Jiunst Alkmaar koos den kortsten weg. Zorgi voor een goed brandend achterlicht. NIEUWS IN 'T KORT. Aspirin IVOROL geeft een zeer actief zacht en geurig schuim Auto in kanaal gereden. Winstbelasting aan de orde. WOENSDAG 10 APRIE 1940 HSSREEM'? ÖSGBCSD 3 Maar het was tevens de gevaarlijkste. Kapitein en eerste stuurman waren niet met het vaarwater op de hoogte. Tn zijn zitting van Dinsdagmiddag behandelde de Raad voor de Scheepvaart de stranding van het 6981 ton groote s.s. Alkmaar van de K. N. S. M. Het schip was op 17 Febr. op weg van Am sterdam naar B.-Ayres om graan te halen voor de Nederlandsche regeering. Het voer derhalvp in ballast. Bij de Kaap Verdische eilanden wilde de kapitein de kortste route nemen en wel die tusschen de eilandjes Cima en Vogo door. In den nacht evenwel is de Alkmaar op de rotsen van het eiland Cima geloopen en në twee dagen ver gaan. De kapitein en de eerste stuurman werden thans door den raad gehoord, waarbij zij zich tevens te verdedigen hadden tegen een aanklacht wegens schuld aan het verloren gaan van het schip. De kapitein verklaarde op vragen van den presi dent van den raad, dat hij om elf uur in den avond de wacht aan den eersten stuurman had overgege ven. De koers was bepaald en het zicht was uitste kend. Hij gaf den stuurman opdracht, hem te waar schuwen. wanneer er iets bijzonders zou gebeuren Om enkele minuten over vier voelde de kapitein het schip stooten. Hij begaf zich onmiddellijk naar de bru° waar bleek, dat de Alkmaar op lage rotsen was vasf'geloopen. Het Ucht van den vuurtoren van het eiland Cima was recht vooruit te zien. De president vroeg den kapitein, waarom hij de route tusschen de beide eilanden had gekozen, omdat deze voor de reis naar Zuid-Amerika toch zeker min der gebruikelijk is. Daarenboven bleek, dat noch de eerste stuurman, en evenmin de kapitein zelf het vaarwater tusschen de eilanden door kende. Prof. Taverne constateerde, dat de kapitein zijn plicht had verwaarloosd, toen hij op het moeilijkste gedeelte van den tocht de navigatie overliet aan den eersten Stuurman en zich naar zijn hut had begeven. De kapitein vertelde nog, hoe het verder met het schip was gegaan. Op hulpseinen van den marconist ontving men geen antwoord en twee dagen nadat het schip was gestrand, brak het door midden en verdween spoedig in de golven. Vervolgens werd de eerste stuurman gehoord. Deze verklaarde, dat hij om drie uur 's nachts het vuur van Cima in zicht kreeg aan bakboordzijde van het schip. Er werd een nieuwe koers uitgezet, opdat Cima aan stuurboord zou komen te liggen. De kapitein noch de beide eerste officieren waren er van op de hoogte, waar de vuurtoren zich op het eiland Cima bevond, met het gevolg, dat de Alkmaar te dicht onder de kust kwam en strandde. Uitvoerig gingen verschillende raadsleden nog in op de vraag, hoe de kapitein en de eerste stuur man aan den genomen koers waren gekomen. In ieder geval is het zeker, dat de afstand, waarop de Alkmaar zich bevond, toen het vuur van/Cima in zicht kwam foutief is geschat. De stranding ge schiedde enkele minuten nadat de tweede stuur man de wacht van den eersten stuurman had over genomen. Het schip was op dat oogenblik dus op zeer korten afstand van het eiland Cima. Dit gaf eenigen raadsleden aanleiding de houding van den eersten stuurman te laken die te vroeg de brug heeft verlaten en het schip in handen liet van den tweeden sturman die nog niet geheel op de hoogte kon zijn van de juiste navigatie. De eerste stuurman werd verdedigd door mr. G. Seret. Deze wees er op dat de kompassen wellicht te lijden hebben gehad van de magnetische sto ringen, welke bij de Kaap Verdische eilanden vaak optreden. Daarenboven mag men den stuurman niet verantwoordelijk stellen voor den genomen koers. Hij had eenvoudig de bevelen van zijn ka pitein op te volgen. Wat de kwestie betrof van het te vroeg verlaten van de brug, merkte de verde