardeeren van deze belangrijke objecten de vijandelijke vlieg tuigen op betrekkelijk geringe hoogte moeten vlie gen, opdat voldoende trefkans wordt verkregen, is luchtdoelgeschut van klein kaliber voor het beoogde doel bijzonder geschikt. QUoumati'k* Ingez. Med.) Prof. Asselbergs. Bij K. B. is de benoeming van dr. W. J. M. A. Asselbergs (Anton van Duinkerken) tot bijzon der hoogleeraar voor den leerstoel vanwege de Vondelstichting, gevestigd te Amsterdam, bij de faculteit der letteren en wijsbegeerte aan de rijksuniversiteit te Leiden, om onderwijs te geven in de Vondelstudie, bekrachtigd. De „Hooge Vuursche", het kasteel dat in Ja nuari j.l. grootendeels uit uitgebrand, zal waar schijnlijk niet worden herbouwd. De regeering zal binnenkort een commissie in het leven roepen welke tot taak zal hebben bij de toepassing van de voorloopige regeling voor de natuurbescherming bij ontginnningswerken op te treden als beroeps-instantie. Tegen den 30-jarigen varensgezel B. B., die een schot op de dochter van een caféhouder had gelost, is voor de Haagsche rechtbank vijf jaar gevangenisstraf geëischt. De 80-jarige mevr. P. v. d. HorstGroene- wegen is in haar woning aan den Noordsingel te Rotterdam van de trap gevallen. Zij is zeer ern stig gewond opgenomen. De verheffing van den nieuwen sultan van Djokja, Goesti Raden Mas Dorodjatoen in den kraton Sili Hinggil, geschiedde met indrukwekkend Oostersch ceremonieel. De verheffingsrede werd uitgespro ken door dr. Adam, gouverneur van Djokja, naast den sultan. De nieuwe Sultan van Djokja heeft een groot deel van zijn jeugd in Haarlem doorgebracht. Hij was leerling van de le H. B. S. b en woonde met zijn broer ten huize van Ir. van Mourik Broekman, direc teur der H. B. S. In dien tijd was zijn voornaam Henk. De leeraren, zijn vroegere klasgenooten en zijn oude clubgenooten in H. F. C. zullen zich Henk met gevoelens van vriendschap herinneren. Hij was zeer gezien, als leerling en als goed kameraad. Na hun eindexamen hebben hij en zijn halfbroer Ting in Leiden gestudeerd. 100.000 K.G. boter meer naar België. België heeft het invoercontingent voor Nederland- sche boter met 100.000 K.G. verhoogd in verband met den hoogen boterprijs in België. HERDENKING JUBILEUM KORPS MARECHAUSSEE TE ATJEH. Donderdagavond hebben de oud-officieren van het korps marechaussee in Atje'n het vijftig-jarig jubileum herdacht van het korps, waarin zij vroe ger dienden en waaraan zij nog steeds hun hart hebben verpand. Vier-en-veertig oud-officieren verzamelden zich in de „Witte Sociëteit" te 's-Gra_ venhage, waar zij zich aan een diner vereenigden. Luitenant-generaal Dijkstra, eens leger-comman- dant in Nederlandsch-Indië, presideerde de tafel. Luitenant-generaal Swart, die wel als een van de grootste Atjeh-figuren kan worden beschouwd, sprak de feestrede uit. Onder de aanwezigen, allen oud-marechaussee officieren, waren o.a. de minister van staat Colijn, de oud-leger-commandant Kroesen, generaal-ma- joor Van Tricht en kapitein baron van Wassenaar, thans consul der Nederlanden te Gent. VRAGEN OVER DE IN BESLAGNEMING VAN RAUSCHNINGS BOEK. Het lid der Tweede Kamer de heer Van der Goes van Naters .heeft aan den minister van Justitie de volgende schriftelijke vragen gericht: Is de minister bereid, mede te deelen, welke de wettelijke basis is van de inbeslagneming van exemplaren van Hermann Rauschning's boek „Ge sprekken met Hitier" en welke feiten daartoe aan leiding gaven? Is het