Politiek van overheersching krachtig veroordeeld. Een week van „ups and downs in Londen. Regeering Quisling afgetreden. Uit de geschiedenis van Noorwegen. R' BAtie DINSDAG 16 APRir 1910 HA'KREEM'S DAGSEA'D ROOSEVELT'S REDE TOT DE PANAMERIKAANSCHE UNIE Noodzakelijke maatregelen in Amerika genomen. In zijn radio-rede tot de Pan-Amerikaansche Unie heeft president Roosevelt o.a. gezegd: „De nieuwe wereld heeft zich van de voor naamste en eenvoudigste oorzaken der .oorlogen bevrijd, alleen door overeen te komen dat elke staat de integriteit en de onafhankelijkheid der andere zal eerbiedigen. De vrede tusschen onze Amerikaansche volken blijft verzekerd door de instrumenten, die wij hebben kunnen smeden, althans in de groote lijnen behelzen zij de be ginselen, waarop, naar ik geloof, de vrede in de geheele wereld gebaseerd moet zijn, wij allen hebben afgezien van ieder recht tot interventie in de binnenlandsche aangelegenheden van den ander. Er heerscht thans vrede tusschen ons, doordat wij hebben besloten elk verschil van meening, dat zou kunnen rijzen, te regelen door vriendschappelijke onderhandelingen in overeenstemming met rechtvaardigheid en bil lijkheid, in plaats van door geweld. Wij op dit halfrond behoeven niet naar een nieuwe internationale orde te zoeken: wij heb ben haar reeds gevonden. Wij hebben dat niet bereikt door hysterisch geschreeuw of hevige troepenbewegingen, wij hebben geen volken ver nietigd, geen regeeringen gevangen genomen, geen onschuldige menschen verdreven van de haardsteden, die zij zich gebouwd hadden. Wij hebben geen dwaze theorie van rasmeerderheid uitgevonden, geen dictatuur door middel van een algemeene revolutie verkondigd. De Interame- nkaansche orde is niet opgebouwd uit haat of Berlijn spreekt van papieren mijnenvelden". Aan de mededeeling, dat de Engel- schcn mijnen in de Oostzee hebben gelegd, wordt geen geloof gehecht. Het Duitsche Nieuwsbureau bericht dat de Britsche Admiraliteit het geheele gebied ter zee ten Oosten van een lijn van de Nederlandsche territoriale wateren tot Noorwegen tot mijnen veld heeft verklaard. Van Duitsche deskundige zijde wordt gezegd dat de mededeeling, dat het gebied in de Noordzee ten Oosten van deze lijn ook werkelijk met mijnen gevaarlijk is ge maakt, op vaklieden geen indruk maakt Ook wordt de Britsche verklaring, dat van Kiel af tot ver in de Oostzee mijnen zijn gelegd, „bluf'» genoemd. In Berlijn verklaart men, zoo meldt het D.N.B. verder, dat de Britten zich slechts belachelijk maken, wanneer zij beweren mijnen in de Oostzee te kunnen leggen. Teneinde een tegenwicht te hebben voor het in Noorwegen geleden fiasco pogen zij thans een activiteit voor te spiegelen, welke de schijn wekt dat zij zich vrij kunnen bewegen in Noord- Oostzee. Wat hiervan waar is hebben de jongste gebeurtenissen bewezen. De Engelschen waren niet eens in staat de landing van de Duitsche troepen tot benoorden den Poolcirkel te verhinderen, hoe zou men dan kunnen gelooven dat zij eenigen invloed zouden hebben in de gebieden, waar zij thans hun papieren mijnenvelden hebben gelegd. Het doel van deze bluf is te pogen de neutralen af te schrikken van den handel in de Oostzee. Er is sprake van een zoo groot gebied* dat de ver sperring in geen geval een kleinigheid is. Wat de Britsche Admiraliteit ook poogt wijs te maken, aldus besluit het D.N.B.er bestaat voor de scheepvaart geen aanleiding zich door deze beweringen van de wijs te laten brengen. Roemenië treft maatregelen op den Donau. Geen toegang voor oorlogsschepen en gewapende koopvaardijschepen. Van welingelichte zijde verluidt, volgens het D.N.B. te Boekarest, dat Roemenië voor de bevei liging van den Donau de volgende maatregelen heeft genomen: Oorlogsschepen en