„BLOED VAN
MARKEN VERWELKOMT ZIJN NIEUWEN BURGERVADER.
BOEDDHA"
Reizen door de stratosfeer. De nieuwe Amerikaansche _Strato-Clipper", die te
Seattle in den staat Washington is gebouwd, wordt bestemd voor lange trajecten
in de hoogere luchtlagen. Dit Boeing-vliegtuig heeft een vleugelwijdte van meer
dan 35 meter en kan 33 passagiers herbergen met een bemanning van zes
koppen
De nieuwe burgemeester van Marken, mr. dr. G. Sterringa, is Dinsdag geïnstalleerd. De verwelkoming van den burgervader dezer
typische visschersplaats met de merkwaardige kleederdracht harer Inwoners, droeg een bijzonder karakter
De Northumberland Fusiliers vormen een der ge
motoriseerde afdeelingen van het Britsche expeditie-
leger, welke in Engeland een intensieve training
ondergaan. Een colonne, gereed voor den start
De traditioneele voorjaarsmarkt te
Rijssen kon zich ook dezen keer weer
in een groote belangstelling verheugen
De toepassing van riet bij de vervaar
diging van papier in oorlogstijd heeft
het rietsnijden in Engeland sterk doen
uitbreiden. De oogst langs de rivier de
Tay wordt binnengehaald
Een vroolijk gezicht in sombere tijden.
Twee landsverdedigers met hun moderne
uitrusting in de omlijsting van verweerde
steenen, die op historische oudheid
kunnen boaen
De Duitsche artillerie aan het Wes
telijk front. Voor de zware stukken
geschut worden de kolossale granaten
door middel van lieren op haar plaats
van bestemming in het kanon gebracht
De heer A Plesman, directeur der
K.L.M. en dr. ir. M. H. Damme, dir.-
generaal der P.T.T., woonden Dinsdag
op Schiphol het vertrek bij van het
eerste vliegtuig in de nieuwe luchtlijn
Amsterdam Lissabon
Je geregelde K.L M.-dienst Amsterdam Lissabon, in aansluiting op de trans-atlantische Clippers is Dinsdag
officieel geopend, waardoor een snellere postverbinding met Amerika mogelijk zal zijn. De start van
het eerste vliegtuig op Schiphol
door
HAROLD WARD
I 30
„Welke bewijzen heb je, dat de dader in het
hui9 ia?" ging Fay voort. „Wij veronderstellen
dat iemand op Oakwood Manor in verband staat
met de moorden, maar het kan toch wel dat er
anderen zijn, die buiten het huis werken, de hoofd
aanlegger bijvoorbeeld, de eigenlijke hersens van
het complot!"
„Nonsens!" zei Fenton verachtelijk.
„Daar ben ik niet van overtuigd", hield de dok
ter vol. „Je kunt niet ontkennen dat er vreemde
dingen gebeurd zijn, dingen die nuchter bekeken
niet mogelijk zgn. De opening van het graf vóór
ons is er een van.
Ik ben e. van overtuigd dat iemand buiten het
huis er de hand in heeftdaar blijf ik bij
en dat z'n medeplichtige op Oakwood Manor al
lerlei handigheidjes uithaalt om ons op een dwaal
spoor te brengen!"
Hij keek York aan om te zien wat die er van
dacht, Fenton wreef zijn kin met den rug van een
harige hand.
„Ik heb net in mijn gesprek met den chef in
Washington er niet over gehad, wat ik met de
classificatie van Lee's vingerafdrukken wilde
doen", zei York tenslotte, „Ik heb uitsluitend la
ten uitkomen, dat ik ze direct noodig had".
„Maar als de moordenaar inderdaad zoo pien
ter is als jjj denkt", viel Fay in, „dan was dat
voor hem voldoende.
Hij begreep heusch wel, wat je met die classi-
ticatie wilde! Misschien heeft hij ook wel gehoord
van je bezoek bij Lukenshij stopte plot
seling, zijn onderkaak zakte naar beneden.
„Allemachtig!!Lukens!" riep hij uit.
„Lukens!" snoof Fenton, „geen sprake van! Die
is te suf van de verdoovende middelen om zooiets
op touw te kunnen zetten!"
