Politiek van overheersching
krachtig veroordeeld.
Een week van „ups and downs
in Londen.
Regeering Quisling
afgetreden.
Uit de geschiedenis van Noorwegen.
R'
BAtie
DINSDAG 16 APRir 1910
HA'KREEM'S DAGSEA'D
ROOSEVELT'S REDE TOT DE
PANAMERIKAANSCHE UNIE
Noodzakelijke
maatregelen
in Amerika
genomen.
In zijn radio-rede tot de Pan-Amerikaansche
Unie heeft president Roosevelt o.a. gezegd:
„De nieuwe wereld heeft zich van de voor
naamste en eenvoudigste oorzaken der .oorlogen
bevrijd, alleen door overeen te komen dat elke
staat de integriteit en de onafhankelijkheid der
andere zal eerbiedigen. De vrede tusschen onze
Amerikaansche volken blijft verzekerd door de
instrumenten, die wij hebben kunnen smeden,
althans in de groote lijnen behelzen zij de be
ginselen, waarop, naar ik geloof, de vrede in de
geheele wereld gebaseerd moet zijn, wij allen
hebben afgezien van ieder recht tot interventie
in de binnenlandsche aangelegenheden van den
ander. Er heerscht thans vrede tusschen ons,
doordat wij hebben besloten elk verschil van
meening, dat zou kunnen rijzen, te regelen
door vriendschappelijke onderhandelingen in
overeenstemming met rechtvaardigheid en bil
lijkheid, in plaats van door geweld.
Wij op dit halfrond behoeven niet naar een
nieuwe internationale orde te zoeken: wij heb
ben haar reeds gevonden. Wij hebben dat niet
bereikt door hysterisch geschreeuw of hevige
troepenbewegingen, wij hebben geen volken ver
nietigd, geen regeeringen gevangen genomen,
geen onschuldige menschen verdreven van de
haardsteden, die zij zich gebouwd hadden. Wij
hebben geen dwaze theorie van rasmeerderheid
uitgevonden, geen dictatuur door middel van een
algemeene revolutie verkondigd. De Interame-
nkaansche orde is niet opgebouwd uit haat of
Berlijn spreekt van
papieren mijnenvelden".
Aan de mededeeling, dat de Engel-
schcn mijnen in de Oostzee hebben
gelegd, wordt geen geloof gehecht.
Het Duitsche Nieuwsbureau bericht dat de
Britsche Admiraliteit het geheele gebied ter zee
ten Oosten van een lijn van de Nederlandsche
territoriale wateren tot Noorwegen tot mijnen
veld heeft verklaard. Van Duitsche deskundige
zijde wordt gezegd dat de mededeeling, dat het
gebied in de Noordzee ten Oosten van deze lijn
ook werkelijk met mijnen gevaarlijk is ge
maakt, op vaklieden geen indruk maakt Ook
wordt de Britsche verklaring, dat van Kiel af
tot ver in de Oostzee mijnen zijn gelegd, „bluf'»
genoemd.
In Berlijn verklaart men, zoo meldt het D.N.B.
verder, dat de Britten zich slechts belachelijk maken,
wanneer zij beweren mijnen in de Oostzee te kunnen
leggen. Teneinde een tegenwicht te hebben voor het
in Noorwegen geleden fiasco pogen zij thans een
activiteit voor te spiegelen, welke de schijn wekt
dat zij zich vrij kunnen bewegen in Noord-
Oostzee. Wat hiervan waar is hebben de jongste
gebeurtenissen bewezen. De Engelschen waren niet
eens in staat de landing van de Duitsche troepen tot
benoorden den Poolcirkel te verhinderen, hoe zou
men dan kunnen gelooven dat zij eenigen invloed
zouden hebben in de gebieden, waar zij thans hun
papieren mijnenvelden hebben gelegd.
Het doel van deze bluf is te pogen de neutralen
af te schrikken van den handel in de Oostzee.
Er is sprake van een zoo groot gebied* dat de ver
sperring in geen geval een kleinigheid is. Wat de
Britsche Admiraliteit ook poogt wijs te maken, aldus
besluit het D.N.B.er bestaat voor de scheepvaart
geen aanleiding zich door deze beweringen van de
wijs te laten brengen.
Roemenië treft maatregelen op
den Donau.
Geen toegang voor oorlogsschepen en
gewapende koopvaardijschepen.
Van welingelichte zijde verluidt, volgens het
D.N.B. te Boekarest, dat Roemenië voor de bevei
liging van den Donau de volgende maatregelen
heeft genomen:
Oorlogsschepen en gewapende koopvaardijschepen
zullen den Donau niet meer mogen binnenvaren.
