Vooral!
'liet JOient en Jan OCie&at.
$,Een schilder aan de camera"
voordeelen:
(UN/T IN UITEREN.
Feestconcert.
[WOENSDAG '17 APR IE 1940
H A A" REE M'S D A G B E A D
'4
FILMBESPREKING.
„Perpetuum Mobile
van Christiaan Pointl.
Zondagochtendvoorstelling in Rembrandt.
Zondagmorgen a-s. vindt in het Rembrandt-
theater alhier de première voor het publiek
plaats van een filmwerk van den Haarlemschen
cineast Chr. Pointl „Perpetuum mobile".
Wij waren in de gelegenheid om deze film
reeds te zien. en ons oordeel luidt kort en bondig:
dit is een juweel op het gebied van kleurenfoto
grafie.
Chr. Pointl is tevens schilder, en dat is in deze
film duidelijk merkbaar. Eigenlijk moeten we
zeggen, hij blijft ook in zijn cinematografische
werk op en top schilder. Hij maakt zijn schilders
talent niet dienstbaar aan het filmwezen, doch
omgekeerd wil hij de film onderwerpen aan zijn
schilderstalent. En daarmee miskent de heer
Pointl de film als zelfstandige kunst. Dat die mis
kenning niet geheel straffeloos afloopt blijkt uit
het resultaat. Voor liefhebbers van fotografie zal
deze film een onverdeeld genot zijn, wellicht ook
voor schilders, maar de filmliefhebber kan hier
niet zooveel plezier aan beleven. Indien men
bijvoorbeeld ziet hoe of de Zwitsersche cineast
Josef Dahinden in zijn Zwitserland film 't land
schap verdicht bemerkt men dat Pointl niet op
weg is naar een zuiver filmische weergave van
het Nederlandsche landschap. Pointl weet het
landschap beeld na beeld in zijn schildersoog te
vatten, maar hij mist de gave om die beelden tot
één op het rhythme van montage lévend geheel
te componeeren. De beelden op zich zelf zijn dik
wijls ontroerend schoon van fijne kleurnuances,
van stemming en-van geaardheid. Pointl beeldt
de eeuwige beweging uit van de Natuur, van den
winter naar den zomer, en van den zomer naar
den winter. Mij schijnt het een principieele fout
dat Pointl de camera steeds beweegt, van be
neden naar boven, van boven naar beneden, van
links naar rechts, van rechts naar links. Wan
neer het zijn bedoeling is geweest daarmede de
eeuwige beweging van de natuur te accentueeren
Chr. Pointl aan den arbeid.
is de uitwerking averechtsch, want juist door die
eeuwige camerabeweging wordt als het ware „de
wind uit de zeilen" van deze film genomen.
Pointl had in dit opzicht m.i. „de natuur zelf
moeten laten bewegen". De eenige beweging,
die de mensch daaraan heeft toe te voegen, is
niet de materieele beweging met de hand aan de
camera, maar de beweging van den geest: het
componeeren, het rythmisch en volgens inner
lijke beteekenis rangschikken der beelden. Dit is
mijn critiek op dit werk van den heer Pointl, om
dat het pretendeert film te zijn.
Als een smaakvolle verzameling natuuropne-
mingen kart. men kwalijk eenige critiek op „Per
petuum mobile" hebben. Integendeel, dan mag
men met recht enthousiast zijn, want 't werk, dat
hier met kleurenfotografie is verricht, maakt den
indruk subliem te zijn. Nimmer zagen we de
bollenvelden van Haarlem zoo schoon, zelden ook
■wist iemand zulke teedere stemmingen in de
winterlandschappen te leggen als de heer Pointl.
Deze film mag door geen natuurliefhebber
worden overgeslagen! Voor hen heeft, de heer
Pointl iets zeer bijzonders gewrocht.' Hij be
reikte met zijn film iets wat hij met een schil
derij niet kan bereiken: het in één werk bijeen
brengen van de stemmingen van de vier jaarge
tijden. Als zoodanig is „Perpetuum mobile" een
zeer bijzondere prestatie te noemen. Doch met
een filmische vormgeving van de eeuwige bewe
ging in de natuur hebben we hier n i e t te doen.
v. H.