gewapende koopvaardijschepen zullen den Donau niet meer mogen binnenvaren. Roemenië zal zijn eigen douanewetten toepassen, die doorvoer van wapenen en oorlogsmateriaal al leen met vergunning van den ministerraad toe laten. De bemanning der schepen zal aan een nauw keurige controle onderworpen worden. Voor 't pas- seeren van de IJzeren Poort (op de Roemeensch-Joego Slavische grens) worden beperkingen ingevoerd, die ten doel hebben te voorkomen, dat de scheep vaart door gezonken schepen met zware ladingen belemmerd zou worden. Al deze maatregelen zijn binnenlandsche politie- bepalingen, daar Roemenië op het standpunt staat, dat het in tijd van oorlog het recht heeft, zelf over de veiligheid op den Donau te waken. Stefani meldt nader: In verband met het besluit van Roemenië om toezicht uit te oefenen, omdat de scheepvaart op den Donau door geen enkele oorzaak, vreemd aan de belangen der oeverstaten, belemmerd zal wor den, wordt van officieuze Roeraeensche zijde het volgende bericht gepubliceerd: Om een einde te maken aan een reeks veront rustende berichten verklaren officieuze kringen dat Roemenië, in overeenstemming met de andere staten van den Donau, een politiek van vrede en orde op den Donau voert, zulks om de veiligheid van de scheepvaart op de rivier te verzekeren. Roe menië is er van overtuigd dat wanneer iedere staaf controlemaatregelen nam binnen de grenzen der territoriale wateren de orde op den Donau niet zal worden verstoord. Wat Roemenie betreft, dit land heeft reeds de noodige maatregelen genomen. Tal van arrestaties, in Jocgo-SIavië. Als begincampagne tegen geheime agenten beschouwd. Reuter verneemt uit Belgrado dat Maandag aldaar een aantal sensationeele arrestaties ver richt is, toen de politie bezoeken bracht aan huizen van personen, die er van verdacht worden, Duitsche agenten te zijn. Men gelooft dat deze arrestaties het begin vormen van een krachtige campagne de acti viteit van agenten der Gestapo in Joego-Slavië te beteugelen. terreur, zij is tot stand gebracht door een grootsch werk van menschen van goede gezind heid. Wij kunnen thans geen illusies hebben, de oude droomen van een wereldrijk vieren weer hoogtij. Wij weten dat hetgeen in de oude wereld gebeurd een directen en machtigen invloed op den vrede en welvaart in de nieuwe wereld heeft. Daarom hebben wij besloten tot procedures, die ons in staat stellen het hoofd te bieden aan alles, wat komen kan". toespraak, waarin hij met nadruk verklaarde, dat de leden van deze commissie den plicht hebben, persoonlijk voor de rust en de orde in de door de Duitschers bezette gebieden borg te zijn. Nadat de voorzitter van den Hoogen ,Raad den „premier' Quisling bedankt had voor het werk, door hem verricht, werd Quisling door hem be last met de taak tot demobilisatie van het Noorsche land. Nadat dit officieele bericht door de radio .van Oslo was bekend gemaakt, kwam Quisling zelf voor de microfoon en verklaarde: „Noren. Toen op 9 April de Noorsche regeering uit Oslo gevlucht was en het land geen centraal ^bestuur meer bezat, heb ik, om Noorwegen voor een chaos te bewaren, een nationale regeering ge vormd. Daar ilc evenwel niet in staat ben en ook niet voornemnes ben, alléén de verantwoording te dragen, leg ik mijn ambt neer". Vervolgens kwam de voorzitter van den Hoogen Raad aan het woord en deelde mede: „In het ver trouwen, dat de koning dit besluit onder de hui dige abnormale omstandigheden billijken zal, be- noe mik Christensen tot leider van den Raad voor de bezette gebieden". Daarna werd een oemmuniqué van den nieuwen raad voorgelezen, waarin de bevolking wordt aan gemaand orde en rust te bewaren, gewoon aan het werk te gaan en geen sabotage te plegen, „daar sabotage slechts bloedvergieten en