Engelands verhouding tot Italië.
Met 180 K.M. snelheid van Utrecht
naar Groningen.
De wenk van Churchill.
Morgen komt de zaak
van den hofmeester
K.
voor.
Kamer huiverig voor sommige wijzigingen in
de bioscoopwet.
Het is noodig stemmingen te bedwingen
Proefrit van
der
nieuw Dieselmateriaal
Spoorwegen.
WOENSDAG 24 'APRTE *1940
H A A K E E M'"S DXGBES D"
5
LONDEN, 20 April.
(Van onzen correspondent).
/-rp\ USSCHEN Engeland en Italië bestaat nog
II steeds het vriendschapsverdrag van 1938, maar
vriendschap, zooals zoovele andere dingen,
moet van twee kanten komen en men heeft in Lon
den den laatsten tijd sterk het gevoel dat de Itali
aansche regeering en de pers, die onder haar con
trole staat, nu niet bepaald overvloeien van har
telijke gevoelens. Vooral in de laatste dagen is er
sterk den nadruk gelegd op deze Italiaansche ver
koeling, die, naar men denkt, stamt uit den tijd
waarop Mussolini en Hitier hun bekende ontmoe
ting op de Brennerpas hadden, 't Is voor buitenstaan
ders niet gemakkelijk te gissen waarom juist nu deze
aangelegenheid zoo op den voorgrond is getreden,
maar het is in ieder geval een feit dat de gebeur
tenissen in en om Noorwegen welhaast op den
achtergrond geschoven zijn in verhouding tot de
publiciteit, die aan deze Italiaansche kwestie is ge
geven.
De houding van Engeland is duidelijk genoeg. Dit
land heeft geen belang bij een conflict met Italië
en in het eerste halfjaar van den oorlog heeft
men zelfs alle moeite gedaan om aan de Italiaansche
regeering en pers geen aanstoot te geven. Men zag in
de hoofdartikelen der kranten zelden anders dan
uiterst vriendelijke of in ieder geval voorzichtige
opmerkingen aan het adres van Italië en de nieuwe
Italiaansche gezant, Bastianini, werd hier met de
allergrootste voorkomendheid ontvangen. Zelfs in
het sindsdien gerezen conflict over de transporten
Morgen wordt voor de Amsterdamsche recht
bank de zaak behandeld tegen den 36-jarigen
hofmeester P. L. K.vroeger in dienst der
Stoomvaart Mij. Nederland, die op 22 Juni 1939
zijn vrouw Maria Johanna Teeuwisse heeft ver
moord en daarna heeft getracht haar lijk te
verbergen op een wijze zooals gelukkig maar
zelden m ons land is gebeurd.
Hij wordt er van beschuldigd op 22 Juni, na
vooraf het plan beraamd en het besluit te hebben
genomen, zijn cchtgenoote opzettelijk van het leven
te hebben beroofd, door haar na kalm beraad en
rustig overleg met een mes zoodanige steken toe te
brengen, dat zij tengevolge van een of meer steken,
direct of kort daarna is overleden.
Subsidiair is doodslag en meer subsidiair zware
mishandeling den dood ten gevolge hebbende ten
laste gelegd.
Bovendien wordt K. er van beschuldigd, dat hy
het lijk op 24 Juni heeft verborgen en weggevoerd.
Na het in stukken gesneden te hebben en die stuk
ken in een of meer koffers te hebben gedaan, zou
hij die koffers pe;- auto naar Terschuur bij Barne-
veld hebben vervoerd en ze daar in het struikgewas
langs den weg hebben verborgen.
Dit is de juridische constructie, die de officier
van justitie heeft gegeven aan het vreeselijk mis
drijf, dat in don al'geloopen zomer in de hoofdstad
zooveel opschudding heeft verwekt.
Het was geen feilloos misdrijf, dat K. in de
echtelijke woning in de Pijnackerslraat pleegde. Een
waschnummer in enkele kleedïngstukken van de
vrouw zou het gezegde waar maken, dat geen mis
drijf zonder fout is.