(Adv. Ingez. Med.)
JianteCuoeiing)
in alle kleuren
Jianteivoeuag)
140 c.M breed
JtanteCaoeiutg)
niet in prijzen verhoogd
Groote Houtstraat 98 - Haarlem
(Adv. Ingez. Med.)
Vrouwengroep in de Liberale
Staatspartij.
En Bond van Jong-Liberalen.
Voor de afdeelingen Haarlem van de Vrouwen
groep'in de Liberale Staatspartij en van den Bond
van Jong-Liberalen spraken Dinsdagavond in een
der zalen van café-restaurant Brinkmann, Groote
Markt, le Haarlem mr. N. J. C. M. Kappeijne van
de Coppello dr. J. Schoonenberg en mevr. J. Fon-
tanier—de Wit.
Eerste spreker was mr. Kappeijne van de Coppel
lo, die het onderwerp „Internationale samenwer
king in de toekomst" behandelde. Nog steeds, aldus
spr. weet men de internationale ordening maar
niet te bereiken. Het ontbreekt aan organisatie. Wat
is er van den Volkenbond terecht gekomen? Voor
het nemen van een besluit door dien Bond was een
stemmigheid noodig. Dit was al heel moeilijk met
zóóveel leden. Uit art. 8, van het Statuut volgde
voorts, dat er nationale legers in stand zouden wor
den gehouden, waarvan het minimum om de 10 jaar
zou worden vastgesteld. Maar dit is nóóit vastge
steld. En dan was er de collectieve veiligheid. Deze
werd „halfbakken werk". In 1924 gaf de kwestie
van de arbritage de grootste desillusie. Een jaar of
5 na de oprichting van den Volkenbond was het al
duidelijk dat er van een internationale ordening
niets was gekomen. Alles wat nadien gebeurd is.
was gelegenheidswerk. Alleen bij oneenigheid tus-
schen kleine staten werd wel succes behaald. (Denk
aan het Grieksch-Bulgaarsche grensincident).
Foutief was het dat in den.Volkenbond elk land,
groot of klein, één stem had. Aan het heilig huisje
van de souvereiniteit van den Staat zal dus „ge
knabbeld" moeten worden. Men zal moeten komen
tot vereeniging van landen in internationaal ver
band. Dit zou het allereerste begin zijn van een we
reldorde.
Een tweede groote fout was de ontwapenings-
droom, die in de practijk nooit werkelijkheid kan
worden. Ook prof. Van Vollenhoven heeft gezegd,
dat men het nooit kan stellen zonder een interna-
tjonale weermacht. Anders kan nooit als recht ge-
hanhaafd worden wat eenmaal als recht is vast
gesteld. Als de vrede weer gesloten is en weer een
poging zal worden gedaan om tot een internationaal
verband te komen laat men dan de genoemde fou
ten vermijden.
Dr. J. Schoonenberg voerde het woord over „de
taak van den Bond van Jong Liberalen". Deze Bond
wendt zich met zijn propaganda tot de jongeling
schap tusschen 18 en 25 jaar. Er zijn twee bestaans
gronden voor dien Bond: alle andere partijen heb
ben organisaties voor dien leeftijd èn: de jongelui
moeten op de hoogte gebracht worden van de be
langrijkste politieke vraagstukken en beginselen,
zoodat zij op 25-jarigen leeftijd met kennis van
zaken het roode potlood kunnen hanteeren. De Bond
belicht natuurlijk de genoemde zaken uit een libe
raal standpunt. In de huidige omstandigheden heeft
de Bond tot taak, zich reeds thans te beraden over
de wijze waarop na den oorlog verschillende moei
lijkheden zullen moeten worden opgelost, zooals de
te verwachten vermeerdering van het aantal werlt-
loozen.