rampspoed ten gevolge zal hebben". De onder Duitsche controle staande radio zender van Oslo heeft gisteravond volgens Reuter medegedeeld dat de Noorsche tegen- regeering van majoor Quisling is afgetreden. Het beheer over de door de Duitschers be zette streken van Noorwegen is overgenomen door een „bestuurscommissie" onder leiding van Christensen, het hoofd van den gemeente raad van Oslo, aldus deelde de omroeper ver der mede. Een Havasberieht uit Stockholm meldt dal Quisling waarschijnlijk ontslag genomen heeft als minister-president, omdat de Duitschers inzagen, dat zijn positie wankel en zijn onpo pulariteit groot was. Vidkun Quisling. Aan de Tel. wordt gemeld dat het besluit geno men is na een reeks van besprekingen, gevoerd tusschen den Duitschen gezant te Oslo, dr. Braüer, en den president van den Noors.chen Hoogen Raad, Paul Berg. De leden van de nieuwe regeeringscommissie voor de bezette gebieden die het bewind-Quisling vervangt, zijn gisteravond aa nden Duitschen ge zant voorgesteld in het gebouw van de academie voor wetenschappen. De Duitsche gezant hield een Italiaansche verwijten aan liet adres van Frankrijk. „Overheersching in de Middellandsche Zee beoogd." In een artikel over het vraagstuk der Middel landsche Zee wijdt de directeur der „Giornale d'Italia" een beschouwing aan de Fransche politiek in dit opzicht ten aanzien van Italië. Deze politiek aldus schrijft hij, wordt sedert lang beheerscht door een plan van overheersching op het vasteland en in de Middellandsche Zee. Het blad spreekt dan over de bezetting van Tunis door Frankfrijk, de aan Abessynië verleende hulp tijdens de eerste Italiaansche koloniale acties* een anti-Italiaansche politiek in de Middellandsche Zee en Afrika bij de opstelling van het verdrag van Versailles, Fransch verzet tegen Italiaansche vlootpariteit en de sancties gedurende den oorlog in Abessynië. Italië betwist het burgerrecht en de macht van het Fransche volk in de Middellandsche Zee niet. Maar Frankrijk, dat tegenwoordig minder zielen telt dan Italië, heeft vrijheid van handelen in de Middellandsche Zee en den Atlantischen Oceaan, terwijl zich het leven van het Italiaansche volk geheel in de Middelland sche Zee concentreert. De politiek en de stellingen, die Frankrijk in de Middellandsche Zee bezet houdt, beschermen imperiale en niet alleen nationale be langen. Italië erkent deze belangen, maar kan niet toestaan dat zij een systeem van hegemonie vor men dat zich boven de eerste behoeften van andere volken plaatst. Duitschers melden: Zeven vijandelijke duikbooten vernietigd. Het Duitsche Nieuwsbureau meldt: De Duitsche duikbootafweer in de Noordzee, welke in den laatsten tijd tot groote activiteit is gekomen, heeft op 13 en 14 April zeven vijandelijke duikbooten vernietigd Twee daarvan werden, toen zij boven water waren, door Duitsche gevechtsvliegtuigen ge bombardeerd en tot zinken gebracht. Een Britsche duikboot werd door Duitsche zee- strijdkrachten tot zinken gebracht, juist toen zij zich gereed maakte voor een aanval op Duitsche transportschepen. De duikboot werd onder water aangevallen en tot zinken gebracht. Er zijn slechts eenige wrakstukken te voorschijn gekomen. Ondanks lang zoeken is het niet mogelijk geweest overleven den van de vijandelijke duikboot te redden. Nauw verband met de andere Scandinavische landen. UIM 125 jaren zijn thans verstreken, sinds de Noorsche Rijksvergadering van Eids- vold op 17 Mei 1814 Noorwegen tot een vrijen, zelfstandigen staat verklaarde en het Noorsche volk een grondwet gaf; hiermede kwam er een emd aan den eeuwenouden strijd van dit groote volk tegen zijn overheerschers. Archeologische onderzoekingen hebben uitge wezen dat Noorwegen reeds duizenden jaren vóór onze tijdrekening