Bramenzoekers in de buurt van Barneveld, bij
Terschuur, deden in het begin van Augustus een
schrikwekkende ontdekking. Dicht bij den grooten
weg vonden zij onder het struikgewas een groole
koffer, waarin zich de romp van een vrouwenlijk
bevond, dat reeds in vergevorderden staat van ont
binding was. Het politieonderzoek had reeds spoedig
succes. Het waschgocdnummer, dat op kleeren in
den koffer voorkwam. 273, werd wijd en zijd door
de radio verspreid. Een vrouw meldde zich bij de
politie van het bureau Pieter Aertzstraat te Am
sterdam aan. Haar zuster was sedert eenigen tijd
spoorloos verdwenen, zij had zich zeer ongerust
gemaakt, maar de politie, tot wie zij zich reeds
eerder gewend had, had haar gezegd, dat de echt
genoot aangifte moest doen. Opnieuw kwam zij
op het bureau, maar dit maal met een mededeeling.
waaraan de politie houvast zou hebben en die tot
de oplossing van het drama zou voeren. De juffrouw
herinnerde zich n.l„ dat het waschgoed van haar
zuster het nummer 273 droeg. Zij had nog een schort
van haar en daar stond dat merk ook in.
Onmiddellijk werd het omvangrijke justitie- en
politie-apparaat in vollen omvang in werking ge
steld. De vermiste vrouw woonde in de Pijnacker-
straat. Haar echtgenoot, de hofmeester K., had de
woning echter ontruimd. De meubels had hij ver
kocht; zelf was hij weer naar Indië vertrokken
Al direct kwam vast te staan, dat het luguber en
gelukkig in Nederland zeldzame misdrijf, zich in
de woning had afgespeeld. Op vele plaatsen werden
bloedsporen gevonden.
Maar het onderzoek wees nog meer uit: een
buurman vertelde, dat hij K. omstreeks 23 Juni had
geholpen met het naar beneden dragen van een
zwaren koffer. Bij die gelegenheid had hij tegen
den buurman gezegd; „M'n vrouw is er met een
ander vandoor. Ik heb nu m'n heele hebben en
houden maar verkocht". Bovendien kwam nog uit,
dat hij dien dag een telegram had gestuurd naar
familie te Deventer, met de mededeeling, dat hij
een bezoek zou komen brengen. Inderdaad is hij
naar Deventer gereden, met den koffer in de auto.
's Nachts parkeerde hij de wagen voor de woning
van zijn familie om den volgenden ochtend verder
te rijden. Dien dag reeds hij langs Terschuur.
K. verklaarde tegenover den Officier van Justitie
dat hij onschuldig was. Hij gaf toe. dat het huwe
lijk verre van gelukkig was. Toen hij na zijn laat
ste reis. in Juni 1939, uit Indië terugkwam, had hij
ruzie met haar gekregen. Zij was tegen 'de kachel
gevallen en verd. had den indruk gekregen, dat zij
dood was. In zijn opwinding had hij haar eenige
malen met een keukenmes gestoken. In doods
angst had hij toen besloten het lijk in gedeelten in
twee koffers te bergen en ergens op een afgelegen
plek te verbergen
Met een cynische kalmte legde de man zijn ver
klaringen af. hij vertelde den officier, dat hij be
halve de groote hutkoffer nog een bruinleeren
Singapore, waarin de rest van het lichaam was
vervoerd, bij zich had gehad. Deze koffer echter,
die hij naar zijn zeggen ook bij Terschuur had ver
stopt, is nooit teruggevonden, hoeveel moeite politie
en justitie zich ook hebben gegeven.
Het is nog gebleken, dat K. relaties had aange
knoopt met een vrouw in Indië. Ook op de boot
had hij met een meisje een liefdesverhouding.
De rechter-commissaris in deze zaak gelastte het
uitbrengen van een psychiatrisch rapport. Dr. S. P.