den minister bekend, dat in Nederland o.a. door de Deutsche Buchhandlung en de winkels van het Bolwerk (voormalige driehoekswinkels) gramofoonplaten ten verkoop worden aangeboden, waarop geregistreerd is een Duitsch oorlogslied van agressieve strekking, getiteld „Wir fahren ge- gen Engelland"? Acht de minister dit toelaatbaar en is hij voorne mens wanneer dit niet het geval is daartegen maatregelen te nemen? SPION GEARRESTEERD. Dank zij de oplettendheid van een schildwacht is Dinsdag in het Oosten van het land een man gearresteerd, die zich vermoedelijk aan spionnage heeft schuldig gemaakt. De man is betrapt bij het fotografeeren van in aanleg zijnde militaire werken waarbij hij zich in werkpak bewoog tus schen de ter plaatse werkende arbeiders. Dagelijks gaan wij, Europeanen in Indië, om met Chineezen. De winkel, waar wij onze kruidenierswaren koo- pen, wordt door een Chinees beheerd, de man, die iederen ochtend op de fiets komt „hooren", de koe lie, die de bestelde waren thuisbezorgt, zijn Chinee zen, jongere familieleden van den baas meestal. De schoenmaker, de goudsmid, de meubelmaker, de toekang-bultzak, de fruithandelaar, allemaal Chineezen, kleine dikke Chineezen met ronde ge zichten en gemillimeterd haar, of magere Chinee zen met holle wangen en lange vettige lokken, Chi neezen in colbertjasjes en witte pantalons, of een badjee-kous dragend en een glimmend zwart sitsen broek om het middel gesjord. Altijd vriendelijke Chineezen, de een iets dienstiger dan de ander. Als ik bij Nam Ah niet slagen kan in het kiezen van gordijnstof en de baas zelf helpt mij, zegt hij grif: „neemt U het heele blok goed maar mee naar huis en knipt U er zelf zooveel als U noodig hebt af". Daarom kijk ik in de toko van Nam Ah altijd uit naar den baas zelf, den ouden dikkerd met de uilebril. Bij Ja Son, den schoenmaker, moet ik juist dien mageren jongen knecht hebben, die weet, dat ik graag schoenen met breede neuzen draag en die met één oogopslag het nummer van zusjes sandaal tjes schat, en in de stoomerij beveel ik mijn avond japon aan in de speciale zorgen van den vetten, breedgeschouderden Chinees met zijn bloot boven lijf, altijd natbezweet alsof hij zelf mee het stoom bad ingaat. Ik ken ze aan hun type, omdat ik op mijn voor deel bedacht ben; zij kennen mij, de klant. Zoo zijn wc- verbonden doorwederzijdsch winstbejag. „Tabeh ba! Spatoekoe bikin klaar besoh, djangan loepa!" zeg ik. „Tidah njonja. betoel njonja.... moelah njonja...." antwoordt de schoenmaker. Verder dan het onderwerp „schoenen" komen we niet. Heeft hij kinderen? Wonen zijn familieleden nog in China? Heeft hij broers, die meevechten? Ik heb het hem nooit gevraagd in de twee jaren, waarin wij een geregeld contact onderhielden. Nu weet ik, dat hij een dochtertje heeft van een jaar of vier; zij reed gisteren mee in de Tjap Goh Meh optocht en hij liep naast het paardje en hield de pajong vast, die haar hoofd beschaduwde. „Tjap goh meh" beteekent: „de vijftiende dag nieuwjaar" en het is een van de allergrootste Chi- neesche feestdagen. Alle winkels sluiten, één dag .ijn de winkelbazen feestende menschen geworden. De tempels zijn vol offers en er is muziek van kope ren instrumenten. Aan den weg, waar de optocht langs zal komen hurkt het volk in driedubbele rijen, politie houdt den rijweg open. Auto's worden tegengehouden, fietsers moeten af- NIET GLAD GEEN VOETAFDRUKKEN (Adv. Ingez. Med.) in Haarlem en daarbuiten. Ewoud de Kat, Haarlemsch