werd bewoond, door denzelfden Germaanschen stam, die het land ook thans nog bevolkt. De historische tijd van Noorwegen begint echter pas in de 9de eeuw na Christus, toen Harald Haarfager het Noorsche Rijk stichtte. Harald I en zijn zonen zijn eigenlijk pas de eerste historische personen in Noorwegen. De eerstgenoemde had in 872 de andere stamhoofden overwonnen, waardoor een iets krachtiger staatskundige eenheid ontstaan was. Wie zich niet wilde onderwerpen of verdedi gen, trok weg en probeerde elders vrij te leven, of beteren grond te vinden. Dit waren ook enkele der oorzaken voor de toch ten der Vikings, waaraan ook vele Noren deel namen. Olaf de Heilige voerde in het begin der elfde eeuw het Christendom in het land der Noren in, doch werd in 1028 door den Deenschen koning Knoet den Groote verdreven. Na den dood van laatstgenoemden koning (in het jaar 1035) kwam het land door de troons bestijging van Olaf's zoon Magnus I weer aan het geslacht, der „Ynglingen" terug. Doch eeuwenlang bleef het land ten prooi aan successie-oorlogen. Eindelooze binnenlandsche veeten verscheurden het, verzwakten zijn nationale kracht en leidden ten slotte tot het verlies van zijn onafhankelijkheid. In 1319 stierf de manlijke tak der Ynglingen uit; en van 1319 tot 1380 werd het land toen door Zweedsche koningen en. prinsen geregeerd; hun macht was echter luttel. Toen Olaf V (Haakonsson) in 1380 koning van Noorwegen werd (na sedert 1375 ook reeds Deensch koning te zijn) en dus Noorwegen en Denemarken onder één scepter vereenigde), geraakte eerstge noemd land steeds meer onder Deenschen invloed, hetgeen vooral bb>a>. op taalkundig gebied. De oud- Noorsche schrijftaal was geheel vergeten; burger oorlogen hadden den boerenadel, priesters en amb tenaren in vroeger eeuwen de dragers van taal en geschrift vernietigd en daarmede de eigen cultuur van Noorwegen. In hun plaats traden toen de Deensche „voogden", krijgers en bisschop pen, die hun Deensche moedertaal deden zege vieren. Alleen de boeren hielden vast aan de oude taal; maar het gebrek aan een vasten schrijfvorm en de verscheidenheid der dialecten maakten de tot standkoming van een nationale schrijftaal lang zamerhand onmogelijk. Sedert het Unieverdrag van Bergen (1450) werden alle koninklijke decreten en wetten in het Deensch uitgevaardigd; steeds meer werd Noorwegen eigenlijk een Deensche vazalstaat. Gedurende de „graven-veete" een verbitterden Deenschen troonstrijd omstreeks 1530 verwekte de machtige aartsbisschop Olof een geweldige anti-Deensche beweging in Noorwegen, Doch de Deensche koning Christiaan III overwon, en verklaarde, dat Noorwegen, daar het in strijd met zijn eed geprobeerd had den band met Dene marken te verbreken, ieder recht op zelf standi heid verspeeld had en voortaan eenvoudig een Deensche provincie zou zijn! Pas de volkenlente van 1813 welke immers ook Nederland de onafhankelijkheid bracht gaf Noorwegen zijn vrijheid weer, hoewel deze schei ding van Noorwegen en Denemarken niet het resultaat was van een vrijheidsstrijd. In den reus- achtigen strijd tusschen Napoleon en zijn tegen standers, koos Denemarken de zijde van den Corsi- caan, terwijl Zweden onder leiding van kroonprins Karl Johann zich aan den kant van Napoleon's vijanden schaarde en zich hiervoor door verdragen de hulp van Rusland, Oostenrijk en Engeland verzekerde bij de beoogde verwerving van Noor wegen. Die kroonprins nu was Napoleon's vroegere maarschalk Jean Baptiste Jules Bernadotte, die zich 's keizers genade op den hals gehaald had, in Augus tus 1810 door de Zweedsche stenden tot kroonprins was gekozen en door koning Karei XIII was ge adopteerd. En inderdaad slaagde Bernadotte er in, Denemarken bij den vrede van Kiel te dwingen