Tot slot sprak mevr. J. Fontanierde Wit over
„eenige actueele onderwerpen". Zij wees daarbij op
het groote belang van samenwerking en eenheid en
waarschuwde tegen het drijven van extremistische
volksgroepen. Ons volksleven bedreigen drie groote
gevaren: de groote verdeeldheidhet niet-meer-
meetellen van „ongeorganiseerden" (ook deze laat-
sten zijn Nederlanders en behooren tot het groote
Nederlandsche gezin) en dan in dezen tijd de spion-
nage. Het gehééle land behoort achter onze lands
verdediging te staan. De liberale partij is dan ook
altijd tegen ontwapening geweest.
Komende tot de onderwijspolitiek zeide spr. dat
de liberalen warme voorstanders zijn van de finan-
cieele gelijkstelling tusschen openbaar en bijzonder
onderwijs, maar van de vrijheid op dit gebied wordt
al te vaak geen gepast gebruik gemaakt. Bovendien
geeft het instituut „kweekeling met akte" aan het
bijzonder onderwijs de gelegenheid het openbaai'
onderwijs te beconcurreeren.
Voorts zijn de liberalen tegenstanders van de be
perking van de vrijheid tot crematie.
Tenslotte sprak spr. als haar overtuiging uit, dat
meer plaatsen aan de vrouw moeten ingeruimd
worden in het bestuur van gemeenten en land.
HET TOONEEL.
Molière's School voor Vrouwen,
door „Het Nederlandsch Tooneel".
Het Nederlandsch Tooneel heeft tegen het eind
van het seizoen nog de première gegeven van Mo
lière's „School voor Vrouwen", welk blijspel in 1924
ook door de „Rotterdammers" met Jules Verstraete
en Lily Bouwmeester opgevoerd is geworden, maar
toen zonder de door Molière geschreven „Critiek" op
dit stuk, die thans wel na de pauze wordt gespeeld.
Wanneer men L'Ecole des Femmes thans ziet, kan
men zich nauwelijks begrijpen, dat dit stuk eens zoo
veel aanvallen had te doorstaan, dat Molière om zich
te verdedigen er toe kwam men had zelfs zijn
particuliere leven er bij gesleept de comedie „La
Critique de l'Ecole des Femmes" te schrijven.
Molière blijft, altijd Molière, en ook in dit minder
bekende blijspel geniet men van zijn fijnen geest en
altijd milden, voornamen en nooit beleedigenden
spot. Evenals bij Alceste in De Misanthroop onder
kennen wij ook in Avnolphe, den hoofdpersoon van
„L'Ecole des Femmes", een tragischen ondergrond,
die te sterker treft, omdat Molière zelf beter dan
iemand anders wist, welke gevaren het bezit van
een zeer jonge vrouw medebrengt voor een veel
ouderen man. Het is soms, of hij zijn eigen leed be
spot.
Welk een tragiek ligt er eigenlijk niet verscholen
in den geestigen dialoog tusschen Arnolphe en zijn
vriend Chrysalde in het eerste tooneel, waarin Mo
lière het lot van de bedrogen, getrouwde mannen
schildert, voor welk lot Arnolphe zichzelven wil
vrijwaren door zijn aanstaand vrouwtje in onwe
tendheid en afzondering op te voeden.
Er is veel in De School voor Vrouwen, waarin
wij den grooten blijspeldichter herkennen. Hoe
meesterlijk is reeds dadelijk de vondst om den
jongen Horace als tegenpartij te plaatsen tegenover
den ouderen Arnolphe, zonder dat Horace zelfs
maar in de verste verte vermoedt, dat Arnolphe
dc man is, die Agnes het meisje, dat zij beiden
lief hebben bewaakt. En hoe knap zonder te
groote opzettelijkheid heeft Moliere die verwar
ring tot het laatst toe volgehouden met een climax
in dat tooneeltje, waarin Horace in het donker aan
Arnolphe zijn meisje toevertrouwt. Een tragisch-
komisch effect van den eersten rang bereikte Mo
liere met de zelf-pijniging van Arnolphe, wanneer
de oude man Agnes en Horace om beurten ver
hoort en hun liefde uit hun beider mond verneemt.
