BLOED VAN VIADUCTBOUW IN DEN WEG AMSTERDAM-ROTTERDAM. BOEDDHA" De drie kinderen van het Italiaansch Kroonprinselijk Paar. De kleine prins Vittorio Emanuele en prinses Maria Pia bij de wieg van hun jonge zusje prinses Maria Gabriella, dat thans een maand oud is Amsterdams historie, de toren van de Oude Kerk op het Oude Kerksplein in de hoofdstad wordt gerestaureerd Voor het doorgaand verkeer van de hoofdstad naar de Maasstad wordt op het spoorwegem placement aan de Schenkkade te Den Haag een viaduct ge bouwd Zesduizend kilo geëvacueerd. De meer dan 400 jaar oude klok van de Servaaskerk te Maastricht is wegens mogelijkheid van nee-'«:-orting bij torenbrand afgenomen en op een nieuwen betonnen vloer boven de Keizerszaal in den toren neergezet, totdat het oorlogsgevaar geweken zal zijn Het wachten is nu op mooi weer. Scheveningen maakt zich gereed voor de ontvangst der gasten. Het plankier voor een wandeling langs het strand wordt gelegd en de strandstoelen worden gereed gezet De bekende Veluwsche kustschilder W. Ferwerda te Heelsum is zestig jaar geworden vinterwedstrijd golf voor dames werd Donderdag te Hilversum Mevrouw A. Fabius Mayon van de H.GC. aan slag Rechts: mevr. A. E. J. Buma van Tienhoven Luitenant-kolonel A binnenkort afscheid van den Staf der Nijhoff nemen als chef Lichte Divisie Ze smaken bestl In de kassen zijn de aardbeien reeds tot rijpheid gekomen en een jeugdig plukstertje kan de verleiding niet weerstaan, om eens van de sappige vruchten te proeven tr door HAROLD WARD 32 Page lag op den grond, gebonden, een prop in den mond. Lee lag dwars over het bed, zijn mond open, zwaar ademend. In de kamer hing een be kende, zoetachtige luchtMuer herkende het onmiddellijk ais chloroform. Een opgevouwen zakdoek bedekte Lee's mond en neus Muer graaide hem weg en rook er aan, de doek was in chloroform gedrenkt. Hij stak hem in zijn zak. Page deed moeite zich te bevrjjden, hulpeloos keek hij Muer aan. De luitenant knielde naast hem en nam de prop uit zijn mond. Page haalde diep adem „Dank," hijgde hjj, „wilt U de touwen doorsnijden?" Muer haalde zijn mes te voorschjjn en sneed de touwen om zijn polsen en hielen door „Hoe is dit gebeurd?" vroeg hg, den jongen ophelpend en hem naar een stoel geleidend. Page viel in den stoel neer en betastte een plek op zijn voorhoofd, die bont en blauw begon te worden. „Wat is er met Lee? vroeg hjj, „is hij ge kwetst „Nee," snauwde Muer, „vooruit, vertel wat er gebeurd is!" „Er is niet veel te vertellen," antwoordde Page '„Ik weet eigenlijk niet goed hoe alles ln zjjn werk gingIk hoorde iets, en stond op om te kjjken wat het was, ik dacht dat Lee niet goed was. Voor ik het licht aan kon steken kreeg ik een klap op mrjn hoofd. Verder weet ik niets. Toen ik bjj kwam, een oogenblik voor U binnenkwam, bemerkte ik, dat ik gebonden was, met een prop in m'n mond, juist zooals u me gevonden hebt." Hij betastte z'n voorhoofd. „Allemachtig, wat een buil!Ik ben er nog duizelig van." Muer keek naar Lee. Overtuigd dat zijn gast heer binnenkort wel weer bij zou komen ging hij naar de deur. „Zorg voor hem, als hij weer bij komt," zei hij tot Page. „En ga vooral de deur niet uit voor Ik terug kom, het zou gevaarlijk kunnen zijn!" „Binnen is het anders ook niet zonder gevaar," mopperde Page, zijn pijnlijke hoofd wrijvend. Terwyl Muer de trappen af ging dacht hij snel na. Wat was ei met Dittmars gebeurd? Zou de kleine professor de moordenaar zijn? Oppervlak kig bezien scheen