Noorwegen aan Zweden af te staan (1814). Doch ook toen had Noorwegen nog geen rust. Hiervan kan men eigenlijk pas spreken na 22 Juni 1906, toen na een groote volksstemming prins Karei van Denemarken (die gehuwd was met prinses Maud van Engeland) tot koning van Noorwegen was gekozen en als Haakon VII te Trondhjem werd gekroond. Zooals men weet, is koning Haakon van Noorwegen de broeder van koning Christiaan van Denemar ken. DE SCANDINAVISCHE EENHEID. En zie, wat niet mogelijk bleek toen Noorwegen afwisselend deel uitmaakte van Denemarken of Zweden,bleek spoedig mogelijk te kunnen zijn toen deze beide landen de absolute Noorsche on afhankelijkheid hadden erkend: Scandinavië werd naar buiten toe één geheel. Spoedig ook versterkten de drie landen de onderlinge banden; zoo werden bijvoorbeeld de verdedigingswerken tusschen Noor wegen en Zweden geslecht. De Wereldoorlog bracht tenslotte een algeheele toenadering tusschen Scandinavische landen. Vooreerst hadden zij als neutralen in menig opzicht dezelfde politieke en economische belangen. Bovendien waren hun han delsrelaties sterk op Engeland georiënteerd. Dit alles deed hen partij kiezen voor het ietwat door Duïtschland bedreigde Denemarken, welke hulp sterk gesteund werd door Zweden, waar de socialis ten steeds meer invloed op de regeering kregen. Deze eenheid der Scandinavische landen is na den vorigen oorlog eerder toegenomen dan ver minderd gelijk uit velerlei is gebleken wij herin neren bijv. aan de „Drie-Koningen-Conferentie" te Stockholm in October 1939. L. B. (Van onzen Londenschen correspondent) Honden, April. Wat een week! De Engelschen noemen het met grïmmigen hu- nor „de eerste week van den oorlog" en het ziet er inderdaad naar uit, dat zij daar gelijk in hebben. Juist een week geleden werden wij verrast door de opzienbarende aankondiging van de Britsche Admi raliteit, dat zij had besloten, mijnen te leggen in de Noorsche territoriale wateren. Wij maakten ons op tot een geduchten veldslag met wetsartikelen en tekstboeken en de arme Haagsche conventie, waar aan al van alle zijden gerukt en getrokken is, werd opnieuw bestudeerd om de elasticiteit van haar ar tikelen op de proef te stellen. Dit hoogtij der juristen en politici duurde niet lang. De wapenen zijn, zoo als men weet, spoedig in andere handen overgegaan en op het oogenblik, waarop -ik dit schrijf, zwijgt alles voor de stem van het kanon. Gebeurtenissen, die in de geschiedenisboekjes van vroeger tijden gevoegelijk over een halve eeuw zou den kunnen worden verdeeld, plegen zich nu af te spelen tusschen den tijd, waarop wij 's avonds naar bed gaan en 's morgens ontwaken. Met het oog op deze somtijds bliksemsnelle ontwikkelingen kan het zijn voordeel hebben U te zeggen, dat ik dezen brief heb geschreven juist nadat de Britsche Admiraliteit heeft aangekondigd, dat weer een strook zee, zich uitstrekkende tot aan de Nederlandsche territoriale wateren, met mijnen onveilig is gemaakt. Men kan er uitvoerig over redetwisten, wie den steen aan het rollen heeft gebracht. Sommigen zeg gen, dat het besluit van de Britsche Admiraliteit om mijnen te leggen in Noorsche territoriale wateren de directe aanleiding is geweest tot de verdere drama tische ontwikkeling der gebeurtenissen. Aan den an deren kant houdt men van Engelsche zijde vol, dat uit de positie van sindsdien getorpedeerde Duitsche troepentransporten onomstootelijk is komen vast te staan, dat het Duitsche plan tot invasie van Noorwe gen reeds in uitvoering was, voordat de Engelschen hun mijnen hadden gelegd. Nu kan men zich natuur lijk afvragen, of de Engelschen op hun beurt kennis hebben gedragen van de Duitsche voornemens en daarop aanstonds aan het mijnenleggen zijn gegaan. Ik vermoed, dat wij het