Jiunst
Alkmaar koos den kortsten
weg.
Zorgi voor een goed
brandend achterlicht.
NIEUWS IN 'T KORT.
Aspirin
IVOROL geeft een zeer actief zacht en geurig schuim
Auto in kanaal gereden.
Winstbelasting aan de
orde.
WOENSDAG 10 APRIE 1940
HSSREEM'? ÖSGBCSD
3
Maar het was tevens de gevaarlijkste.
Kapitein en eerste stuurman waren niet
met het vaarwater op de hoogte.
Tn zijn zitting van Dinsdagmiddag behandelde
de Raad voor de Scheepvaart de stranding van
het 6981 ton groote s.s. Alkmaar van de K. N. S.
M. Het schip was op 17 Febr. op weg van Am
sterdam naar B.-Ayres om graan te halen voor
de Nederlandsche regeering. Het voer derhalvp
in ballast. Bij de Kaap Verdische eilanden wilde
de kapitein de kortste route nemen en wel die
tusschen de eilandjes Cima en Vogo door. In den
nacht evenwel is de Alkmaar op de rotsen van
het eiland Cima geloopen en në twee dagen ver
gaan.
De kapitein en de eerste stuurman werden
thans door den raad gehoord, waarbij zij zich
tevens te verdedigen hadden tegen een aanklacht
wegens schuld aan het verloren gaan van het
schip.
De kapitein verklaarde op vragen van den presi
dent van den raad, dat hij om elf uur in den avond
de wacht aan den eersten stuurman had overgege
ven. De koers was bepaald en het zicht was uitste
kend. Hij gaf den stuurman opdracht, hem te waar
schuwen. wanneer er iets bijzonders zou gebeuren
Om enkele minuten over vier voelde de kapitein het
schip stooten. Hij begaf zich onmiddellijk naar de
bru° waar bleek, dat de Alkmaar op lage rotsen was
vasf'geloopen. Het Ucht van den vuurtoren van het
eiland Cima was recht vooruit te zien.
De president vroeg den kapitein, waarom hij de
route tusschen de beide eilanden had gekozen, omdat
deze voor de reis naar Zuid-Amerika toch zeker min
der gebruikelijk is. Daarenboven bleek, dat noch de
eerste stuurman, en evenmin de kapitein zelf het
vaarwater tusschen de eilanden door kende. Prof.
Taverne constateerde, dat de kapitein zijn plicht had
verwaarloosd, toen hij op het moeilijkste gedeelte
van den tocht de navigatie overliet aan den eersten
Stuurman en zich naar zijn hut had begeven.
De kapitein vertelde nog, hoe het verder met het
schip was gegaan.
Op hulpseinen van den marconist ontving men
geen antwoord en twee dagen nadat het schip was
gestrand, brak het door midden en verdween spoedig
in de golven.
Vervolgens werd de eerste stuurman gehoord.
Deze verklaarde, dat hij om drie uur 's nachts het
vuur van Cima in zicht kreeg aan bakboordzijde
van het schip. Er werd een nieuwe koers uitgezet,
opdat Cima aan stuurboord zou komen te liggen.
De kapitein noch de beide eerste officieren waren
er van op de hoogte, waar de vuurtoren zich op
het eiland Cima bevond, met het gevolg, dat de
Alkmaar te dicht onder de kust kwam en strandde.
Uitvoerig gingen verschillende raadsleden nog
in op de vraag, hoe de kapitein en de eerste stuur
man aan den genomen koers waren gekomen. In
ieder geval is het zeker, dat de afstand, waarop de
Alkmaar zich bevond, toen het vuur van/Cima in
zicht kwam foutief is geschat. De stranding ge
schiedde enkele minuten nadat de tweede stuur
man de wacht van den eersten stuurman had over
genomen. Het schip was op dat oogenblik dus op
zeer korten afstand van het eiland Cima. Dit gaf
eenigen raadsleden aanleiding de houding van den
eersten stuurman te laken die te vroeg de brug
heeft verlaten en het schip in handen liet van den
tweeden sturman die nog niet geheel op de hoogte
kon zijn van de juiste navigatie.