Roemenië zal zijn eigen douanewetten toepassen,
die doorvoer van wapenen en oorlogsmateriaal al
leen met vergunning van den ministerraad toe
laten. De bemanning der schepen zal aan een nauw
keurige controle onderworpen worden. Voor 't pas-
seeren van de IJzeren Poort (op de Roemeensch-Joego
Slavische grens) worden beperkingen ingevoerd,
die ten doel hebben te voorkomen, dat de scheep
vaart door gezonken schepen met zware ladingen
belemmerd zou worden.
Al deze maatregelen zijn binnenlandsche politie-
bepalingen, daar Roemenië op het standpunt staat,
dat het in tijd van oorlog het recht heeft, zelf over
de veiligheid op den Donau te waken.
Stefani meldt nader:
In verband met het besluit van Roemenië om
toezicht uit te oefenen, omdat de scheepvaart op
den Donau door geen enkele oorzaak, vreemd aan
de belangen der oeverstaten, belemmerd zal wor
den, wordt van officieuze Roeraeensche zijde het
volgende bericht gepubliceerd:
Om een einde te maken aan een reeks veront
rustende berichten verklaren officieuze kringen
dat Roemenië, in overeenstemming met de andere
staten van den Donau, een politiek van vrede en
orde op den Donau voert, zulks om de veiligheid
van de scheepvaart op de rivier te verzekeren. Roe
menië is er van overtuigd dat wanneer iedere staaf
controlemaatregelen nam binnen de grenzen der
territoriale wateren de orde op den Donau niet
zal worden verstoord. Wat Roemenie betreft, dit
land heeft reeds de noodige maatregelen genomen.
Tal van arrestaties, in Jocgo-SIavië.
Als begincampagne tegen geheime agenten
beschouwd.
Reuter verneemt uit Belgrado dat Maandag
aldaar een aantal sensationeele arrestaties ver
richt is, toen de politie bezoeken bracht aan
huizen van personen, die er van verdacht
worden, Duitsche agenten te zijn.
Men gelooft dat deze arrestaties het begin
vormen van een krachtige campagne de acti
viteit van agenten der Gestapo in Joego-Slavië
te beteugelen.
terreur, zij is tot stand gebracht door een
grootsch werk van menschen van goede gezind
heid.
Wij kunnen thans geen illusies hebben, de
oude droomen van een wereldrijk vieren weer
hoogtij. Wij weten dat hetgeen in de oude
wereld gebeurd een directen en machtigen
invloed op den vrede en welvaart in de
nieuwe wereld heeft. Daarom hebben wij
besloten tot procedures, die ons in staat
stellen het hoofd te bieden aan alles, wat
komen kan".
toespraak, waarin hij met nadruk verklaarde, dat
de leden van deze commissie den plicht hebben,
persoonlijk voor de rust en de orde in de door de
Duitschers bezette gebieden borg te zijn.
Nadat de voorzitter van den Hoogen ,Raad den
„premier' Quisling bedankt had voor het werk,
door hem verricht, werd Quisling door hem be
last met de taak tot demobilisatie van het Noorsche
land.
Nadat dit officieele bericht door de radio .van
Oslo was bekend gemaakt, kwam Quisling zelf voor
de microfoon en verklaarde:
„Noren. Toen op 9 April de Noorsche regeering
uit Oslo gevlucht was en het land geen centraal
^bestuur meer bezat, heb ik, om Noorwegen voor
een chaos te bewaren, een nationale regeering ge
vormd. Daar ilc evenwel niet in staat ben en ook
niet voornemnes ben, alléén de verantwoording te
dragen, leg ik mijn ambt neer".
Vervolgens kwam de voorzitter van den Hoogen
Raad aan het woord en deelde mede: „In het ver
trouwen, dat de koning dit besluit onder de hui
dige abnormale omstandigheden billijken zal, be-
noe mik Christensen tot leider van den Raad voor
de bezette gebieden".
Daarna werd een oemmuniqué van den nieuwen
raad voorgelezen, waarin de bevolking wordt aan
gemaand orde en rust te bewaren, gewoon aan het
werk te gaan en geen sabotage te plegen, „daar
sabotage slechts bloedvergieten en rampspoed ten
gevolge zal hebben".
De onder Duitsche controle staande radio
zender van Oslo heeft gisteravond volgens
Reuter medegedeeld dat de Noorsche tegen-
regeering van majoor Quisling is afgetreden.