Welke kostelijke tooneeltjes vol fijnen geest zijn
er ook in dit blijspel! Ik denk aan de beschrijving
van Agnes' eerste ontmoeting met Horace en de
gelijktijdige ontgoocheling van Arnolphe, wanneer
hij heel zijn principe vernietigd ziet,en aan dat
grappige tafereeltje, wanneer Agnes de grondregels
van het huwelijk voorleest.
Toch staat L'Ecole des Femmes naar mijn mee-
ning niet op dezelfde hoogte als vele van Moliere's
andere, hier meer bekende en gespeelde stukken.
Voor vijf bedrijven is de inhoud wat mager. Eigen
lijk had Moliere in zijn School voor Vrouwen maar
stof voor hoogstens 2 bedrijven en hij heeft er 5
actes mee gevuld. Wij krijgen dan ook in eik be-
EENS PIONIERS
EN NOG STEEDS
AAN DE SPITS
BOUGIES
N.V. WILLEM VAN RIJNg/
AMSTERDAM (W.) HAARLEMMERWEG 475"^
TELEFOON S6211 (4 LIJNEN) c
(Adv. Ingez. Med.)
voorkome menverstopping,
slechte ontlasting, overmatig
vet, die de oorzaak zijn van
aambeien, vale onreine huid,
hoofdpijnen, enz. door grondige
zuivering van bloed en inge
wanden met
Dr. Schieffer's
Stofwisselingszout
Een weldaad voor het organisme!
Flacon I 1.05. Dubbele riacon.f 1.75
bij apothekers en vakdrogisten.
(Adv. Ingez. Med.)
drijf telkens hetzelfde thema zonder veel afwisse
ling terug, en het slot is bepaald onbeholpen, zoodal
het stuk vrijwel als een nachtkaars uitgaat.
Maar prachtig en voor zijn tijd ook zeer
modern - is het in de aller geestigste hekeling van
de averechtsche paedagogie, die de natuur miskent
en de jeugd tot deugd w.il opleiden door totale on
wetendheid en de wijze, waarop de emancipatie
van het jonge meisje juist hierdoor wordt ver
haast.
Het Nederlandsch Tooneel heeft onder regie
van Defresne in alleraardigste decors, eèn
voortreffelijke voorstelling van dit blijspel ge
geven. Men bleef aldoor in den stijl van het hoogere
blijspel en Roemer, die de rol van den verdwaas
den en belachelijken Arnolphe speelde, zorgde er
voor» geen moment in de caricatuur te vervallen.
Hij gaf hem vol verve, geestig en vol variatie en
liet ons bijvoorbeeld aan het slot van III
ook den tragischen ondergrond van deze figuur zien.
Ank van der Moer was het als bagijntje opge
voede jonge meisje Agnes, en gaf vooral het arge-
looze in dit kind, dat de liefde leert kennen, op
hoogst komische wijze. Hoe kostelijk was de be
kentenis van haar liefde en het voorlezen van de
grondregels van het huwelijk en hoe geestig rea
geerde Roemers daar telkens op! Palmers was een
zwierige jonge liefhebber. Piet Rienks en May
Vollenga zorgden er voor het clowneske in de twee
domme bedienden niet al te sterk aan te zetten.
Louis van Gasteren sloeg zich moedig door de nog
al ondankbare rol van Chrysalde heen en Han
Beytz van den Berg maakte iets grappigs van de
burlesque l'iguur van den notaris.
Na de pauze kregen wij de „Critiek op de School
voor Vrouwen", waar Molière zijn tegenstanders,
die hem vooral aanvielen ter verdediging van de
„tragedie", op amusante wijze' van repliek diende.
