EEN VIOOL ACTIE VAN DE R.A.F. BOVEN STAVANGER. DE LUCHTAANVAL OP OSLO. VERDWEEN.... Een Duitsche vliegtuigbasis te Stavanger uit de lucht gefotografeerd door Engelsche verkenners. Bommenwerpers konden daarna, dank rij deze foto, met grooter trefkans hun gevaarlijke lading afwerpen De eerste blokbrandspuit, welke door de bewoners van de wijk Overveen in samenwerking met het gemeente bestuur is aangeschaft, werd Dinsdag gedemonstreerd. De burgemeester van Bloemendaal, jhr. mr. C. J. A. den Tex (tweede van rechts) woonde de de demonstratie bii De strijd in het hooge Noorden. Ergens aan de kust van Denemarken is een Duitsch troepentransportschip aangekomen en de soldaten worden ontscheept, terwijl ook de omvangrijke bagage en verdere lading wordt gelost 36 Jaar aan het vuur. Op het Malieveld te den Haag is Dinsdag .voor het front van de troepen" aan sergeant Declemy de gouden medaille voor 36 jaren trouwen dienst als kok uitgereikt De weinig bekoorlijke zandzak-barri cades rond verschillende Londensche monumenten worden van suggestieve schilderingen en decoratieve figuren voorzien Prof. dr. A. Smits, wien op zijn ver zoek eervol ontslag zal worden ver leend als gewoon hoogleeraar aan de gemeentelijke universiteit te Amsterdam De oudste inwoner van Woerden, de heer J. Blok, vierde Dinsdag zijn honderdsten verjaardag Het ontbrak den krassen jubilaris niet aan belang stelling en een militair muziekkorps bracht hem een muzikale hulde Postduiven in dienst van oen oor.og in de lucht. Een Engelsch piloot laat een der snelle .koeriers" uit de cockpit van zijn machine los, om gewichtige mededeelingen naar het hoofdkwartier over te brenqen Na een luchtaanval op Oslo. Een toestel, dat in brand geschoten werd, gaat op het vliegveld der Noorsche hoofdstad in vlammen op. (Telegrafische foto) door Paul Schott 3 Haar Engelsche gezelschapsdame zette zich naast haar op een krukje, haalde een prachtig he melsblauwe pullover uit haar tasch en begon zon der een oogenblik op of om te zien, verwoed te breien. De violist, die het dichtst bij stond, begroette de Italiaansche het eerste: „Zoo laat vandaag?" vroeg hij in het Ita- liaansch. „Mijnheer Zubiaurre meende dat dit de schuld van de sirocco was". Faustina knikte en zag hem met haar groote donkere oogerr kinderlijk lachend aan: „Ja, het is de sirocco. Ik heb slecht geslapen", zeidc zij klagend en haar roode mond, die sterk af stak tegen het goudbruin van haar gezicht, deed aan een schilderij van Perugio denken. De beide heeren zetten zich naast den ligstoel en al spoedig had de Spanjaard, aangemoedigd door de gretige vragen van het meisje, haar aan dacht geheel getrokken met zyn verhalen. Hy vertelde het eene avontuur na het andere, tot de Engelsche dame eindelijk met een pruil mondje zei: „Ach, mijnheer vertelt U toch niet zulke verschrikkelijke dingen!" Maar Faustina keek ademloos naar den spre ker op: „Waarom niet, juffrouw Francis? Alles op dit schip interesseert mij zoo. De jonge vrou wen met rimpels in haar voorhoofd als gootjes, soodat het lijkt alsof ze door de hitte erin ge brand zyn, die geldmakers, die uit het Oosten komen, al die merkwaardige levensgeschiedenis sen, die mijnheer Zubiaurre ons heeft verteld". De zwarte oogen waren gesloten en toen de lange dichte wimpers in de hoogte gingen en het meisje zich tot Grangg wendde; „U is kunstenaar, U geeft mij toch gelijk mijnheer Grangg?" werkte deze blik op Grangg als een plotseling ontwaken. Zijn hart sloeg, toen hij zonder zijn blik af te wenden, antwoordde: „Een merkwaardige sfeer, dat heb ik reeds ge merkt van den eersten dag af dat ik aan boord kwam. Al die Maleiers, die halfbloeden, die Chi- neezen, het lijkt