Kemphaan" weer uit Oslo
Jüutst"
Nederland en Scandinavië.
op het veilige nest terug.
Van Dijk spreekt van
„gelukkig heel slecht weer".
NIEUWS IN 'T KORT.
Een beschouwing over de
economische betrekkingen.
WOENSDAG 17 APRIL) 1940
HAARDE M'S D A G BEAD
3
NA VERTREK
DIRECT IN DE
WOLKEN GEKROPEN
Zelfs voor ingewijden nog als een verras
sing kwam Dinsdag in den loop van den dag
de blijde tijding, dat het K. L. M.-vliegtuig
„Kemphaan'dat zich te Oslo bevond op het
oogenblik, dat deze stad door de Duitsche
troepen werd bezet, op weg was naar Ne
derland.
Te ongeveer vijf uur Dinsdagmiddag landde
de oranje geschilderde Douglas D.C. 3 op
Schiphol en werd de bemanning, bestaande
uit gezagvoerder Evert van Dijk, den telegra
fist J. Suttorp, den werktuigkundige P. J. Jong
en den steward C. Meyer, op hartelijke wijze
begroet door hun verheugde gezinsleden. Ook
de directeur der K.L.M., de heer A. Plesman,
was ter verwelkoming aanwezig.
Natuurlijk had de heer van Dijk zeer veel te ver-
lellen, en bijna even natuurlijk is het, dat hij zich
In zijn mededeelingen in velerlei opzicht beperking
moest opleggen, want uiteraard heeft hij veel ge
nen en waargenomen, dat valt binnen de sfeer der
militaire geheimen, terwijl het bovendien begrijpe
lijk is, dat hij door het doen van onbescheiden mede-
jeelingen de Duitsche autoriteiten niet wilde ont
stemmen, die op uiterst loyale en buitengewoon wei-
Brillende wijze hem terzijde hebben gestaan en het
mogelijk hebben gemaakt, dat de K. L. M. een kost-
jare machine onbeschadigd uit een in oorlog gewik
keld gebied heeft teruggekregen. Zooals men weet
jevinden de twee andere K. L. M,-machines, die bij
iet uitbreken van den oorlog in Scandinavië te Mal-
mö stonden, zich thans te Stockholm, waar zij even
eens in veiligheid zijn.
Verleden week Maandag was de „Kemphaan" in
den gewonen dienst op het Oslo'sche vliegveld For-
ïebo aangekomen en nadat de machine, die wegens
jebrek aan hangarruimte op Fornebo altijd buiten
xlijft staan, was verzorgd, begaf de bemanning zich
naar haar hotel in de stad.
In den loop van den nacht werd men ge
wekt door schieten, en hoewel de toestand
vrij verward was, had men toch wel eenig idee -
van wat er aan de hand moest zijn. Gezag
voerder van Dijk dacht er terstond aan zijn
machine in veiligheid te brengen en hoewel
geen taxi's meer te krijgen waren, slaagde hij
er in, dank zij de hulp van een bevriende re
latie, met zijn bemanning naar het vliegveld
te komen, waar hij omstreeks zeven uur in
den morgen arriveerde. Er was toen op heel
Fornebo geen levende ziel te bekennen en het
vliegveld was op geen enkele wijze verdedigd.
Nog voordat hij-met de „Kemphaan" kon starten,
kwamen dan ook volkomen ongehinderd Duitsche
machines landen, die de eerste stoottroepen op het
Veld brachten. De commandant dezer troepen kon
echter niet toestaan, dat de Nederlandsche machine
dit stadium nog vertrok, en na eenige uren op het
vliegveld te hebben doorgebracht, keerde de be
manning, toen hun te kennen was gegeven, dat hun
aanwezigheid daar niet langer gewenscht was, naar
de stad terug.
NOORSCHE VLIEGTUIGEN
IN BRAND GESCHOTEN
Toch heeft men nog waargenomen hoe twee Noor-
sche militaire machines trachtten op te stijgen, hetzij
om te vluchten, hetzij om een overigens toch hope-
loozen strijd aan te binden. Voordat deze machines
echter nog van den grond los waren, werden zij tij
dens het taxiën in brand geschoten.
Gedurende de dagen, die volgden, heeft de gezag
voerder van Dijk alles in het werk gesteld om te
trachten, met' zijn machine weg te komen. Neder
landsche autoriteiten waren er in Oslo niet meer.