diger op, dat de zes minuten, welke verliepen tus schen dit tijdstip en de stranding, de Alkmaar toch niet meer hadden kunnen redden. Spr. zeide, dat de eerste stuurman door zijn maatschappij reeds zwaar is gestraft. Zijn promotie tot gezagvoerder is nl. uitgesteld. Mocht de raad voor de scheepvaart den eersten stuurman schuldig bevinden, dan drong spr. op clementie aan. De kapitein voerde tot zijn verdediging aan, dat hij in tegenstelling tot de meenirg van eenige raadsleden de route niet gevaarlijk achtte, ook al kende hij haar niet. Wat de navigatie betreft, had hij gedurende den nacht geheel vertrouwd op de capaciteiten van den eersten stuurman. De raad zal later uitspraak doen. TEGEN OPDRIJVING VAN HUREN. BATAVIA, 9 April. (Aneta-A.N.P.) De volks raad ontving een ontwerp-ordonnantie tot bestrij ding van de misstanden bij den verhuur van ge bouwen. De Memorie van Toelichting wijst er op, dat, hoewel door toepassing van de ordonnantie van 13 Mei 1939 en na afkondiging van het in de regee- ringsverordening van 1 September 1939 neerge legde verbod tot prijsopdrijving van goederen, diensten en huren, het ongebreidelde opvoeren, ook van de huishuren, in het algemeen kon worden voorkomen, nochtans'in de praktijk is gebleken, dat deze lataste materie speciale voorzieningen behoeft. Hoewel de bepalingen der ordonnantie voornamelijk zijn gericht tegen bestaande misstan den op het gebied van verhuur van woningen, zijn zij opzettelijk zoo ruim geredigeerd, dat ook de huur van andere gebouwen, als kantoren, opslag ruimten, garages, e.d. daardoor zal worden be- heerscht. Binnenkort zal de politie het toezicht op de verlichting van motorrijtuigen verscherpen. Zorgt voor een deugdelijk^ helder brandend achterlicht. Denk eraan dat motorrijtuigen, na 31 December 1938 ingevoerd of hier te lande vervaardigd nu reeds voorzien moeten zijn van koplantaariis met rijksmerk, waarin gloeilampen met rijksmerk zijn aangebracht. Koopt dus niet een nieuw motorrijwiel tenzij gij u vergewist hebt dat het aan dezen eisch voldoet. Motorrijtuigen, vóór of op 31 December ingevoerd of hier te lande vervaardigd, moeten in de koplantaarns gloeilampen (al of niet met rijksmerk) voeren met een hulpspiraal, welke door een metalen napje is afgeschermd. Met ingang van 1 Januari 1942 moeten ook deze motorrijtuigen van koplantaarns met rijksmerk en gloeilampen met rijksmerk voorzien zijn. Waarschuwing voor wielrijders. Ook het toezicht op de rijwielachterlïchten wordt verscherpt, in dier voege, dat in de toe komst onmiddellijk tot het opmaken van proces verbaal wordt overgegaan, indien althans de overtreder ter plaatse van aanhouding en bin nen korten tijd er niet in slaagt het achterlicht in behoorlijk brandenden toestand te brengen. Dit zal ook geschieden in die gevallen waarin voorheen de overtreder in de gelegenheid werd gesteld de goede werking van het achterlicht binnen de 24 uren te herstellen, na welken ter mijn eerst, indien herstel niet volgde, ver- baliseerend werd opgetreden. Zorgt dus voor een helder brandend achter licht, van een goedgekeurde soort. ONDER DE TRAM GERAAKT EN OVERLEDEN. Dinsdagmiddag om één uur is op het Damrak te Amsterdam een ernstig ongeval gebeurd dat een ruim vijftigjarige vrouw het leven heeft gekost. De vrouw wilde op den bijwagen van een tram, welke zich reeds'in beweging had gezet, springen. Zij kwam echter onder den wagen terecht. De tram moest eerst worden opgevijzeld alvorens men het slachtoffer kon bevrijden. Ernstig gewond werd de vrouw opgenomen. De G.G. en G.D. vervoerde haar naar het Binnen Gasthuis waar zij bij aan komst bleek te zijn overleden De 39-jarige M. Koemans te Buurmalsen is tengevolge van een trap van een paard overleden. De gewoon dienstplichtige soldaat G. F. is door den krijgsraad wegens dienstweigering tot twee en een half jaar gevangenisstraf met aftrek van de preventieve hechtenis en ontslag