De eerste stuurman werd verdedigd door mr. G.
Seret. Deze wees er op dat de kompassen wellicht
te lijden hebben gehad van de magnetische sto
ringen, welke bij de Kaap Verdische eilanden vaak
optreden. Daarenboven mag men den stuurman
niet verantwoordelijk stellen voor den genomen
koers. Hij had eenvoudig de bevelen van zijn ka
pitein op te volgen. Wat de kwestie betrof van het
te vroeg verlaten van de brug, merkte de verde
diger op, dat de zes minuten, welke verliepen tus
schen dit tijdstip en de stranding, de Alkmaar toch
niet meer hadden kunnen redden. Spr. zeide, dat de
eerste stuurman door zijn maatschappij reeds zwaar
is gestraft. Zijn promotie tot gezagvoerder is nl.
uitgesteld. Mocht de raad voor de scheepvaart den
eersten stuurman schuldig bevinden, dan drong
spr. op clementie aan.
De kapitein voerde tot zijn verdediging aan, dat
hij in tegenstelling tot de meenirg van eenige
raadsleden de route niet gevaarlijk achtte, ook al
kende hij haar niet. Wat de navigatie betreft, had
hij gedurende den nacht geheel vertrouwd op de
capaciteiten van den eersten stuurman.
De raad zal later uitspraak doen.
TEGEN OPDRIJVING VAN HUREN.
BATAVIA, 9 April. (Aneta-A.N.P.) De volks
raad ontving een ontwerp-ordonnantie tot bestrij
ding van de misstanden bij den verhuur van ge
bouwen.
De Memorie van Toelichting wijst er op, dat,
hoewel door toepassing van de ordonnantie van 13
Mei 1939 en na afkondiging van het in de regee-
ringsverordening van 1 September 1939 neerge
legde verbod tot prijsopdrijving van goederen,
diensten en huren, het ongebreidelde opvoeren, ook
van de huishuren, in het algemeen kon worden
voorkomen, nochtans'in de praktijk is gebleken,
dat deze lataste materie speciale voorzieningen
behoeft. Hoewel de bepalingen der ordonnantie
voornamelijk zijn gericht tegen bestaande misstan
den op het gebied van verhuur van woningen, zijn
zij opzettelijk zoo ruim geredigeerd, dat ook de
huur van andere gebouwen, als kantoren, opslag
ruimten, garages, e.d. daardoor zal worden be-
heerscht.
Binnenkort zal de politie het toezicht op de
verlichting van motorrijtuigen verscherpen.
Zorgt voor een deugdelijk^ helder brandend
achterlicht.
Denk eraan dat motorrijtuigen, na 31 December
1938 ingevoerd of hier te lande vervaardigd nu
reeds voorzien moeten zijn van koplantaariis met
rijksmerk, waarin gloeilampen met rijksmerk
zijn aangebracht.
Koopt dus niet een nieuw motorrijwiel tenzij
gij u vergewist hebt dat het aan dezen eisch
voldoet.
Motorrijtuigen, vóór of op 31 December
ingevoerd of hier te lande vervaardigd, moeten
in de koplantaarns gloeilampen (al of niet met
rijksmerk) voeren met een hulpspiraal, welke
door een metalen napje is afgeschermd. Met
ingang van 1 Januari 1942 moeten ook deze
motorrijtuigen van koplantaarns met rijksmerk
en gloeilampen met rijksmerk voorzien zijn.
Waarschuwing voor wielrijders.
Ook het toezicht op de rijwielachterlïchten
wordt verscherpt, in dier voege, dat in de toe
komst onmiddellijk tot het opmaken van proces
verbaal wordt overgegaan, indien althans de
overtreder ter plaatse van aanhouding en bin
nen korten tijd er niet in slaagt het achterlicht
in behoorlijk brandenden toestand te brengen.