Waarschijnlijk is onze gezant en ook de Nederland
sche consul tegelijk met de Noorsche regeering uil
Oslo vertrokken, en de Nederlandsche vice-consul
Verklaarde, dat hij weinig kon doen.
De Duitsche luchtvaart-attaché schijnt bij een der
eerste schermutselingen gedood te zijn, althans reeds
in de eerste dagen verscheen in zijn plaats als
nieuwe luchtvaartattaché de heer von Winterfeldt,
die vroeger gedurende vijf jaar vertegenwoordiger
der Deutsche Lufthansa in Nederland is geweest en
nog altijd een groot vriend der K. L.M. is. Hij zegde
den heer van Dijk alle medewerking toe en aange
zien de leden der bemanning slechts enkele malen,
en dat nog maar zeer kort, tot het vliegveld werden
toegelaten om de machine te inspecteeren, was het
de heer Von Winterfeldt die gezagvoerder van Dijk
dagelijks geruststelde door hem mede te deelen, dat
de „Kemphaan" volkomen ongeschonden en in goe
den staat op Fornebo stond.
Details omtrent den toestand te Oslo gedurende
de dagen, welke hij er heeft doorgebracht, mochten
wij van den heer van Dijk niet verwachten, wel
verzekerde hij ons, dat er, behoudens in den aan
vang enkele uren van groote verwarring, van een
paniek geen sprake was. Het was echter aangrij
pend, zoo zeide hij, te zien hoe een zoo door en door
democratisch volk als de Noren in enkele uren tüjds
zijn vrijheid kwijt was, omdat het er niet aan ge
dacht had die democratie sterk te maken en te ver
dedigen.
De Duitsche soldaten gedroegen zich zeer disci
plinair en traden overal waar zij zich in de stad, in
café's en op andere openbare plaatsen vertoonden,
bescheiden en op den achtergrond blijvend op. Het
is echter begrijpelijk, dat men in deze dagen de be
volking van Oslo met stroeve, strakke gezichten,
waarop geen lach verschijnt, door de straten ziet
gaan.
Bijna van den eersten dag der Duitsche bezetting
af, stond de bankbiljettencirculatie vrijwel geheel
stop. Geld was er bijna niet en betalingen werden
nog slechts gedaan met cheques, terwijl in den de
tailverkoop de winkeliers in afwachting van den
verderen gang van zaken hun vaste clientèle maar
op crediet verkochten.
Maandag werd den heer van Dijk medege-
I deeld, dat: hij Dinsdag zou kunnen vertrekken,
maar geheel op eigen risico. Er zijn op het tra-
I ject naar Kopenhagen zeer vele Duitsche zoowel
als Engelsche vliegtuigen in de lucht. „Dat risico
heb ik natuurlijk met plezier genomen", ver
klaarde van Dijk.
„GUNSTIGE WEERSOMSTANDIGHEDEN"
Overigens waren de weersomstandigheden Dins
dag zeer gunstig. Hoezeer de oorlog een „Umwertung
aller Werten" tengevolge heeft, blijkt wel uil het
feit, dat de heer van Dijk onder dit „gunstige" weer
verstond mist, hagel, sneeuw en lage bewolking, een
meteorologischen toestand, welke men in de vlie
gerij in normale omstandigheden niet bepaald gun
stig pleegt te noemen.
In dit geval schiep dit weer echter een situatie,
waarin de „Kemphaan" buiten het gezicht der vlieg
tuigen van alle bellingerenten kon blijven. Om ne
gen uur Dinsdagmorgen vertrok het toestel uit Oslo
en omstreeks den middag landde het op de Kopen-
hagsche luchthaven Kastrup. Tot zoover ging de
vergunning, welke van Dijk te Oslo van de Duitsche
autoriteiten had gekregen.
In Kopenhagen wendde men zich opnieuw tot den
daar gevestigden Duitschen luchtvaartattaché, doch
dit was slechts een formaliteit, want zonder moeite
kreeg men daar de vergunning om verder te vliegen,
wederom met het voorbehoud „op eigen risico".
De weersgesteldheid was in Kopenhagen al
thans meteorologisch bezien nog even ongunstig,
en eenige hilariteit schijnt bij de Nederlandsche be
manning dan ook wel te zijn uitgelokt door de vrien
delijk bedoelde vraag of men kans zou zien, blind te
vliegen.
