Engelands verhouding tot Italië. Met 180 K.M. snelheid van Utrecht naar Groningen. De wenk van Churchill. Morgen komt de zaak van den hofmeester K. voor. Kamer huiverig voor sommige wijzigingen in de bioscoopwet. Het is noodig stemmingen te bedwingen Proefrit van der nieuw Dieselmateriaal Spoorwegen. WOENSDAG 24 'APRTE *1940 H A A K E E M'"S DXGBES D" 5 LONDEN, 20 April. (Van onzen correspondent). /-rp\ USSCHEN Engeland en Italië bestaat nog II steeds het vriendschapsverdrag van 1938, maar vriendschap, zooals zoovele andere dingen, moet van twee kanten komen en men heeft in Lon den den laatsten tijd sterk het gevoel dat de Itali aansche regeering en de pers, die onder haar con trole staat, nu niet bepaald overvloeien van har telijke gevoelens. Vooral in de laatste dagen is er sterk den nadruk gelegd op deze Italiaansche ver koeling, die, naar men denkt, stamt uit den tijd waarop Mussolini en Hitier hun bekende ontmoe ting op de Brennerpas hadden, 't Is voor buitenstaan ders niet gemakkelijk te gissen waarom juist nu deze aangelegenheid zoo op den voorgrond is getreden, maar het is in ieder geval een feit dat de gebeur tenissen in en om Noorwegen welhaast op den achtergrond geschoven zijn in verhouding tot de publiciteit, die aan deze Italiaansche kwestie is ge geven. De houding van Engeland is duidelijk genoeg. Dit land heeft geen belang bij een conflict met Italië en in het eerste halfjaar van den oorlog heeft men zelfs alle moeite gedaan om aan de Italiaansche regeering en pers geen aanstoot te geven. Men zag in de hoofdartikelen der kranten zelden anders dan uiterst vriendelijke of in ieder geval voorzichtige opmerkingen aan het adres van Italië en de nieuwe Italiaansche gezant, Bastianini, werd hier met de allergrootste voorkomendheid ontvangen. Zelfs in het sindsdien gerezen conflict over de transporten Morgen wordt voor de Amsterdamsche recht bank de zaak behandeld tegen den 36-jarigen hofmeester P. L. K.vroeger in dienst der Stoomvaart Mij. Nederland, die op 22 Juni 1939 zijn vrouw Maria Johanna Teeuwisse heeft ver moord en daarna heeft getracht haar lijk te verbergen op een wijze zooals gelukkig maar zelden m ons land is gebeurd. Hij wordt er van beschuldigd op 22 Juni, na vooraf het plan beraamd en het besluit te hebben genomen, zijn cchtgenoote opzettelijk van het leven te hebben beroofd, door haar na kalm beraad en rustig overleg met een mes zoodanige steken toe te brengen, dat zij tengevolge van een of meer steken, direct of kort daarna is overleden. Subsidiair is doodslag en meer subsidiair zware mishandeling den dood ten gevolge hebbende ten laste gelegd. Bovendien wordt K. er van beschuldigd, dat hy het lijk op 24 Juni heeft verborgen en weggevoerd. Na het in stukken gesneden te hebben en die stuk ken in een of meer koffers te hebben gedaan, zou hij die koffers pe;- auto naar Terschuur bij Barne- veld hebben vervoerd en ze daar in het struikgewas langs den weg hebben verborgen. Dit is de juridische constructie, die de officier van justitie heeft gegeven aan het vreeselijk mis drijf, dat in don al'geloopen zomer in de hoofdstad zooveel opschudding heeft verwekt. Het was geen feilloos misdrijf, dat K. in de echtelijke woning in de Pijnackerslraat pleegde. Een waschnummer in enkele kleedïngstukken van de vrouw zou het gezegde waar maken, dat geen mis drijf zonder fout is. Bramenzoekers in de buurt van Barneveld, bij Terschuur, deden in het begin van Augustus een schrikwekkende ontdekking. Dicht bij den grooten weg vonden zij onder het struikgewas een groole koffer, waarin zich de romp van een vrouwenlijk bevond, dat reeds in vergevorderden staat van ont binding was. Het politieonderzoek had reeds spoedig succes. Het waschgocdnummer, dat op kleeren in den koffer voorkwam. 