EEN VIOOL
DE ZEESLAG VOOR DE NOORSCHE KUST.
VERDWEEN....
De overlevenden van het Engelsche oorlogsschip .Gurkha", dat bij een aanval van Duitsche bommen
werpers op de Noordzee verging, zijn in Londen teruggekeerd. De aankomst der bemanning
Wat er al zoo vergeten
werd Te Utrecht vindt
dezer dagen de veiling
plaats van talrijke voor
werpen. die in de treinen
en op de stations door de
reizigers vergeten werden
Het aantal paraplu's en
wandelstokken zeer aan
zienlijk
Sweering heeft het Nederlandsch
kampioenschap groot biljart cadre
45/2 behaald. Het oogenblik, waarop
de winnaar den kampioensbeker ii
ontvangst neemt
De blokkade ter zee - In Duins bevinden zich dagelijks tal van neutrale schepen, die door de Qe Duitsche troepen in Denemarken. In de openlucht WOrdt het verloop van
Engelsche contrabande-autoriteiten onderzocht moeten worden. Schildwachten houden een opmarsch beschreven
Indië in de hoofdstad. Interessante demonstraties zijn voor de bezoekers van het
Koloniaal Instituut te Amsterdam gegeven door inlandsche schermmeesters met
begeleiding van gamelan-orkest
Op verschillende punten biedt de Noorsche weermacht hardnekkig tegenstand
tegen de naar het Noorden voortdringende Duitsche troepen. Een machinegeweer-
post in verdekte stelling
Een telegrafisch over
gebrachte foto van
den strijd in Noorsche
wateren Het oogen
blik, waarop een
Engelsche torpedo
jager door een Duit-
schen oorlogsbodem
in den grond wordt
geboord
Nog geen acht meter is de oude
Overtoomsche schutsluis te Amsterdam
breed, waardoor ze voor de scheep
vaart dikwijls moeilijkheden oplevert.
Eerlang zal ze daarom verdwijnen
door
Paul Schott
Wacht, waarde heer. denkt de violist grimmig,
wij zullen jou in je eigen strik vangen! Won
derlijke vingers zijn dat, dik en kort. er komt
nog een derde halt dat zijn geen vingers, dat
zijn teenen! Oosterlingen kunnen toch met hun tee-
nen net zoo veel doen als met hun handen! Er zgn
tweehonderd Maleische jongens op het schip, zes
Chineesche stokers nu zijn er reeds vijf teenen
te zien, de lasso schuift al aan één kant om de kist.
Plotseling kan Grangg de spanning niet langer
verdragen, hij stort zich naar het raam en grijpt
met beide handen naar den voet, die nu voor de
helft zichtbaar is. Maar alsof de dief zelf aan deze
mogelijkheid gedacht heeft en zijn voet had inge
vet, ontglipt deze onmiddellijk aan zijn greep en
verdwijnt naar boven Het touw valt met een snor
rend geluid in de hut.
De violist werpt zich tegen de deur. rent een
trap op, herinnert zich dan dat zijn hut niet is
afgesloten, rent terug, sluit de deur af, dan 'eer
het trapje op. slaat nu aan dek, precies boven
zijn hui Niets. Het dek is geheel verlaten,
hier op deze plaats en nergens anders moet de
knaap gestaan hebben niets, geen mensch, geen
schaduw, geen geluid. Langzaam deint het groote
schip een weinig heen en weer onder de prachtigen
Zuidelijken sterrenhemel. Hoog boven het dek
beschrijven de toplichten lichtende cirkels in het
duister. Zachtjes fluit de wind door het wand, het
klinkt bijna als het geluid van een jongen vogel.
De breedgeschouderde man staat in zijn dunne
zijden pyama aan de reeling en buigt zich ver
voorover: de dief moet langs een zeil naar be
neden gegleden zijn, terwijl hij de lasso tusschen
zijn beenen hield bijna niet te gelooven en zoo
is het toch zonder twijfel gebeurd. Hij had de hor
uit het hutraampje verwijderd, deze met zijn
voeten gegrepen en verstopt. Onmogelijk, hem op
het schip terug te vinden. En toch, amateurswerk!