dit wel het geval te zijn. Maar aan den anderen kant was het niet aan te nemen, dat hij de plaats van zijn misdaden ontvlucht was zonder eerst zijn kleeren aan te trekken. Dat hij jaloersch was op Grass was duidelijk, maar dat hij daarom Grass zou hebben vermoord was toch niet waarschijnlijk. En waarom zou hij dan de andere aanslagen gepleegd hebben? Zijn verdwijning deed denken aan die van Hal Lewis, die was ook zon der kleeren verdwenen, en men vond hem pas terug toen het te laat was. York was nog bewusteloos. Muer ging naar de telefoon, en belde eerst Fenton op. Toen de sheriff slaperig aan de telefoon kwam vertelde Muer hem dat er weer een moord gepleegd was en dat York gewond was. Fenton ging te keer als een bezetene. Muer raadde hem aan Fay te halen en dan zoo spoedig mogelijk naar Oakwood Manor te komen. Fenton beloofde er binnen twintig minuten te zijn en Muer hing de telefoon op den haak. Hij ging naar de hall terug en sleepte York's lichaam naar het woonvertrek, waar hij hem op de divan legde. Hij zocht de whiskyflesch weer op en drupp'elde nog wat drank tusschen de opeenge klemde tanden. De whisky brandde in zijn pijnlijke keel, en bracht den kapitein weer tot hat be wustzijn. „Kun jè iemand niet in vrede laten dood gaan?" mopperde hij. Muer grijnsde, blij dat z'n chef weer bij kwam. „Kunt u verder voor u zelf zorgen?" vroeg hg", „dan ga ik weer naar boven. Grass is vermoord." York vloekte, en wreef zijn mishandelde nek. „Ik voel me weer o.k.", zei hij. „alleen m'n nek doet nog pijn. Wat is er gebeurd?" „Grass lag op den grorrd in z'n slaapkamer met een mes tusschen z'n ribben, hjj was in pyama. Hij was het niet „Wat was hij niet?" stoof York op. „Ik heb geen oogenblik gedacht dat Grass me aangevallen heeft, ik was bang voornu, juist voor wat er ge beurd is!" Hij ging rechtop zitten en zwaaide zjjn lange beenen over de divan, maar de inspanning was te veel voor hem en kreunend zonk hij weer in de kus sens terug. „M'n hersens werken weer, maar m'n beenen nog niet," zei hij. „Vertel verder!" Muer gaf in een paar woorden een uiteenzetting van wat hg op de bovenverdieping gevonden had, hij beschreef de houding waarin hjj Grass gevon den had, evenals den toestand van Lee en Page, en de verdwijning van Dittmars. York luisterde, achterover geleund, belangstellend toe. Hij sloot z'n oogen, en Muer. die dacht dat zijn chef weer het bewustzijn verloren had, stopte met z'n ver telling. Meteen opende York de oogen weer. „Ga door," beval hjj. „Ik luister wel!" „Dus jij denkt dat Dittmars onze man Is?" vroeg hij, toen Muer geëindigd had. De luitenant knikte. „Ik zou het wel zeggen, alles wijst er op." York haalde zjjn pjjp uit den zak en begon haar te stoppen, Muer streek een lucifer af en met de eerste rookwolk scheen de kapitein zich beter te voelen. „Ik kan je godsonmogelijk helpen op het oogen blik," gromde hij, maar ik heb een vrij goede voor stelling van wat er aan de hand Ls. Ga naar boven en jaag de anderen uit hun bed. Misschien zijn er nog meer, die een tik op het hoofd gehad hebben, maar dat geloof ik niet. Let goed op, hoe ze het nieuws opnemenen let er op, dat er met de vrouwen niets gebeurd!" Muer knikte en ging naar boven. Het eerst dacht hij aan Lancaster en Pendrill. Hg vond ze geen van beiden sympathiek, en hij kon hun optreden tegen zijn chef niet uitstaan. Hij klopte aan nun deur en een oogenblik later opende Lancaster de deur op een kier. Hg zag er slaperig uit en het was