antwoord op deze vragen niet zullen weten voor de oorlog geëindigd is. Er be staat immers altijd de mogelijkheid, dat de oorlog voerende partijen op de een of andere wijze elkan ders plannen te weten komen en daarnaar him actie bepalen. Een ontwikkeling, die men in Engeland reeds lan gen tijd heeft kunnen waarnemen en die klaarblij kelijk in en buiten het Britsche kabinet door Win ston Churchill wordt aangevoerd, zet zich nu steeds verder door. Het is de poging om de neutrale mo gendheden vooral in het Westen van Europa te overtuigen, dat hun heil ligt in het' nemen van tij dige maatregelen in samenwerking met anderen om zich tegen eventucele agressie te verdedigen. Deze campagne, die ook deze week is voortgezet, houdt onvoldoende rekening met de verplichtingen eener neutrale mogendheid, maar de ervaring leert ons meer en meer dat alle oorlogvoerenden moeite heb ben om zich deze verplichtingen nog klaar voor oogen te stellen. In de populaire Engelsche propaganda hoort men het soms verkondigen, dat Engeland vecht voor de belangen der kleine landen. Dit moge waar zijn, maar men moet er niet bij vergeten, dat Engeland in de eerste plaats vecht voor zijn eigen leven. Geen land gaat trouwens ten oorlog uitsluitend op de al truïstische overweging, het leven van een ander land groot of klein, te redden. Zoomin als men naar waar heid zeggen kan, dat Engeland de wapens uitslui tend heeft opgenomen ter verdediging van de kleine landen van Europa, zoomin kan men verwachten, dat de kleine landen geestdriftig zullen zijn om te vech ten voor iets anders dan het eigen lijfsbehoud. Dit is een argument tegen de redeneering van Winston Churchill c.s., dat hier in de gegeven omstandigheden wel heelemaal over het hoofd wordt gezien. De afgeloopen week heeft ons hier veel zorgen ge baard. Het wordt naar mate de strijd zich verder en heviger ontwikkelt, in toenemende mate moeilijk op het gebied der berichtgeving het kaf van het koren te scheiden. Dit is soms het gevolg van verbreking van noodzakelijke verbindingslijnen waarlangs het nieuws ons vroeger placht te bereiken, en voor een ander deel het resultaat van de noodzakelijkheid voor de oorlogvoerende partijen, om sommige feiten althans tijdelijk achter te houden in het belang van hun oorlogvoering. Wij beleefden deze week een merkwaardig voorval van verwarring in de bericht geving, waarvan men zich in vredestijd nauwelijks een voorstelling zou kunnen maken. Wij hoorden in het begin van deze week, dat Bergen en Drontheim ;r op de Duitschers zouden zijn heroverd. Het bericht werd o.a. gecirculeerd door Reuter onder de toevoeging, dat het afkomstig was uit gezaghebbende Britsche kringen in Stockholm. De Engelsche radio- omroep vertelde het aan de luisteraars en de kran ten drukten het met vette letters op de voorpagina's. Toch bleek later uit de rede van Churchill in het La gerhuis, dat het bericht niet juist was geweest, hoe wel het door den Britschen censor voor publicatie was vrijgegeven. Eén der Engelsche bladen, de Daily Herald, had het bericht vóór publicatie zelfs aan de Admiraliteit voorgelegd en volgens dit blad stemde de Admiraliteit in publicatie toe. De wereld wordt er niet eenvoudiger op, wanneer dan later Chur chill opstaat en dezelfde berichten met een breed handgebaar terzijde schuift. Maar dit schijnt nu een maal een van dc vele ongewone dingen te zijn, waaraan wij in oorlogstijd moeten wennen. Het publiek, dat voor zijn inlichtingen van de kranten en de radio afhankelijk is, beleeft trouwens over het algemeen een week van „ups and downs". Na den schok, die de plotselinge invasie van Noor wegen en Denemarken teweeg bracht, volgde de eerste officieele aankondiging van de Admiraliteit, die in welhaast ambtenlijken