Dit zal ook geschieden in die gevallen waarin
voorheen de overtreder in de gelegenheid werd
gesteld de goede werking van het achterlicht
binnen de 24 uren te herstellen, na welken ter
mijn eerst, indien herstel niet volgde, ver-
baliseerend werd opgetreden.
Zorgt dus voor een helder brandend achter
licht, van een goedgekeurde soort.
ONDER DE TRAM GERAAKT EN
OVERLEDEN.
Dinsdagmiddag om één uur is op het Damrak te
Amsterdam een ernstig ongeval gebeurd dat een
ruim vijftigjarige vrouw het leven heeft gekost.
De vrouw wilde op den bijwagen van een tram,
welke zich reeds'in beweging had gezet, springen.
Zij kwam echter onder den wagen terecht. De
tram moest eerst worden opgevijzeld alvorens men
het slachtoffer kon bevrijden. Ernstig gewond werd
de vrouw opgenomen. De G.G. en G.D. vervoerde
haar naar het Binnen Gasthuis waar zij bij aan
komst bleek te zijn overleden
De 39-jarige M. Koemans te Buurmalsen is
tengevolge van een trap van een paard overleden.
De gewoon dienstplichtige soldaat G. F. is
door den krijgsraad wegens dienstweigering tot
twee en een half jaar gevangenisstraf met aftrek
van de preventieve hechtenis en ontslag uit den
militairen dienst zonder ontzetting van de bevoegd
heid om bij de gewapende macht te dienen, veroor
deeld.
Op het oostelijk gedeelte van Ameland is het
stoffelijk overschot aangespoeld van den 34-jarigen
Duitschen militairen vlieger Hellmuth Biester.
Hedenmiddag om vier zou het stoffelijk over
schot van Biester met militaire eer op de begraaf
plaats te Nes worden ter aarde besteld.
Een Joodsche emigrant, die aan de politie
aanvankelijk onjuiste mededeelingen over zijn ver
blijf hier te lande had verstrekt doch'zijn onjuiste
verklaring na enkele uren herriep, is tot een week
hechtenis door de Amsterdamsche rechtbank ver
oordeeld.
De kapitale boerderij van den landbouwer W.
G. Groeneweg in den Noorderlegmeerpolder te
Nieuwer Amstel is Dinsdagmiddag door vuur ver
woest.
hoïéritt, AtuS!
(Adv. Ingez. Med.)
VERLOVEN INGETROKKEN.
Voorzorgsmaatregel der Nederlandsche
regeering.
's-GRAVENHAGE, 9 April.
De Regeeringspersdienst meldt:
De Regeering heeft bij wijze van voor
zorgsmaatregel besloten de volgende
verloven in te trekken
A. Voor al het personeel van land- en
zeemacht
De periodieke verloven
Vacantie verloven
Buitengewone verloven (met uitzon
dering van die, verleend wegens ern
stige ziekte of overlijden van gezins
leden).
B. Bovendien voor het personeel, behoo-
rende tot de luchtstrijdkrachten, de
luchtdoelartillerie, de luchtdoelmi
trailleurs en de zoeklichten:
zakenverloven;
studieverloven.
Alle militairen, aan wie vorengenoemde
verloven zijn verleend, moeten terstond
naar hun standplaats terugkeeren.
Onder studieverloven vallen niet degenen, die
uitstel van eerste oefening hebben of uitstel van
een nog te vervullen gedeelte van hun eerste
oefening hebben gekregen. Zij, die dergelijk uitstel
genieten, behoeven vooralsnog niet op te komen
voor het einde van hun uitstel.
Officiersopleiding.
