Vooral! 'liet JOient en Jan OCie&at. $,Een schilder aan de camera" voordeelen: (UN/T IN UITEREN. Feestconcert. [WOENSDAG '17 APR IE 1940 H A A" REE M'S D A G B E A D '4 FILMBESPREKING. „Perpetuum Mobile van Christiaan Pointl. Zondagochtendvoorstelling in Rembrandt. Zondagmorgen a-s. vindt in het Rembrandt- theater alhier de première voor het publiek plaats van een filmwerk van den Haarlemschen cineast Chr. Pointl „Perpetuum mobile". Wij waren in de gelegenheid om deze film reeds te zien. en ons oordeel luidt kort en bondig: dit is een juweel op het gebied van kleurenfoto grafie. Chr. Pointl is tevens schilder, en dat is in deze film duidelijk merkbaar. Eigenlijk moeten we zeggen, hij blijft ook in zijn cinematografische werk op en top schilder. Hij maakt zijn schilders talent niet dienstbaar aan het filmwezen, doch omgekeerd wil hij de film onderwerpen aan zijn schilderstalent. En daarmee miskent de heer Pointl de film als zelfstandige kunst. Dat die mis kenning niet geheel straffeloos afloopt blijkt uit het resultaat. Voor liefhebbers van fotografie zal deze film een onverdeeld genot zijn, wellicht ook voor schilders, maar de filmliefhebber kan hier niet zooveel plezier aan beleven. Indien men bijvoorbeeld ziet hoe of de Zwitsersche cineast Josef Dahinden in zijn Zwitserland film 't land schap verdicht bemerkt men dat Pointl niet op weg is naar een zuiver filmische weergave van het Nederlandsche landschap. Pointl weet het landschap beeld na beeld in zijn schildersoog te vatten, maar hij mist de gave om die beelden tot één op het rhythme van montage lévend geheel te componeeren. De beelden op zich zelf zijn dik wijls ontroerend schoon van fijne kleurnuances, van stemming en-van geaardheid. Pointl beeldt de eeuwige beweging uit van de Natuur, van den winter naar den zomer, en van den zomer naar den winter. Mij schijnt het een principieele fout dat Pointl de camera steeds beweegt, van be neden naar boven, van boven naar beneden, van links naar rechts, van rechts naar links. Wan neer het zijn bedoeling is geweest daarmede de eeuwige beweging van de natuur te accentueeren Chr. Pointl aan den arbeid. is de uitwerking averechtsch, want juist door die eeuwige camerabeweging wordt als het ware „de wind uit de zeilen" van deze film genomen. Pointl had in dit opzicht m.i. „de natuur zelf moeten laten bewegen". De eenige beweging, die de mensch daaraan heeft toe te voegen, is niet de materieele beweging met de hand aan de camera, maar de beweging van den geest: het componeeren, het rythmisch en volgens inner lijke beteekenis rangschikken der beelden. Dit is mijn critiek op dit werk van den heer Pointl, om dat het pretendeert film te zijn. Als een smaakvolle verzameling natuuropne- mingen kart. men kwalijk eenige critiek op „Per petuum mobile" hebben. Integendeel, dan mag men met recht enthousiast zijn, want 't werk, dat hier met kleurenfotografie is verricht, maakt den indruk subliem te zijn. Nimmer zagen we de bollenvelden van Haarlem zoo schoon, zelden ook ■wist iemand zulke teedere stemmingen in de winterlandschappen te leggen als de heer Pointl. Deze film mag door geen natuurliefhebber worden overgeslagen! Voor hen heeft, de heer Pointl iets zeer bijzonders gewrocht.' Hij be reikte met zijn film iets wat hij met een schil derij niet kan bereiken: het in één werk bijeen brengen van de stemmingen van de vier jaarge tijden. Als zoodanig is „Perpetuum mobile" een zeer bijzondere prestatie te noemen. Doch met een filmische vormgeving van de eeuwige bewe ging in de natuur hebben we hier n i e t te doen. v. H. (Adv. Ingez. Med.) JianteCuoeiing) in alle kleuren Jianteivoeuag) 140 