stijl de mededeeling bevatte, dat twee Engelsche torpedojagers verloren waren gegaan. Op deze voor dc Engelschen droef geestige mededeeling volgden de jubelende berichten over Bergen en Drontheim, die vervolgeAs geen be vestiging vonden. Ik moet zeggen, dat het Engelsche publiek dit alles met de grootste kalmte heeft ge dragen en dat het zich heeft weten te hoeden voor overdreven gemoedsbewegingen naar de eene of de andere zijde. De spreekwoordelijk flegmatische levenshouding van den Engelschman heeft in oor logstijd althans deze goede zijde, dat zij hem be hoedt voor overdrijvingen naar welke zijde dan ook. Het vergemakkelijkt zeer de instandhouding van de moraal van de burgerlijke bevolking. De schokken, die deze eerste werkelijke oorlogsweek heeft opge leverd, zijn dan ook goed opgevangen. Het Engelsche volk is bovendien opgevoed in volstrekt vertrou wen op de verrichtingen van de Britsche vloot, en deze traditie van eeuwen draagt er in uren van span ning toe bij, de stemming in het land op hoog peil te houden. Het is nog te vroeg om uit de gebeurtenissen van deze week conclusies te trekken. Ik zou daarbij bo- endien bloot staan aan het gevaar, dat nieuwe ge beurtenissen zich in snellere vaart zouden voltrek ken dan het postvliegtuig dezen brief naar Neder land kan vervoeren. Wij leven van uur tot uur, van kranten-editie tot kranten-editie. (Nadruk verboden.) Besprekingen met de gezanten der Balkanlanden ten einde. Londen heeft er goede verwachtingen van. Uit Londen: De besprekingen tusschen de Britsche gezanten in de Balkanstaten en functionarissen van het Engelsche ministerie van buitenlandsche zaken zijn gisteravond ten einde geloopen. Men verwacht dat de gezanten binnen enkele dagen naar hun standplaatsen zullen terugkeeren. De besprekingen hebben in de verschillende be langhebbende departementen voldoening gegeven en thans is de weg open voor het Britsche streven de reeds tusschen de Balkanvolken en de Westelijke democratieën bestaande economische en politieke banden te verstevigen, zoo meldt Reuter. Gisteravond is het communiqué over het resul taat der besprekingen nog niet uitgegeven, doch wel verwacht men dat hedenmorgen een officieele mededeeling zal worden gedaan. De gezanten zullen geen tijd verliezen om naar hun posten terug te keeren en het program ten uitvoer leggen, waartoe besloten is. Ontslagaanvrage prof. <lr. A. Smits. Prof. dr. A. Smits heeft eervol ontslag verzocht als gewoon hoogleeraar aan de gemeente-universi teit te Amsterdam. B. en W. stellen den raad voor het gevraagde ontslag te verleenen en wel met ingang van 16 September a.s. N.V. DROOGDOK MAATSCHAPPIJ ..SOERABAJA KEERT 8 PROCENT UIT. Naar wij vernemen zal door den raad van com missarissen van de N.V. Droogdok Maatschappij •Soerabaja aan de algemeene vergadering van aan deelhouders* te houden op 20 Mei a.s., worden voor gesteld een dividend van 8 pet. uit te keeren. PROEBAMMA WOENSDAG 17 APRIL 1940. HILVERSUM 1875 en 414.4 M. NCRV-Uitzending 6.307.00 Onderwijsfonds voor de Scheepvaart. 8.00 Berichten A.N.P., 8.05 Schriftlezing en meditatie. 8.20 Gramofoonmuziek. (9.30—9.45 Gelukwenschen). 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmuziek. 11,15 Zang met pianobegelei ding en gramofoonmuziek. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek (Om 12.30 Berichten A.N.P.) I.00 De Eemlanders en gramofoonmuziek. 2.30 Gramofoonmuziek. 3.15 Cello, piano en gramo foonmuziek. 4.00 Gramofoonmuziek. 4.15 Het koortje uit „Klein Tadema State" met piano begeleiding en gramofoonmuziek. 4.45 Felicita ties. 5.00 Voor de jeugd. 5.455.55 Gramofoon muziek. 6.00 Causerie „De positie van den groothandel ln onzen tijd" 6.15 Gramofoonmu ziek. 6.30 Taalles en technisch onderricht. 