uit den militairen dienst zonder ontzetting van de bevoegd heid om bij de gewapende macht te dienen, veroor deeld. Op het oostelijk gedeelte van Ameland is het stoffelijk overschot aangespoeld van den 34-jarigen Duitschen militairen vlieger Hellmuth Biester. Hedenmiddag om vier zou het stoffelijk over schot van Biester met militaire eer op de begraaf plaats te Nes worden ter aarde besteld. Een Joodsche emigrant, die aan de politie aanvankelijk onjuiste mededeelingen over zijn ver blijf hier te lande had verstrekt doch'zijn onjuiste verklaring na enkele uren herriep, is tot een week hechtenis door de Amsterdamsche rechtbank ver oordeeld. De kapitale boerderij van den landbouwer W. G. Groeneweg in den Noorderlegmeerpolder te Nieuwer Amstel is Dinsdagmiddag door vuur ver woest. hoïéritt, AtuS! (Adv. Ingez. Med.) VERLOVEN INGETROKKEN. Voorzorgsmaatregel der Nederlandsche regeering. 's-GRAVENHAGE, 9 April. De Regeeringspersdienst meldt: De Regeering heeft bij wijze van voor zorgsmaatregel besloten de volgende verloven in te trekken A. Voor al het personeel van land- en zeemacht De periodieke verloven Vacantie verloven Buitengewone verloven (met uitzon dering van die, verleend wegens ern stige ziekte of overlijden van gezins leden). B. Bovendien voor het personeel, behoo- rende tot de luchtstrijdkrachten, de luchtdoelartillerie, de luchtdoelmi trailleurs en de zoeklichten: zakenverloven; studieverloven. Alle militairen, aan wie vorengenoemde verloven zijn verleend, moeten terstond naar hun standplaats terugkeeren. Onder studieverloven vallen niet degenen, die uitstel van eerste oefening hebben of uitstel van een nog te vervullen gedeelte van hun eerste oefening hebben gekregen. Zij, die dergelijk uitstel genieten, behoeven vooralsnog niet op te komen voor het einde van hun uitstel. Officiersopleiding. De regeeringspersdienst meldt: Sommige in geschrevenen voor den dienstplicht van de lich ting 1941 zullen wellicht in aanmerking wil len komen voor plaatsing bij een der eerstvol gende opleiding tot reserve-officier, welke waarschijnlijk op een nader te bepalen datum in September of October zullen aanvapgen, met de bedoeling om te zijner tijd mede te dingen naar plaatsing in het tweede studiejaar der Ko ninklijke Militaire, Academie. De bedoelde in geschrevenen moeten er rekening mede houden, dat zij niet kunnen volstaan met opgaaf van hun wensch aan den voorzitter van den keuringsraad of aan den commandant van het indeelings- district. Zij moeten zoo spoedig mogelijk een verzoekschrift op ongezegeld papier aan den mi nister van defensie richten, waarin zij hun ver langen kenbaar maken. Jongelieden van een jongere lichting, die in aanmerking wenschen te komen voor bovenbedoelde opleiding, moeten eveneens onverwijld een verzoekschrift aan den minister van defensie richten. Zij kunnen alleen mededingen naar een plaats bij een der opleidingen tot reserve-officier, in dien zij zich bereid verklaren een vrijwillige ver bintenis aan te gaan op den voet van een ge woon dienstplichtige. Zij. die zich in werkelijken dienst bevinden en een dergelijk verzoekschrift aan den minister van defensie willen richten, moeten het indienen door tusschenkomst van hun commandant. Dit geldt ook voor hen, die niet het voornemen heb ben om te zijner tijd mede te dingen naar plaatsing in het tweede studiejaar der Konink lijke Militaire Academie. Gewone dienstplichtigen, die zich nog niet in werkelijken dienst bevinden, kunnen zich recht streeks tot den minister van defensie wenden. Voor de buitengewone dienstplichtigen geldt ten aanzien van de officiersopleiding het volgen de: Zij, die zich in werkelijken dienst bevinden dienen hun verzoekschrift in door tusschen komst van hun commandant. De overigen kun nen zich rechtstreeks tot den minister van de fensie wenden. Buitengewone dienstplichtigen kunnen alleen mededingen naar een plaats bij een der