Tammenoms Bakker en dr. F. Grewel kwamen tot
de conclusie, dat verd. toerekeningsvatbaar moet
worden geacht, al wordt hij in vele opzichten een
infantiele persoonlijkheid genoemd.
van Duitsche kolen naar Italië betrachtte Engeland
groote terughoudendheid, al achtte men het hier
noodzakelijk voor de toekomst vast te houden aan
de volledige toepassing van de Engelsche oorlog
voerende rechten ter zee ook ten aanzien van deze
transporten.
Deze tegemoetkomendheid is, althans in de Ita
liaansche pers, niet beloond. De berichten over En
geland en de Engelsche oorlogvoering hebben meer
en meer het karakter van vijandigheid jegens Enge
land aangenomen.
De gebeurtenissen in Noorwegen zijn in de Ita
liaansche pers bijna zonder uitzondering door den
Duitschen bril bezien. Dit alles is hier natuurlijk
niet onopgemerkt gebleven en hoewel er hier nog
steeds niet het geringste verlangen bestaat om met
Italië te twisten gevoelt men blijkbaar dat men
toch ook om het eens populair uit te drukken
niet over zich heen kan laten loopen.
In dit licht moet men de waarschuwingen be
zien, die twee Engelsche ministers dezer dagen aan
Italië hebben gegeven. Winston Churchill vond
het noodig te zeggen dat de Britsche vloot nog altijd
sterk genoeg is om een oog te houden op de Mid-
dellandsche Zee. zelfs indien zij ook elders werk te
verrichten heeft. Kort hierop is de bekende rede
van Ronald Cross, den Engelschen minister voor de
economische oorlogvoering, gevolgd, waarin hij
kort en goed zeide, dat Italië, indien het als neu
traal wenscht te worden beschouwd, zich ook neu
traal dient te bedragen. Maar hier ligt nu juist een
van de moeilijkheden. De Italianen beschouwen
zichzelf niet als neutraal, maar enkel als „niet oor
logvoerend" een onderscheid, dat men hier
wel begrijpt, maar uiteraard allerminst waardeert.
De persstrijd is nu dus in vollen gang. Ik zeg
met opzet: persstrijd, omdat er tot dusverre niets
is gebleken van eenige démarche van den Brit-
schen zaakgelastigde te Rome om opheldering om
trent de Italiaansche houding te verkrijgen. De
term „persstrijd" moet verder ook niet worden ver
staan in dezen zin dat de Engelsche pers Italië
vijandig gezind zou zijn. Zij geeft alleen uitdruk
king aan een gevoel van teleurstelling en lichte
ergernis over de anti-Britsche campagne in Italië.
Voor het overige beperkt zij zich tot speculaties
omtrent de vermoedelijke oorzaak van deze cam
pagne.
Men kan in de laatste dagen haast geen Engelsch
blad meer openslaan of men vindt er artikelen in,
waarin de verhouding van Italië tot den oorlog en
de oorlogvoerenden wordt besproken of waarin
gegist wordt naar hetgeen Mussolini thans zal doen
en wat de kansen van Italië zouden zijn in een
eventueel conflict.
Londen zelf heeft zich zeer actief bezig gehouden
met vraagstukken, waarbij Italië ten nauwste be
trokken is. Hoewel men er temidden van het strijd-
gerucht niet al te veel van heeft gehoord hebben
er veel vergaderingen plaatsgevonden onder voor
zitterschap van Lord Halifax met de gezanten uit
Athene, Belgrado, Boekarest en Sofia, bij welke
besprekingen ook de Britsche ambassadeurs te
Rome en Moskou tegenwoordig zijn geweest. De
positie van Zuid-Oost Europa en in het algemeen
van het Middellandsche Zeegebied is in deze con
ferenties uiteraard een belangrijk onderwerp van
gesprek geweest en in deze aangelegenheden stelt
Italië minstens evenveel belang als Engeland. In
dien men echter in Rome nog eenigen twijfel mocht
hebben gehad omtrent de Britsche bedoelingen in
dit deel van de wereld, dan zou deze weggenomen
moeten zijn door minister Chamberlain's verkla
ring, waai-in hij zeide dat de Britsche regeering er
alleen op uit. was den vrede in den Balkan en in
de Donaulanden te bewaren en de veiligheid in dat
gebied te verzekeren. Geen dier landen behoefde
te vreezen dat de geallieerden ooit hun onafhan
kelijkheid of integriteit zouden bedreigen.
