JCunstr
ZOU „ARIE" TOCH BESTAAN?
NIEUWS IN 'T KORT.
Tjap Go Meh.
CETA-BEVER
tredvaste was
WOENSDAG 3 APRIL' 194Ö
HA'A'RCEM'S DAGBLAD
3
Celuige meldt
zich aan.
Nieuwe wending in Leidschen-
damsche moordzaak mogelijk.
Gerucht kón uitspraak van
rechtbank niet opschorten.
Vlak voor de uitspraak in de zaak
tegen den 29-jarigen R. A., die Dins
dag door de Haagsche rechtbank
negens moord op den veehouder
Van der Horst lot levenslange gevangenis
straf is veroordeeld, is er een gerucht opge
doken. hetwelk betrekking zou hebben op een
eventueelen mede-dader.
Dit gerucht is ter kennis van den procu
reur-generaal gebracht, die zooals vanzelf
spreekt in een dergelijke ernstige zaak een
grondig onderzoek instelt naar de waarde,
welke aan dit gerucht moet worden toege
kend. Inmiddels heeft de officier van justitie
geen aanleiding gevonden opschorting van de
uitspraak van de rechtbank te vragen.
Daar verdachte's verdediger, mr. R. Kokosky,
hooger beroep heeft aangeteckend, kunnen even-
tueele nieuwe aanwijzingen in deze zaak nog bij
de behandeling voor het Haagsche gerechtshof
naar voren worden gebracht.
De nieuwe getuige is een rijwielhandelaar uit
Oegstgeest. Deze heeft zich bij de politie aan
gemeld en mededeeüngen gedaan, die kunnen
wijzen op het bestaan van een mede-dader, een
zekeren ..Arie", zooals verd. hem steeds heeft ge
noemd. Verd. heeft immers van den aanvang af
volgehouden, dat hij wel bij den roofmoord aan
wezig is geweest, maar dat die gepleegd is door
zijn tijdelijken compagnon in de misdaad, zeke
ren „Arie". Van dezen „Arie", wiens bestaan door
niemand deugdelijk kon worden bevestigd, wist
verd. noch den achternaam, noch de woonplaats.
Wel kon hij een signalement geven. Politie en
justitie stelden alles in het werk om den geheim-
zinnigen „Arie", die volgens verklaringen van den
thans veroordeelden verdachte, hoofddader zou
zijn. op te sporen. Het gelukte niet. Meer en meer
stelden rechter-commissaris en O. M. zich op het
standount. dat verd. de eenige dader was en dat
„Arie" een figuur was, ontsproten aan de fantasie
van den verdachte. Gezien de uitspraak, die de
rechtbank Dinsdag gaf, deelde dit college deze
meening volledig.
Veertien dagen geleden las de rijwielhan
delaar uit Oegstgeest de uitvoerige verslagen
van de terechtzitting in de bladen. Hij werd
getroffen door een verklaring van verdachte:
„ïk had op dien 27en October een afspraak
gemaakt met „Arie" om hem te twee uur
's middags bij het viaduct te Oegstgeest te
ontmoeten. Terstond herinnerde de rijwiel
handelaar zich dat dien middag te ongeveer
half twee een jeugdige militair in zijn werk
plaats was gekomen met een zonderling ver
zoek: „Ik heb geen verlof, maar ik wil graag
vandaag naar huis. Help mij en laat fnij me
hier verkleeden. Ik heb mijn burgerplunje
bij me."
De rijwielhandelaar had geen bezwaar, het viel
hem echter op, dat de man zenuwachtig was,
maar hij schreef dit toe aan het feit, dat de mili
tair er tusschen uit kneep en bang was gesnapt
te zullen worden. Tegen half zeven was hij
nog zenuwachtiger dan 's middags, teruggekomen
om zich weer in uniform te steken. De rijwiel
handelaar had eerst hoewel hij de houding van
den man verdacht vond geen aandacht aan
deze geschiedenis geschonken, noch deze in ver
band gebracht met de Leidschendamsche moord
zaak. Anders werd dit echter toen hij las over de
afspraak bij het viaduct te Oegstgeest, een
plaats, die dicht bij zijn woning is gelegen.