Hij voert ons binnen in één van de „salons", waar
„men" „L'Ecole des Femmes", het stuk van
den dag bespreekt en hij laat ons de voor en tegen
standers van het blijspel hooren en zien. Wat bij een
ander, minder begaafd schrijver al gauw een
leerde vervelende verhandeling zou zijn geworden
wordt bij Molière een comedie, waarin iedere ge
dachte, iedere theorie zich in een persoon heeft
geïncarneerd.
Zoo zijn daar de precieuze Climène die steeds klaar
is om te bezwijmen bij de herinnering aan de „plat
heden" van Molière, de markies, wiens geheele
argumentatie zich bepaalt tot het herhalen van een
lachwekkende dooddoener, Lysédat, de vertegen
woordiger van de jaloersche en beangste confrères
van Molière en van de „geleerde" critici, Uranie,
de onafhankelijke vrouw met het gezonde verstand,
Elise, de schalksche spotster en tenslotte Dorante.
de hoveling, die feitelijk Molière zelf vertegen
woordigt.
Het is een stukje voor fijnproevers, dat in zijn
kritiek van alle tijden is en daarom niets verouderd
aandoet. Het boeide meer als curiosum dan als co
medie, al gaf dan ook Piet Rienks een allerkoddigste
creatie van een dommen markies en was Ank van
dei Moer bijzonder geestig als Elise met haar fijnen,
schalkschen spot.
Wij zijn Het Nederlandsch Tooneel dankbaar voor
deze klassieke voorstelling welke ook bij het publiek
veel waardeering mocht vinden.
J. B. SCHUIL
MUZIEK
Kon. Liedertafel „Zang en Vriendschap".
In scherpe, doch weldadig aandoende tegenstel
ling met de sombere tijdsomstandigheden volgen de
feestconcerten elkaar te Haarlem op, en daarbij zijn
er, die minder reden van bestaan hebben dan dat.
hetwelk onze Kon. Liedertafel Dinsdagavond gaf
Honderd en tien jaar zang, zonder dat de vriend -
schap blijvend werd gestoord: dat is wel iets om te
herdenken, en als dan, zooals in het geval van „Z
en V." nog volstrekt geen ouderdomsverschijnseler.
bij de 110-jarige zijn. is er dubbel reden toe. En nog
maals verdubbeld wordt de reden, wanneer de
vriendschap zich gedurende een gelijk aantal jaren
is blijven uitstrekken tot buiten den eigen kring en
als men in collegiale samenwerking met een even
oude zustervereeniging de herdenking kan vieren.
Er zijn, vooral in den laatsten tijd, heel wat „vriend
schappelijke betrekkingen minder hecht en be
trouwbaar gebleken dan die tusschen onze Kon
Liedertafel en de Kon. Zangvereeniging „Cecilia'
die in de Hofstad gedomicilieerd is.
VOOR DE KINDEREN
UIT DE STAATSCOURANT.
Bij Kon. besluit is te rekenen van April 1940
aan mr. W. B. J. Buve ontslag verleend als
hoofdcommies bij het departement van Eco
nomische Zaken.
PERSONALIA.
De heer J. Lempersz te Haarlem is bij Ko
ninklijk besluit van 15 April benoemd tot
leeraar in vasten dienst aan de Rijks H.B.S. te
Breda.
MINDER WERKLOOZEN TE HAARLEM.
In ons bericht over de vermindering der werk
loosheid in het nummer van Dinsdag 16 April
schreven we o.m.: Het is voor het eerst sinds 1931.
dat dit aantal beneden de vier duizend is gekomen
Er zijn thans 1409 werkloozen minder dan in 1939
en 2373 minder dan in 1931 het jaar van de grootste
Werkloosheid. Dit laatste jaar moet echter zijn 1936.
EXAMENS.
Apothekersassistentsexamen.
Geslaagd de dames E. P. C. Pal en J, G. Elfrink,
beiden te Haarlem.