c.M breed JtanteCaoeiutg) niet in prijzen verhoogd Groote Houtstraat 98 - Haarlem (Adv. Ingez. Med.) Vrouwengroep in de Liberale Staatspartij. En Bond van Jong-Liberalen. Voor de afdeelingen Haarlem van de Vrouwen groep'in de Liberale Staatspartij en van den Bond van Jong-Liberalen spraken Dinsdagavond in een der zalen van café-restaurant Brinkmann, Groote Markt, le Haarlem mr. N. J. C. M. Kappeijne van de Coppello dr. J. Schoonenberg en mevr. J. Fon- tanier—de Wit. Eerste spreker was mr. Kappeijne van de Coppel lo, die het onderwerp „Internationale samenwer king in de toekomst" behandelde. Nog steeds, aldus spr. weet men de internationale ordening maar niet te bereiken. Het ontbreekt aan organisatie. Wat is er van den Volkenbond terecht gekomen? Voor het nemen van een besluit door dien Bond was een stemmigheid noodig. Dit was al heel moeilijk met zóóveel leden. Uit art. 8, van het Statuut volgde voorts, dat er nationale legers in stand zouden wor den gehouden, waarvan het minimum om de 10 jaar zou worden vastgesteld. Maar dit is nóóit vastge steld. En dan was er de collectieve veiligheid. Deze werd „halfbakken werk". In 1924 gaf de kwestie van de arbritage de grootste desillusie. Een jaar of 5 na de oprichting van den Volkenbond was het al duidelijk dat er van een internationale ordening niets was gekomen. Alles wat nadien gebeurd is. was gelegenheidswerk. Alleen bij oneenigheid tus- schen kleine staten werd wel succes behaald. (Denk aan het Grieksch-Bulgaarsche grensincident). Foutief was het dat in den.Volkenbond elk land, groot of klein, één stem had. Aan het heilig huisje van de souvereiniteit van den Staat zal dus „ge knabbeld" moeten worden. Men zal moeten komen tot vereeniging van landen in internationaal ver band. Dit zou het allereerste begin zijn van een we reldorde. Een tweede groote fout was de ontwapenings- droom, die in de practijk nooit werkelijkheid kan worden. Ook prof. Van Vollenhoven heeft gezegd, dat men het nooit kan stellen zonder een interna- tjonale weermacht. Anders kan nooit als recht ge- hanhaafd worden wat eenmaal als recht is vast gesteld. Als de vrede weer gesloten is en weer een poging zal worden gedaan om tot een internationaal verband te komen laat men dan de genoemde fou ten vermijden. Dr. J. Schoonenberg voerde het woord over „de taak van den Bond van Jong Liberalen". Deze Bond wendt zich met zijn propaganda tot de jongeling schap tusschen 18 en 25 jaar. Er zijn twee bestaans gronden voor dien Bond: alle andere partijen heb ben organisaties voor dien leeftijd èn: de jongelui moeten op de hoogte gebracht worden van de be langrijkste politieke vraagstukken en beginselen, zoodat zij op 25-jarigen leeftijd met kennis van zaken het roode potlood kunnen hanteeren. De Bond belicht natuurlijk de genoemde zaken uit een libe raal standpunt. In de huidige omstandigheden heeft de Bond tot taak, zich reeds thans te beraden over de wijze waarop na den oorlog verschillende moei lijkheden zullen moeten worden opgelost, zooals de te verwachten vermeerdering van het aantal werlt- loozen. Tot slot sprak mevr. J. Fontanierde Wit over „eenige actueele onderwerpen". Zij wees daarbij op het groote belang van samenwerking en eenheid en waarschuwde tegen het drijven van extremistische volksgroepen. Ons volksleven bedreigen drie groote gevaren: de groote verdeeldheidhet niet-meer- meetellen van „ongeorganiseerden" (ook deze laat- sten zijn Nederlanders en behooren tot het groote Nederlandsche gezin) en dan in dezen tijd de spion- nage. Het gehééle land behoort achter onze lands verdediging te staan. De liberale partij is dan ook altijd tegen ontwapening