Twaalf dagen geleden wendde de Oegstgeester
zich tot de politie in zijn woonplaats. Tot zijn
verwondering hoorde hij echter later niet meer
van de zaak. Een paar dagen later stelde hij zich
via iemand anders, een familielid, in verbinding
met den minister van justitie, die den procureur-
generaal te Den Haag op de hoogte stelde, waar-
Mr. dr. G. Sterringa als burgemeester
van Marken geïnstalleerd.
Op hartelijke wijze hebben de bewoners van het
eiland Marken Dinsdag hun nieuwen burgemees
ter, mr. dr. G. Sterringa uit Haarlem, en zijn echt-
genoote ingehaald.
Een speciale boot van de Noord en Zuid-Holland-
sche Tramweg Maatschappij vervoerde den burge
meester, diens familieleden en talrijke genoodigden
van Monnikendam af over de Gouwzee naar het
eiland, waar groote vreugde heerschte. Van vrijwel
alle botters in de haven wapperde de driekleur,
terwijl bovendien door de visschersvereeniging een
eereboog van sparregroen was aangebracht. De be
volking in haar kleurige kleederdracht had zich op
den havendijk opgesteld.
Bij de haven aangekomen, werden mevrouw
Sterringa door twee Marker meisjes bloemen aan
geboden. Vervolgens begaf het gezelschap zich, ge
volgd door vrijwel de geheele Marker bevolking,
over den smallen landweg naar het raadhuis.
Voor het raadhuis verwelkomde het fanfarecorps
den burgemeester met het Wilhelmus, waarna
schoolkinderen een zanghulde brachten. De instal
latie van den burgemeester in het raadhuis ge
schiedde door den wethouder P. Schipper, die mr.
dr. Sterringa den ambtsketen omhing. Nadat de
nieuwe burgemeester het woord had gevoerd, spra
ken nog o.m. de burgemeester van Haarlemmermeer,
de beide laatste burgemeesters van Marken en de
heer Van der Wal, oud-wethouder van Haarlem
den nieuwen functionaris toe.
TOT BURGEMEESTER BENOEMD.
Bij K.B. van I April is met ingang van 1 Mei 1940
benoemd tot burgemeester der gemeente Nieuw- en
Sint Joosland: mr. F. S. K.J. Graaf van Randwijck.
De nieuwe burgemeester van Nieuw- en Sinl
Joosland werd 14 December 1904 te Bloemcndaal
geboren. Hjj was laatstelijk volontair ter gemeente
secretarie van Soest en is thans gemobiliseerd als
reserve-eerste-luitenant der veldartillerie.
Smirnoff voor de 50ste maal als
gezagvoerder naar Indië.
Ivan Smirnoff, de bekende K,L.M.-piloot, die
Dinsdag met de „Nandoe" uit Napels naar Neder-
landsch-Indië is vertrokken, maakt met deze Indië-
reis een jubileumvlucht. Het is namelijk voor den
vijftigsten keer, dat hij als gezagvoerder van een
K.L.M.-toestel naar Batavia vliegt.
na de Inwoner van Oegstgeest nader werd
gehoord.
Ook de verdediger, mr. Rob. Kokosky, heeft een
onderhoud met den rijwielhandelaar gehad en
van hem een schriftelijke verklaring gekregen.
De rechtbank heeft echter van diens verklaring
nog geen kennis kunnen nemen. Het signalement,
dat de rijwielhandelaar van den militair, die zich
in zijn werkplaats verkleed heeft, gegeven heeft,
zou op verschillende punten overeenkomen met
dat wat verdachte van den mysterieuzen „Arie"
geeft.
Aanschaffing luchtfloclgeschut.
Vóór 1 October levering der vuurmonden kaliber
2 c.M. aan de gemeenten.
In een nota naar aanleiding van het verslag
der Tweede Kamer betreffende het wetsontwerp
tot verhooging van de defensie-begrooting 1939
zegt de minister o.m., dat het luchtdoelgeschut, be
stemd voor de bescherming van gemeenten, kan
worden onderscheiden in dat van het kaliber van
2 c.M. en in het kaliber 3.7 tot 4 c.M.
Rekening houdende met de tot stand gekomen
overeenkomsten, aldus de minister, mag er op wor
den gerekend, dat nagenoeg alle thans bestelde
luchtdoelvuurmonden van het kaliber 2 c.M. met
bijbehoorende munitie vóór 1 October a.s. zullen
zijn geleverd.