schilder, exposeert in Over- veen (Boskamp). Het is een niet alledaagsche gebeurtenis dat een schilder, die reeds vijf jaren in ons midden woont, met een zestigtal schilderijen voor den dag komt en als exposant debuteert, terwijl hij in leeftijd dichter bij de veertig dan bij de dertig is In onzen tijd is niet ieder schilder geneigd en in staat om op zoo loffelijke wijze zijn beurt af te wachten en dan, als hij het oogenblik gekomen acht, te zeggen: „eh bien, voila". Daar kan iets inzitten, zoowel van bescheidenheid als van kracht en het komt mij voor dat Ewoud de Kat van beide voldoende ter beschikking staat. Het is in ieder geval een interessant debuut en het is gewenscht iets meer van dezen schilder te weten; hij was een Vlissingsche jongen, die in 1904 ter wereld kwam, later leerling werd van de Rot- terdamsche Akademie, lessen kreeg van Herman Mees en vooral van David Bautz en met de akte middelbaar-teekenen in zijn zak loopt. Zooals men ziet een welonderlegd kunstenaar die al spoe dig van die onderlegdheid kon gebruik maken toen hij aan een der Haarlemsche ULO-scholen als teekenleeraar solliciteerde en benoemd werd. Die positie gaf hem een zekere bestaansmogelijkheid die, op haar beurt, hem de gelegenheid gaf rustig door te werken en zich niet voor exposities te over haasten. Het voorloopig resultaat is nu bij Bos kamp te zien. Door het tot nu toe ontstaan oeuvre loopen twee draden, duidelijk kenbaar. De eene is die eenei. soms wat te opzettelijke opgedrevenheid in de kleur en de toets, de andere is die eener manifeste vastheid van teekenen, die onder de verfmassa te herkennen valt.. Een derde draad, waaraan de kunstenaar zelf blijkbaar veel waarde hecht, is de constructieve op bouw zijner voorstellingen die, voor mijn gevoel, bij zoo hartstochtelijk impressionistisch schilderen een weinig de rol van het vijfde rad aan het wagentje vervult. Of een hooiwagen in een land schap zoodanig geplaatst is dat men in de hoofd lijnen der compositie een kruisvorm kan zien, is, hetzij een constateering post factum en dat hoop ik voor den artist hetzij een ietwat kinderachtige opzettelijkheid, die men bij een bruisend schilders- temperament als dat van Ewoud de Kat niet zoeken zal. Zijn hartstocht is anders dan die van den con structief arbeidenden glazenier of anderen kunst- nijveraar. Het is die van den zwelger in kleur en in een royaal gebruikte materie, die beide eerst tot hun volle reht komen wanneer men eenigen af stand neemt. Dan binden zich de kleurvlakken uit hun rullige materie tot materielooze kleur, die waarlijk telkens prachtig genoemd mag worden en waarvan de technische opzet naar moderne Vlaam- sche kunst verwijst.Permeke soms, de Smet en Van den Berghe minder. De Rotterdamsche docent Bautz heeft als jonge ling reeds met het wroeten in de verfmaterie in teressante dingen bereikt. Van hem kan De Kat veel hebben geleerd, doch naar zijn eigen oordeel, zou de Belgische schilder Jacobs, die nu al weer jaren op Walcheren woont, van veel meer belang voor zijn inzicht geweest zijn. Zooals Jacobs ook op zijn landgenoot, Raymond Kimpe, thans ook Zeeuw geworden, dien invloed gehad heeft. Volgens hen, die jongeren, is de thans bijna tachtig-jarige Jacobs veel te weinig in Holland bekend, en ik moet toegeven dat zij daar gelijk in hebben. Voor de constructieve idéé in zijn werk beroept ook De Kat zich, als zoovele modernen, op Cézanne. Het lijkt mij echter niet onmogelijk dat