Aan speculaties over hetgeen er in de toekomst
zou gebeuren moet men in het algemeen niet veel
waarde hechten. Dingen waarover het meest wox*dt
gesproken hebben soms de geringste kans om te
worden verwerkelijkt en zeker is dit waar ten
aanzien van de politiek van de dictatoriale landen,
die steeds op een groote verrassing is gericht. Al
schrijft men dus in sommige Engelsche kranten
dat Mussolini op het punt zou staan Joego Slavië
aan te vallen (of in de moderne wijze van spreken
„onder bescherming nemen") en van de Adriatische
zee een Italiaansche binnenzee te maken, daarom
behoeft men nog niet aan te nemen dat dit ook
werkelijk zal gebeuren. Van officieele Londensche
zijde geeft men trouwens allerminst steun aan zulke
beweringen. Wat men hier als de hoofdzaak be
schouwt is Italië te waarschuwen voor een vergis
sing in de machtsverhoudingen. Vandaar de waar
schuwing van Winston Churchill.
(Nadruk verboden).
Verschillende moeilijkheden gevreesd.
Aan het voorloopig verslag nopens het wetsont
werp tot wijziging en aanvulling van de Bioscoopwet
is het volgende ontleend:
Ernstig bezwaar bestond bij verscheidene leden
tegen het voorstel om in beginsel voor alle niet open-
bax-e filmvoorstellingen den eisch te stellen, dat de
te vertoonen films gekeurd moeten zijn. Wel konden
zij instemmen met het streven der regeering om aan
.stroomingen, gericht op verstoring van openbare
orde en rust" te beletten quasi-besloteri voorstellin
gen te organiseeren met afgekeurde of ongekeurde
Rede van den Gouv. Generaal tot de Indische
radioluisteraars.
BATAVIA 23 April (Aneta/A. N. P.) De gou
verneur-generaal heeft uit het paleis te Buitenzorg
een rede gehouden, welke uitgezonden werd over
alle N. I.-R. O. M. zenders. De gouverneur-generaal
zeide o.m.:
Ik heb de tusschenkomst van de N. I. R. O. M.
ingeroepen, om u ie verzekeren, dat er niets wat
terecht sensatie wekken zou, te melden valt en u te
vragen er over- na te denken of de ongerustheid
die ontstaat, niet volstrekt onmatig is.
Wat is het dat deze stemming rechtvaardigen kan?
Wij zijn niet slechts burgers van dit schoone land,
maar tevens wereldburgers, die deel hebben aan de
spanningen van het hedendaagsche gebeuren. Wij
stellen ons voor oogen de gevaren, die in het bij
zonder het moederland bedreigen kunnen en trach
ten rekenschap te geven van den weerslag op deze
eigen samenleving van allerlei, dat eens werkelijk
heid zou kunnen worden.
Dit te doen is juist. Zoo behoort het te zijn. Dit
is medeleven. Dit is vooruitzien en waakzaam zijn.
Maar het is niet juist alleen de donkere zijde van
het beeld der mogelijkheden in het oog te vatten,
met name te vei-geten dat Nederland zich vastbe
sloten afzijdig houdt van den strijd,, dien anderen
strijden, dat het hoezeer bekneld in vrede met
zijn buren leeft, en een weermacht heeft, die
naar alle windrichtingen paraat van een uit
nemende beteekenis is gewox'den.