,Nou, dat konden we wel," verklaarde van Dijk,
en op 4000 meter hoogte vloog de „Kemphaan" langs
het reeds gedurende September gevolgde traject van
Kopenhagen, waar men Kastrup om half twee ver
liet, naar Schiphol, tot dicht bij de Nederlandsche
kust in wolken en sneeuwbuien zittend, waardoor
nien geen enkele maal eenig vliegtuig tegenkwam.
„Het kan als een wonder beschouwd worden"
aldus van Dijk„dat de machine volkomen onbe
schadigd bleef. Men kan wel zeggen, dat nog nooit
sedert het bestaan der K. L. M. een van haar vlieg
tuigen zooveel gevaar heeft geloopen".
De besprekingen van Dr. Colijn.
Naar aanleiding van buitenlandsche persberich
ten vernemen wij, dat in regeeringskringen van be
sprekingen door dr Colijn over de uitbreiding van
de handelsbetrekkingen tusschen Nederland en
België niets bekend is.
(Zooals reeds vroeger door ons is bericht, voert
dr. Colijn besprekingen namens het financieele
comité van toezicht van den Volkenbond, waarvan
hij voorzitter is.
Als zoodanig heeft dr. Colijn gisterochtend ge
sproken met den voorzitter van de Belgische
Kamer dr. Frans van Cauwelaert en gistermiddag
wet den secretaris-generaal van het Belgische
ministerie van Buitenlandsche Zaken, met den mi
nister van Economische Zaken, De Schrijver, en
met den minister van Buitenlandsche Zaken, Spaak.
Red.)
Stoppeii op militaire sommatie.
Ofschoon de bevoegde militaire autoriteiten aan
de betrokken militaire instanties ter kennis hebben
gebracht, dat bij de stopseinen door militairen gege
ven, de gewone politie-roorschriften met de meeste
nauwkeurigheid in acht moeten worden genomen,
komen bij de K. N. A. C. nog klachten binnen van
automobilisten over de wijze, waarop militairen door
zeer verschillende en verwarring stichtende teekens
ben tot stoppen aanmanen. Ook des avonds en in den
nacht worden automobilisten niet steeds door een
lood licht gewaarschuwd om te stoppen, maar ook
door wit licht of alleen door het zwaaien met
den arm..
Aangezien er tevens een geval aan de K. N. A. C.
is gemeld van beschieting van een automobilist, die
geen gevolg had gegeven aan stopteekens van mili
tairen, omdat deze teekens niet in overeenstemming
waren met de gewone politlevoorschriften, wordt den
automobilisten met den meesten aandrang er op ge
wezen, dat men verstandig zal doen onder alle om
standigheden op welk teeken dan ook van militaire
wachten, te stoppen.
in Haarlem
en daarbuiten.
DUITSCHE ROMANTIEK WERD IN
AMSTERDAM GEVEILD.
Het is geen alledaagsche vei'tooning dat er op een
Amsterdamsche kunstveiling een dertigtal schilde
rijen van één en denzelfden kunenstaar en dan nog
wel van een Duitschen x~omanticus uit de eerste
helft der vorige eeuw, aan bod komt. Dit was de
vorige week het geval toen er bij de firma Frede-
rik Muller een dertigtal wex'ken van Theodoor
Hosemann aangeboden werden. Wij hebben die
verzameling bekeken.
Theodoor Hosemann, die in 1807 in Branden
burg geboren werd en in '75 in Berlijn stiexd, ge
noot in zijn populairste periode de jaren zestig
van de vorige eeuw van een gevestigde be
roemdheid onder zijn landgenooten, zonder dat die
verhinderde dat latere kunstkenners hem verre
achterstelden bij romantici als Casper David Frie-
drich en diens verwante kringen. Hij was leerling
van de Düsseldorfsche Akademie, en het plaatjes-
achtige is bij Hosemann steeds meer op den voor
grond gekomen, ten koste van zuiver schildex-kun-
dige fijnheden, die bij een aantal andere Duitsche
romantische schilders wel, en zelfs in groote mate,
worden aangetroffen. Dat wil nu niet zeggen dat
Hosemann geen knap schilder geweest zou zijn.
integendeel, hij was misschien tè knap en leunde
te veel op die knapheid en werd vervelend van
knapheid, zooals dat in zooveel kunst gebeurt,
waarin de knapheid die er natuurlijk wezen
móet niet „verborgen" ligt onder emoties van
hooger orde als kleurgevoeligheid, sfeerbegrip en
muzikaliteit in de voordracht.