wel een stukje van de tropen, dat men aan boord van een schip geladen heeft". De Spanjaard wilde iets zeggen, maar tegelij kertijd naderden van verschillende kanten twee personen hun tafeltje. Grangg's pianiste Lena vleide zich met een luch tige opmerking over de sirocco in den dekstoel naast de Italiaansche, en de opzichter van de Maleische diongos, een Portugeesche halfbloed, die lakschoenen en in plaats van een hoofddoek de platte pet van een steward droeg, naderde hun tafeltje om te vragen of hij de apéritiefs kon laten serveeren. „Wat is het vandaag, Gomez?" vroeg Zubiaurre, en nadat deze een glaasje aardbeien had laten zien, werden alien bediend. „Ook een komische figuur, die Gomez", vond de Spanjaard nadat hij even aan zijn glas genipt had. „Hij ziet eruit alsof hij in de bergen geboren is", zei Lena, terwijl ze haar glas tegen Grangg ophief. „Hoe kan iemand zoo bleek zijn, als hy in de tropen leeft! En waarom zou hij zoo bleek zien?" wilde Lena nog weten, maar de Italiaansche zei, dat ze hoofdpijn had en nog even wilde gaan liggen voor ze aan tafel ging. De Engelsche liep vooruit, Zubiaurre beant woordde Lena's vraag en zoo gelukte het den violist naast Faustina te schuiven en haar zeer zachtjes en innig toe te fluisteren: „Ach arme, is het werkelijk alleen maar de sirocco? U heeft gisteren een telegram gekregen. Houdt U my alstublieft niet voor onbescheiden, maar U ziet er dikwijls zoo bedrukt en terneer geslagen uit." Zij keek hem verwonderd aan: „Ik denk dat U zich vergist! U moet niet zooveel op mij letten. Neen in dat telegram heeft mija oom mij medegedeeld, dat hij ons in Genua met den wagen zal opwachten. Ik woon namelijk by mijn oom." Juist toen de Spanjaard, als altijd met al zijn tanden lachend, de Florentijnsche iets over opium- knijpen in Shanghai scheen te moeten vertellen, nam liena den geheel verstarden violist bij den arm en fluisterde hem toe, dat het bijna elf uur was en dat zij nog zes brieven moesten be antwoorden. Hij stond direct op, kuste de Italiaan sche de hand en verwijderde zich met Lena, die een bijna triomfantelijken blik met Zubiaurre wisselde. Hij was het toch geweest, die haar kort geleden in een openhartig gesprek zonder omwegen ge zegd had, dat zij van haar „meester" hield, van den violist en dat het heelemaal niet erg was om het geluk een handje te helper., daar hij eerlijk moest bekennen, dat hij zich hevig voor de Floren tijnsche interesseerde; zij hadden dus dezelfde be langen er. het was zeer zeker geen verraad, als zij Grangg dezen laatsten dag aan boord een beetje bij Faustina uit de buurt hield. Waarop Lena alleen maar even gelachen had en haar eigen gang was gegaan. Ook do Italiaansche verdween direct naar haar hut,, tot diepe teleurstelling van den Spanjaard, 's Middags kwam zij niet aan dek. maar 's avonds verscheen zij in de danszaal, waar Grangg zich niet vertoonde. En daar vatte de Spanjaard on middellijk het gesprek weer op. „Eindelijk!" lachte de Spanjaard. „Weest U niet boos, juffrouw Faustina, maar het is een ver ademing voor me. Niet dat ik dien violist niet mag, neen, hij is een beste kerel, maar het is toch de laatste avond aan boord en bovendien staarde hij ons steeds aan alsof U een heele en ik een halve muzieknoot was". Nog vóór zij kon antwoorden begon de muziek de nieuwste schlager „I am so glad to kiss you" te spelen en zij vond goed, dat hy haar met een bijna onbeheerscht gebaar naar het midden van den dansvloer trok. „Hij had bijna een ongeluk gehad", zei het meisje zachtjes en bijna angstig. „Ongeluk, wat voor een ongeluk?" vroeg Zu biaurre onvriendelijk. „Laten wij toch niet over hem spreken!" „Men heeft gisteravond een poging" gedaan