Voor wat de luchtdoelvuurmonden van het ka
liber 3.7 tot 4 c.M. betreft, verwijst de minister
naar de beantwoording van de door het lid van de
Tweede Kamer mej. De Jong gestelde vragen. Hij
voegt daaraan nog toe, dat nog steeds krachtige
pogingen in het werk worden gesteld om de be
schikking te krijgen over een grooter aantal vuur
monden van het kaliber 3.7 tot 4 c.M.
De aanschaffing van luchtdoelgeschut door een
gemeente beoogt in de eerste plaats de bescherming
van in die gemeente gelegen bepaalde belangrijke
objecten. Aangezien voor het bombardeeren van
deze belangrijke objecten de vijandelijke vlieg
tuigen op betrekkelijk geringe hoogte moeten vlie
gen, opdat voldoende trefkans wordt verkregen, is
luchtdoelgeschut van klein kaliber voor het beoogde
doel bijzonder geschikt.
QUoumati'k*
Ingez. Med.)
Prof. Asselbergs.
Bij K. B. is de benoeming van dr. W. J. M. A.
Asselbergs (Anton van Duinkerken) tot bijzon
der hoogleeraar voor den leerstoel vanwege de
Vondelstichting, gevestigd te Amsterdam, bij
de faculteit der letteren en wijsbegeerte aan
de rijksuniversiteit te Leiden, om onderwijs te
geven in de Vondelstudie, bekrachtigd.
De „Hooge Vuursche", het kasteel dat in Ja
nuari j.l. grootendeels uit uitgebrand, zal waar
schijnlijk niet worden herbouwd.
De regeering zal binnenkort een commissie
in het leven roepen welke tot taak zal hebben
bij de toepassing van de voorloopige regeling voor
de natuurbescherming bij ontginnningswerken
op te treden als beroeps-instantie.
Tegen den 30-jarigen varensgezel B. B., die
een schot op de dochter van een caféhouder had
gelost, is voor de Haagsche rechtbank vijf jaar
gevangenisstraf geëischt.
De 80-jarige mevr. P. v. d. HorstGroene-
wegen is in haar woning aan den Noordsingel te
Rotterdam van de trap gevallen. Zij is zeer ern
stig gewond opgenomen.
De verheffing van den nieuwen sultan van Djokja, Goesti Raden Mas Dorodjatoen in den kraton Sili
Hinggil, geschiedde met indrukwekkend Oostersch ceremonieel. De verheffingsrede werd uitgespro
ken door dr. Adam, gouverneur van Djokja, naast den sultan.
De nieuwe Sultan van Djokja heeft een groot deel van zijn jeugd in Haarlem doorgebracht. Hij was
leerling van de le H. B. S. b en woonde met zijn broer ten huize van Ir. van Mourik Broekman, direc
teur der H. B. S. In dien tijd was zijn voornaam Henk. De leeraren, zijn vroegere klasgenooten en zijn
oude clubgenooten in H. F. C. zullen zich Henk met gevoelens van vriendschap herinneren. Hij was zeer
gezien, als leerling en als goed kameraad. Na hun eindexamen hebben hij en zijn halfbroer Ting in
Leiden gestudeerd.
100.000 K.G. boter meer naar
België.
België heeft het invoercontingent voor Nederland-
sche boter met 100.000 K.G. verhoogd in verband
met den hoogen boterprijs in België.
HERDENKING JUBILEUM KORPS
MARECHAUSSEE TE ATJEH.
Donderdagavond hebben de oud-officieren van
het korps marechaussee in Atje'n het vijftig-jarig
jubileum herdacht van het korps, waarin zij vroe
ger dienden en waaraan zij nog steeds hun hart
hebben verpand. Vier-en-veertig oud-officieren
verzamelden zich in de „Witte Sociëteit" te 's-Gra_
venhage, waar zij zich aan een diner vereenigden.
Luitenant-generaal Dijkstra, eens leger-comman-
dant in Nederlandsch-Indië, presideerde de tafel.
Luitenant-generaal Swart, die wel als een van de
grootste Atjeh-figuren kan worden beschouwd,
sprak de feestrede uit.
Onder de aanwezigen, allen oud-marechaussee
officieren, waren o.a. de minister van staat Colijn,
de oud-leger-commandant Kroesen, generaal-ma-
joor Van Tricht en kapitein baron van Wassenaar,
thans consul der Nederlanden te Gent.