Een eigenaax-digheid dier knappe schilderijen, die
de qualiteiten van hoogere orde missen, is dat zij
zich bijna altijd uitstekend laten reproduceeren in
zwart en wit. Als we het plaatje bezien, dat hier-
xiaast gegeven is en waarop een „Kex'senpluk" is
voox'gesteld, in 1863 door Hosemann geschilderd,
daxx krijgt de beschouwer onwillekeurig eeix hoo-
gen dunk van de schilderij, die hij niet ziet. In de
reproductie vallen dan kundigheden als teeken
vastheid en vox-menkennis direct, en terecht, op.
Deze en de enorme uitvoerigheid plus de immer
aanwezige sentimentaliteit in de voorstelling, die
niet natuurlijk doch gearx'angeerd is, verklaren den
bijval van het publiek, toen en nog steeds, aan deze
kunstsoort geschonken. Daar kan eenvoudig op
zoo'n schilderij niet genoeg verteld worden: men
kan de kersen in de manden op den voorgrond
tellen en het vlechtwex-k der mandjes boven in den
boom is even gedetailleerd gegeven als de blutsen
in den gieter, die links beneden op den grond staat.
Het realisme, dat in denzelfden tijd opkwam, zou
leex'en dat het praktisch onmogelijk is zoo vele
ver van elkaar verwijderde détails in eenzelfden
De maximum-snelheid der
electrisclie- en Diesel-electrische
treinen.
Door verschillende publicaties is de suggestie ge
wekt, alsof de Nederlandsche Spoorwegen in ver
band met de militaire maatregelen gedwongen
zouden zijn met ingang van de nieuwe zomerdienst
regeling dc xxxaximum-snelheid van de electrische
en Diesel-electrische; treinen te brengen tot die van
de stoomtreinen.
Naar wij ten aanzien van deze kwestie thans ver-
xxemen, zal dit geenszins het geval zijn. De electri
sche en Diesel-electrische treinen, dus ook de
nieuwe vijf-wagenstellen, welke naar het noor
den van het land xljden, zullen met de maximum
snelheid blijven rijden van 120 K.M. per uur, dus
uitgaande boven die van de stoomtreinen.
Wel heeft men zich gedwongen gezien op vel
schillende trajecten dusdanige maatregelen te tref
fen, dat de totale rijtijd met enkele minuten zal
worden verlengd. Het traject Amsterdams Her-
togenbosch en Den HaagArnhem, zal dan een
langeren rijtijd vergen, daar op verschillende pun
ten de trein, zooals o.a. bij het passeeren van de
rivieren, ver beneden de in normalen tijd gebrui
kelijke snelheid zl moeten rijden. Hierdoor is het
noodig om vertraging te voox'komen, daar de trajec
ten in het algemeen te klein zijn' om de opgeloopen
achterstand gemakkelijk in te halen de totalen rij
tijd tusschen de beide eindstations met enkele mi
nuten te vermeerderen. Deze tijdsvermeerdering
komt ovex-een met den tijd, welke noodig is voor
het passeeren van de punten, waarop met sterk
erminderde rijsnelheid moet worden gereden.
Rede van ir. Mussert verboden.
De leider der N.S.B. in Nedexdand, ix*. A. A.
Mussert, zou gisteravond in een openbare verga
dering te1 Zutphen spreken over „Het einde der
democi-atie, de nieuwe ox-de!"
Het militair gezag heeft echter geen toestemxning
gegeven tot het houden van deze bijeenkomst.
Medewerking Verdedigings»
voorbereiding 1939.
Eerste Kamer raadt de regeering aan
voorzichtig te zijn.