273, werd wijd en zijd door de radio verspreid. Een vrouw meldde zich bij de politie van het bureau Pieter Aertzstraat te Am sterdam aan. Haar zuster was sedert eenigen tijd spoorloos verdwenen, zij had zich zeer ongerust gemaakt, maar de politie, tot wie zij zich reeds eerder gewend had, had haar gezegd, dat de echt genoot aangifte moest doen. Opnieuw kwam zij op het bureau, maar dit maal met een mededeeling. waaraan de politie houvast zou hebben en die tot de oplossing van het drama zou voeren. De juffrouw herinnerde zich n.l„ dat het waschgoed van haar zuster het nummer 273 droeg. Zij had nog een schort van haar en daar stond dat merk ook in. Onmiddellijk werd het omvangrijke justitie- en politie-apparaat in vollen omvang in werking ge steld. De vermiste vrouw woonde in de Pijnacker- straat. Haar echtgenoot, de hofmeester K., had de woning echter ontruimd. De meubels had hij ver kocht; zelf was hij weer naar Indië vertrokken Al direct kwam vast te staan, dat het luguber en gelukkig in Nederland zeldzame misdrijf, zich in de woning had afgespeeld. Op vele plaatsen werden bloedsporen gevonden. Maar het onderzoek wees nog meer uit: een buurman vertelde, dat hij K. omstreeks 23 Juni had geholpen met het naar beneden dragen van een zwaren koffer. Bij die gelegenheid had hij tegen den buurman gezegd; „M'n vrouw is er met een ander vandoor. Ik heb nu m'n heele hebben en houden maar verkocht". Bovendien kwam nog uit, dat hij dien dag een telegram had gestuurd naar familie te Deventer, met de mededeeling, dat hij een bezoek zou komen brengen. Inderdaad is hij naar Deventer gereden, met den koffer in de auto. 's Nachts parkeerde hij de wagen voor de woning van zijn familie om den volgenden ochtend verder te rijden. Dien dag reeds hij langs Terschuur. K. verklaarde tegenover den Officier van Justitie dat hij onschuldig was. Hij gaf toe. dat het huwe lijk verre van gelukkig was. Toen hij na zijn laat ste reis. in Juni 1939, uit Indië terugkwam, had hij ruzie met haar gekregen. Zij was tegen 'de kachel gevallen en verd. had den indruk gekregen, dat zij dood was. In zijn opwinding had hij haar eenige malen met een keukenmes gestoken. In doods angst had hij toen besloten het lijk in gedeelten in twee koffers te bergen en ergens op een afgelegen plek te verbergen Met een cynische kalmte legde de man zijn ver klaringen af. hij vertelde den officier, dat hij be halve de groote hutkoffer nog een bruinleeren Singapore, waarin de rest van het lichaam was vervoerd, bij zich had gehad. Deze koffer echter, die hij naar zijn zeggen ook bij Terschuur had ver stopt, is nooit teruggevonden, hoeveel moeite politie en justitie zich ook hebben gegeven. Het is nog gebleken, dat K. relaties had aange knoopt met een vrouw in Indië. Ook op de boot had hij met een meisje een liefdesverhouding. De rechter-commissaris in deze zaak gelastte het uitbrengen van een psychiatrisch rapport. Dr. S. P. Tammenoms Bakker en dr. F. Grewel kwamen tot de conclusie, dat verd. toerekeningsvatbaar moet worden geacht, al wordt hij in vele opzichten een infantiele persoonlijkheid genoemd. van Duitsche kolen naar Italië betrachtte Engeland groote terughoudendheid, al achtte men het hier noodzakelijk voor de toekomst vast te houden aan de volledige toepassing van de Engelsche oorlog voerende rechten ter zee ook ten aanzien van deze transporten. Deze tegemoetkomendheid is, althans in de Ita liaansche pers, niet beloond. De berichten over En geland en de Engelsche oorlogvoering hebben meer en meer het karakter van vijandigheid jegens Enge land aangenomen. De gebeurtenissen in Noorwegen zijn in de Ita liaansche pers bijna zonder uitzondering door den Duitschen bril bezien. Dit alles is hier natuurlijk niet onopgemerkt gebleven en hoewel er hier nog steeds niet het geringste