VRAGEN OVER DE IN BESLAGNEMING VAN
RAUSCHNINGS BOEK.
Het lid der Tweede Kamer de heer Van der Goes
van Naters .heeft aan den minister van Justitie de
volgende schriftelijke vragen gericht:
Is de minister bereid, mede te deelen, welke de
wettelijke basis is van de inbeslagneming van
exemplaren van Hermann Rauschning's boek „Ge
sprekken met Hitier" en welke feiten daartoe aan
leiding gaven?
Is het den minister bekend, dat in Nederland
o.a. door de Deutsche Buchhandlung en de winkels
van het Bolwerk (voormalige driehoekswinkels)
gramofoonplaten ten verkoop worden aangeboden,
waarop geregistreerd is een Duitsch oorlogslied
van agressieve strekking, getiteld „Wir fahren ge-
gen Engelland"?
Acht de minister dit toelaatbaar en is hij voorne
mens wanneer dit niet het geval is daartegen
maatregelen te nemen?
SPION GEARRESTEERD.
Dank zij de oplettendheid van een schildwacht
is Dinsdag in het Oosten van het land een man
gearresteerd, die zich vermoedelijk aan spionnage
heeft schuldig gemaakt. De man is betrapt bij
het fotografeeren van in aanleg zijnde militaire
werken waarbij hij zich in werkpak bewoog tus
schen de ter plaatse werkende arbeiders.
Dagelijks gaan wij, Europeanen in Indië, om met
Chineezen.
De winkel, waar wij onze kruidenierswaren koo-
pen, wordt door een Chinees beheerd, de man, die
iederen ochtend op de fiets komt „hooren", de koe
lie, die de bestelde waren thuisbezorgt, zijn Chinee
zen, jongere familieleden van den baas meestal.
De schoenmaker, de goudsmid, de meubelmaker,
de toekang-bultzak, de fruithandelaar, allemaal
Chineezen, kleine dikke Chineezen met ronde ge
zichten en gemillimeterd haar, of magere Chinee
zen met holle wangen en lange vettige lokken, Chi
neezen in colbertjasjes en witte pantalons, of een
badjee-kous dragend en een glimmend zwart sitsen
broek om het middel gesjord.
Altijd vriendelijke Chineezen, de een iets
dienstiger dan de ander.
Als ik bij Nam Ah niet slagen kan in het kiezen
van gordijnstof en de baas zelf helpt mij, zegt hij
grif: „neemt U het heele blok goed maar mee naar
huis en knipt U er zelf zooveel als U noodig hebt
af". Daarom kijk ik in de toko van Nam Ah altijd
uit naar den baas zelf, den ouden dikkerd met de
uilebril.
Bij Ja Son, den schoenmaker, moet ik juist dien
mageren jongen knecht hebben, die weet, dat ik
graag schoenen met breede neuzen draag en die
met één oogopslag het nummer van zusjes sandaal
tjes schat, en in de stoomerij beveel ik mijn avond
japon aan in de speciale zorgen van den vetten,
breedgeschouderden Chinees met zijn bloot boven
lijf, altijd natbezweet alsof hij zelf mee het stoom
bad ingaat.
Ik ken ze aan hun type, omdat ik op mijn voor
deel bedacht ben; zij kennen mij, de klant. Zoo zijn
wc- verbonden doorwederzijdsch winstbejag.
„Tabeh ba! Spatoekoe bikin klaar besoh, djangan
loepa!" zeg ik.
„Tidah njonja. betoel njonja.... moelah
njonja...." antwoordt de schoenmaker.
Verder dan het onderwerp „schoenen" komen we
niet. Heeft hij kinderen? Wonen zijn familieleden
nog in China? Heeft hij broers, die meevechten? Ik
heb het hem nooit gevraagd in de twee jaren, waarin
wij een geregeld contact onderhielden.
Nu weet ik, dat hij een dochtertje heeft van een
jaar of vier; zij reed gisteren mee in de Tjap Goh
Meh optocht en hij liep naast het paardje en hield
de pajong vast, die haar hoofd beschaduwde.