„Wie is er nu beter ln de gelegenheid om dat te
doen, dan de advocaat, die de heele erfenis be
handeld heeft", schreeuwde Fay opgewonden. „Jij
houdt hem natuurlijk de hand boven het hoofd,
omdat hij jou bij de laatste verkiezing gesteund
heeft! Neem het van mij als medicus aan dat je
die lui met slaperige oogen dubbel in de gaten
moet houden! Hij heeft wel begrepen, dat de ka
pitein al die vragen niet gesteld heeft uit nieuws
gierigheid. Verder ligt zijn kantoor juist tegen
over het telefoonkantoor!" „Hetgeen aftappen
van de lijn voor hem betrekkelijk eenvoudig zou
maken", stemde York toe.
„Als by tenminste de handigheid voor zulke
dingen heeft", wierp Fenton tegen.
„Zooiets kun je laten doen!" zei Fay. „Als hij
werkelijk het hoofd van de organisatie is, dus
iemand met een buitengewoon stel hersens, dan
is een dergelijk klein onderdeel van geen belang
voor hem".
„Toch geloof ik niet dat hg voor zooiets ver
stand genoeg heeft", hield Fenton vol. „En wat
ik wel eens zou willen weten is dit: Als het niet
Horace Lee*3 lijk is, dat we vanavond opgegraven
hebben, wie is het dan wel? En wat is er met
Leo gebeurd, waar is hij gebleven. Als hij niet
dood is, moet h\j toch ergens uithangen?"
„Misschien houden ze hem ergens gevangen",
zei Fay nadenkend, „zooiets komt voor! Mis
schien hebben die Tibetaansche priesters hem wel
te pakken gekregen, wie weeter zgn honderd
mogelijkheden!"
Fenton keek den kapitein aan,
„Wat denkt u er van, kapitein?" vroeg hij.
York haalde zijn schouders op. „Het is in ieder
geval de moeite van het onderzoeken waard, „zei
hij, „als we eerst eens weten, wie daargings be
graven is, dan zijn we al een heel eind op weg".
Hij stond op en ging naar het raam. De regen
had opgehouden, en het was heerlijk koel gewor
den. Hg keek op zijn horloge. K-n was drie uur
en besloot naar huis te gaan. Hij voelde zich on
rustig, tevergeefs deed hij moeite zich aan die
stemming te onttrekken. Zyn kleercn voor den
haard waren iatusschen droog geworden, hij ging
naar een andere kamer om ze aan te trekken.
„Ik ga naar huis terug," zei hg weer binnen
komend.
Fenton keek op. „Mijn vrouw rekent er anders
op dat u vannacht hier big ft," zei hg.
York bedankte hem, maar zei, dat hij liever
terug ging. Fay drong er ook nog op aan, dat
hij blijven zou, maar York weigerde. Hij klom
in zijn wagen en verdween in de duisternis.
Toen York Oakwood Manor bereikte, lag het ge-
heele huis in het donker alleen het nachtlicht in
de hall beneden brandde. York stopte en keek
naar boven. Voor het raam van zijn kamer meende
hij vaag een gedaante te zien, waarschijnlijk Muer,
die op hem stond te wachten. Hg had den luitenant
in het begin van den avond nog opgebeld om hem
op het hart te drukken goed uit te kijken.
York zette den wagen achter het huis, en pro
beerde de zijdeur onder de porte-cochére. Ze was
niet op slot. Hij verwonderde zich erover, waarom
het licht op de gang boven niet brandde, zooals
gewoonlijk.
In het voorbijgaan draaide hg de schakelaar aan
den voet van de trap op, maar het bleef donker
boven. Het nachtlicht in de hall gaf echter vol
doende licht op de trap, en boven op de gang liep
York voorzichtig met uitgestrekte hand, tot hij de
deur van zijn kamer voelde. Meteen meende hij
iets achter zich te hooren. Bliksemsnel draaide hij
zich om, maar het was te laat. Hg kreeg een hevi
ge klap op zgn hoofd, en zakte bewusteloos ineen.
HOOFDSTUK XXIII.
Op het dak.
York opende zgn oogen, ora hem heen was
alles donker. Hij had een verschrikkelijke pgn in
zijn hoofd, vaag drong het tot hem door dat er
iets niet in orde was.