De regeeringspersdienst meldt: Sommige in
geschrevenen voor den dienstplicht van de lich
ting 1941 zullen wellicht in aanmerking wil
len komen voor plaatsing bij een der eerstvol
gende opleiding tot reserve-officier, welke
waarschijnlijk op een nader te bepalen datum in
September of October zullen aanvapgen, met de
bedoeling om te zijner tijd mede te dingen naar
plaatsing in het tweede studiejaar der Ko
ninklijke Militaire, Academie. De bedoelde in
geschrevenen moeten er rekening mede houden,
dat zij niet kunnen volstaan met opgaaf van hun
wensch aan den voorzitter van den keuringsraad
of aan den commandant van het indeelings-
district. Zij moeten zoo spoedig mogelijk een
verzoekschrift op ongezegeld papier aan den mi
nister van defensie richten, waarin zij hun ver
langen kenbaar maken. Jongelieden van een
jongere lichting, die in aanmerking wenschen te
komen voor bovenbedoelde opleiding, moeten
eveneens onverwijld een verzoekschrift aan den
minister van defensie richten.
Zij kunnen alleen mededingen naar een plaats
bij een der opleidingen tot reserve-officier, in
dien zij zich bereid verklaren een vrijwillige ver
bintenis aan te gaan op den voet van een ge
woon dienstplichtige.
Zij. die zich in werkelijken dienst bevinden en
een dergelijk verzoekschrift aan den minister
van defensie willen richten, moeten het indienen
door tusschenkomst van hun commandant. Dit
geldt ook voor hen, die niet het voornemen heb
ben om te zijner tijd mede te dingen naar
plaatsing in het tweede studiejaar der Konink
lijke Militaire Academie.
Gewone dienstplichtigen, die zich nog niet in
werkelijken dienst bevinden, kunnen zich recht
streeks tot den minister van defensie wenden.
Voor de buitengewone dienstplichtigen geldt
ten aanzien van de officiersopleiding het volgen
de:
Zij, die zich in werkelijken dienst bevinden
dienen hun verzoekschrift in door tusschen
komst van hun commandant. De overigen kun
nen zich rechtstreeks tot den minister van de
fensie wenden. Buitengewone dienstplichtigen
kunnen alleen mededingen naar een plaats bij
een der opleidingen tot reserve-officier, wanneer
zij zich bereid verklaren een vrijwillige ver
bintenis op den voet van een gewoon dienstplich
tige aan te gaan, waarbij zij zich verbinden om:
a. Onafhankelijk van den duur der thans be
staande buitengewone omstandigheden, de op
leiding volledig te volgen;
b. alle verplichtingen, die op den reserve-offi
cier rusten op zich te nemen, ook voor den tijd
van demobilisatie.
Deze verbintenis behoeft eerst te worden aan
gegaan, indien zij door den minister van de
fensie voor de officiersopleiding worden be
stemd. Indien zij niet voor bedoelde opleiding
worden bestemd, behouden zij de verplichtingen,
die als buitengewoon dienstplichtige op hen
rusten.
Het bovenstaande geldt niet alleen voor hen.
die reeds in het bezit zijn van een einddiploma
H.B.S. of gymnasium, maar eveneens voor hen.
die dit jaar een dergelijk diploma denken te be
halen.
Behalve naam en voornaam, plaats en datum
van geboorte, gemeente van inschrijving,
alsmede plaats en uitslag van de keu
ring voor den dienstplicht, moet in de ver
zoekschriften duidelijk worden vermeld bij welk'
wapen of bij welken dienst de opleiding wordt
begeerd. Het verdient aanbeveling twee of meer
wapens of dienstvakken in de volgorden van keu
ze op te geven.
Houders van een gymnasium A-diploma ko
men niet voor opleiding tot beroepsofficier in
aanmerking. Bezitters van een H.B.S. A-diplo
ma kunnen alleen beroepsofficier worden bij het
dienstvak der militaire administratie.
Gewone dienstplichtigen, die zich in werkelij
ken dienst bevinden en op den aanvangsdatum
van de opleiding tot reserve-officier, waarbij zij
plaatsing wenschen, de eerste oefening hebben
volbracht, .komen niet meer voor bedoelde oplei
ding in aanmerking.
waardoor elke poetsing met Ivorol een ware mondwassching wordt. Heerlijker tandpasta is er niet.