„Tjap goh meh" beteekent: „de vijftiende dag
nieuwjaar" en het is een van de allergrootste Chi-
neesche feestdagen. Alle winkels sluiten, één dag
.ijn de winkelbazen feestende menschen geworden.
De tempels zijn vol offers en er is muziek van kope
ren instrumenten. Aan den weg, waar de optocht
langs zal komen hurkt het volk in driedubbele rijen,
politie houdt den rijweg open.
Auto's worden tegengehouden, fietsers moeten af-
NIET GLAD GEEN VOETAFDRUKKEN
(Adv. Ingez. Med.)
in Haarlem
en daarbuiten.
Ewoud de Kat, Haarlemsch
schilder, exposeert in Over-
veen (Boskamp).
Het is een niet alledaagsche gebeurtenis dat een
schilder, die reeds vijf jaren in ons midden woont,
met een zestigtal schilderijen voor den dag komt en
als exposant debuteert, terwijl hij in leeftijd dichter
bij de veertig dan bij de dertig is
In onzen tijd is niet ieder schilder geneigd en
in staat om op zoo loffelijke wijze zijn beurt af te
wachten en dan, als hij het oogenblik gekomen
acht, te zeggen: „eh bien, voila". Daar kan iets
inzitten, zoowel van bescheidenheid als van kracht
en het komt mij voor dat Ewoud de Kat van beide
voldoende ter beschikking staat.
Het is in ieder geval een interessant debuut en
het is gewenscht iets meer van dezen schilder te
weten; hij was een Vlissingsche jongen, die in 1904
ter wereld kwam, later leerling werd van de Rot-
terdamsche Akademie, lessen kreeg van Herman
Mees en vooral van David Bautz en met de
akte middelbaar-teekenen in zijn zak loopt. Zooals
men ziet een welonderlegd kunstenaar die al spoe
dig van die onderlegdheid kon gebruik maken toen
hij aan een der Haarlemsche ULO-scholen als
teekenleeraar solliciteerde en benoemd werd. Die
positie gaf hem een zekere bestaansmogelijkheid
die, op haar beurt, hem de gelegenheid gaf rustig
door te werken en zich niet voor exposities te over
haasten. Het voorloopig resultaat is nu bij Bos
kamp te zien.
Door het tot nu toe ontstaan oeuvre loopen twee
draden, duidelijk kenbaar. De eene is die eenei.
soms wat te opzettelijke opgedrevenheid in de
kleur en de toets, de andere is die eener manifeste
vastheid van teekenen, die onder de verfmassa te
herkennen valt..
Een derde draad, waaraan de kunstenaar zelf
blijkbaar veel waarde hecht, is de constructieve op
bouw zijner voorstellingen die, voor mijn gevoel,
bij zoo hartstochtelijk impressionistisch schilderen
een weinig de rol van het vijfde rad aan het
wagentje vervult. Of een hooiwagen in een land
schap zoodanig geplaatst is dat men in de hoofd
lijnen der compositie een kruisvorm kan zien, is,
hetzij een constateering post factum en dat hoop
ik voor den artist hetzij een ietwat kinderachtige
opzettelijkheid, die men bij een bruisend schilders-
temperament als dat van Ewoud de Kat niet zoeken
zal. Zijn hartstocht is anders dan die van den con
structief arbeidenden glazenier of anderen kunst-
nijveraar. Het is die van den zwelger in kleur en
in een royaal gebruikte materie, die beide eerst tot
hun volle reht komen wanneer men eenigen af
stand neemt. Dan binden zich de kleurvlakken uit
hun rullige materie tot materielooze kleur, die
waarlijk telkens prachtig genoemd mag worden en
waarvan de technische opzet naar moderne Vlaam-
sche kunst verwijst.Permeke soms, de Smet
en Van den Berghe minder.
De Rotterdamsche docent Bautz heeft als jonge
ling reeds met het wroeten in de verfmaterie in
teressante dingen bereikt. Van hem kan De Kat
veel hebben geleerd, doch naar zijn eigen oordeel,
zou de Belgische schilder Jacobs, die nu al weer
jaren op Walcheren woont, van veel meer belang
voor zijn inzicht geweest zijn. Zooals Jacobs ook op
zijn landgenoot, Raymond Kimpe, thans ook Zeeuw
geworden, dien invloed gehad heeft. Volgens hen,
die jongeren, is de thans bijna tachtig-jarige Jacobs
veel te weinig in Holland bekend, en ik moet
toegeven dat zij daar gelijk in hebben. Voor de
constructieve idéé in zijn werk beroept ook De
Kat zich, als zoovele modernen, op Cézanne. Het
lijkt mij echter niet onmogelijk dat men in dat
opzicht nog al eens Duitsche theoretici en elkander
napraat en dat het Cézanne-schema later minder
nieuw-licht geacht zal worden dan de laatste
decennia het geval was.