Aan het Voox-loopig Vex-slag van de Eerste Kamer
over het ontwerp van wet tot aanvulling van de
wet medewerking verdedigingsvoox'bereiding 1939 is
het volgende ontleend:
Bij de overweging van dit wetsontwerp in de af-
deelingen drongen eenige leden erop aan» dat de
x-egeering groote behoedzaamheid zal betrachten
bij het gebruik maken van de zeer uitgebreide be
voegdheden, welke dit wetsontwerp voorstelt haar
te verleenen. Van de zijde van belligerente mogend
heden wox-den dagelijks, aldus deze leden, verkla
ringen gevraagd, welke vaak zonder eenig bezwaar
en uitsluitend voor de volle vex-antwoordelijkheid
van de betrokken impoideurs kunnen worden afge
geven. Verbod van afgifte van dex-gelijke verklarin
gen zou waarschijnlijk tot gevolg hebben, dat de
•egeering zelve zich hiermede zou moeten belas
ten, hetgeen in verband met onze neutraliteit moei
lijkheden zou kunnen opleveren.
Eenige andere leden sloten zich geheel bij deze
opmei-kingen aan.
N. C. de Jong overleden.
Verdienstelijk kunstschilder.
Op den nog jeugdigen leeftijd van 32 jaar, is in
het St. Elisabeth's Gasthuis, te Haarlem, waar hij
sinds eenige dagen vexpleegd wei'd, overleden de
in Heemskei'k zeer geziexxe kunstschilder N. C. de
Jong. Talrijk zijn de schilderstukken en penteeke-
ningen, welke hij heeft vervaai'digd. Vele mooie
dorpsgezichten, waaronder de tox-en van de Ned.
Herv. kerk, zijn in vele huiskamers van Heemskerk
en daarbuiten te vinden.
Tijdens de bloem bollen tentoonstelling „Mar
quette" in 1937 hield hij aldaar een expositie, waar
onder meer landschappen van het eiland Texel,
waar de schilder veel werkte, opgesteld waren.
Dinsdagmiddag half vier is de achtjarige N.
de Vos, wonende aan boord van het sleepschip „Pa-
dua", liggende aan een steiger ixx de Waalhaven te
Rotterdam bij het spelen op een plankier aldaar te
water geraakt en verdronken. Een tragische bijzon-
dexdxeid is, dat dit het tweede kind van de familie
Vos is, dat door verdrinking om het leven is ge
komen.
Bij het optakelen van een brug' oxxder Berg-
schenhoek is door het breken van een takel de brug
weer neergestort. De 51-jarige timmerman W. J.
Sluys werd door een ijzeren deel getroffen en op slag
gedood.
(Van een bijzonderen medewerker).
De gebeurtenissen van de al'geloopen week,
waardoor niet alleen in de politieke, maar ook
in de economische constellatie van Europa groote
veranderingen zijn teweeg gebi-acht, doen de vraag
rijzen, welke daarvan de gevolgen voor Nederland
in economisch opzicht zullen zijn. De situatie is
op het oogenblik echter nog dermate ondoorzichtig,
dat vooralsnog van een ook maar eeixigszins be
vredigend antwoord op deze vraag geen spx-ake kan
zijn.
Ten einde evenwel het terrein van de mogelijk
heden ten deze te kunnen overzien, kan het zijn nut
hebben de economische betrekkingen tusschen Ne
derland en Scandinavië, zooals deze voor het uit
breken van den oorlog waren, in een korte be
schouwing nader toe te lichten.
Waaruit bestaan deze economische betrekkingen?
In ruimen zin opgevat, vallen hieronder zoowel de
financieele, de scheepvaart- als ook de handels
betrekkingen. Mede zijxx de belangen van Neder-
landsch-Indië welke wij hier intusschen buiten
beschouwing zullen laten in dit veirband indirect
van beteekenis.
De financieele betrekkingen, hoewel vrij groot,
zijn minder spectaculair; zij onttrekken zich grooten-
deels aan de oppei'vlakkige waarneming. Belang
rijke kapitalen van Nederlandschen oorsprong zijn
evenwel in het Noorden belegd: groote Nederland
sche concerns hebben aldaar hun directe en ixxdirecte
belangen, bestaande uit deelnemingen of eigqn vesti
gingen.
De Nederlaxxdsche koopvaardijvloot vond in de
Scandinavische waterexi voor een niet onbelangrijk
deel haar weiddngssfeer. Niet het minst waren het
de kustvaax'tuigen, die de Nedexdandsche dxdekleur
tot een veelvuldig waargenomen verschijnsel in de
Oostzee "en de daaraan gelegen staten dus ook
eenige Scandinavische maakten.
Meer in het bijzonder willen wij hier echter
eenïgszins nader ingaan op de handelsbetrekkingen
van Nederland met dit gebied. Wij bepalen ons dan
tot de drie landen Denemarken, Noorwegen en
Zweden. Finland, dat in zekeren zin ook tot de
Noorsche statengroep gerekend kan worden, laten
wij in ho'ofdzaak buiten beschouwing.