Is het waardig, of ook maar zakelijk verdedig
baar, deze factoren gering te schatten?
Is het verder juist bij de beschouwing van de
gevolgen voor Indië van een eventueel rampzalig
gebeuren in Nederland het belang van het vex-schil
in geografische ligging te onderschatten, en zich
thans reeds bedreigd te voelen en aldus te moede
achterdocht te uiten jegens velen, die geen betei-en
wensch kennen dan als rustige burgers in ons mid
den te vei'keeren?
Er ligt een sterke suggestie in den term „binnen-
landsche vijand", een suggestie, die aanstonds dreigt
de gedachten te voeren buiten de grenzen der x*ede-
lijkheid.
Waarop grondt zich bovendien de velling van het
oordeel, dat te beluisteren is, dat de regeering stil
zou zitten?
Bedenkt, luisteraars, dat de ovex-heid zich in alles
mengt om de nadeelen van de vei-storing der ver
houdingen af te wenden, voor de voedselvoorzie
ning zorgt, het oog op den in- en uitvoer en op de
scheepvaart heeft, de prijzen regelt, en boven alles
vex-geet het niet ten koste van groote offei's
aan de weermacht bouwt.
Het zou toch onverklaarbaar zijn, dat zij ten aan
zien van de binnenlandsche veiligheid zonder oor
deel en zonder daden blijven zou.
Dat slechts een deel van haar bedrijvigheid op
dit gebied naar buiten treedt, mag voorzeker niet
de veronderstelling wekken, van het werkeloos
deslaan.
De aard van een goed deel van wat-gedaan is of
voox-bereid. bi-engt nu eenmaal mede, dat openbaar
heid wordt vermeden.
Misschien echter denkt gij, als gij dit aanvaardt,
aan maati-egelen, die werden zij genomen over
eenkomstig de wenschen die hoorbaar worden
naar buiten zouden moeten blijken en nog niet ge
nomen, daar immers ongebleken zijn.
Dan moge de omstandigheid, dat de regeering meer
dan anderen de gegevens tot het vormen van een
oordeel ter beschikking staan, bij u de vraag doen
rijzen of nu juist die maatregelen in den drasti
scher. vorm, die wordt aangeprezen, geboden of
zelfs maar wenschelijk zijn.
Bij regeering en ge-regeerden is het onmisken
baar noodig in deze tijden stemmingen te bedwin
gen en bij elke overweging in bezonnenheid en ernst
van een grondslag van feilen uit te gaan. Op feiten,
van het heden en de mogelijkheden die zij bij zake
lijke beschouwing voor de toekomst schijnen in te
houden, is het oog van de regeering waakzaam ge
richt.
Ik vex-zeker u dit van de plaats af waar vele dra
den samenkomen.
De plicht van paraatheid is in dezen aan de regee
ring opgelegd.
Anderen kunnen die plicht niet van haar over
nemen, het zou zelfs schadelijk zijn indien daarnaar
werd gestreefd.
Een machtige steun kan daarentegen aan de
regeering worden geschonken door vertrouwen, be-
heerschte aandacht en medewei-king van allen wien
de openbare zaak ter harte gaat.
De onrust die dreigt te komen, psychologisch wel
te vei-klaren, vindt nochtans in het bestel van de
feiten niet haar rechtvaardiging.
Ik meen u en de gemeenschap een dienst te be
wijzen door met nadruk dit laatste te zeggen.
Het is daarom, dat ik tot u heb gesproken.
Een ruim uitzicht op de baan is een der geriefelijkheden van de nieuwe diesei-eiectrische vijfwagen-treinen der Ned.