Ons plaatje geeft van de kleurverhoudingen van
het origineel natuurlijk weinig te zien: integendeel,
het laatste is minder scherp van tegenstelling, tus
schen licht en donker dan men met het plaatje vóór
zich, vermoeden zou. Doch wel ziet- men er den
ruigen toets en de schijnbaar verborgen teeken
vastheid in die al het werk van dezen De Kat (wij
hebben er nu al drie) kenmerkt. Waar dit werk
ong onbekend bleef, heeft het weinig zin hier over
afzonderlijke doeken te spreken; ik probeerde door
een vluchtige karakteristiek en plaatsaanduiding
van het geheel, de aandacht onzer lezers er op te
vestigen. Men ga het zien, het zal voor velen een
aangename verrassing zijn, die men zich tot 14 dezer
kan bezorgen.
J. H. DE BOIS.
stappen, ja, alles wijkt vandaag voor het feest der
Chineezen.
Nu wordt uit de klenteng het beeld gedragen, dat
straks den optocht vóór zal gaan. „Wat stelt het
voor?" vraag ik aan een jongen man naast mij. „Hij
is een Heilige; als hij voorgaat, de booze geesten zij
worden verjaagd", antwoordt hij en loopt haastig
door. Hij heeft geen zin om met mij te praten, mis
schien ook is zijn Hollandsch ontoereikend. Ik w;lde
dat ik iemand kende, die mij de ceremonies uit kon
leggenKleine jongens, gekleed in roode baadjes
en ouderwetsche pieken dragend, stellen zich op :n
een dubbele rij, de kopermuziek schettert, nu zet de
optocht zich in beweging: het beeld, de jongetjes
met de pieken, de muziek, die nu treurig en lang
zaam „Ramona" speelt, twee sportvereenigingen met
vaandels, trekken voorbij Dan komen de paardjes,
waarop kleine kinderen zitten, als poppen gekleed in
satijn en goud.
Het'zijn de kinderen, die in 't afgeloopen jaar
ernstig ziek zijn geweest. Toen deden de ouders een
gelofte: „Maak mijn kindje beter en ik zal het laten
meerijden in den Tjap Goh Meh-optocht" prevel
den ze in den tempel voor het altaar en ze wierpen
de gebedenstokjes in het zand.
Het kind werd beter en toen de vijftiende dag na
Nieuwjaar aangebroken was, werd het heel vroeg in
den morgen gekleed in hemelsblauwe stijve zijde,
opgesmukt met goudborduursel, de wangetjes wer
den geverfd, de wenkbrauwen zwart gekleurd, en de
hooge hoofdtooi van verguld bordpapier werd op het
knikkende kopje gezet.
Nu rijden ze op witte paardjes en tegen het
roode schabrak bungelen de voetjes, die den stijg
beugel niet vatten kunnen; de smalle handjes lig
gen op de slappe teugels en als er een ruggetje ver
moeid krom buigt snelt de vader, of een oudere
broer toe en steunt het.
Ginds loopt Ja Son, de schoenmaker naast zijn
dochtertje, dat even oud is als het mijne; hij gaat
dicht langs me heen, hij ziet dat ik hem zie en
glimlacht, Ik beduid hem dat ik zijn dochtertje
mooi vind en hij straalt. Ik zou wel een eindweegs
met hem mee willen loopen en vragen welke ziekte
zijn kind heeft gehad waarschuwen, dat de lan
ge rit haar misschien te zwaar zal zijn Maar al
vond ik de juiste woorden in het Maleisch, dat
voor ons beiden een vreemde taal is, hij zou ver
legen worden en me niet antwoorden. Het zou mal
staan en de menschen zouden kijken: wat een aan
stellerige mevrouw!