Bij het geven van cijfers kiezen wij bewust de
gegevens van de jaren voor het uitbreken van den
huidgen oorlog. Het aantal verchuivingen tenge
volge daarvan ontstaan is n.l. dermate groot, dat
de statistische gegevens over het afgeloopen jaar
reeds een meer of minder verwrongen beeld geven.
Blokkade-maatregelen, scheepsvaartmoeilijkheden
in het algemeexx, beperkingen van in- en uitvoer,
zoowel hier als ginds, alsmede controle op het
buitenlandsche betalingsvei-keer in Denemarken-
Noorwegen en ten slotte ook Zweden, lieten niet na
hun invloed allerwegen te doen gelden.
DE SCANDINAVISCHE LANDEN
IN DEN WERELDHANDEL.
Scandinavië was tot voor kort niet alleen de
„rustige hoek" van Europa, maar ook een zeer wel-
vai-end en nijver onderdeel van de wereldhuis
houding. Met hun bijna dertien millioen inwoners
namen de drie betrokken landen in 1938 gezamen
lijk ruim 41/2 pet. van den wereldhandel voor hun
rekening. Per hoofd van de bevolking uitgedrukt
was dit ongeveer 98 vroegere gouddollax-s voor in-
en uitvoer samen. (Ter vex-gelxjking dienc, dat de
overeenkomstige gegevens voor Nederland 2.9 pet-
en S 92 bedroegen.
De Noorsche landen traden vooral op als leveran
ciers van agrarische producten, boschbouwpro
ducten, ertsen, metalen en metaalwaren, alsmede
voortbrengselen van de visscherij. De invoer be
trof velerlei eindproducten, grondstoffen voor in
dustrie en landbouw en een aantal voedings- en
genotmiddelen.
Wat is nu ixieer in het bijzonder de beteekenis
van Nederland in dit verband: dus uit Scandinavisch
gezichtspunt bezien?
Van den in- en uitvoer van de genoemde drie
landen heeft respectievelijk ongeveer 4 en 2 pet.
van het totaal betrekking op Nederland; zeer groot
is de beteekenis van dit handelsverkeer, van boven
staand standpunt bezien, dus niet. Gezien de eco
nomische structuur van deze gebieden eenerzijds en
Nederland anderzijds, behoeft dit niet te verwonde
ren. In belangrijke mate agrarische landen met een
stei"k ontwikkelde visscherij en eexx zekere mate
van industrialisatie in hoofdzaak gericht op kwali
teitsproducten, zijn veelal eikaars concurrenten. De
punten van wederzijdsche aanvulling, die er niet
temin zijn, zullen wij thans nader belichten, meer
speciaal, zooals deze zich van het standpunt van
Nedexdand beschouwd voor doen.
DE SCANDINAVISCHE LANDEN IN
DEN BUITENLANDSCHEN HANDEL
VAN NEDERLAND.
Bezien in het totaal van den Nederlandschen
blik te omvattexxmaar dat mag geen bezwaar
tegen Hosemann's en anderer romantiek zijn, die
juist een overlading toestond in éénzelfde com
positie van allexdxand fragmenten, tevoren op het
atelier bestudeerd en daarna weer in de eveneens
bedachte compositie ingelegd. Men zal grif toegeven,
dat van dien kant bekeken, Hosemann's „Kersen
pluk" „tadellos" is. De tegenvaller komt, wanneer
we voor het origineel staan. De figuratie, de „pop-
petjens" zooals de schilders onzer zeventiende eeuw
dat noemden, verraden hun hex'komst. Ze zijn niet
in de sfeer van den buiten gezien, maar vooral
in de groote vrouwenfiguurtjes is dat duidelijk
naar de schilderij overgeplante atelier-standjes of
bruikbare schetsjes die uitstekend te pas komen,
maar xxiet in de buitensfeer verwex-kt zijn en er
als „uitgeknipt" in staan. Eén voor één bezien
zijn die poppetjens uitstekend van teekexxing en
stand, doch onderling vei'bonden door een hai-mo-
nieuse kleurklank zijn ze evenmin, eix men nxag
aannemen dat we hier aan een gemis van de visie
raken, dat niet speciaal voor Hosemann geldt,
doch aan iedere kunstperiode vast zit, waarin aan
onder overhandiging van een couvert namens de
technische vaardigheden een te groote waarde
wordt toegekend. De artist offert dan aan een
tijd, waax-in het „praten over" kunst en het theore-
tiseeren hoogtij viert, of dat nu de lieflijkheid der
romantiek óf de doordringende psyche der nieuwe
zakelijkheid betreft, verandert aan het geval niet
zoo heel veel. Dat Hosemann een schilder was, die
als een schilder keek, kan men in de Kei*senpluk
best aan het landschap zien en zelfs aan een af
zonderlijk figuurtje. Zijn tijd heeft van hem een
plaatjesmaker gewrocht zooals onze nabloei-tijd
veel praatjesmakers heeft opgeleverd die echter
niet zoo goed schilderen konden als Hosemann.