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO CENTRALE OP
DONDERDAG 18 APRIL.
Progr. III: 8.00 Fr. Brussel, 8.20 Pauze, 8.50
Deutschlandsender, 9.10 Pauze of diversen, 10.20
Keulen, 10.50 Pauze of diversen, 11.20 Ned. Brus
sel, 1.20 Deutschlandsender, 2.20 Parijs Radio, 3.20
Pauze, 3.30 Deutschlandsender, 4.50 Keulen, 5.10
Danmarks Radio, 5.35 Fr. Brussel, 6.20 Ned. Brus
sel,, 7.20 Fr. Brussel 7.50 Weermachtsprogramma,
8.20 Fr. Brssel, 9.20 Ned. Brussel, 9.30 Fr. Brussel,
10.20 Pauze, 10.30 Deutschlandsender.
Progr. IV: 8.00 Ned. Brussel, 8.20 Engeland, 8.50
Pauze, 9.05 Engeland, 9.35 Pauze, 9.50 Engeland,
10.20 Pauze 10.25 Weermachtsprogramma; 11.20
Engeland, 12.20 Fr. Brussel, 1.20 Weermachtspro
gramma, 2.20 Pauze, 3.20 Weermachtsprogramma,
5.20 Parijs Radio, 7.50 Fr. Brussel, 8.05 Parijs Ra
dio, 8.35 Beromunster, 9.50 Pauze, 9.55 Engeland,
11.05 Parijs Radio.
7.008.00 Eigen gramofoonplatenconcert:
„Crooners-revue".
1. Oui Madame, Rosita Serrano; 2. Boum, Charles
Trenet; 3. L'amour toujours l'amour, Maxine Sulli
van; 4. S'posing, Bing Crosby; 5. Hold tight, Andrew
Sisters; 6. Liza, A1 Johnson; 7. I go for that, Do
rothy Lamour; 8. Stardust, Mills Brothers; 9. Sail
along silvery moon, Vera Lynn; 10. Mr. and Mrs.
is the name, Dick Powel; 11. Das ist mein Parfüm,
Rosita Serrano; 12. Vous*êtes jolie, Charles Trenet;
13. St. Louis Blues, Maxime Sullivan; 14. And the
angels sing, Bing Crosby; 15. Billy Boy, Andrew
Sisters; 16. Flirtation walk, Dick Powell; 17 Let's
dream in the moonlight, Dorothy Lamour. 18. Mr.
Paganini, Mills Brothers; 19. Summer Sweetheart,
ycra Lynn; 20. One sweet kiss, A1 Johnson.
Minah, die het hartverscheurende ge
schreeuw in huls gehoord had, kwam met een
emmer water aandragen.
—Ik gedacht heb iemand flauw vallen en
ik bij brengen moet, zei ze .terwijl zij op haar
emmer wees.
Zoo erg is het niet, zei Krent, maar haal
maar gauw een glas water, opdat de pro
fessor wat kan drinken.
Intusschen lag de Dikke nog veilig ver
scholen tusschen de kisten. Hij vond het raad
zamer om den professor op het oogenblik niet
onder de oogen te komen en bespiedde uit
zijn schuilhoek hoe het tafereel zich verder
zou ontwikkelen.
Eer. halve eeuw geleden
Uil Haarlem s Dagblad van 1890.
17 April;
RECHTSGELEERDEN IN DEN RAAD.
In een vergadering van de kiesvergeni-
ging „Vooruitgang" werd er, bij de bespre
king van nieuwe candidaten voor den
Haarlemschen gemeenteraad, voor gepleit
om geen rechtsgeleerden meer naar het
Prinsenhof te sturen, omdat reeds een
derde van den Raad uit meesters in de
rechten bestond.
(Nu is onze Raad minder rechtsgeleerd.
Er zit in het College van B. en W.