Het beheer over de door de Duitschers be
zette streken van Noorwegen is overgenomen
door een „bestuurscommissie" onder leiding
van Christensen, het hoofd van den gemeente
raad van Oslo, aldus deelde de omroeper ver
der mede.
Een Havasberieht uit Stockholm meldt dal
Quisling waarschijnlijk ontslag genomen heeft
als minister-president, omdat de Duitschers
inzagen, dat zijn positie wankel en zijn onpo
pulariteit groot was.
Vidkun Quisling.
Aan de Tel. wordt gemeld dat het besluit geno
men is na een reeks van besprekingen, gevoerd
tusschen den Duitschen gezant te Oslo, dr. Braüer,
en den president van den Noors.chen Hoogen Raad,
Paul Berg.
De leden van de nieuwe regeeringscommissie
voor de bezette gebieden die het bewind-Quisling
vervangt, zijn gisteravond aa nden Duitschen ge
zant voorgesteld in het gebouw van de academie
voor wetenschappen. De Duitsche gezant hield een
Italiaansche verwijten aan liet adres
van Frankrijk.
„Overheersching in de Middellandsche Zee
beoogd."
In een artikel over het vraagstuk der Middel
landsche Zee wijdt de directeur der „Giornale
d'Italia" een beschouwing aan de Fransche politiek
in dit opzicht ten aanzien van Italië. Deze politiek
aldus schrijft hij, wordt sedert lang beheerscht
door een plan van overheersching op het vasteland
en in de Middellandsche Zee. Het blad spreekt dan
over de bezetting van Tunis door Frankfrijk, de
aan Abessynië verleende hulp tijdens de eerste
Italiaansche koloniale acties* een anti-Italiaansche
politiek in de Middellandsche Zee en Afrika bij de
opstelling van het verdrag van Versailles, Fransch
verzet tegen Italiaansche vlootpariteit en de sancties
gedurende den oorlog in Abessynië. Italië betwist
het burgerrecht en de macht van het Fransche volk
in de Middellandsche Zee niet. Maar Frankrijk, dat
tegenwoordig minder zielen telt dan Italië, heeft
vrijheid van handelen in de Middellandsche Zee en
den Atlantischen Oceaan, terwijl zich het leven
van het Italiaansche volk geheel in de Middelland
sche Zee concentreert. De politiek en de stellingen,
die Frankrijk in de Middellandsche Zee bezet houdt,
beschermen imperiale en niet alleen nationale be
langen. Italië erkent deze belangen, maar kan niet
toestaan dat zij een systeem van hegemonie vor
men dat zich boven de eerste behoeften van andere
volken plaatst.
Duitschers melden:
Zeven vijandelijke duikbooten
vernietigd.
Het Duitsche Nieuwsbureau meldt:
De Duitsche duikbootafweer in de Noordzee,
welke in den laatsten tijd tot groote activiteit
is gekomen, heeft op 13 en 14 April zeven
vijandelijke duikbooten vernietigd
Twee daarvan werden, toen zij boven water
waren, door Duitsche gevechtsvliegtuigen ge
bombardeerd en tot zinken gebracht.
Een Britsche duikboot werd door Duitsche zee-
strijdkrachten tot zinken gebracht, juist toen zij
zich gereed maakte voor een aanval op Duitsche
transportschepen. De duikboot werd onder water
aangevallen en tot zinken gebracht. Er zijn slechts
eenige wrakstukken te voorschijn gekomen. Ondanks
lang zoeken is het niet mogelijk geweest overleven
den van de vijandelijke duikboot te redden.
Nauw verband met de andere
Scandinavische landen.
UIM 125 jaren zijn thans verstreken, sinds
de Noorsche Rijksvergadering van Eids-
vold op 17 Mei 1814 Noorwegen tot een
vrijen, zelfstandigen staat verklaarde en
het Noorsche volk een grondwet gaf; hiermede
kwam er een emd aan den eeuwenouden strijd van
dit groote volk tegen zijn overheerschers.
Archeologische onderzoekingen hebben uitge
wezen dat Noorwegen reeds duizenden jaren vóór
onze tijdrekening werd bewoond, door denzelfden
Germaanschen stam, die het land ook thans nog
bevolkt. De historische tijd van Noorwegen begint
echter pas in de 9de eeuw na Christus, toen Harald
Haarfager het Noorsche Rijk stichtte. Harald I en
zijn zonen zijn eigenlijk pas de eerste historische
personen in Noorwegen. De eerstgenoemde had in
872 de andere stamhoofden overwonnen, waardoor
een iets krachtiger staatskundige eenheid ontstaan
was. Wie zich niet wilde onderwerpen of verdedi
gen, trok weg en probeerde elders vrij te leven, of
beteren grond te vinden.