men in dat opzicht nog al eens Duitsche theoretici en elkander napraat en dat het Cézanne-schema later minder nieuw-licht geacht zal worden dan de laatste decennia het geval was. Ons plaatje geeft van de kleurverhoudingen van het origineel natuurlijk weinig te zien: integendeel, het laatste is minder scherp van tegenstelling, tus schen licht en donker dan men met het plaatje vóór zich, vermoeden zou. Doch wel ziet- men er den ruigen toets en de schijnbaar verborgen teeken vastheid in die al het werk van dezen De Kat (wij hebben er nu al drie) kenmerkt. Waar dit werk ong onbekend bleef, heeft het weinig zin hier over afzonderlijke doeken te spreken; ik probeerde door een vluchtige karakteristiek en plaatsaanduiding van het geheel, de aandacht onzer lezers er op te vestigen. Men ga het zien, het zal voor velen een aangename verrassing zijn, die men zich tot 14 dezer kan bezorgen. J. H. DE BOIS. stappen, ja, alles wijkt vandaag voor het feest der Chineezen. Nu wordt uit de klenteng het beeld gedragen, dat straks den optocht vóór zal gaan. „Wat stelt het voor?" vraag ik aan een jongen man naast mij. „Hij is een Heilige; als hij voorgaat, de booze geesten zij worden verjaagd", antwoordt hij en loopt haastig door. Hij heeft geen zin om met mij te praten, mis schien ook is zijn Hollandsch ontoereikend. Ik w;lde dat ik iemand kende, die mij de ceremonies uit kon leggenKleine jongens, gekleed in roode baadjes en ouderwetsche pieken dragend, stellen zich op :n een dubbele rij, de kopermuziek schettert, nu zet de optocht zich in beweging: het beeld, de jongetjes met de pieken, de muziek, die nu treurig en lang zaam „Ramona" speelt, twee sportvereenigingen met vaandels, trekken voorbij Dan komen de paardjes, waarop kleine kinderen zitten, als poppen gekleed in satijn en goud. Het'zijn de kinderen, die in 't afgeloopen jaar ernstig ziek zijn geweest. Toen deden de ouders een gelofte: „Maak mijn kindje beter en ik zal het laten meerijden in den Tjap Goh Meh-optocht" prevel den ze in den tempel voor het altaar en ze wierpen de gebedenstokjes in het zand. Het kind werd beter en toen de vijftiende dag na Nieuwjaar aangebroken was, werd het heel vroeg in den morgen gekleed in hemelsblauwe stijve zijde, opgesmukt met goudborduursel, de wangetjes wer den geverfd, de wenkbrauwen zwart gekleurd, en de hooge hoofdtooi van verguld bordpapier werd op het knikkende kopje gezet. Nu rijden ze op witte paardjes en tegen het roode schabrak bungelen de voetjes, die den stijg beugel niet vatten kunnen; de smalle handjes lig gen op de slappe teugels en als er een ruggetje ver moeid krom buigt snelt de vader, of een oudere broer toe en steunt het. Ginds loopt Ja Son, de schoenmaker naast zijn dochtertje, dat even oud is als het mijne; hij gaat dicht langs me heen, hij ziet dat ik hem zie en glimlacht, Ik beduid hem dat ik zijn dochtertje mooi vind en hij straalt. Ik zou wel een eindweegs met hem mee willen loopen en vragen welke ziekte zijn kind heeft gehad waarschuwen, dat de lan ge rit haar misschien te zwaar zal zijn Maar al vond ik de juiste woorden in het Maleisch, dat voor ons beiden een vreemde taal is, hij zou ver legen worden en me niet antwoorden. Het zou mal staan en de menschen zouden kijken: wat een aan stellerige mevrouw! De optocht dwaalt door de nauwe straten van de wijk der Chineezen. Op alle drempels staan de vrouwen, de jonge met haar groote glanzende haar wrong, de glimmende sitsen vrouwenbroek