1 meester in de rechten (Mr. Bijvoet), ter
wijl er nog 3 in den Raad zitten (Mr. Van
Dam, Mr. Drilsma en Mevr. Mr. Scheltema-
Conradi). Dus 4 op de 39, of iets meer dan
10
Toch besloot „Vooruitgang" weer de voor
keur te geven aan een Mr. in de rechten.
Candidaat gesteld werd Mr. Th. de Haan
Hugenholtz. die sindsdien vele jaren een
zeer verdienstelijk raadslid is geweest en
ok vele jaren van het College van B. en W.
deel heeft uitgemaakt.
En zoo ontving nu „Z. en V." als gastvrouwe op
het podium gezeten, waar der traditie getrouw,
lir.ks het roemrijke vaandel der Kon. Liedertafel
prijkte, haar Haagsche zuster, en een daverend ap
plaus weerklonk in de bijkans geheel gevulde con
certzaal, toen het niet minder roemrijke vaandel
van „Cecilia", aan het hoofd van het Haagsche
legioen, plechtig de zaal binnengedragen en op den
rechterhoek van het podium geplaatst werd.
De voorzitter van Z. en V., de heer J. Tideman,
sprak 't eerst. Hij verwelkomde den burgemeester
/an Haarlem, de verdere genoodigden en de overige
aanwezigen, in het bijzonder echter de Kon. Zang-
vereen. „Cecilia", en wees op de sinds vele, vele
jaren bestaande vriendschapsbanden tusschen haar
en onze Liedertafel; hij prees den zang als iets
heerlijks in onze ontredderde wereld;hij memoreerde
dat 50 jaar geleden „Cecilia" hier eveneens gezongen
heeft en het was bij 'n wedstrijd toen, onder lei
ding van Rich. Hol, den eersten prijs verworven
heeft. Z. en V. is, als uitschrijvende vereeniging,
toen buiten mededinging gebleven, anders zouden
volgens spr. de beide vereenigingen vermoedelijk
dien prijs hebben gedeeld. Spr. hoopte dat zij een
maal het 200-jarig bestaan in even hartelijke sa
menwerking zouden mogen vieren.
De voorzitter van „Cecilia", J. C. Baron Baud,
kamerheer van H. K. H. Prinses Juliana, antwoord
de Hij dankte voor de door den vorigen spreker tot
hem gerichte woorden en merkte voorts op, dat de
datum der oprichting van „Cecilia" niet nauwkeu
rig bekend is: de notulen der vereenigingen begin
nen pas elf jaar later, in 1841. Spr. herinnerde er
aan dat „Cecilia" 10 jaar geleden, bij het eeuw
feest, ook hier geweest is en hoopte voor dezen
avond op even prachtigen mannenzang als toen ge
klonken heeft.
Daarna werd de leiding den dirigenten in han
den gegeven. „Z. en V." en „Cecilia" bezetten af-
isselend het podium en elk van beide bracht een
programma ten gehoore, groot genoeg om het vo
cale deel van een gewoon concert te vullen. Doch dit
concert was buitengewoon, ook al omdat er uitslui
tend mannenzang gegeven werd.
Z. en V. voerde achtereenvolgens uit: „Wilhel
mus" in de zetting van Roeske; de door kunstige
contrapuntiek en harmonische weelde gekenmerkte
bewerkingen, die Lieven Duvosel over twee oud-
Nederlandsche melodieën gecomponeerd heeft; twee
zangen van Palestrina; „Hagen" van Matth. Neu
mann, „Bede" van Roeske, ,,'t Roestig Blad" van
B TidemanWyers, „Totenvolk" van Hegar,
„Dat Liet van den Rijnschen Wijn" van Badings en
.,Het Lied des Storms" van Sem Dresden. Van deze
was „Hagen" een eerste uitvoering. Het was veel,
haast tè veel, en het scheen dan ook dat de zangers
na „Hagen" en in het tweede deel van den avond
eenigszins vermoeid waren.