opleidingen tot reserve-officier, wanneer zij zich bereid verklaren een vrijwillige ver bintenis op den voet van een gewoon dienstplich tige aan te gaan, waarbij zij zich verbinden om: a. Onafhankelijk van den duur der thans be staande buitengewone omstandigheden, de op leiding volledig te volgen; b. alle verplichtingen, die op den reserve-offi cier rusten op zich te nemen, ook voor den tijd van demobilisatie. Deze verbintenis behoeft eerst te worden aan gegaan, indien zij door den minister van de fensie voor de officiersopleiding worden be stemd. Indien zij niet voor bedoelde opleiding worden bestemd, behouden zij de verplichtingen, die als buitengewoon dienstplichtige op hen rusten. Het bovenstaande geldt niet alleen voor hen. die reeds in het bezit zijn van een einddiploma H.B.S. of gymnasium, maar eveneens voor hen. die dit jaar een dergelijk diploma denken te be halen. Behalve naam en voornaam, plaats en datum van geboorte, gemeente van inschrijving, alsmede plaats en uitslag van de keu ring voor den dienstplicht, moet in de ver zoekschriften duidelijk worden vermeld bij welk' wapen of bij welken dienst de opleiding wordt begeerd. Het verdient aanbeveling twee of meer wapens of dienstvakken in de volgorden van keu ze op te geven. Houders van een gymnasium A-diploma ko men niet voor opleiding tot beroepsofficier in aanmerking. Bezitters van een H.B.S. A-diplo ma kunnen alleen beroepsofficier worden bij het dienstvak der militaire administratie. Gewone dienstplichtigen, die zich in werkelij ken dienst bevinden en op den aanvangsdatum van de opleiding tot reserve-officier, waarbij zij plaatsing wenschen, de eerste oefening hebben volbracht, .komen niet meer voor bedoelde oplei ding in aanmerking. waardoor elke poetsing met Ivorol een ware mondwassching wordt. Heerlijker tandpasta is er niet. Tube 60 - 40 - 25 cent. (Adv. Ingez. Med.) in Haarlem en daarbuiten. Waarschijnlijk drie dooden. Dinsdagmiddag omstreeks een uur is te Sluiskil vermoedelijk door het onwel worden van den be- gereden. Het ongeval werd bemerkt door een militair, die stuurder een auto in het kanaal Gent-Terneuzen onmiddellijk pogingen in het werk stelde de inzit tenden te bevrijden. Na korten tijd gelukte het den bestuurder van de auto, den heer J. den Hamer uit Axel, op het droge te brengen. Geneeskundige hulp was spoedig ter plaatse, doch het mocht niet meer gelukken, dc levensgeesten van den heer Den Hamer op te wekken. In den wagen bevonden zich verder nog twee personen, de heeren A. Verschelling en J. van de Ree. Zij zijn jammerlijk verdronken. Het stoffelijk overschot van den heer Den Hamer is naar het ziekenhuis vervoerd. De auto was op weg van Axel naar Sluiskil. De heer Den Hamer, die waarschijnlijk aan het stuur heeft gezeten, was een bekende persoonlijk heid te Axel. Hij was onder meer bestuurslid van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij. De 37-jarige heer A. Verschelling, maakte deel uit van een commissie, welke een onderzoek instelt naar de schade veroorzaakt door de schadelijke gas sen, afkomstig van de fabriek Compagnie Neerlan- daise de L' Azote te Sluiskil. De derde inzittende, de heer J. van de Ree, was 50 jaar oud en woonde te Zaamslag. HERINNERINGEN AAN WILLEM DE ZWART. Hoe in betrekkelijk korten tijd de glorie van een alom bewonderd artist kan tanen en tot een soort legendarische reputatie worden, die men nog slechts in de musea kan controleeren, bewijst de betrekkelijke vergetelheid waarin reeds een tien tal jaren na zijn dood de naam van Willem de Zwartbeen der sterkste schilders van de Haagsche school, geraakt is. Nu is dat niet zoo vreemd als men even over het feit wil nadenken. Tijdens hun leven en in het volle bezit hunner capaciteiten en den vollen bloei hunner glorie vond het beste werk dier schilders zijn weg naar de verzamelaars en liefhebbers. Daar zit het nog en alleen bij sterfgevallen of