Tube 60 - 40 - 25 cent.
(Adv. Ingez. Med.)
in Haarlem
en daarbuiten.
Waarschijnlijk drie dooden.
Dinsdagmiddag omstreeks een uur is te Sluiskil
vermoedelijk door het onwel worden van den be-
gereden.
Het ongeval werd bemerkt door een militair, die
stuurder een auto in het kanaal Gent-Terneuzen
onmiddellijk pogingen in het werk stelde de inzit
tenden te bevrijden.
Na korten tijd gelukte het den bestuurder van de
auto, den heer J. den Hamer uit Axel, op het droge
te brengen. Geneeskundige hulp was spoedig ter
plaatse, doch het mocht niet meer gelukken, dc
levensgeesten van den heer Den Hamer op te
wekken.
In den wagen bevonden zich verder nog twee
personen, de heeren A. Verschelling en J. van de
Ree. Zij zijn jammerlijk verdronken. Het stoffelijk
overschot van den heer Den Hamer is naar het
ziekenhuis vervoerd.
De auto was op weg van Axel naar Sluiskil.
De heer Den Hamer, die waarschijnlijk aan het
stuur heeft gezeten, was een bekende persoonlijk
heid te Axel. Hij was onder meer bestuurslid van de
Zeeuwsche Landbouw Maatschappij.
De 37-jarige heer A. Verschelling, maakte deel
uit van een commissie, welke een onderzoek instelt
naar de schade veroorzaakt door de schadelijke gas
sen, afkomstig van de fabriek Compagnie Neerlan-
daise de L' Azote te Sluiskil. De derde inzittende, de
heer J. van de Ree, was 50 jaar oud en woonde te
Zaamslag.
HERINNERINGEN AAN WILLEM
DE ZWART.
Hoe in betrekkelijk korten tijd de glorie van een
alom bewonderd artist kan tanen en tot een soort
legendarische reputatie worden, die men nog
slechts in de musea kan controleeren, bewijst de
betrekkelijke vergetelheid waarin reeds een tien
tal jaren na zijn dood de naam van Willem de
Zwartbeen der sterkste schilders van de Haagsche
school, geraakt is.
Nu is dat niet zoo vreemd als men even over het
feit wil nadenken. Tijdens hun leven en in het
volle bezit hunner capaciteiten en den vollen bloei
hunner glorie vond het beste werk dier schilders
zijn weg naar de verzamelaars en liefhebbers. Daar
zit het nog en alleen bij sterfgevallen of scheidingen
komt er weer eens iets van te voorschijn. Maar dat
maakt dan natuurlijk niet meer het gerucht dat
het werk omspeelde tijdens het leven van den
maker, toen genootschappen en kunstkoopers er
voor zorgden dat de aandacht voor die productie
levend bleef. Ook voor den meest bewonderden
schilder komt, eenigen tijd na zijn hoogsten roem,
een periode van inzinking der waardeering, totdat
de werkelijk belangrijksten onder hen weer her
ontdekt worden. Die tusschenperiode heeft dan wel
veel weg van een onrechtvaardigdheïd, vooral als
er daarin nu niet zoo heel veel ontstaat dat van
gelijke beteekenis is als het bijna vergetene,
maarde tijd is geduldig en rechtvaardig en
wat eens goed was en bewonderd werd, kan niet
voor altoos uit het gezicht verdwijnen.
Al zullen er nu vandaag niet meer zulke enthou
siaste bewonderaars van De Zwart's werk gevon
den worden als mr. J. L. Nierstrasz was, wiens
collecties juist elf jaar geleden bij Mulder geveild
werden en die vier en twintig schilderijen van
Willem de Zwart bezat het hier gereproduceerde
doek met de Lezende vrouw behoorde daartoe
toch verrast zoo nu en dan een ergens opduikend
werk de artisten zoowel als de liefhebbers, om
zijn zeer bijzondere en sterke qualiteiten.
De ,Zwart werd in 1862 in Den Haag geboren,
waar zijn vader een bekend rijtuigschilder was.