geweest. Komende tot de onderwijspolitiek zeide spr. dat de liberalen warme voorstanders zijn van de finan- cieele gelijkstelling tusschen openbaar en bijzonder onderwijs, maar van de vrijheid op dit gebied wordt al te vaak geen gepast gebruik gemaakt. Bovendien geeft het instituut „kweekeling met akte" aan het bijzonder onderwijs de gelegenheid het openbaai' onderwijs te beconcurreeren. Voorts zijn de liberalen tegenstanders van de be perking van de vrijheid tot crematie. Tenslotte sprak spr. als haar overtuiging uit, dat meer plaatsen aan de vrouw moeten ingeruimd worden in het bestuur van gemeenten en land. HET TOONEEL. Molière's School voor Vrouwen, door „Het Nederlandsch Tooneel". Het Nederlandsch Tooneel heeft tegen het eind van het seizoen nog de première gegeven van Mo lière's „School voor Vrouwen", welk blijspel in 1924 ook door de „Rotterdammers" met Jules Verstraete en Lily Bouwmeester opgevoerd is geworden, maar toen zonder de door Molière geschreven „Critiek" op dit stuk, die thans wel na de pauze wordt gespeeld. Wanneer men L'Ecole des Femmes thans ziet, kan men zich nauwelijks begrijpen, dat dit stuk eens zoo veel aanvallen had te doorstaan, dat Molière om zich te verdedigen er toe kwam men had zelfs zijn particuliere leven er bij gesleept de comedie „La Critique de l'Ecole des Femmes" te schrijven. Molière blijft, altijd Molière, en ook in dit minder bekende blijspel geniet men van zijn fijnen geest en altijd milden, voornamen en nooit beleedigenden spot. Evenals bij Alceste in De Misanthroop onder kennen wij ook in Avnolphe, den hoofdpersoon van „L'Ecole des Femmes", een tragischen ondergrond, die te sterker treft, omdat Molière zelf beter dan iemand anders wist, welke gevaren het bezit van een zeer jonge vrouw medebrengt voor een veel ouderen man. Het is soms, of hij zijn eigen leed be spot. Welk een tragiek ligt er eigenlijk niet verscholen in den geestigen dialoog tusschen Arnolphe en zijn vriend Chrysalde in het eerste tooneel, waarin Mo lière het lot van de bedrogen, getrouwde mannen schildert, voor welk lot Arnolphe zichzelven wil vrijwaren door zijn aanstaand vrouwtje in onwe tendheid en afzondering op te voeden. Er is veel in De School voor Vrouwen, waarin wij den grooten blijspeldichter herkennen. Hoe meesterlijk is reeds dadelijk de vondst om den jongen Horace als tegenpartij te plaatsen tegenover den ouderen Arnolphe, zonder dat Horace zelfs maar in de verste verte vermoedt, dat Arnolphe dc man is, die Agnes het meisje, dat zij beiden lief hebben bewaakt. En hoe knap zonder te groote opzettelijkheid heeft Moliere die verwar ring tot het laatst toe volgehouden met een climax in dat tooneeltje, waarin Horace in het donker aan Arnolphe zijn meisje toevertrouwt. Een tragisch- komisch effect van den eersten rang bereikte Mo liere met de zelf-pijniging van Arnolphe, wanneer de oude man Agnes en Horace om beurten ver hoort en hun liefde uit hun beider mond verneemt. Welke kostelijke tooneeltjes vol fijnen geest zijn er ook in dit blijspel! Ik denk aan de beschrijving van Agnes' eerste ontmoeting met Horace en de gelijktijdige ontgoocheling van Arnolphe, wanneer hij heel zijn principe vernietigd ziet,en aan dat grappige tafereeltje, wanneer Agnes de grondregels van het huwelijk voorleest. Toch staat L'Ecole des Femmes naar mijn mee- ning niet op dezelfde hoogte als vele van Moliere's andere, hier meer bekende en gespeelde stukken. Voor vijf bedrijven is de inhoud wat mager. Eigen lijk had Moliere in zijn School voor Vrouwen maar stof voor hoogstens 2 bedrijven en hij heeft er 5 actes mee gevuld. Wij krijgen dan ook in eik be- EENS PIONIERS EN NOG STEEDS