„Cecilia" zong het in klassieken liedertafelstïjl
geschreven „Holland" van Wierts, het zoetvloeien
de „Mattinata" van Veneziani, het uiterst moeilijke,
doch nu werkelijk uitnemend vertolkt „Aanbid
ding" van Duvosel, het romantisch getinte „Gloria"
van A. B. H. Verhey, en het bekende, spannende,
met de grootste virtuositeit vertolkte „Germinal"
van Fr. Riga.
Beide koren leverden uitstekende prestaties. Wan
neer we een vergelijking wilden maken, zouden wa
kunnen zeggen, dat door opvattingen van Frits
Schuurman meer den nadruk op het zuiver muzi
kale, die van Henk van den Berg daarnevens op
bet virtuoos-vocale en declamatorische vestigden,
Dat zich bij de zangers onzer Kon. Liedertafel ver
schijnselen van vermoeidheid schenen voor te doen,
is, gezien de geweldige uitgebreidheid van hun
programma, niet te verwonderen. In den aanvang
althans zongen zij frisch, zuiver en mooi van klank.
Het stemmonmateriaal van „Cecilia" is bijzonder
prachtig over alle linies. Haar programma was min
der omvangrijk en dus konden we tot het einde toe
onbeperkt van dezen heeriijk-sonoren mannenzang
genieten.
Wat het programma van Z. en V. betreft hadden
o.i. „Bede" en een der werken van Badings of van
Dresden gemist kunnen worden. De uitvoering van
,,'t Roestige Blad" was als een attentie aan het
adres van den voorzitter te aanvaai'den.
De in de zaal aanwezige componisten Duvosel en
mevr. TidemanWijers werden door uitvoerenden
en auditorium gehuldigd, en de voorzitters der con-
certeerende vereenigingen huldigden de weder-
zjjdsche dirigenten door de aanbieding van prach
tige lauwerkransen, resp. met roodwitte en met
oranje linten.
„Cecilia" hoopt binnenkort onze Kon. Lieder
tafel als gast in Den Haag te ontvangen. Dan zul
len" de jeugdige levenskrachtige oudjes een tweede
feestconcert geven.
K. DE JONG.
VOOR DE VROUWEN VAN FINLAND.
AMSTERDAM, 17 April. Dinsdag heeft op
het hoofdbureau van de Nederlandsche Vereeniging
voor Vrouwenbelangen en gelijk Staatsburgerschap
de slotafrekening van de „actie voor de vrouwen
van Finland" plaats gevonden, die ruim f 42090
heeft opgebracht, geschonken door bijna evenveel
vrouwen.
FAILLISSEMENTEN.
Door de Haarlemsche Rechtbank werden op Dins
dag 16 April de volgende faillissementen uitgespro
ken:
M. H. A. Gouwenberg, voorheen caféhouder, wo
nende te Haarlem, Emmastraat 24, curator Mr. K.
van Giffen te Haarlem;
J. Ravestein, landbouwer, wonende te Haarlem-
nermeer, Aalsmeerderweg 347. Curator Mr. D. de
Jong te Haarlem;
G. F. van Mackelenberg, kantoorbediende, wo
nende te Haarlem, Stalpert v. d. Wielenstraat 26.
Curator Mr. D. de Jong te Haarlem.
Rech ter-Commissaris in al deze faillissementen
Mr. A. L. M. van Berckel te Haarlem.
Wegens gebrek aan actief werden opgeheven de
faillissementen van:
de N.V. „Boschrigt", gevestigd te Hillegom, Meer
straat 154. Curator Mr. A. C. Rueb te Haarlem.
A. F. G. Kozielek, exploitant van de strandtent
.Zeezicht" aan het Zuiderstrand te IJmuiden, gem.
Velsen. Curator Mr. J. A. B. Sanders te Beverwijk.
Door het verbindend worden der Uitdeeling.slijst
is geëindigd het faillissement van mevr. de wed A.
M. Mathot-Huybers, winkelierster in huishoudelijke
goederen, wonende te Haarlem. Curator Mr. A. van
Leyenhorst te Haarlem,