Welk een risico! Welk een gevaar! Grangg hui
vert. Als het nu toch eens gelukt was? Overmor
gen concert m Genua zonder de viool? Ach,
zijn viool't Prachtige goudbruine hout, in de han
den van den wonderbaren mysterieuzen meester,
geboren om alle melodieën der wereld voort te
brengen, alles wat reeds gecomponeerd was, alles
wat nog tot onsterfelijkheid zou geraken! Goud
bruin? Er gleed een glimlach over zijn gezicht:
goudbruin als zekere schoone wangen, zoo is de
viool, die nu beneden in zijn cabine staat. Hij
onderzoekt nog eens, tevergeefs natuurlijk, een
stang van de reeling en loopt dan naar de brug,
maar een officier komt hem reeds tegemoet. Hij
herkent den violist du-ect en kijkt hem verwonderd
aan. „Te warm in de hut?" vraagt hy met een
ronden zeemanslach. Maar reeds bij de eerste
woorden van den violist wordt hij ernstig.
„Is U er zeker van, dat U niet alles gedroomd
heeft? U was misschien wat opgewonden na Uw
concert, niet waar?" Grangg vatte den officier
hoofdschuddend bij den arm: „Komt U maar in
mijn hut kijken daar ligt het touw!"
Een minuut later had men het licht aangedraaid
en de officier hield het bewijsstuk in handen.
„Pijnlijk", mompelde de officier, „verschrikke
lijk onaangenaam! Zooals u zeer terecht opmerkte
is dit naar alle waarschijnlijkheid gedaan door een
Maleier of een Chinees. Het is een soort hennep of
bast doorvlochten met staaldraad en hoe zag de
voet eruit? Zwart, bruin, wit?"
„Onmogelijk te zeggen het was hier in het
donker niet te zien!" Onwillekeurig had Grangg
zijn hand op de vioolkist gelegd en deze met een
liefkoozend gebaar geaaid,
„Wat moeten wij doen? Een onderzoek? Wij
hebben tweehonderd Javaansche Djongos aan
boord, acht Chineesche stokers en nog een paar in
de wasscherij. Niemand zal iets verraden. Kan het
een passagier zijn?" Met vertwijfelde oogen keek
de officier den violist aan. „U heeft gelijk, de
hoofdzaak is, dat ik mijn viool heb, nietwaar Het
was eigenlijk maar amateurswerk, vindt u niet?
De man had de viool aan een of ander handelaartje
moeten verkwanselen wie zou er nu van zoo'n
Maleische jongen een Stradivarius voor honderd
duizend Lire of gulden koopen?"
„En wat zuilen wy doen?" De officier vouwde
bijna smeekend zijn handen. Als U het bekend
maakt, zou het een groote schande voor de Maat
schappij zgn doet u dat alstublieft niet, Mijnheer
Grangg. Geeft u de viool liever aan den kapitein,
die kan hem in de safe bewaren. Voor u dan in Ge
nua van boord gaat, kunt u hem dan wederom in
ontvangst nemen,
De violist knikte en de officier verliet de hut.
Nadat Grangg de deur had gesloten en het pa
trijspoortje had dichtgemaakt, nam hij met half
gesloten oogen zijn viool uit het gevoerde foudraal
en bekeek haar lang en teeder. Glimlachend las
hg de ipet moeite te oncgferen letters in den
bodem: Sti-adivarius en het jaartal 1701, en legde
het instrument in de kist terug.
Aanvankelijk kon hij den slaap niet weer vat
ten. HU beefde en rilde over zijn geheele lichaam.
En eerst tegen den morgen gleed hij in een die
pen droomloozen slaap, die slechts één keer heel
kort onderbroken werd, doordat hij een oogenblik
meende, aan het venster weer datzelfde gekras van
zooeven te hooren. Ditmaal draaide hij zich echter
met een schamper schouderophalen om en sliep
direct weer in. Pas uren later werd hij gewekt
door de zonnestralen die zijn hut binnenvielen.
HOOFDSTUK II.
Toen men den volgenden morgen de Italiaansche
Zuidkust naderde woei er een warme wind, de
sirocco.