scheidingen komt er weer eens iets van te voorschijn. Maar dat maakt dan natuurlijk niet meer het gerucht dat het werk omspeelde tijdens het leven van den maker, toen genootschappen en kunstkoopers er voor zorgden dat de aandacht voor die productie levend bleef. Ook voor den meest bewonderden schilder komt, eenigen tijd na zijn hoogsten roem, een periode van inzinking der waardeering, totdat de werkelijk belangrijksten onder hen weer her ontdekt worden. Die tusschenperiode heeft dan wel veel weg van een onrechtvaardigdheïd, vooral als er daarin nu niet zoo heel veel ontstaat dat van gelijke beteekenis is als het bijna vergetene, maarde tijd is geduldig en rechtvaardig en wat eens goed was en bewonderd werd, kan niet voor altoos uit het gezicht verdwijnen. Al zullen er nu vandaag niet meer zulke enthou siaste bewonderaars van De Zwart's werk gevon den worden als mr. J. L. Nierstrasz was, wiens collecties juist elf jaar geleden bij Mulder geveild werden en die vier en twintig schilderijen van Willem de Zwart bezat het hier gereproduceerde doek met de Lezende vrouw behoorde daartoe toch verrast zoo nu en dan een ergens opduikend werk de artisten zoowel als de liefhebbers, om zijn zeer bijzondere en sterke qualiteiten. De ,Zwart werd in 1862 in Den Haag geboren, waar zijn vader een bekend rijtuigschilder was. Hij toonde aanleg en mocht de Haagsche Akademie bezoeken waar hij onder Koelman's directie studeerde tegelijkertijd met Breitner, Van der Maa- rel, Van Horssen, Eilers, Koppenol (behalve de eerste, allemaal half bekende namen voor de jon geren van thans) en waar hij ook den veel jongeren Marius Bauer leerde kennen. Doch van veel grooter belang voor hem was het feit dat zijn werk de aandacht had getrokken van Jacob Maris, die toen (18851890) als een grand' seigneur van den penseele was en die den jongen De Zwart toestond op zijn atelier te komen werken, hem van die tips van het métier gevend, die nu eenmaal op een akademie niet zóó aange leerd worden. Een eigenlijken leerling heeft J. Maris nooit gehad; men kan, als men wil, De Zwart als zoodanig beschouwen, hoewel de verhouding in zeer los verband, meer als een tijdelijke assistentie opgevat moet worden. Want De Zwart had het moeilijk en de groote Jacob Maris was een hartelijk meelevend mensch. Iets beter werd het voor De Zwart, toen de kunstkooper Van Wisselingh toen nog op het Buitenhof zijn werk zag en waar deerde en hem door moeilijke dagen heen hielp, tijden waarin De Zwart soms er niet eens in slaagde aardige kleine paneeltjes voor een paar rijksdaal ders van de hand te doen. Van Wisselingh ook alweer reeds jaren dood was een man wiens oordeel en smaak gezag had. bovendien iemand van absolute eerlijkheid en goede trouw; aan hem heeft menig schilder van De Zwart's generatie groote verplichting gehad. Langzaam aan wordt De Zwart door de Haagsche kunstvrienden opgemerkt en gekocht. Hij huwt en gaat aan de Beeklaan wonen, dan nog aan den bunitenkant der stad, dicht bij de duinen, de lan derijen en de boerenhofsteden waar ieder paadje voor de Haagsche schilders een sketchingground beteekende. Het is in die jaren dat De Zwart's sterkste werk ontstond, ook de schilderij,- het por tret zijner vrouw, waardoor dit praatje vergezeld wordt. Er is de breede toets van den rasschilder in, het is zuivere peinture, zonder een zweem van litteraire of philosophische bijbedoeling. Het vertoont verwantschap met Breitner's werk uit dien tijd, zooals ook het vroege werk van Van der Maarel dat vertoonen kon. De kleur is diep en zwaar en vet in de verf geschilderd met prachtige verdeeling van lichte en donkere partijen, en ook plastisch zit de figuur zoowel als het stilleven mooi in elkaar. Inderdaad een voortreffelijk specimen van wat De Zwart's beste prestaties geweest zijn. Doch de schilder zou dat hooge niveau niet zijn leven door, handhaven. Hij was een nerveuse natuur, die misschien