Denken wij echter onder zijn landgenooten en
tijdsgelijken aan Spitzweg of in ons land aan
Allebé, dan wordt Hosemann weer van veel minder
historisch belang, ondanks een aantal vooral
kleinere en vi'oege schildexdjtjes in deze veilings
collectie, waarin hij zich voluit als schilder mani
festeert.
J. H. DE BOIS.
handel, nemen de Scandinavische landen gezamen
lijk een relatief iets belangrijker plaats in dan
omgekeerd xxiet Nederland het geval was.
De totale uitvoer van Nederland daarheen beliep
in 1938 ongeveer f 59.5 millioen» de invoer uit dit
gebied ruim f 55.3 xnillioen; de handelsbalans van
Nederland met alle landen is dus eenigermate actief.
De totale handelsbeweging van bijna f 115 mil
lioen maakt ongeveer 4.7 pet. van onzen buiten-
landschen handel uit, waarbij nog kan worden op-
gexxxerkt, dat ons handelsverkeer met Scandinavië
zich de laatste jaren geleidelijk in opwaartsche
richting heeft bewogen.
Met Zweden waren de Nederlandsche handels
betrekkingen het meest uitgebreid. De in- en uit
voer uit en naar dat land bedroegen respectievelijk
29.9 en 35.9 millioen gulden (of respectievelijk 2.1
en 3.5 pet. van den totalen Nederlandschen in-
en uitvoer). Ten deze kon Nederland dus een actief
saldo van f 6 millioen bereiken.
De voornaamste goederen in hot Nederlandsch-
Zweedsche handelsverkeer waren: hout in diverse
graden van bewerking en fabrikaten daai-van (zoo
als papier en cellulose), bewex-kt en onbewex-kt
ijzer en staal (inclusief machinerieën en appara
ten), ijzer- en mangaanerts en chemische pro
ducten in de richting ZwedenNederland; omge
keerd bewogen zich brandstoffen, plantaardige oliën,
kweekerijproducten, tin en tinfabrikaten, manufac
turen (stoffen en weefsels) en garens, alsmede
werktuigen en toestellen van Nedexdand naar
Zweden.
Van een en ander geven de hierna volgende sta
tistische gegevens een meer gedetailleerd over
zicht:
Nederlandsche handel met Zweden over 1938 (in
mill, guldens).
Invoer:
Timmerhout 6.8
Houtwerk en fabidkaten van hout 4.1
Ijzer, staal en fabrikaten daaiwan 4.-
Wei'ktuigen, toestellexx, enz. 3.3
Papier en papierwaren 2.3
IJzer en mangaanerts 1.9
Chemische producten 1.2
Wapenen en munitie 1.1
Overige 5.2
Uitvoer:
Kolen, cokes en bidketlen 6.4
Plantaardige oliën 3.2
Kweekerjj-voortbrengselen 3.2
Tin en tinwexlc 3.2
Manufactxiren, stoffen en weefsels 1.3
Garens 1.0
Werktuigen en toestellen 1.0
Ovexdge 16.5
Onder de groote groep „overige" bij den uit
voer bevinden zich nog een gi-oot aantal voort
brengselen \-an de Nederlandsche industrie en tuin
bouw, alsook een belangrijke hoeveelheid koloni
ale waren.
Ten aanzien van Noorwegen waren de handels
belangen van Nedex-land minder groot. De in- en
uitvoer bedx-oegen over 1938 12.3 en 15.7 millioen
gulden (of 0.9 en 1.5 pCt. van het totaal). Ook hier
was dus de handelsbalans actief t.a.v. Nedexdand
(n.l. met 3.4 millioen).