Nadat Grangg zijn metgezellin de gebeuftooè»-
sen van den afgeloopen nacht had verhaald en
zijn viool in de scheepssafe had laten bergen, ging
hij een wandeling over het dek maken, in de on
uitgesproken hoop, een zeker bekend gezicht te
ontdekken. Maar de Italiaansche was nergens te
bekennen. Wel kwam, tot zijn ergernis direct de
knappe jonge millionnair op hem af. Hij scheen
alle passagiers van het schip te kennen en wist
van bijna iedereen een grappige anecdote of ver
haal te vertellen Ongetwijfeld had hij op deze
manier ook de Ilahaansche geboeid, hoewel hg het
meisje heelemaal niet langer kende dan Grangg,
aangezien juffrouw Lorenzetti ook eerst in Aiexan-
drië aan boord was gekomen.
Naast elkaar wandelden de beide mannen met
groote passen over het promenade dek, waar de
Maleische jongens druk bezig waren om, de lui
in hun ligstoelen genietende heeren, van een
apéritief te voorzien.
„Ik heb nog met eens den tgd gehad om U voor
het genot van gisteravond te danken", zei de jon
geman en bleef even staan om een pijp aan te
steken. Hg sprak vloeiend Duitsch en bijna zonder
accent, maar ook zijn Hollaudsch en Italiaansch
beheerschte hg, zooals Grangg moest toegeven
volkomen. „Ik bespeel weliswaar zelf geen instru
ment, maar hou toch zeer" veel van muziek. Wij
Basken..."
„En ik dacht, dat U een Franschman was!"
merkte Grangg op en keek ietwat nerveus naar
de twee ligstoelen, waarop de namen van de
Italiaansche en haar gezelschapsdame stonden.
„Franschman?" lachte de ander en streek zich
met een zeer witte hand over zyn donkeren baard.
„Weliswaar ben ik sedert vier generaties een
Ragout, maar juist de Fransche invloed ontbreekt
bij mij. Zubiaure is Kataloniscb, ik ben in de na
bijheid van Barcelona geboren, waar mijrr vader
landgoederen bezat. Hij was half Spanjaard, half
Bask. Mjjn moeder was een Scandinavische, won
derlijk, nietwaar? Zy kwam met haar familie
kent U misschien toevallig den naam Von Loe-
wenhaupt. de vroegere Zweedsche minister van
Binnenland sche Zaken is een oudoom van mii
op een plezierreis naar Barcelona, waar mijn vader
haar leerde kennen".
Grangg luisterde maar met een half oor naar
deze familiegeschiedenis. Half elf anders waa
het meisje om dezen tijd reeds lang aan dek. Af
en toe keek hij den ander van opzij aan: zeer
rechtop, lang en stevig, gekleed met die elegante
zorgeloosheid, die alleen werkelijk rijke menschen
zich kunnen veroorlooven.
Een heel oud blauwgrijs jasje van een zeer dure
kwaliteit Harris Tweed, nu versleten aan ellebogen
en mouwen en een oude flanellen broek, waar geen
vouw meer in te bekennen was. De ti-aditioneele
uniform van Engelschen. Een knap gezicht met
scherpe oogen, weinig haar en een klein lidteeken
onder het linkeroog. De man was beslist een inte
ressant type, dat viel niet te ontkennen Maar ter
wijl Grangg met een enkel woord het gesprek on
derhield, staarde hij ook voortdurend naar de cho
coladekleurige gezichten, van de Inlandsche be
dienden, die geruischloos af er. aan liepen en voort
durend betrapte hij zichzelf op de gedachte: „Wie
van die knapen, zou vannacht geprobeerd hebben,
by mij in te breken?"
„Vervelend is die sirocco", zei Zubiaure. „Dan
heb ik liever onzen moesson, of de Afrikaansche
Ghibli." En na een haal aan zijn pijp, „waarschyn-
lijk heeft juffrouw Faustina zich daarom nog niet
laten zien, denkt u niet?" Zoo, dus jij denkt ook
aan niets anders dan aan haar ging het Grangg
door het hoofd.
„Italianen kunnen anders wel tegen den
woestijnwind", merkte hij gemaakt onverschillig op.
„En zeker wanneer zij zoo schoon zijn als juf
frouw Lorenzetti" de Spanjaard kuchte even en
brak toen plotseling zijn gesprek af.
H' voorwerp van hun gesprek was plotseling in
de deur die toegang tot het wandeldek gaf, ver
schenen. Met zwevenden gang, bewoog zij zich
over het dek, groette de beide manne" met een
glimlach, verzette haar ligstoel iets, zoodat dez«
in de schaduw stond en vleidde zich erin neèr.
(Wordt vvrvolgd},