om door de patrijspoort zijn kostbare Stradivarius te stelen", zeide Faustina. „Niet mogelijk!" Zubiaurre zei het verschrikt. „Dat is onzinnigWie zou dat gedaan hebben Waar kan men zooiets verkoopen? Waar?" „Iemand bracht met een voet een lus in de hut, maar Grangg ken den voet niet vasthouden." „Een Oosterling dus! Eén van de djongos. Wat een idioot! Wat had hij nu met die viool kunnen doen? Waarschijnlijk heeft hij verstaan wat de kapitein op dat concert gezegd heeft. Een wonder dat hij het begrepen heeft! Zoo'n ezel!" De dans was geëindigd. Zubiaurre bracht het meisje naar een loge terug, bestelde een flesch champagne en begon direct druk tegen haar te spreken. Hij zei dat hij haar liefhad; toen zjj in Alexandrië aan bool-d was gekomen, had hij direct geweten, dat liy nog nooit zoo iets schoons gezien laad. Zij moest hem vergeven dat hij zoo open hartig was. Hij had langen tijd in het Oosten ge leefd en nu op zijn thuisreis, zond het Westen hem zulk een afgezante tegemoet. Met half gesloten oogen, steeds weer aan het glas nippend, dat de Spanjaard haar voorhield, luisterde Faustina met een onbewogen gevoel naar de wat rauwe stem van den man naast haar. Oh, zij wist heel goed, dat dit alles techniek en routine was, dat deze man het instniment van vlotheid en vrouwenkennis minstens zoo goec be speelde als de ander zijn viool. Waar was hij om haar tegen deze bezoeking te beschermen? In zijn tegenwoordigheid week alle benauwenis van haar; zijn gezicht, dat van een droomenden jongen, met het blonde haar en den emstigen, strakken mond en zijn rustige stem, gaven haar ook rust en zekerheid. „Het zou zinloos en dom van me zijn, om te ontkennen, dat ik vele vrouwen gekend heb", zei de andere stem, dicht bij haar oor en zij voelde de warme adem en rook een bitter heerenparfum. „En tegen U spreek ik misschien net zoo als tegen hen. Maar U bent mooi als Venus, U bent wonderlijk goed gekleed, U bent intelligent. Ik begrijp niet dat ik daarbij nog kan bestaan! Ik houd van U, meer kan ik niet zeggen!" Weer hief hij zijn glas en zij moest drinken. Op het laatst verwarde alles zich voor haar oogen. Kleuren, klanken en geuren snmi*en samen tot een giftig zoete bedwelming, die zi volledig onder ging en die haar verlamde. Zij wilde opstaan, trachtte hem er toe te bewegen, met haar te dan sen ach, hij was toch interessant, hij was het groote leven, dat als een warme stroom over haar heen vloeide waarom zou zij hem weerstaan ergens dreigde toch weer dat andere, grauwe, alledaagsche. „Wie weet of dit uur terug komt, Faustina, ik ga met je mee, ik zal met je oom spreken, je zult van me houden, ik weet het, ik voel liet!" Hij boog zich plotseling over haar heen, trok haar dicht naar zich toe en kuste haar op den mond. Zij sprong ineens op, alsof haar spieren en zenuwen tot op het uiterste gespannen waren ge weest. Het is als een e:eplosie en het meisje on dergaat dit gevoel precies zoo. Een onderdeel van een seconde staan zij oog in oog; zij ziet hoe zijn bovenlip even opkrult tegen de donkere snor, hoe het lidtecken onder zijn oog rood wordt, dan sta melt ze heeft ze werkelijk nog.iets kunnen zeg gen zoo maar wat: „Vergeef me, neen, niet!" en verdwijnt snel. Met wijd geopende oogen loopt ze als een vluchtend hert, trappen af, gange;, door, trappen op, weer gangen en ze voelt zich eerst veilig als de sleutel van haar hut rchter zich in het slot gedraaid heeft. Hjalmar Zubiaurre blijft een paar minuten on bewegelijk staan, de handen op het tafeltje ge steund, dan steekt hij de handen in de zakken en begint het dek op en neer te loopen, vlugger, steeds vlugger. J^Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 10