wel wat te fel geleefd had en wiens nervositeit later zou toenemen, hem achterdochtig zou maken tot op de grenzen van den vervolgingswaan. Zoo heb ik hem gekend, toen hij een korte poos slechts hier in de buurt, in Santpoort woonde. Dan weer beleefden wij moei lijkheden met hem doordat hij beweerde dat een of andere schilderij van een ander, door hem ge schilderd en hem ontstolen was. Dan moesten er ooggetuigen opgescharreld worden, die het dien anderen hadden zien maken, en dan gaf de aan valler de vergissing toe. Allerlei onmogelijke dingen kon men met hem beleven, terwijl hij in den grond een hartelijk en behulpzaam mensch was. Onrustig was hij geworden: hij verhuisde telkens: ik kende hem tusschen 1898 en 1903 in Hilversum, Laren, Amsterdam, Santpoort, enz. Het werk werd er minder op en verwijderde zich steeds meer van de magistrale vastheid van den eersten Haagschen tijd. Op het laatst van zijn leven was hij weer in Den Haag gaan wonen, doch werd niet meer de oude. Wie het vroege werk kent, vergeet het niet meer. Ook uit die jaren is het oeuvre vrij be langrijk en uitgebreid: schilderijen, teekeningen en etsen. Zij vormen tezamen een blijvend monument voor den schilder, die, ware zijn ontwikkeling nor maal verloopen, misschien Breitner's meerdere zou zijn geworden. J. H. DE BOIS. TWEEDE KAMER DEN HAAG Dinsdag. Een technisch zeer ingewikkeld belastirg-ont- werp als het voorstel tot invoering van een winst belasting, vereischt een bijzondere kennis en dan een bij zonderë mate van die kennis van belasting techniek. Nu, een man als de heer Wagenaar (a.-r.) is in dat opzicht een bolleboos en dus was het hem ten volle toevertrouwd als eerste spreker het debat te openen met een ter zake in elk geval zeer kun dige rede. In de winstbelasting, die in de plaats van de dividend- en tantièmebelasting zal treden, zullen naamlooze vennootschappen, commanditaire ven nootschappen onderlinge verzekeringsmaatschap pijen, vereenigingen op coöperatieven grondslag enz. hebben te betalen en wel 10 pet. van de be lastbare winst. Onder winst aldus art. 5 van het wetsontwerp over een jaar, wordt verstaan het verschil tusschen het zuivere vermogen van het lichaam bij het eind en aan het begin van het jaar vermeerderd met de geldswaarde van hetgeen in den loop van het jaar als terugbetaling van kapi- taal, als uitdeeling aan de deelgerechtigden in de winst en in het algemeen, anders dan voor be drijfsdoeleinden aan het vermogen is onttrokken en verminderd met de in den loop van het jaar ont vangen stortingen van het kapitaal. Bij het vast stellen van het zuivere vermogen worden de baten en lasten geschat overeenkomstig goed koopmans- bruik". De heer Wagenaar was het met den Minister eens. dat de keuze tusschen een uitdeelings- of een winstbelasting niet van principieelen aard te ach ten valt. Intusschen meende hij, dat men rich niet voldoende de gevolgen voor het bedrijfsleven van een plotselingen overgang van de dividend- en tan tième-belasting (waarbij de ondernemingen zich belast zien „op grond van wat er aan winst is uit gekeerd, terwijl het nu zal worden een belasting op grond van de werkelijk gemaakte winst) naar een winstbelasting, gerealiseerd had. De afwijzing van een lager heffingspercentage dan 10 pet. had de minister in de stukken wel zeer summier verde digd. Aan de omschrijving van hetgeen winst is, heeft, men z.i. weinig houvast, terwijl ook een moeilijk punt is de onzekerheid met betrekking tot de reserves, die men mag maken, zonder dat daar op belasting zou vallen. Spreker, die met het oog op de noodzakelijke versterking van 's lands geld middelen, tenslotte met het ontwerp kan meegaan, drong er met klem op aan, dat, om der wille van de „belasting-rechtseenheid" een centrale beroepsin stantie zal komen. Nadat de heer IJzerman (s.