te zien dat hg zoo uit zijn bed kwam. Pendrill zat rechtop in bed en knipperde tegen het licht. Muer gaf hun bevel op te staan, daar er weer een moord gepleegd was. Lancaster probeerde nog wat te vragen, maar Muer was al weer verder gegaan. Vervolgens roffelde hg op de deur van Lydia en Carol. De laatste opende en vroeg verschrikt wat er aan de hand was. Muer vertelde het en ze gaf een onderdrukten gil. Lydia Vaughan werd nu ook wakker en beiden bestormden zij hem met vragen. De deur aan den overkant ging nu ook voorzichtig open en Virginia Lee gluurde om den hoek. „Ik hoorde, wat u zeivertelt u gauw hoe het gegaan is!" zei ze opgewonden. Achter haar lewam Adele in een rood zijden pyama. „Weer een moord?" gilde ze bijna. „Mjjn God!!" Muer had echter geen tijd de vrouwen te woord te staan. Hij liep door en klopte op Watson's deur, die op hetzelfde oogenblik geopend werd. Het licht brandde in de kamer. „Weer een moord hè," constateerde de dikke man, „Ik hoorde het u aan de vrouwen vertellen. Door hun gegil ben ik wakker geworden. Wie is ditmaal het slachtoffer?" „Grass," zei Muer kortof. Watson haalde zjjn schouders op en sloot de deur weer. Muer ging naar Lee en Page. De laatste zat nog op den stoel met het hoofd in zjjn handen. Lee zat rechtop op den rand van het oed, en staar de met een uitdrukking van niet-begrijpen den bin nenkomende Muer aan. Deze keerde zich om en ging de trappen weer af. Overal in het huis klonken nu geluiden, sluiten van kastdeuren, opgewonden stemmen. Voetstap pen schuifelden en deuren sloegen. Toen Muer bij York kwam, was deze een heel stuk opgeknapt. „Vertel me vlug, voor ze beneden komenhoe namen ze het bericht op?" Muer vertelde wat zijn indrukken waren, York luisterde scherp, hij wierp er enkele korte opmer kingen tusschen door. Toen Muer klaar was, ratel de hij, met de snelheid van een machinegeweer, een heele reeks bevelen af. Muer knikte slechts en snelde naar buiten. De morgen was aangebroken, Tim kwam van de bijgebouwen om zijn daktaak te beginnen. Muer hield hem tegen en vertelde wat er gebeurd was. De oogen van den neger rolden van angst haast uit hun kassen. Muer ging het huis binnen, vond wat hjj zocht, wikkelde het zorgvuldig in zijn zakdoek en stak het in den zak. Een auto stopte voor het huis en Fenton en Fay sprongen eruit. Een tweede wagen volgde, waarin de twee politiemannen zaten, die den vorigen avond geholpen hadden met net openen van Lee's graf. Muer ging hen tegemoet en gaf een kort verslag van de gebeurtenissen van dien nacht. Hij vroeg Fay eerst naar York te willen kijken en samen gingen ze naar binnen. Fay verzorgde York's keel en gaf hem een drankje om op te knappen. „Ik geloof ook dat het Dittmars is," zei Fenton. „We zullen beginnen met de omgeving af te zoe ken, ofschoon ik vermoed, dat hij zich wel uit de voeten gemaakt zal hebben." York vloekte. „Dittmars!!" riep hij uit „Ik heb dien armen kerel heelemaal vergeten! M'n hersens schgnen nog niet normaal te zijn. Ga als de wind naar boven, klim door het raam va!n Grass' kamer op het musemdakmaar gooi niets door elkaar m de kamer! Neem het mes mee, waar die arme bliksem mee gedood werd, maar voorzichtig, ge bruik een zakdoek, er konden eens vingerafdruk ken op het heft zijn, ofschoon ik dat betwijfel Je zult Ditmars op het dak vinden, gebonden waarschjjnljjk met een strop om zijn halsdaal durf ik op te zweren!" .(Wordt vervolgd)..

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 13