AAN DE SPITS BOUGIES N.V. WILLEM VAN RIJNg/ AMSTERDAM (W.) HAARLEMMERWEG 475"^ TELEFOON S6211 (4 LIJNEN) c (Adv. Ingez. Med.) voorkome menverstopping, slechte ontlasting, overmatig vet, die de oorzaak zijn van aambeien, vale onreine huid, hoofdpijnen, enz. door grondige zuivering van bloed en inge wanden met Dr. Schieffer's Stofwisselingszout Een weldaad voor het organisme! Flacon I 1.05. Dubbele riacon.f 1.75 bij apothekers en vakdrogisten. (Adv. Ingez. Med.) drijf telkens hetzelfde thema zonder veel afwisse ling terug, en het slot is bepaald onbeholpen, zoodal het stuk vrijwel als een nachtkaars uitgaat. Maar prachtig en voor zijn tijd ook zeer modern - is het in de aller geestigste hekeling van de averechtsche paedagogie, die de natuur miskent en de jeugd tot deugd w.il opleiden door totale on wetendheid en de wijze, waarop de emancipatie van het jonge meisje juist hierdoor wordt ver haast. Het Nederlandsch Tooneel heeft onder regie van Defresne in alleraardigste decors, eèn voortreffelijke voorstelling van dit blijspel ge geven. Men bleef aldoor in den stijl van het hoogere blijspel en Roemer, die de rol van den verdwaas den en belachelijken Arnolphe speelde, zorgde er voor» geen moment in de caricatuur te vervallen. Hij gaf hem vol verve, geestig en vol variatie en liet ons bijvoorbeeld aan het slot van III ook den tragischen ondergrond van deze figuur zien. Ank van der Moer was het als bagijntje opge voede jonge meisje Agnes, en gaf vooral het arge- looze in dit kind, dat de liefde leert kennen, op hoogst komische wijze. Hoe kostelijk was de be kentenis van haar liefde en het voorlezen van de grondregels van het huwelijk en hoe geestig rea geerde Roemers daar telkens op! Palmers was een zwierige jonge liefhebber. Piet Rienks en May Vollenga zorgden er voor het clowneske in de twee domme bedienden niet al te sterk aan te zetten. Louis van Gasteren sloeg zich moedig door de nog al ondankbare rol van Chrysalde heen en Han Beytz van den Berg maakte iets grappigs van de burlesque l'iguur van den notaris. Na de pauze kregen wij de „Critiek op de School voor Vrouwen", waar Molière zijn tegenstanders, die hem vooral aanvielen ter verdediging van de „tragedie", op amusante wijze' van repliek diende. Hij voert ons binnen in één van de „salons", waar „men" „L'Ecole des Femmes", het stuk van den dag bespreekt en hij laat ons de voor en tegen standers van het blijspel hooren en zien. Wat bij een ander, minder begaafd schrijver al gauw een leerde vervelende verhandeling zou zijn geworden wordt bij Molière een comedie, waarin iedere ge dachte, iedere theorie zich in een persoon heeft geïncarneerd. Zoo zijn daar de precieuze Climène die steeds klaar is om te bezwijmen bij de herinnering aan de „plat heden" van Molière, de markies, wiens geheele argumentatie zich bepaalt tot het herhalen van een lachwekkende dooddoener, Lysédat, de vertegen woordiger van de jaloersche en beangste confrères van Molière en van de „geleerde" critici, Uranie, de onafhankelijke vrouw met het gezonde verstand, Elise, de schalksche spotster en tenslotte Dorante. de hoveling, die feitelijk Molière zelf vertegen woordigt. Het is een stukje voor fijnproevers, dat in zijn kritiek van alle tijden is en daarom niets verouderd aandoet. Het boeide meer als curiosum dan als co medie, al gaf dan ook Piet Rienks een allerkoddigste creatie van een dommen markies en was Ank van dei Moer bijzonder geestig als Elise met haar fijnen, schalkschen spot. Wij zijn Het Nederlandsch Tooneel dankbaar voor deze klassieke voorstelling welke ook bij het publiek veel waardeering mocht vinden. J. B. SCHUIL MUZIEK Kon. Liedertafel „Zang en Vriendschap". In scherpe, doch weldadig aandoende tegenstel ling met de sombere tijdsomstandigheden volgen de feestconcerten elkaar te Haarlem op, en daarbij zijn er, die minder reden van bestaan hebben dan dat. hetwelk onze Kon. Liedertafel Dinsdagavond gaf Honderd en tien jaar zang, zonder dat de vriend - schap blijvend werd gestoord: dat is wel iets om te herdenken, en als dan, zooals in het geval van „Z en V." nog volstrekt geen ouderdomsverschijnseler. bij de 110-jarige zijn. is er dubbel reden toe. En nog maals verdubbeld wordt de reden, wanneer de vriendschap zich gedurende een gelijk aantal jaren is blijven uitstrekken tot buiten den eigen kring en als men in collegiale samenwerking met een even oude zustervereeniging de herdenking kan vieren. Er zijn, vooral in den laatsten tijd, heel wat „vriend schappelijke betrekkingen minder hecht en be trouwbaar gebleken dan die tusschen onze Kon Liedertafel en de Kon. Zangvereeniging „Cecilia' die in de Hofstad gedomicilieerd is. VOOR DE KINDEREN UIT DE STAATSCOURANT. Bij Kon. besluit is te rekenen van April 1940 aan mr. W. B. J. Buve ontslag verleend als hoofdcommies bij het departement van Eco nomische Zaken. PERSONALIA. De heer J. Lempersz te Haarlem is bij Ko ninklijk besluit van 15 April benoemd tot leeraar in vasten dienst aan de Rijks H.B.S. te Breda. MINDER WERKLOOZEN TE HAARLEM. In ons bericht over de vermindering der werk loosheid in het nummer van Dinsdag 16 April schreven we o.m.: Het is voor het eerst sinds 1931. dat dit aantal beneden de vier duizend is gekomen Er zijn thans 1409 werkloozen minder dan in 1939 en 2373 minder dan in 1931 het jaar van de grootste Werkloosheid. Dit laatste jaar moet echter zijn 1936. EXAMENS. Apothekersassistentsexamen. Geslaagd de dames E. P. C. Pal en J, G. Elfrink, beiden te Haarlem. PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO CENTRALE OP DONDERDAG 18 APRIL. Progr. III: 8.00 Fr. Brussel, 8.20 Pauze, 8.50 Deutschlandsender, 9.10 Pauze of diversen, 10.20 Keulen, 10.50 Pauze of diversen, 11.20 Ned. Brus sel, 1.20 Deutschlandsender, 2.20 Parijs Radio, 3.20 Pauze, 3.30 Deutschlandsender, 4.50 Keulen, 5.10 Danmarks Radio, 5.35 Fr. Brussel, 6.20 Ned. Brus sel,, 7.20 Fr. Brussel 7.50 Weermachtsprogramma, 8.20 Fr. Brssel, 9.20 Ned. Brussel, 9.30 Fr. Brussel, 10.20 Pauze, 10.30 Deutschlandsender. Progr. IV: 8.00 Ned. Brussel, 8.20 Engeland, 8.50 Pauze, 9.05 Engeland, 9.35 Pauze, 9.50 Engeland, 10.20 Pauze 10.25 Weermachtsprogramma; 11.20 Engeland, 12.20 Fr. Brussel, 1.20 Weermachtspro gramma, 2.20 Pauze, 3.20 Weermachtsprogramma, 5.20 Parijs Radio, 7.50 Fr. Brussel, 8.05 Parijs Ra dio, 8.35 Beromunster, 9.50 Pauze, 9.55 Engeland, 11.05 Parijs Radio. 7.008.00 Eigen gramofoonplatenconcert: „Crooners-revue". 1. Oui Madame, Rosita Serrano; 2. Boum, Charles Trenet; 3. L'amour toujours l'amour, Maxine Sulli van; 4. S'posing, Bing Crosby; 5. Hold tight, Andrew Sisters; 6. Liza, A1 Johnson; 7. I go for that, Do rothy Lamour; 8. Stardust, Mills Brothers; 9. Sail along silvery moon, Vera Lynn; 10. Mr. and Mrs. is the name, Dick Powel; 11. Das ist mein Parfüm, Rosita Serrano; 12. Vous*êtes jolie, Charles Trenet; 13. St. Louis Blues, Maxime Sullivan; 14. And the angels sing, Bing Crosby; 15. Billy Boy, Andrew Sisters; 16. Flirtation walk, Dick Powell; 17 Let's dream in the moonlight, Dorothy Lamour. 