Dit waren ook enkele der oorzaken voor de toch
ten der Vikings, waaraan ook vele Noren deel
namen. Olaf de Heilige voerde in het begin der
elfde eeuw het Christendom in het land der Noren
in, doch werd in 1028 door den Deenschen koning
Knoet den Groote verdreven.
Na den dood van laatstgenoemden koning
(in het jaar 1035) kwam het land door de troons
bestijging van Olaf's zoon Magnus I weer aan het
geslacht, der „Ynglingen" terug. Doch eeuwenlang
bleef het land ten prooi aan successie-oorlogen.
Eindelooze binnenlandsche veeten verscheurden het,
verzwakten zijn nationale kracht en leidden ten
slotte tot het verlies van zijn onafhankelijkheid.
In 1319 stierf de manlijke tak der Ynglingen uit;
en van 1319 tot 1380 werd het land toen door
Zweedsche koningen en. prinsen geregeerd; hun
macht was echter luttel.
Toen Olaf V (Haakonsson) in 1380 koning van
Noorwegen werd (na sedert 1375 ook reeds Deensch
koning te zijn) en dus Noorwegen en Denemarken
onder één scepter vereenigde), geraakte eerstge
noemd land steeds meer onder Deenschen invloed,
hetgeen vooral bb>a>. op taalkundig gebied. De oud-
Noorsche schrijftaal was geheel vergeten; burger
oorlogen hadden den boerenadel, priesters en amb
tenaren in vroeger eeuwen de dragers van
taal en geschrift vernietigd en daarmede de
eigen cultuur van Noorwegen. In hun plaats traden
toen de Deensche „voogden", krijgers en bisschop
pen, die hun Deensche moedertaal deden zege
vieren. Alleen de boeren hielden vast aan de oude
taal; maar het gebrek aan een vasten schrijfvorm
en de verscheidenheid der dialecten maakten de tot
standkoming van een nationale schrijftaal lang
zamerhand onmogelijk. Sedert het Unieverdrag van
Bergen (1450) werden alle koninklijke decreten
en wetten in het Deensch uitgevaardigd; steeds
meer werd Noorwegen eigenlijk een Deensche
vazalstaat. Gedurende de „graven-veete" een
verbitterden Deenschen troonstrijd omstreeks 1530
verwekte de machtige aartsbisschop Olof een
geweldige anti-Deensche beweging in Noorwegen,
Doch de Deensche koning Christiaan III overwon,
en verklaarde, dat Noorwegen, daar het in strijd
met zijn eed geprobeerd had den band met Dene
marken te verbreken, ieder recht op zelf standi heid
verspeeld had en voortaan eenvoudig een Deensche
provincie zou zijn!
Pas de volkenlente van 1813 welke immers
ook Nederland de onafhankelijkheid bracht gaf
Noorwegen zijn vrijheid weer, hoewel deze schei
ding van Noorwegen en Denemarken niet het
resultaat was van een vrijheidsstrijd. In den reus-
achtigen strijd tusschen Napoleon en zijn tegen
standers, koos Denemarken de zijde van den Corsi-
caan, terwijl Zweden onder leiding van kroonprins
Karl Johann zich aan den kant van Napoleon's
vijanden schaarde en zich hiervoor door verdragen
de hulp van Rusland, Oostenrijk en Engeland
verzekerde bij de beoogde verwerving van Noor
wegen. Die kroonprins nu was Napoleon's vroegere
maarschalk Jean Baptiste Jules Bernadotte, die zich
's keizers genade op den hals gehaald had, in Augus
tus 1810 door de Zweedsche stenden tot kroonprins
was gekozen en door koning Karei XIII was ge
adopteerd. En inderdaad slaagde Bernadotte er in,
Denemarken bij den vrede van Kiel te dwingen
Noorwegen aan Zweden af te staan (1814).
Doch ook toen had Noorwegen nog geen
rust. Hiervan kan men eigenlijk pas spreken na
22 Juni 1906, toen na een groote volksstemming
prins Karei van Denemarken (die gehuwd was
met prinses Maud van Engeland) tot koning
van Noorwegen was gekozen en als Haakon VII
te Trondhjem werd gekroond. Zooals men
weet, is koning Haakon van Noorwegen de
broeder van koning Christiaan van Denemar
ken.
DE SCANDINAVISCHE
EENHEID.