De optocht dwaalt door de nauwe straten van
de wijk der Chineezen. Op alle drempels staan de
vrouwen, de jonge met haar groote glanzende haar
wrong, de glimmende sitsen vrouwenbroek en de
stijgesteven kabaja. En de oude grootmoeder nog
met misvormde voetjes in kleurige windsels, steu
nend op den langen staf, zonder welke zij niet kan
loopen. Kinders drummen om hen heen, kinders
juichen op de balkonnetjes en vluchten naar bin
nen als de groote draak, die den optocht sluit, zijn
capriolen maakt. De goudsmidsgezellen en de leer
jongens uit de kruidenapotheek staan op de stoep
en roepen een groet naar de jongetjes met de pie
ken. Allen zijn frisch gebaad en schoon gekleed. De
huizen staan wijd open in de schemerige bin-
nengalerij branden kaarsen op het feestelijke huis
altaar en de lucht van wierook en bloemen stroomt
naar buiten.
Een heerlijk feest!
Ik wilde ik wilde dat ik varylaag een Chinee-
sche was en temidden van familie en vrienden de
Tjap Go Meh mooht vieren!
Toekang bultzak matrassenmaker; Badjoe
kousbaadje van tricotstof:
„Tabah ba! Spatoekoe bikin klaar besoh
djangan loepa Dag ba! Vergeet niet mijn schoe
nen morgen klaar te maken".
„Tidah njonja, betoel njonja, moelah njonja
Neen mevrouw, goed mevrouw, goedkoop, me
vrouw".
Klenteng Chineesche tempel.
Er zUn er
Er zijn er, die zwart zijn
en and'ren zijn bruin
Er zijn er, die blank zijn
met wit-blonden kruin
Er zijn er met kroeshaar
en and'ren zijn geel
Scheelt het veel?
De menschen, die zwart zijn,
die lachen om „blond",
De bruinen, die zeggen:
„Slechts bruin is gezond",
En alles, wat blank is
vindt kleurlingen „dom"....
Maar waarom?
Want elk heeft zijn kind'ren,
zijn feest, zijn geluk
Want elk heeft zijn armoe,
zijn zorgen, zijn druk....
En de huid is wel blank,
of wel bruin, of wel zwart.
Maar het hart?
Zij zoeken hun vrienden
zij d'eigene soort,
En elk spreekt de taal,
die hij steeds heeft gehoord....
Wat anderen zeggen,
dat wordt onder 't gaan
Niet verstaan!
Zoo gaan zijzoo gaan wjj
die and'ren voorbij.
Maar zijn dan die and'ren
zoo anders dan wij?
Wat blanker, wat bruiner,
wat zwart of wat geel.
Scheelt het veel?
C. C. K.—L.
Vreemde handelsagenten.
De regeeringspersdienst meldt:
In verschillende bladen komen, naar aanleiding
van het K.B. van 20 Maart 1940, no. 5, opgenomen
in de Nederlandsche Staatscourant van 1 April
1940, berichten voor omtrent het verrichten van
arbeid door handelsagenten.
Deze berichten kunnen aanleiding geven tot
misverstand.
Zelfstandige handelsagenten, die niet de Neder
landsche nationaliteit of het Nederlandsch onder
daanschap bezitten, behoeven thans geen vergun
ning meer, ingevolge de wet van den 22sten April
1937, tot regeling van het zelfstandig uitoefenen
van beroepen en bedrijven door vreemdelingen.
Handelsagenten, vreemdelingen, in dienst van
één of meer ondernemingen, mogen geen arbeid
verrichten. Ook niet als directeur of bestuurder
van zoodanige ondernemingen, zonder dat de werk
gever in het bezit is van een door den directeur
van den rijksdienst der werkloosheidsverzekering
of arbeidsbemiddeling afgegeven vergunning, inge
volge de wet van den 16en Mei 1934, tot regeling
van het verrichten van arbeid door vreemdelingen.
BEGRAFENIS VAN OMGEKOMEN ENGELSCHEN
VLIEGER.
De teraardebestelling van het stoffelijk overschot
van den vlieger-onderofficier J. Miller van de
Royal Air Force, die den dood vond bij het lucht-
incident te Pernis, waarbij een Engelsch vliegtuig
tot dalen gedwongen werd, zal Vrijdag 5 April des
middags om 8 uur met militaire eer geschieden op
de algemeene begraafplaats Crooswijk te Rotterdam*