18. Mr. Paganini, Mills Brothers; 19. Summer Sweetheart, ycra Lynn; 20. One sweet kiss, A1 Johnson. Minah, die het hartverscheurende ge schreeuw in huls gehoord had, kwam met een emmer water aandragen. —Ik gedacht heb iemand flauw vallen en ik bij brengen moet, zei ze .terwijl zij op haar emmer wees. Zoo erg is het niet, zei Krent, maar haal maar gauw een glas water, opdat de pro fessor wat kan drinken. Intusschen lag de Dikke nog veilig ver scholen tusschen de kisten. Hij vond het raad zamer om den professor op het oogenblik niet onder de oogen te komen en bespiedde uit zijn schuilhoek hoe het tafereel zich verder zou ontwikkelen. Eer. halve eeuw geleden Uil Haarlem s Dagblad van 1890. 17 April; RECHTSGELEERDEN IN DEN RAAD. In een vergadering van de kiesvergeni- ging „Vooruitgang" werd er, bij de bespre king van nieuwe candidaten voor den Haarlemschen gemeenteraad, voor gepleit om geen rechtsgeleerden meer naar het Prinsenhof te sturen, omdat reeds een derde van den Raad uit meesters in de rechten bestond. (Nu is onze Raad minder rechtsgeleerd. Er zit in het College van B. en W. 1 meester in de rechten (Mr. Bijvoet), ter wijl er nog 3 in den Raad zitten (Mr. Van Dam, Mr. Drilsma en Mevr. Mr. Scheltema- Conradi). Dus 4 op de 39, of iets meer dan 10 Toch besloot „Vooruitgang" weer de voor keur te geven aan een Mr. in de rechten. Candidaat gesteld werd Mr. Th. de Haan Hugenholtz. die sindsdien vele jaren een zeer verdienstelijk raadslid is geweest en ok vele jaren van het College van B. en W. deel heeft uitgemaakt. En zoo ontving nu „Z. en V." als gastvrouwe op het podium gezeten, waar der traditie getrouw, lir.ks het roemrijke vaandel der Kon. Liedertafel prijkte, haar Haagsche zuster, en een daverend ap plaus weerklonk in de bijkans geheel gevulde con certzaal, toen het niet minder roemrijke vaandel van „Cecilia", aan het hoofd van het Haagsche legioen, plechtig de zaal binnengedragen en op den rechterhoek van het podium geplaatst werd. De voorzitter van Z. en V., de heer J. Tideman, sprak 't eerst. Hij verwelkomde den burgemeester /an Haarlem, de verdere genoodigden en de overige aanwezigen, in het bijzonder echter de Kon. Zang- vereen. „Cecilia", en wees op de sinds vele, vele jaren bestaande vriendschapsbanden tusschen haar en onze Liedertafel; hij prees den zang als iets heerlijks in onze ontredderde wereld;hij memoreerde dat 50 jaar geleden „Cecilia" hier eveneens gezongen heeft en het was bij 'n wedstrijd toen, onder lei ding van Rich. Hol, den eersten prijs verworven heeft. Z. en V. is, als uitschrijvende vereeniging, toen buiten mededinging gebleven, anders zouden volgens spr. de beide vereenigingen vermoedelijk dien prijs hebben gedeeld. Spr. hoopte dat zij een maal het 200-jarig bestaan in even hartelijke sa menwerking zouden mogen vieren. De voorzitter van „Cecilia", J. C. Baron Baud, kamerheer van H. K. H. Prinses Juliana, antwoord de Hij dankte voor de door den vorigen spreker tot hem gerichte woorden en merkte voorts op, dat de datum der oprichting van „Cecilia" niet nauwkeu rig bekend is: de notulen der vereenigingen begin nen pas elf jaar later, in 1841. Spr. herinnerde er aan dat „Cecilia" 10 jaar geleden, bij het eeuw feest, ook hier geweest is en hoopte voor dezen avond op even prachtigen mannenzang als toen ge klonken heeft. Daarna werd de leiding den dirigenten in han den gegeven. „Z. en V." en „Cecilia" bezetten af- isselend het podium en elk van beide bracht een programma ten gehoore, groot genoeg om het vo cale deel van een gewoon concert te vullen. Doch dit concert was buitengewoon, ook al omdat er uitslui tend mannenzang gegeven werd. Z. en V. voerde achtereenvolgens uit: „Wilhel mus" in de zetting van Roeske; de door kunstige contrapuntiek en harmonische weelde gekenmerkte bewerkingen, die Lieven Duvosel over twee oud- Nederlandsche melodieën gecomponeerd heeft; twee zangen van Palestrina; „Hagen" van Matth. Neu