En zie, wat niet mogelijk bleek toen Noorwegen
afwisselend deel uitmaakte van Denemarken of
Zweden,bleek spoedig mogelijk te kunnen zijn
toen deze beide landen de absolute Noorsche on
afhankelijkheid hadden erkend: Scandinavië werd
naar buiten toe één geheel. Spoedig ook versterkten
de drie landen de onderlinge banden; zoo werden
bijvoorbeeld de verdedigingswerken tusschen Noor
wegen en Zweden geslecht. De Wereldoorlog bracht
tenslotte een algeheele toenadering tusschen
Scandinavische landen. Vooreerst hadden zij als
neutralen in menig opzicht dezelfde politieke en
economische belangen. Bovendien waren hun han
delsrelaties sterk op Engeland georiënteerd. Dit
alles deed hen partij kiezen voor het ietwat door
Duïtschland bedreigde Denemarken, welke hulp
sterk gesteund werd door Zweden, waar de socialis
ten steeds meer invloed op de regeering kregen.
Deze eenheid der Scandinavische landen is na
den vorigen oorlog eerder toegenomen dan ver
minderd gelijk uit velerlei is gebleken wij herin
neren bijv. aan de „Drie-Koningen-Conferentie"
te Stockholm in October 1939.
L. B.
(Van onzen Londenschen correspondent)
Honden, April. Wat een week!
De Engelschen noemen het met grïmmigen hu-
nor „de eerste week van den oorlog" en het ziet er
inderdaad naar uit, dat zij daar gelijk in hebben.
Juist een week geleden werden wij verrast door de
opzienbarende aankondiging van de Britsche Admi
raliteit, dat zij had besloten, mijnen te leggen in de
Noorsche territoriale wateren. Wij maakten ons op
tot een geduchten veldslag met wetsartikelen en
tekstboeken en de arme Haagsche conventie, waar
aan al van alle zijden gerukt en getrokken is, werd
opnieuw bestudeerd om de elasticiteit van haar ar
tikelen op de proef te stellen. Dit hoogtij der juristen
en politici duurde niet lang. De wapenen zijn, zoo
als men weet, spoedig in andere handen overgegaan
en op het oogenblik, waarop -ik dit schrijf, zwijgt
alles voor de stem van het kanon.
Gebeurtenissen, die in de geschiedenisboekjes van
vroeger tijden gevoegelijk over een halve eeuw zou
den kunnen worden verdeeld, plegen zich nu af te
spelen tusschen den tijd, waarop wij 's avonds naar
bed gaan en 's morgens ontwaken. Met het oog op
deze somtijds bliksemsnelle ontwikkelingen kan het
zijn voordeel hebben U te zeggen, dat ik dezen brief
heb geschreven juist nadat de Britsche Admiraliteit
heeft aangekondigd, dat weer een strook zee, zich
uitstrekkende tot aan de Nederlandsche territoriale
wateren, met mijnen onveilig is gemaakt.
Men kan er uitvoerig over redetwisten, wie den
steen aan het rollen heeft gebracht. Sommigen zeg
gen, dat het besluit van de Britsche Admiraliteit om
mijnen te leggen in Noorsche territoriale wateren de
directe aanleiding is geweest tot de verdere drama
tische ontwikkeling der gebeurtenissen. Aan den an
deren kant houdt men van Engelsche zijde vol, dat
uit de positie van sindsdien getorpedeerde Duitsche
troepentransporten onomstootelijk is komen vast te
staan, dat het Duitsche plan tot invasie van Noorwe
gen reeds in uitvoering was, voordat de Engelschen
hun mijnen hadden gelegd. Nu kan men zich natuur
lijk afvragen, of de Engelschen op hun beurt kennis
hebben gedragen van de Duitsche voornemens en
daarop aanstonds aan het mijnenleggen zijn gegaan.
Ik vermoed, dat wij het antwoord op deze vragen
niet zullen weten voor de oorlog geëindigd is. Er be
staat immers altijd de mogelijkheid, dat de oorlog
voerende partijen op de een of andere wijze elkan
ders plannen te weten komen en daarnaar him actie
bepalen.
Een ontwikkeling, die men in Engeland reeds lan
gen tijd heeft kunnen waarnemen en die klaarblij
kelijk in en buiten het Britsche kabinet door Win
ston Churchill wordt aangevoerd, zet zich nu steeds
verder door. Het is de poging om de neutrale mo
gendheden vooral in het Westen van Europa te
overtuigen, dat hun heil ligt in het' nemen van tij
dige maatregelen in samenwerking met anderen om
zich tegen eventucele agressie te verdedigen. Deze
campagne, die ook deze week is voortgezet, houdt
onvoldoende rekening met de verplichtingen eener
neutrale mogendheid, maar de ervaring leert ons
meer en meer dat alle oorlogvoerenden moeite heb
ben om zich deze verplichtingen nog klaar voor
oogen te stellen.