Spoorwegen, waarmede dezer dagen op het traject Utrecht Groningen werd proefgereden
(Van onzen specialen verslaggever)
Al is dan de voorgenomen proefrit met het eer
ste Dieselelectrische 5-wagentreinstel, waarvan de
S. er 18 in totaal besteld hebben, niet geëindigd
in Berlijn. Bazel of Parijs maar in Groningen, het
resultaat is er niet minder om: Spoorwegautoritei
ten, waaronder de N. S.-directeur ir. W. Hupkes en
persvertegenwoordigers, die den eersten rit Utrecht
Groningen v.v. meegemaakt hebben, waren allen
vol lof over het nieuwste Dieselmateriaal, dat geheel
Nederlandsch fabrikaat is en waarmede de Neder-
landsche Spoorwegen een grooten voorsprong op het
buitenland genomen hebben.
Zegt snelheid tegenwoordig nog iets? Welnu, de
snelheidsmaniak zal wel genoegen willen nemen met
de mededeeling, dat tijdens den proefrit een topsnel
heid van 178 k.m. is gehaald en dat het traject
UtrechtGroningen in precies 1 uur en 53 minuten
werd afgelegd. De kortste rijtijd volgens de thans
geldende diensti-egeling bedraagt 2 uur en 5 minu
ten
Eigenlijk had de rijtijd nog korter kunnen zijn,
want op enkele punten moest de snelheid tot 15 k.m.
afgeremd worden.
Het Dieselelectrische 5-wagentreinstel bevat in
het midden een motorwagen met aan het eene einde
een 2e klasse rijtuig, waarin zich 11 zitplaatsen eer
ste klasse bevinden, en aan 't andere einde 3 rij-
tuigbakken dei-de klasse op 4 draaistellen. De trein
is lang 110 meter, weegt 240 ton, is geheel in stroom
lijn uitgevoerd en voorzien van volautomatische kop
pelingen. Voor en achteraan heeft men de zitplaatsen
zoo gemaakt, dat hier een vrij uitzicht op den spoor
weg geboden wordt. Ook zal men in deze treinen
voortaan kunnen lunchen of dineeren.
De eerste, zoo uitstekend geslaagde proefrit heeft
bewezen, dat de Ned. Spoorwegen met de Diesels,
welke het vervoer van 't midden des lands naar Oos
ten, Noox'den en Zuiden dienen, uiterst snel en
uiterst comfortabel zijn. Voeg daaraan toe, dat ook
het i-emmenstelsel (magneettype) een hooge veilig
heidsgraad garandeert, dan is teven 't bewijs gele
verd, dat de Spoorwegen met de invoering van deze
Diesels opnieuw een stap vooruit doen.
Natuui'lijk, de electrificatie zal eveneens voort
gaan. Ir. Hupkes stelde dit uitdrukkelijk vast, waar
bij hij o.a. memoi'eerde, dat de onderhandelingen met
de Belgische Spoorwegen over het aansluiten van
de Nederlandsche en Belgische stroomnetten, in een
vergevorderd stadium verkeeren. Maar de erva
ringen met de Diesels in de 6 jaar. dat zij bij de
Spoorwegen in gebruik zijn. waren dermate aange
naam, dat men ze op den langen afstand nog niet
wil missen. Trouwens, deze zoo uiterst snelle trei
nen, die voorloopig op de dienstsnelhepd van 120 km.
per uur zullen gaan loopen. brengen Nederland aan
de spits, wat het aantal trein-k.m. betreft, dat met
een gemiddelde snelheid van meer dan 100 k.m. per
uur wordt afgelegd. Cijfers jokken niet en het over
1938 bijgehouden staatje hieromtrent toont duide
lijk, dat het percentage van deze afgelegde treink.m.
voor Nederland 4.55 bedraagt. Frankrijk volgt dan
met 3.15 pet. België 1.26 pet., Italië 1.02 pet. en
Duitschland 1 pet.
De nieuwste Diesels zullen bij het reizend publiek
een even gretig onthaal vinden als de oude. Zij toch
zorgen ervoor, dat het reizen een aangename tijd-
passeering blijft en. dat afstanden, waarvoor
men vroeger uren in den trein en op tochtige perron
moest doorbi-engen, voorgoed tot het gx-ijze verleden
behooren!