-d.) in herinne ring had gebracht, hoe zijn geestverwant wijlen Wibaut al voorstander van een winstbelasting was geweest, en ook hoe minister De Geer vroeger zijn hart aan een uitdeebngs- nu aan een winstbe lasting had verpand, gaf hij o.m. te verstaan, dat z.i. het winstbegrip van den minister de onderne mingen niet al te zeer zal aantasten. In verband met ..goed koopmansgebruik" ware een nadere interpretatie wel gewenscht. Onjuist vond deze afgevaardigde het de coöperaties te be lasten. Intusschen achtte hü het voorstel in het algemeen een verdienstelijk stuk werk, waaraan de s.-d. fractie met zekere blijmoedigheid haar stem hoopt te geven. Ook de heer Schilthuis (v.-d.) die niet ge loofde. dat het bedrijfsleven ernstige verzwakking door deze belasting zal ondergaan, voelde er voor. Insgelijks Mr. Teulings (r.-k.), die zich over het algemeen met minister De Geer's omschrijving van het begrip winst wel kon vereenigen en die waarschuwde tegen een dramatiseeren van de be moeienis van den fiscus met het bedrijfsleven, waar op de fiscus heusch niet als een wildeman wordt losgelaten. Om vier uur stonden we reeds op straat. Tij dens de vergadering had de Minister-President een briefje ontvangen kennelijk afkomstig van den minister van Defensie, dien we even te voren het gebouw hadden zien binnentreden en die weer verdween terstond nadat Mr. De Geer er een zeer kort antwoqrd op had gekrabbeld en het door een bode had laten bezorgen. Blijkbaar betrof het hier een afspraak voor een nog denzelfden middag te houden bespreking, waaraan de Premier ook moest deelnemen. Aldus laat zich ook de vroege verdaging verklaren. E. v. R. GEEN ENGELSCHE INVAL IN NEDERLAND. OFFICIEELE LONDENSCHE VERKLARING. Reuter seint ons uit Londen d.d. 9 April: In een vanavond te Londen uitgegeven of- ficieele verklaring wordt gezegd: „In Duitsche kringen wordt geopperd dat Groot- Brittannië een inval in Nederland of België overwegt en dat Duitschland gerechtigd zonu zijn een dergelijke actie vóór te zijn. Na de moedwillige invasie in Denemarken en Noorwegen door Duitschland is de directe conclusie, waartoe de meeste menschen ge neigd zouden zijn te komen, dat Duitsch land. zooals gewoonlijk, den grondslag voorbe reidt voor een nieuwen aanval op eenig ander neutraal land. Iedere suggestie, dat Groot-Britt-annië of Frankrijk een aanval op Nederland of België overweegt, is zoo fantastisch, dat niemand buiten Duitschland er ook maar een oogenblik door zal worden misleid." Telefonische verbinding met Scandinavië. De telefonische verbinding met Kopenhagen en Oslo is verbroken. Het is dus thans niet mogelijk met Denemarken en Noorwegen te telefoneeren. De verbinding met Stockholm werkt normaal. Het telefoonverkeer met Zwe den vindt dus op de gewone wijze plaats, alleen dient in verband met de vele gesprek- aanvragen. met vertraging te worden gerekend. Daar ook de directe telegrafische verbindingen met Denemarken verbroken zijn, geschiedt ver zending van telegrammen hierheen en op risico van den afzender. De telegrafische verbinding met Noorwegen is nog in functie, telegrammen hierheen worden echter ook alleen op risico van den afzender verzonden. Het telegrafisch verkeer met Zweden functioneert geheel normaaL Militairen pleegden diefstal. Verschillende zaken, waarin militairen zich ver grepen aan goederen van den staat, werden voor den Haagschen krijgsraad behandeld. De gewoon dienstplichtige soldaat A. M. van D., die dekens verduisterd en ondergoed ontvreemd had, werd veroordeeld tot twee jaar maanden ge vangenisstraf. Terecht stonden voorts een korpo raal en twee soldaten, die haver, dat voor dienst paarden bestemd was, aan een koopman hadden verkocht. De korporaal werd veroordeeld tot drie maan den gevangenisstraf met aftrek van de preven tieve hechtenis en verlaging tot den stand van soldaat, de twee soldaten ieder tot twee maanden gevangenisstraf met aftrek van de preventieve hechtenis.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5