In de populaire Engelsche propaganda hoort men
het soms verkondigen, dat Engeland vecht voor de
belangen der kleine landen. Dit moge waar zijn,
maar men moet er niet bij vergeten, dat Engeland
in de eerste plaats vecht voor zijn eigen leven. Geen
land gaat trouwens ten oorlog uitsluitend op de al
truïstische overweging, het leven van een ander land
groot of klein, te redden. Zoomin als men naar waar
heid zeggen kan, dat Engeland de wapens uitslui
tend heeft opgenomen ter verdediging van de kleine
landen van Europa, zoomin kan men verwachten, dat
de kleine landen geestdriftig zullen zijn om te vech
ten voor iets anders dan het eigen lijfsbehoud. Dit
is een argument tegen de redeneering van Winston
Churchill c.s., dat hier in de gegeven omstandigheden
wel heelemaal over het hoofd wordt gezien.
De afgeloopen week heeft ons hier veel zorgen ge
baard. Het wordt naar mate de strijd zich verder en
heviger ontwikkelt, in toenemende mate moeilijk op
het gebied der berichtgeving het kaf van het koren
te scheiden. Dit is soms het gevolg van verbreking
van noodzakelijke verbindingslijnen waarlangs het
nieuws ons vroeger placht te bereiken, en voor een
ander deel het resultaat van de noodzakelijkheid
voor de oorlogvoerende partijen, om sommige feiten
althans tijdelijk achter te houden in het belang van
hun oorlogvoering. Wij beleefden deze week een
merkwaardig voorval van verwarring in de bericht
geving, waarvan men zich in vredestijd nauwelijks
een voorstelling zou kunnen maken. Wij hoorden in
het begin van deze week, dat Bergen en Drontheim
;r op de Duitschers zouden zijn heroverd. Het
bericht werd o.a. gecirculeerd door Reuter onder de
toevoeging, dat het afkomstig was uit gezaghebbende
Britsche kringen in Stockholm. De Engelsche radio-
omroep vertelde het aan de luisteraars en de kran
ten drukten het met vette letters op de voorpagina's.
Toch bleek later uit de rede van Churchill in het La
gerhuis, dat het bericht niet juist was geweest, hoe
wel het door den Britschen censor voor publicatie
was vrijgegeven. Eén der Engelsche bladen, de Daily
Herald, had het bericht vóór publicatie zelfs aan de
Admiraliteit voorgelegd en volgens dit blad stemde
de Admiraliteit in publicatie toe. De wereld wordt
er niet eenvoudiger op, wanneer dan later Chur
chill opstaat en dezelfde berichten met een breed
handgebaar terzijde schuift. Maar dit schijnt nu een
maal een van dc vele ongewone dingen te zijn,
waaraan wij in oorlogstijd moeten wennen.
Het publiek, dat voor zijn inlichtingen van de
kranten en de radio afhankelijk is, beleeft trouwens
over het algemeen een week van „ups and downs".
Na den schok, die de plotselinge invasie van Noor
wegen en Denemarken teweeg bracht, volgde de
eerste officieele aankondiging van de Admiraliteit,
die in welhaast ambtenlijken stijl de mededeeling
bevatte, dat twee Engelsche torpedojagers verloren
waren gegaan. Op deze voor dc Engelschen droef
geestige mededeeling volgden de jubelende berichten
over Bergen en Drontheim, die vervolgeAs geen be
vestiging vonden. Ik moet zeggen, dat het Engelsche
publiek dit alles met de grootste kalmte heeft ge
dragen en dat het zich heeft weten te hoeden voor
overdreven gemoedsbewegingen naar de eene of
de andere zijde. De spreekwoordelijk flegmatische
levenshouding van den Engelschman heeft in oor
logstijd althans deze goede zijde, dat zij hem be
hoedt voor overdrijvingen naar welke zijde dan ook.
Het vergemakkelijkt zeer de instandhouding van de
moraal van de burgerlijke bevolking. De schokken,
die deze eerste werkelijke oorlogsweek heeft opge
leverd, zijn dan ook goed opgevangen. Het Engelsche
volk is bovendien opgevoed in volstrekt vertrou
wen op de verrichtingen van de Britsche vloot, en
deze traditie van eeuwen draagt er in uren van span
ning toe bij, de stemming in het land op hoog peil
te houden.