Hij toonde aanleg en mocht de Haagsche Akademie
bezoeken waar hij onder Koelman's directie
studeerde tegelijkertijd met Breitner, Van der Maa-
rel, Van Horssen, Eilers, Koppenol (behalve de
eerste, allemaal half bekende namen voor de jon
geren van thans) en waar hij ook den veel jongeren
Marius Bauer leerde kennen.
Doch van veel grooter belang voor hem was
het feit dat zijn werk de aandacht had getrokken
van Jacob Maris, die toen (18851890) als een
grand' seigneur van den penseele was en die den
jongen De Zwart toestond op zijn atelier te komen
werken, hem van die tips van het métier gevend,
die nu eenmaal op een akademie niet zóó aange
leerd worden. Een eigenlijken leerling heeft J.
Maris nooit gehad; men kan, als men wil, De Zwart
als zoodanig beschouwen, hoewel de verhouding in
zeer los verband, meer als een tijdelijke assistentie
opgevat moet worden. Want De Zwart had het
moeilijk en de groote Jacob Maris was een hartelijk
meelevend mensch. Iets beter werd het voor De
Zwart, toen de kunstkooper Van Wisselingh toen
nog op het Buitenhof zijn werk zag en waar
deerde en hem door moeilijke dagen heen hielp,
tijden waarin De Zwart soms er niet eens in slaagde
aardige kleine paneeltjes voor een paar rijksdaal
ders van de hand te doen.
Van Wisselingh ook alweer reeds jaren dood
was een man wiens oordeel en smaak gezag
had. bovendien iemand van absolute eerlijkheid
en goede trouw; aan hem heeft menig schilder van
De Zwart's generatie groote verplichting gehad.
Langzaam aan wordt De Zwart door de Haagsche
kunstvrienden opgemerkt en gekocht. Hij huwt en
gaat aan de Beeklaan wonen, dan nog aan den
bunitenkant der stad, dicht bij de duinen, de lan
derijen en de boerenhofsteden waar ieder paadje
voor de Haagsche schilders een sketchingground
beteekende. Het is in die jaren dat De Zwart's
sterkste werk ontstond, ook de schilderij,- het por
tret zijner vrouw, waardoor dit praatje vergezeld
wordt. Er is de breede toets van den rasschilder
in, het is zuivere peinture, zonder een zweem
van litteraire of philosophische bijbedoeling. Het
vertoont verwantschap met Breitner's werk uit
dien tijd, zooals ook het vroege werk van Van der
Maarel dat vertoonen kon. De kleur is diep en
zwaar en vet in de verf geschilderd met prachtige
verdeeling van lichte en donkere partijen, en ook
plastisch zit de figuur zoowel als het stilleven mooi
in elkaar. Inderdaad een voortreffelijk specimen
van wat De Zwart's beste prestaties geweest zijn.
Doch de schilder zou dat hooge niveau niet zijn
leven door, handhaven. Hij was een nerveuse
natuur, die misschien wel wat te fel geleefd had
en wiens nervositeit later zou toenemen, hem
achterdochtig zou maken tot op de grenzen van
den vervolgingswaan. Zoo heb ik hem gekend, toen
hij een korte poos slechts hier in de buurt,
in Santpoort woonde. Dan weer beleefden wij moei
lijkheden met hem doordat hij beweerde dat een
of andere schilderij van een ander, door hem ge
schilderd en hem ontstolen was. Dan moesten er
ooggetuigen opgescharreld worden, die het dien
anderen hadden zien maken, en dan gaf de aan
valler de vergissing toe. Allerlei onmogelijke dingen
kon men met hem beleven, terwijl hij in den
grond een hartelijk en behulpzaam mensch was.