'films. Evenwel betwijfelen zij of het middel, dat de
regeering hiertoe wil toepassen, wel deugdelijk en
aanvaardbaar is. Dit voorstel moet leiden tot groote
moeilijkheden en belemmeringen voor talrijke or
ganisaties, welke geenszins op verstoring van de
openbax-e orde gericht zijn, Ook voor particuliere
filmliefhebbers zal het buitengewoon hinderlijk zijn,
dat zij hun films telkenmale moeten laten keui'en,
wanneer zij deze in een ook maar iets ruimer kring
dan dien van hun eigen familie willen vertoonen.
Een aantal leden stelde, alvorens over de voorge
stelde wijziging van artikel 16 een definitief oordeel
uit te spreken, de vraag of het werkelijk onmogelijk
is onderscheid te maken tusschen bona fide besloten
voorstellingen en andere, welke slechts in schijn
besloten, doch in werkelijkheid openbaar zijn.
Vele andere leden vex'klaarden zich voorshands
geheel met dit onderdeel van het wetsontwerp te
kunnen vereenigen. Erkennende, dat de keuring van
alle films, ook voor besloten voorstellingen, niet ge
ringen last zal veroorzaken, meenden zij toch. dat
over dit bezwaar zal moeten woi'den heengestapt.
Sommige leden opperden de vraag of het, nu de
regeei'ing het vertoonen van ongekeurde of afgekeur
de films ook in besloten kring wil verbieden, niet
doeltreffender ware een verbod uit te vaai-digen niet
alleen van het vertoonen, doch ook van het in den
handel brengen of zelfs in bezit hebben van onge
keurde of afgekeurde films, zulks met de mogelijk
heid van dispensatie.
Ten aanzien van de door het wetsontwerp ge-
ëischte vei-gunning voor het houden van openbare
filmvoorstellingen achtten verscheidene leden alge-
meene vrijstelling voor bij algemeenen maatregel
van bestuur te bepalen gevallen veel te elastisch. Zij
drongen er op aan, deze gevallen in de wet te
noemen.
Opgemerkt werd, dat een vergunning b noodig zal
zijn voor enkele bepaalde omschreven voorstellingen.
Zulk een vergunning zal evenwel ten hoogste vijf
maal in een kalenderjaar worden verleend met be
trekking tot een zelfde plaats (welk woord waar
schijnlijk zal moeten worden opgevat in den zin van
localiteit). Vele leden vreesden, dat hierdoor de be
staansmogelijkheden van tal van vereenïgingsloka-
len (ten plattelande vaak de eenige gelegenheid om
films te vertoonen) in gevaar zal worden gebracht,
daar zij met dit aantal per jaar niet zullen kunnen
volstaan en dus voortaan zullen moeten voldoen aan
de ongetwijfeld veel zwaardere eischen, welke zul
len worden gesteld bij het verleenen van een ver
gunning a.
Artikel 16, lid 4 en 5 (nieuw) bepaalt, dat in voor
stellingen, toegankelijk voor kindex-en, geen films
mogen worden vertoond, welke voor hen niet toe
laatbaar zijn bevonden. Echter wordt hierop een uit
zondering gemaakt voor films betreffende onderwer
pen van actueel belang, in hoofdzaak dus joui'naals.
Sommige leden hadden tegen deze uitzondering be
zwaar. Naar hun meening is er geen voldoende re
den om bij de keuring van journaals de keui'ing naar
leeftijdsgrenzen achterwege te laten.
Het voorstel, dat de voorzitter van de rijkscom
missie een toegelaten film opnieuw aan keuring kan
doen onderwerpen, werd door vele leden met in
stemming ontvangen.
Verscheidene andex-e leden hadden tegen dit voor
stel ex-nstig bezwaar.