en de stijgesteven kabaja. En de oude grootmoeder nog met misvormde voetjes in kleurige windsels, steu nend op den langen staf, zonder welke zij niet kan loopen. Kinders drummen om hen heen, kinders juichen op de balkonnetjes en vluchten naar bin nen als de groote draak, die den optocht sluit, zijn capriolen maakt. De goudsmidsgezellen en de leer jongens uit de kruidenapotheek staan op de stoep en roepen een groet naar de jongetjes met de pie ken. Allen zijn frisch gebaad en schoon gekleed. De huizen staan wijd open in de schemerige bin- nengalerij branden kaarsen op het feestelijke huis altaar en de lucht van wierook en bloemen stroomt naar buiten. Een heerlijk feest! Ik wilde ik wilde dat ik varylaag een Chinee- sche was en temidden van familie en vrienden de Tjap Go Meh mooht vieren! Toekang bultzak matrassenmaker; Badjoe kousbaadje van tricotstof: „Tabah ba! Spatoekoe bikin klaar besoh djangan loepa Dag ba! Vergeet niet mijn schoe nen morgen klaar te maken". „Tidah njonja, betoel njonja, moelah njonja Neen mevrouw, goed mevrouw, goedkoop, me vrouw". Klenteng Chineesche tempel. Er zUn er Er zijn er, die zwart zijn en and'ren zijn bruin Er zijn er, die blank zijn met wit-blonden kruin Er zijn er met kroeshaar en and'ren zijn geel Scheelt het veel? De menschen, die zwart zijn, die lachen om „blond", De bruinen, die zeggen: „Slechts bruin is gezond", En alles, wat blank is vindt kleurlingen „dom".... Maar waarom? Want elk heeft zijn kind'ren, zijn feest, zijn geluk Want elk heeft zijn armoe, zijn zorgen, zijn druk.... En de huid is wel blank, of wel bruin, of wel zwart. Maar het hart? Zij zoeken hun vrienden zij d'eigene soort, En elk spreekt de taal, die hij steeds heeft gehoord.... Wat anderen zeggen, dat wordt onder 't gaan Niet verstaan! Zoo gaan zijzoo gaan wjj die and'ren voorbij. Maar zijn dan die and'ren zoo anders dan wij? Wat blanker, wat bruiner, wat zwart of wat geel. Scheelt het veel? C. C. K.—L. Vreemde handelsagenten. De regeeringspersdienst meldt: In verschillende bladen komen, naar aanleiding van het K.B. van 20 Maart 1940, no. 5, opgenomen in de Nederlandsche Staatscourant van 1 April 1940, berichten voor omtrent het verrichten van arbeid door handelsagenten. Deze berichten kunnen aanleiding geven tot misverstand. Zelfstandige handelsagenten, die niet de Neder landsche nationaliteit of het Nederlandsch onder daanschap bezitten, behoeven thans geen vergun ning meer, ingevolge de wet van den 22sten April 1937, tot regeling van het zelfstandig uitoefenen van beroepen en bedrijven door vreemdelingen. Handelsagenten, vreemdelingen, in dienst van één of meer ondernemingen, mogen geen arbeid verrichten. Ook niet als directeur of bestuurder van zoodanige ondernemingen, zonder dat de werk gever in het bezit is van een door den directeur van den rijksdienst der werkloosheidsverzekering of arbeidsbemiddeling afgegeven vergunning, inge volge de wet van den 16en Mei 1934, tot regeling van het verrichten van arbeid door vreemdelingen. BEGRAFENIS VAN OMGEKOMEN ENGELSCHEN VLIEGER. De teraardebestelling van het stoffelijk overschot van den vlieger-onderofficier J. Miller van de Royal Air Force, die den dood vond bij het lucht- incident te Pernis, waarbij een Engelsch vliegtuig tot dalen gedwongen werd, zal Vrijdag 5 April des middags om 8 uur met militaire eer geschieden op de algemeene begraafplaats Crooswijk te Rotterdam*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5