Onrustig was hij geworden: hij verhuisde telkens:
ik kende hem tusschen 1898 en 1903 in Hilversum,
Laren, Amsterdam, Santpoort, enz. Het werk werd
er minder op en verwijderde zich steeds meer van
de magistrale vastheid van den eersten Haagschen
tijd. Op het laatst van zijn leven was hij weer
in Den Haag gaan wonen, doch werd niet meer
de oude. Wie het vroege werk kent, vergeet het
niet meer. Ook uit die jaren is het oeuvre vrij be
langrijk en uitgebreid: schilderijen, teekeningen en
etsen. Zij vormen tezamen een blijvend monument
voor den schilder, die, ware zijn ontwikkeling nor
maal verloopen, misschien Breitner's meerdere zou
zijn geworden.
J. H. DE BOIS.
TWEEDE KAMER
DEN HAAG Dinsdag.
Een technisch zeer ingewikkeld belastirg-ont-
werp als het voorstel tot invoering van een winst
belasting, vereischt een bijzondere kennis en dan
een bij zonderë mate van die kennis van belasting
techniek.
Nu, een man als de heer Wagenaar (a.-r.)
is in dat opzicht een bolleboos en dus was het hem
ten volle toevertrouwd als eerste spreker het debat
te openen met een ter zake in elk geval zeer kun
dige rede.
In de winstbelasting, die in de plaats van de
dividend- en tantièmebelasting zal treden, zullen
naamlooze vennootschappen, commanditaire ven
nootschappen onderlinge verzekeringsmaatschap
pijen, vereenigingen op coöperatieven grondslag
enz. hebben te betalen en wel 10 pet. van de be
lastbare winst. Onder winst aldus art. 5 van het
wetsontwerp over een jaar, wordt verstaan het
verschil tusschen het zuivere vermogen van het
lichaam bij het eind en aan het begin van het jaar
vermeerderd met de geldswaarde van hetgeen in
den loop van het jaar als terugbetaling van kapi-
taal, als uitdeeling aan de deelgerechtigden in de
winst en in het algemeen, anders dan voor be
drijfsdoeleinden aan het vermogen is onttrokken en
verminderd met de in den loop van het jaar ont
vangen stortingen van het kapitaal. Bij het vast
stellen van het zuivere vermogen worden de baten
en lasten geschat overeenkomstig goed koopmans-
bruik".
De heer Wagenaar was het met den Minister
eens. dat de keuze tusschen een uitdeelings- of een
winstbelasting niet van principieelen aard te ach
ten valt. Intusschen meende hij, dat men rich niet
voldoende de gevolgen voor het bedrijfsleven van
een plotselingen overgang van de dividend- en tan
tième-belasting (waarbij de ondernemingen zich
belast zien „op grond van wat er aan winst is uit
gekeerd, terwijl het nu zal worden een belasting op
grond van de werkelijk gemaakte winst) naar een
winstbelasting, gerealiseerd had. De afwijzing van
een lager heffingspercentage dan 10 pet. had de
minister in de stukken wel zeer summier verde
digd. Aan de omschrijving van hetgeen winst is,
heeft, men z.i. weinig houvast, terwijl ook een
moeilijk punt is de onzekerheid met betrekking tot
de reserves, die men mag maken, zonder dat daar
op belasting zou vallen. Spreker, die met het oog
op de noodzakelijke versterking van 's lands geld
middelen, tenslotte met het ontwerp kan meegaan,
drong er met klem op aan, dat, om der wille van de
„belasting-rechtseenheid" een centrale beroepsin
stantie zal komen.
Nadat de heer IJzerman (s.-d.) in herinne
ring had gebracht, hoe zijn geestverwant wijlen
Wibaut al voorstander van een winstbelasting was
geweest, en ook hoe minister De Geer vroeger zijn
hart aan een uitdeebngs- nu aan een winstbe
lasting had verpand, gaf hij o.m. te verstaan, dat
z.i. het winstbegrip van den minister de onderne
mingen niet al te zeer zal aantasten.
In verband met ..goed koopmansgebruik" ware
een nadere interpretatie wel gewenscht. Onjuist
vond deze afgevaardigde het de coöperaties te be
lasten. Intusschen achtte hü het voorstel in het
algemeen een verdienstelijk stuk werk, waaraan de
s.-d. fractie met zekere blijmoedigheid haar stem
hoopt te geven.