Hg opende zgn oogen weerhet was nog
donker, hij lag in een plas water, op zgn zg, met
het gezicht naar een muur. Met een geweldige
krachtsinspanning draaide hij zich op zijn rug, hij
trachtte zich te bewegen maar dit was niet moge
lijk, zijn voeten waren gebonden, evenals zijn han
den, die op den rug saamgesnoerd waren. Hel
ademhalen viel hem moeilijk, hij trachtte zijn
mond te openen en ontdekte dat zijn lippen met
'n stuk hechtpleister aan elkaar geplakt waren. De
grond waarop hij lag helde, en plotseling drong de
waarheid tot hem door; hij lag op een dak! Hij
keek om zich heen, het was nog donker, de duis
ternis juist voor den zonsopgang. Boven zyn
hoofd was een uitstekende punt van het dak,
regenwater druppelde er af en lekte juist in zgn
hals. Hij voelde zich doodmoe, het viel hem moei
lijk om na te denken. Toch was er iets dat hem
zei, dat hij op het dak van het museum moest
liggen. Zgn hoofd bonsde... iemand had hem be
wusteloos geslagen... hij was nu een gevangene;...
Van wien?
Iemand boog zich over hem heen. Weer sloeg
York zgn oogen op. Hij zag de flauwe omtrekken
van een man naast zich. een man wiens gezicht
door een zwarten doek bedekt werd. Zijn hoofd
werd omhoog gerukt en hij voelde dat er een
touw om zgn nek werd geslagen.
Hij probeerde wat te doen, te slaan, te roepen,
maar het was niet mogelijk. De touwen waarmede
hjj gebonden was, gaven niet mee, en de pleister
voor zijn mond belette hem geluid te geven. Hg
tilde zijn voeten op en liet ze met een bons op het
zinken dak neer komen. Het maakte niet veel la
waai, maar het scheen den gemaskerden man naast
hem woedend te maken. Hg kreeg tenminste een
stomp tegen zgn neus dat hij sterren zag. Een
oogenblik later werd de strik om zgn hals aange
trokken, het touw sneed in zijn huid, en dreigde
zijn adem af te sluiten. Door zgn halsspieren op te
zetten voorkwam hij, dat hij het te benauwd kreeg.
Zijn hersens werden nu helderder, met een zekere
belangstelling volgde hij de toebereidselen van den
man aan zijn zijde. Hg begreep dat hij op het punt
stond te sterven, over eenige oogenblikken zou zgn
lichaam aan een boom bengelen, zooals dat met
Wimpy Knótt en Hal Lewis gegaan was. Toch kon
hij niet nalaten de methodische voorbereidselen van
den misdadiger te bewonderen. Of was hg mis
schien al dood en keek hij uit de verte toe, wat de
moordenaar met zijn lichaam deed? Alles scheen
zoo onwerkelijk, zoo vaag, dat het een afschuwe
lijke nachtmerrie scheen, waaruit hij zoo meteen
zou ontwaken.
Plotseling bemerkte hij, dat de mah niet meer
naast hem knielde, hg zag de gedaante over een
tak kruipen, die zich over het dak van het mu
seum uitstrekte, hij scheen het touw ergens aan
vast te knoopen. Op een dergelijke manier had de
moordenaar met de lijken van Knott en Lewis ge
handeld! Het losse einde van het touw was om een
tak geslagen. Door er aan te trekken gleed het
lichaam van het dak in den tuin, zonder dat het
noodig was, dat de moordenaar zich op het dak
begaf, het losse einde kon immers van alle kanten
getrokken worden. Dan, als het lichaam van het
dak door de lucht vloog, zwaaide het losse eind
van het touw ver uit, en slingerde zich weer om een
tak van den boom, zoover was Fenton correct ge
weest in zijn veronderstelling.
York kreunde inwendig toen hij de toebereidse
len van den man in den boom zeg, die het eind
van het touw stevig om den tak knoopte. Daarna
zou hij York eenvoudig van het dak duwen, en de
kapitein zou langzaam stikken, als hij niet het
geluk had door den val zijn nek te breken. Hij
vor.d zichzelf een stommeling, dat hg nooit op het
museumdak gekeken had, al die keeren dat zg het
huis onderzocht hadden, maar het was nooit by
hem opgekomen, dat de moordenaar op deze wij
ze te werk zou gaan. De man was inderdaad be
gaafd en een psycholoog bovendien anders had hij
de plek om de ljjken zoolang te verbergen niet met
zooveel inzicht kunnen uitzoeken, een plek, waar
aan niemand denken zou, juist omdat het zoa
eenvoudig war (Wordt vervolgd^.