mann, „Bede" van Roeske, ,,'t Roestig Blad" van B TidemanWyers, „Totenvolk" van Hegar, „Dat Liet van den Rijnschen Wijn" van Badings en .,Het Lied des Storms" van Sem Dresden. Van deze was „Hagen" een eerste uitvoering. Het was veel, haast tè veel, en het scheen dan ook dat de zangers na „Hagen" en in het tweede deel van den avond eenigszins vermoeid waren. „Cecilia" zong het in klassieken liedertafelstïjl geschreven „Holland" van Wierts, het zoetvloeien de „Mattinata" van Veneziani, het uiterst moeilijke, doch nu werkelijk uitnemend vertolkt „Aanbid ding" van Duvosel, het romantisch getinte „Gloria" van A. B. H. Verhey, en het bekende, spannende, met de grootste virtuositeit vertolkte „Germinal" van Fr. Riga. Beide koren leverden uitstekende prestaties. Wan neer we een vergelijking wilden maken, zouden wa kunnen zeggen, dat door opvattingen van Frits Schuurman meer den nadruk op het zuiver muzi kale, die van Henk van den Berg daarnevens op bet virtuoos-vocale en declamatorische vestigden, Dat zich bij de zangers onzer Kon. Liedertafel ver schijnselen van vermoeidheid schenen voor te doen, is, gezien de geweldige uitgebreidheid van hun programma, niet te verwonderen. In den aanvang althans zongen zij frisch, zuiver en mooi van klank. Het stemmonmateriaal van „Cecilia" is bijzonder prachtig over alle linies. Haar programma was min der omvangrijk en dus konden we tot het einde toe onbeperkt van dezen heeriijk-sonoren mannenzang genieten. Wat het programma van Z. en V. betreft hadden o.i. „Bede" en een der werken van Badings of van Dresden gemist kunnen worden. De uitvoering van ,,'t Roestige Blad" was als een attentie aan het adres van den voorzitter te aanvaai'den. De in de zaal aanwezige componisten Duvosel en mevr. TidemanWijers werden door uitvoerenden en auditorium gehuldigd, en de voorzitters der con- certeerende vereenigingen huldigden de weder- zjjdsche dirigenten door de aanbieding van prach tige lauwerkransen, resp. met roodwitte en met oranje linten. „Cecilia" hoopt binnenkort onze Kon. Lieder tafel als gast in Den Haag te ontvangen. Dan zul len" de jeugdige levenskrachtige oudjes een tweede feestconcert geven. K. DE JONG. VOOR DE VROUWEN VAN FINLAND. AMSTERDAM, 17 April. Dinsdag heeft op het hoofdbureau van de Nederlandsche Vereeniging voor Vrouwenbelangen en gelijk Staatsburgerschap de slotafrekening van de „actie voor de vrouwen van Finland" plaats gevonden, die ruim f 42090 heeft opgebracht, geschonken door bijna evenveel vrouwen. FAILLISSEMENTEN. Door de Haarlemsche Rechtbank werden op Dins dag 16 April de volgende faillissementen uitgespro ken: M. H. A. Gouwenberg, voorheen caféhouder, wo nende te Haarlem, Emmastraat 24, curator Mr. K. van Giffen te Haarlem; J. Ravestein, landbouwer, wonende te Haarlem- nermeer, Aalsmeerderweg 347. Curator Mr. D. de Jong te Haarlem; G. F. van Mackelenberg, kantoorbediende, wo nende te Haarlem, Stalpert v. d. Wielenstraat 26. Curator Mr. D. de Jong te Haarlem. Rech ter-Commissaris in al deze faillissementen Mr. A. L. M. van Berckel te Haarlem. Wegens gebrek aan actief werden opgeheven de faillissementen van: de N.V. „Boschrigt", gevestigd te Hillegom, Meer straat 154. Curator Mr. A. C. Rueb te Haarlem. A. F. G. Kozielek, exploitant van de strandtent .Zeezicht" aan het Zuiderstrand te IJmuiden, gem. Velsen. Curator Mr. J. A. B. Sanders te Beverwijk. Door het verbindend worden der Uitdeeling.slijst is geëindigd het faillissement van mevr. de wed A. M. Mathot-Huybers, winkelierster in huishoudelijke goederen, wonende te Haarlem. Curator Mr. A. van Leyenhorst te Haarlem,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6