Ook de heer Schilthuis (v.-d.) die niet ge
loofde. dat het bedrijfsleven ernstige verzwakking
door deze belasting zal ondergaan, voelde er voor.
Insgelijks Mr. Teulings (r.-k.), die zich over
het algemeen met minister De Geer's omschrijving
van het begrip winst wel kon vereenigen en die
waarschuwde tegen een dramatiseeren van de be
moeienis van den fiscus met het bedrijfsleven, waar
op de fiscus heusch niet als een wildeman wordt
losgelaten.
Om vier uur stonden we reeds op straat. Tij
dens de vergadering had de Minister-President een
briefje ontvangen kennelijk afkomstig van den
minister van Defensie, dien we even te voren het
gebouw hadden zien binnentreden en die weer
verdween terstond nadat Mr. De Geer er een zeer
kort antwoqrd op had gekrabbeld en het door een
bode had laten bezorgen. Blijkbaar betrof het hier
een afspraak voor een nog denzelfden middag te
houden bespreking, waaraan de Premier ook moest
deelnemen. Aldus laat zich ook de vroege verdaging
verklaren.
E. v. R.
GEEN ENGELSCHE INVAL IN
NEDERLAND.
OFFICIEELE LONDENSCHE VERKLARING.
Reuter seint ons uit Londen d.d. 9 April:
In een vanavond te Londen uitgegeven of-
ficieele verklaring wordt gezegd: „In
Duitsche kringen wordt geopperd dat Groot-
Brittannië een inval in Nederland of België
overwegt en dat Duitschland gerechtigd zonu
zijn een dergelijke actie vóór te zijn.
Na de moedwillige invasie in Denemarken
en Noorwegen door Duitschland is de directe
conclusie, waartoe de meeste menschen ge
neigd zouden zijn te komen, dat Duitsch
land. zooals gewoonlijk, den grondslag voorbe
reidt voor een nieuwen aanval op eenig ander
neutraal land.
Iedere suggestie, dat Groot-Britt-annië of
Frankrijk een aanval op Nederland of België
overweegt, is zoo fantastisch, dat niemand
buiten Duitschland er ook maar een oogenblik
door zal worden misleid."
Telefonische verbinding met
Scandinavië.
De telefonische verbinding met Kopenhagen
en Oslo is verbroken. Het is dus thans niet
mogelijk met Denemarken en Noorwegen te
telefoneeren. De verbinding met Stockholm
werkt normaal. Het telefoonverkeer met Zwe
den vindt dus op de gewone wijze plaats, alleen
dient in verband met de vele gesprek-
aanvragen. met vertraging te worden gerekend.
Daar ook de directe telegrafische verbindingen
met Denemarken verbroken zijn, geschiedt ver
zending van telegrammen hierheen en op risico
van den afzender. De telegrafische verbinding
met Noorwegen is nog in functie, telegrammen
hierheen worden echter ook alleen op risico van
den afzender verzonden. Het telegrafisch verkeer
met Zweden functioneert geheel normaaL
Militairen pleegden diefstal.
Verschillende zaken, waarin militairen zich ver
grepen aan goederen van den staat, werden voor
den Haagschen krijgsraad behandeld.
De gewoon dienstplichtige soldaat A. M. van D.,
die dekens verduisterd en ondergoed ontvreemd
had, werd veroordeeld tot twee jaar maanden ge
vangenisstraf. Terecht stonden voorts een korpo
raal en twee soldaten, die haver, dat voor dienst
paarden bestemd was, aan een koopman hadden
verkocht.
De korporaal werd veroordeeld tot drie maan
den gevangenisstraf met aftrek van de preven
tieve hechtenis en verlaging tot den stand van
soldaat, de twee soldaten ieder tot twee maanden
gevangenisstraf met aftrek van de preventieve
hechtenis.