Herkeuring welke o.m. ten gevolge kan hebben,
dat een film, die reeds was goedgekeurd, alsnog
wordt afgekeui'd, of slechts voor personen boven een
leeftijdsgrens wordt toegelaten, kan voor het bedrijf
ruïneuze gevolgen hebben. In het bijzonder kunnen
zulke gevolgen intreden voor de zelfstandige film
verhuurkantoren, die op de vrije markt films koo-
pen en importeeren.
Tegen het voorschrift van het tweede lid, dat een
film niet onder anderen titel dan waaronder zij is
toegelaten mag worden aangekondigd, wordt, naar
het oordeel van verscheidene leden terecht, van de
zijde van het bedrijf ernstig bezwaar gemaakt. Het
/erdient huns inziens aanbeveling dit lid geheel te
schrappen. Zoo noodig kan de materie in het bios-
coopbesluit worden geregeld.
Hevige gasontploffing le
's-Gravenhage.
Dame vrij ernstig gewond.
Vannacht omstreeks vier uur heeft zich op de
Breitnerlaan 116 te 's Gravenhage, waar de leerares
handenai-beid mej. Greet te Nuyl met haar moeder
woont, een hevige gasontploffing voorgedaan.
Doordat den vorigen avond in het werkkamertje
van mej. Te Nuyl een gaskraanjte gedeeltelijk is
blijven openstaan, heeft zich deze ruimte geheel mei
gas gevuld, hetgeen door bovenburen werd opge
merkt. Deze waarschuwden telefonisch de bewoner
van no. 116, waarop mej. Te Nuyl zich naar het ka
mertje begaf, waar de gaslucht vandaan kwam. Wat
er precies gebeurd is, is nog niet komen vast te
staan, daar mej. Te Nuyl op het oogenblik in het
ziekenhuis ligt en nog niet gehoord kan worden.
Vermoedelijk is door het aandraaien van het elec-
trisch licht een klein vonkje overgesprongen, dat
evenwel net genoeg was om het licht-explosieve
gasmengsel tot ontploffing te brengen.
Mej. Te Nuyl werd door de kracht van de explosie
achteruit geworpen. Zij werd door glasscherven
rij ernstig gewond, terwijl zij ook brandwonden
aan gezicht en hai-en kreeg. Zij is naar het Bronovo-
ziekenhuis ovex-gebracht. Er ontstond een begin van
brand in het kleine kamertje, doch met een tuin
slang van een van de buren kon het vuur gebluscht
worden, voordat de motorspuit van de brandweer
aangekomen was. Een tusschenmuuur in het huis
is geheel weggeslagen, terwijl alle andere muren
zijn gescheurd. Van vrijwel alle omliggende huizen
zijn de ruiten gesprongen.
De werkverschaffing in fle
Haarlemmerm eer.
Naar men ons van arbeiderszljde mededeelt is
er onder de tewerkgestelden bij de werkver
schaffing in de Haarlemmermeer, waar men
bezig is met het graven van tochten, ernstige
ontstemming ontstaan over de lage verdiensten
die men de eerste week voor dezen arbeid zou
hebben verdiend. Hoewel er stemmen opgin
gen het werk stop te zetten, heeft men op advies
van de besturen der vakbonden hieraan geen
gevolg gegeven, teneinde een onderzoek af te
wachten. Men deelde ons mede dat deze aan
gelegenheid reeds de aandacht heeft van het Ge
meentebestuur en nagegaan za! worden in hoe
verre het mogelijk is aan de wenschen van ae te
werkgestelden te voldoen indien de geuite klach
ten juist worden bevonden.
Arrestaties in de Rijnstreek.
Gisteren zijn in de Rijnstreek in Alphen a. d. Rijn
enkele personen gearresteerd, onder wie de heer
R. lid van de Prov. Staten van Zuid-Holland. De
aanhoudingen geschiedden op last van de militaire
autoriteiten. De heer R. kon, evenals de andere ge
arresteerden. in den loop van den dag naar zijn
woning terugkeeren. De betreffende personen zijn ia
de streek bekend als leden der N. S. B.