Het is nog te vroeg om uit de gebeurtenissen van
deze week conclusies te trekken. Ik zou daarbij bo-
endien bloot staan aan het gevaar, dat nieuwe ge
beurtenissen zich in snellere vaart zouden voltrek
ken dan het postvliegtuig dezen brief naar Neder
land kan vervoeren. Wij leven van uur tot uur, van
kranten-editie tot kranten-editie.
(Nadruk verboden.)
Besprekingen met de gezanten der
Balkanlanden ten einde.
Londen heeft er goede verwachtingen van.
Uit Londen: De besprekingen tusschen de Britsche
gezanten in de Balkanstaten en functionarissen
van het Engelsche ministerie van buitenlandsche
zaken zijn gisteravond ten einde geloopen. Men
verwacht dat de gezanten binnen enkele dagen
naar hun standplaatsen zullen terugkeeren.
De besprekingen hebben in de verschillende be
langhebbende departementen voldoening gegeven
en thans is de weg open voor het Britsche streven
de reeds tusschen de Balkanvolken en de Westelijke
democratieën bestaande economische en politieke
banden te verstevigen, zoo meldt Reuter.
Gisteravond is het communiqué over het resul
taat der besprekingen nog niet uitgegeven, doch
wel verwacht men dat hedenmorgen een officieele
mededeeling zal worden gedaan. De gezanten zullen
geen tijd verliezen om naar hun posten terug te
keeren en het program ten uitvoer leggen, waartoe
besloten is.
Ontslagaanvrage prof. <lr. A. Smits.
Prof. dr. A. Smits heeft eervol ontslag verzocht
als gewoon hoogleeraar aan de gemeente-universi
teit te Amsterdam.
B. en W. stellen den raad voor het gevraagde
ontslag te verleenen en wel met ingang van 16
September a.s.
N.V. DROOGDOK MAATSCHAPPIJ ..SOERABAJA
KEERT 8 PROCENT UIT.
Naar wij vernemen zal door den raad van com
missarissen van de N.V. Droogdok Maatschappij
•Soerabaja aan de algemeene vergadering van aan
deelhouders* te houden op 20 Mei a.s., worden voor
gesteld een dividend van 8 pet. uit te keeren.
PROEBAMMA
WOENSDAG 17 APRIL 1940.
HILVERSUM 1875 en 414.4 M.
NCRV-Uitzending 6.307.00 Onderwijsfonds
voor de Scheepvaart.
8.00 Berichten A.N.P., 8.05 Schriftlezing en
meditatie. 8.20 Gramofoonmuziek. (9.30—9.45
Gelukwenschen). 10.30 Morgendienst. 11.00
Gramofoonmuziek. 11,15 Zang met pianobegelei
ding en gramofoonmuziek. 12.00 Berichten. 12.15
Gramofoonmuziek (Om 12.30 Berichten A.N.P.)
I.00 De Eemlanders en gramofoonmuziek. 2.30
Gramofoonmuziek. 3.15 Cello, piano en gramo
foonmuziek. 4.00 Gramofoonmuziek. 4.15 Het
koortje uit „Klein Tadema State" met piano
begeleiding en gramofoonmuziek. 4.45 Felicita
ties. 5.00 Voor de jeugd. 5.455.55 Gramofoon
muziek. 6.00 Causerie „De positie van den
groothandel ln onzen tijd" 6.15 Gramofoonmu
ziek. 6.30 Taalles en technisch onderricht. 7.00
Berichten. 7.15 Voor postzegelverzamelaars. 7.45
Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten ANP. inter
nationaal overzicht, herhaling SOS-Berichten.
8.25 Arnhemsche orkestvereeniging en soliste.
9.20 Exegetische causerie. 9.50 Koninklijke
Christ. Oratoriumvereeniging Amsterdam (opn.)
10.00 Berichten A.N P„ actueel halfuur. 10.30
Canzonetta-sextet en gramofoonmuziek. 11.35
Gramofoonmuziek. Ca. 11.5012.00 Schriftle
zing.
HILVERSUM II. 301,5 M.
VARA-uitzending. 10—10.20 VPRO. 6.30-7.- RVU.
en 7.30—8.00 VPRO.
8.00 Berichten ANP. 8.10 Orgelspel. 8.45
Gramofoonmuziek. 9.30 Causerie „Onze keuken"
10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor de vrouwen.