De invoer xiit Noorwegen betrof in hoofdzaak de
navolgende posten: ,hout en houtwaren, vaax'tuigen,
kunstmeststoffen, producten van de visscherij,
papier en papierwaren en huiden en vellen. De
uitvoer naar Nooi'wegen bestond o.m. uit: vaar-
en vliegtuigen, brandstoffen, textielgoederen, sui
ker, kleeding en pelterijen, kweekerijproducten en
plantaardige oliën.
Eeil nadere specificatie van een en ander geeft
het volgende beeld:
Nederlandsche haixdel met Noorwegen
in 1938 (in millioen guldens).
Invoer:
Houtwerk en fabrikaten van hout 2.7
Vaartuigen en vliegmachines 2.0
Salpeter en kunstmest 1.3
Visch, schaal- en schelpdieren 1.2
Papier en papier waren 1.1
Ti*aan 0.6
Overige 3.4
Uitvoer:
Vaartuigen en vliegmachines 2.4
Kolen, cokes en briketten 1.4
Manufacturen, stoffen en weefsels 1.3
Suiker melasse en stroop 0.6
Kleeding en bex-eide pelterijen 0.6
Overige 9.4
Met Denemarken was de verhouding weer geheel
anders. Ofschoon de totale handelsbeweging van
bepei-kter omvang was, leverde deze voor Neder-
lans toch een naar verhouding vrij groot invoer-
saldo op, in tegenstelling met het handelsvei-keer
met de beide zoojuist behandelde landen.
De Nederlandsche in- en uitvoer bedroegen in
dit verband respectievelijk 13.1 en 7.9 millioen
gulden (of 0.9 en 0.8 pCt. van het totaal). Het pas
sieve saldo was dus niet minder dan 5.2 millioen.
Inderdaad, aan een land met een zoo hoog ont
wikkelde landbouw en veeteelt en een uitgebreide
vischvangst (terwijl vele takken van nxjvex-heid en
overeenkomstige specialisatie vertoonden), had
Nederland niet zoo heel veel aan te bieden.
De invoer uit Denemaxdcen betrof voornamelijk
versch vleesch, diverse weilctuigen, vaartuigen en
paai'den. De uitvoer bestond uit rogge, machines en
apparaten, haver, metaal en metaalwaren, kwee
kerij producten en vele andere posten.
Een nadere indeeling, zooals hierboven reeds
twee maal werd uitgevoei-d, geeft over het algemeen
slechts lage cijfers te zien.
Nederlandsche handel met Denemarken
in 1938 (in millioen guldens):
Invoer:
Vex'sch en gekoeld vleesch 3.3
Werktuigen, toestellen enz. 2.6
Vaartuigen en vliegmachines 1.6
Paarden 0.7
Gesmolten dierlijk vet 0.4
Visch, schaal en schelpdieren 0.3
Overige 4.2
Uitvoer:
Rogge 0.9
Wei-ktuigen en toestellen 0.5
Haver 0.5
IJzex\ staal en wex-ken daarvan 0.4
Kweekerij-voortbrengselen 0.4
Planlaaxdige oliën 0.4
Kolen, cokes en briketten 0.3
Overige 4.5
Van de talrijke „overige" noemen wij nog af
zonderlijk: diverse meelsoorten, gax-ens, houtwerk,
chemische producten en textielgoederen.
Uit het bovexxstaande krijgt men een vrij duide
lijk beeld van de Nedexdandsche handelsbelangen
in het Noorden. In welke mate deze door den
loop der gebeurtenissen zullen worden beïixvloed
is nog niet te overzien.
In het algemeen kan men echter wel aannemen,
dat het voox-al de vervoersmoeilijkheden (met name
overzee) zullen zijn, die een belangrijke rol in dezen
zullen gaan spelen. Anderzijds zal de beslissing
van Duitschland over de economische aangelegen
beden dezer gebieden, voor zoover zij onder Duit
sche controle staan of komen te staan, de ont
wikkeling in belangxdjke mate bepalen.
Vooi-zoover deze gebieden in economisch opzicht
van den aanvoer over zee afhankelijk zijn, zal ten
slotte ook indirect de geallieerde blokkade vrij
zeker een duchtig woordje meespreken.