7.00 Berichten. 7.15 Voor postzegelverzamelaars. 7.45 Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten ANP. inter nationaal overzicht, herhaling SOS-Berichten. 8.25 Arnhemsche orkestvereeniging en soliste. 9.20 Exegetische causerie. 9.50 Koninklijke Christ. Oratoriumvereeniging Amsterdam (opn.) 10.00 Berichten A.N P„ actueel halfuur. 10.30 Canzonetta-sextet en gramofoonmuziek. 11.35 Gramofoonmuziek. Ca. 11.5012.00 Schriftle zing. HILVERSUM II. 301,5 M. VARA-uitzending. 10—10.20 VPRO. 6.30-7.- RVU. en 7.30—8.00 VPRO. 8.00 Berichten ANP. 8.10 Orgelspel. 8.45 Gramofoonmuziek. 9.30 Causerie „Onze keuken" 10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor de vrouwen. 10.50 Voor arbeiders in de Continubedrijven, 12.00 Gramofoonmuziek. 12.45 Berichten A.N.P.gra mofoonmuziek. 1.001.45 VARA-orkest. 2.00 Voor de vrouw. 2.30 VARA-orkest. 3.15 Voor de kinderen. 5.30 Rosian-orkest en solist. 6.30 Cyclus „Wijsbegeerte, Wetenschap en Levens houding". 7.00 VARA-kalender. 7.05 Felicitaties 7.10 Koorzang. 7.30 Bijbelvertellingen. 8.00 Her haling SOS-berichten. 8.03 Berichten A.N.P. VARA-varia, 8.20 Gramofoonmuziek. 8.50 Ra- diotooneel. 9.20 De Ramblers. 9.50 „Schuldig of onschuldig?" causerie. 10.00 VARA-gemengd koor. VARA-meisjeskoor „De Krekels". VARA- orkest en solisten. 10.40 Medische vraagbaak. II.00 Berichten ANP., 11.1012.00 Rosian-or- ENGELAND 391 en 449 M. Na 10.20 n.m. ook 342 M. 11.20 BBC-Salonorkest. 11.50 BBC-Northern- orkest.. 12.20 Berichten. 12.35 Orgelspel. 12.50 1.20 Causerie ..What I saw of Nazi rule in Ger many". 2.20 BBC-harmonie-orkest. 3.10 Voor dracht. 3.20 Cabaretprogramma 4.00 Met Marie Dare-strijkkwartet. 4.20 Berichten (Welsch). 4.25 Welsche kerkdienst. 4.40 Kinderuurtje. 5.20 Berichten. 5.35 Dialoog over voedselpro blemen. 5.40 Variété. 5.50 Actueelc uitzending. 6.20 Mededeelingen. 6.40 Zang. 7.20 BBC-Sym- phonie-orkest.. 8.20 Berichten. 8.40 Actueele eau serie. 8.55 Variété. 9.20 Radiotooneel, 9.50 Kel tisch programma. 10.20 Jack Harris en zijn Band. 11.00 Pianovoordracht. 11.20 Berichten. RADIO-PARIS 1648 M. 11.10 Harpvoordracht. 11.20 Het Félix Raugel- koor en soliste. 12.05 Pianovoordracht. 12.35 Zang en cembalo. 1.05 en 1.30 Vioolvoordracht. 2.20 Zang. 2.35 Vioolvoordracht. 3.50 Zang. 4.20 Chansons. 4.35 Kamermuziek. 5.35 Zang en piano. 6.50 Radiotooneel. 8.05 Muzikale cau serie. 9.05 De vereeniging voor hedendaag- sche muziek.. 10.20 Chansons met toelichting. 10.35 Radiotooneel. 11.0511.50 Parijs blaaskwin- tet- en solist. KEULEN. 456 M. 4.50 Omroeporkest. 6.40 Gramofoonmuziek. 8.308.50 Concert. 9.50 Gramofoonmuziek. 10.20 Concert. 11.20 Omroeporkest en solist. 12.15 Muzikaal tusschenspel. 12.50 Populair concert. 1,45 Muzikaal tusschenspel. 2.20 Voor soldaten. 4.20 en 5.50 Gramofoonmuziek. 6.35 Radiotooneel. 7.45 Muzikaal tusschenspel. 8.05 Gramofoonmuziek. 8.509.35 Zie Deutschland- sender. BRUSSEL 322 M. 11.20 en 12.30—1.20 Gramofoonmuziek. 4.20 Cello-kwartet en gramofoonmuziek. 4.55 Gra mofoonmuziek. 5.15 Radiotooneel. 5.35 Zang met toelichting. 6.20 Gramofoonmuziek. 7.20 „Hofball in Schönbrunn", operette. 9.30 Piano- voordracht. 10.0010.20 Gramofoonmuziek. BRUSSEL 484 M. 11,20 Omroepdansorkest. 11.50 Gramofoonmu ziek. 12.30 Omroepdansorkest. 12.501.20 Gra mofoonmuziek. 4.25 Omroepdansorkest. 5.35 Orgelconcert, met toelichting. 6.05 Omroepdans orkest. 7.20 Voor soldaten. 7.50 Omroepsympho- nie-orkest en solisten. 9.3010.20 Gramofoon muziek. OEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 6.35 Otto Dobrindt's orkest. 7.20 Radiotooneel 3.20 Berichten 9.50 C. Muchow's orkest. 9.20 Om roeporkest. 10.20 Berichten. Hierna tot 11.20 Nachtconcert. 11.5012.15 Militair programma.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 9