10.50 Voor arbeiders in de Continubedrijven, 12.00
Gramofoonmuziek. 12.45 Berichten A.N.P.gra
mofoonmuziek. 1.001.45 VARA-orkest. 2.00
Voor de vrouw. 2.30 VARA-orkest. 3.15 Voor de
kinderen. 5.30 Rosian-orkest en solist. 6.30
Cyclus „Wijsbegeerte, Wetenschap en Levens
houding". 7.00 VARA-kalender. 7.05 Felicitaties
7.10 Koorzang. 7.30 Bijbelvertellingen. 8.00 Her
haling SOS-berichten. 8.03 Berichten A.N.P.
VARA-varia, 8.20 Gramofoonmuziek. 8.50 Ra-
diotooneel. 9.20 De Ramblers. 9.50 „Schuldig of
onschuldig?" causerie. 10.00 VARA-gemengd
koor. VARA-meisjeskoor „De Krekels". VARA-
orkest en solisten. 10.40 Medische vraagbaak.
II.00 Berichten ANP., 11.1012.00 Rosian-or-
ENGELAND 391 en 449 M.
Na 10.20 n.m. ook 342 M.
11.20 BBC-Salonorkest. 11.50 BBC-Northern-
orkest.. 12.20 Berichten. 12.35 Orgelspel. 12.50
1.20 Causerie ..What I saw of Nazi rule in Ger
many". 2.20 BBC-harmonie-orkest. 3.10 Voor
dracht. 3.20 Cabaretprogramma 4.00 Met Marie
Dare-strijkkwartet. 4.20 Berichten (Welsch).
4.25 Welsche kerkdienst. 4.40 Kinderuurtje.
5.20 Berichten. 5.35 Dialoog over voedselpro
blemen. 5.40 Variété. 5.50 Actueelc uitzending.
6.20 Mededeelingen. 6.40 Zang. 7.20 BBC-Sym-
phonie-orkest.. 8.20 Berichten. 8.40 Actueele eau
serie. 8.55 Variété. 9.20 Radiotooneel, 9.50 Kel
tisch programma. 10.20 Jack Harris en zijn
Band. 11.00 Pianovoordracht. 11.20 Berichten.
RADIO-PARIS 1648 M.
11.10 Harpvoordracht. 11.20 Het Félix Raugel-
koor en soliste. 12.05 Pianovoordracht. 12.35
Zang en cembalo. 1.05 en 1.30 Vioolvoordracht.
2.20 Zang. 2.35 Vioolvoordracht. 3.50 Zang.
4.20 Chansons. 4.35 Kamermuziek. 5.35 Zang en
piano. 6.50 Radiotooneel. 8.05 Muzikale cau
serie. 9.05 De vereeniging voor hedendaag-
sche muziek.. 10.20 Chansons met toelichting.
10.35 Radiotooneel. 11.0511.50 Parijs blaaskwin-
tet- en solist.
KEULEN. 456 M.
4.50 Omroeporkest. 6.40 Gramofoonmuziek.
8.308.50 Concert. 9.50 Gramofoonmuziek.
10.20 Concert. 11.20 Omroeporkest en solist.
12.15 Muzikaal tusschenspel. 12.50 Populair
concert. 1,45 Muzikaal tusschenspel. 2.20 Voor
soldaten. 4.20 en 5.50 Gramofoonmuziek. 6.35
Radiotooneel. 7.45 Muzikaal tusschenspel. 8.05
Gramofoonmuziek. 8.509.35 Zie Deutschland-
sender.
BRUSSEL 322 M.
11.20 en 12.30—1.20 Gramofoonmuziek. 4.20
Cello-kwartet en gramofoonmuziek. 4.55 Gra
mofoonmuziek. 5.15 Radiotooneel. 5.35 Zang
met toelichting. 6.20 Gramofoonmuziek. 7.20
„Hofball in Schönbrunn", operette. 9.30 Piano-
voordracht. 10.0010.20 Gramofoonmuziek.
BRUSSEL 484 M.
11,20 Omroepdansorkest. 11.50 Gramofoonmu
ziek. 12.30 Omroepdansorkest. 12.501.20 Gra
mofoonmuziek. 4.25 Omroepdansorkest. 5.35
Orgelconcert, met toelichting. 6.05 Omroepdans
orkest. 7.20 Voor soldaten. 7.50 Omroepsympho-
nie-orkest en solisten. 9.3010.20 Gramofoon
muziek.
OEUTSCHLANDSENDER 1571 M.
6.35 Otto Dobrindt's orkest. 7.20 Radiotooneel
3.20 Berichten 9.50 C. Muchow's orkest. 9.20 Om
roeporkest. 10.20 Berichten. Hierna tot 11.20
Nachtconcert. 11.5012.15 Militair programma.