verlangen bestaat om met Italië te twisten gevoelt men blijkbaar dat men toch ook om het eens populair uit te drukken niet over zich heen kan laten loopen. In dit licht moet men de waarschuwingen be zien, die twee Engelsche ministers dezer dagen aan Italië hebben gegeven. Winston Churchill vond het noodig te zeggen dat de Britsche vloot nog altijd sterk genoeg is om een oog te houden op de Mid- dellandsche Zee. zelfs indien zij ook elders werk te verrichten heeft. Kort hierop is de bekende rede van Ronald Cross, den Engelschen minister voor de economische oorlogvoering, gevolgd, waarin hij kort en goed zeide, dat Italië, indien het als neu traal wenscht te worden beschouwd, zich ook neu traal dient te bedragen. Maar hier ligt nu juist een van de moeilijkheden. De Italianen beschouwen zichzelf niet als neutraal, maar enkel als „niet oor logvoerend" een onderscheid, dat men hier wel begrijpt, maar uiteraard allerminst waardeert. De persstrijd is nu dus in vollen gang. Ik zeg met opzet: persstrijd, omdat er tot dusverre niets is gebleken van eenige démarche van den Brit- schen zaakgelastigde te Rome om opheldering om trent de Italiaansche houding te verkrijgen. De term „persstrijd" moet verder ook niet worden ver staan in dezen zin dat de Engelsche pers Italië vijandig gezind zou zijn. Zij geeft alleen uitdruk king aan een gevoel van teleurstelling en lichte ergernis over de anti-Britsche campagne in Italië. Voor het overige beperkt zij zich tot speculaties omtrent de vermoedelijke oorzaak van deze cam pagne. Men kan in de laatste dagen haast geen Engelsch blad meer openslaan of men vindt er artikelen in, waarin de verhouding van Italië tot den oorlog en de oorlogvoerenden wordt besproken of waarin gegist wordt naar hetgeen Mussolini thans zal doen en wat de kansen van Italië zouden zijn in een eventueel conflict. Londen zelf heeft zich zeer actief bezig gehouden met vraagstukken, waarbij Italië ten nauwste be trokken is. Hoewel men er temidden van het strijd- gerucht niet al te veel van heeft gehoord hebben er veel vergaderingen plaatsgevonden onder voor zitterschap van Lord Halifax met de gezanten uit Athene, Belgrado, Boekarest en Sofia, bij welke besprekingen ook de Britsche ambassadeurs te Rome en Moskou tegenwoordig zijn geweest. De positie van Zuid-Oost Europa en in het algemeen van het Middellandsche Zeegebied is in deze con ferenties uiteraard een belangrijk onderwerp van gesprek geweest en in deze aangelegenheden stelt Italië minstens evenveel belang als Engeland. In dien men echter in Rome nog eenigen twijfel mocht hebben gehad omtrent de Britsche bedoelingen in dit deel van de wereld, dan zou deze weggenomen moeten zijn door minister Chamberlain's verkla ring, waai-in hij zeide dat de Britsche regeering er alleen op uit. was den vrede in den Balkan en in de Donaulanden te bewaren en de veiligheid in dat gebied te verzekeren. Geen dier landen behoefde te vreezen dat de geallieerden ooit hun onafhan kelijkheid of integriteit zouden bedreigen. Aan speculaties over hetgeen er in de toekomst zou gebeuren moet men in het algemeen niet veel waarde hechten. Dingen waarover het meest wox*dt gesproken hebben soms de geringste kans om te worden verwerkelijkt en zeker is dit waar ten aanzien van de politiek van de dictatoriale landen, die steeds op een groote verrassing is gericht. Al schrijft men dus in sommige Engelsche kranten dat Mussolini op het punt zou staan Joego Slavië aan te vallen (of in de moderne wijze van spreken „onder bescherming nemen") en van de Adriatische zee een Italiaansche binnenzee te maken, daarom behoeft men nog niet aan te nemen dat dit ook werkelijk zal gebeuren. Van officieele Londensche zijde geeft men trouwens allerminst steun aan zulke beweringen. Wat men hier als de hoofdzaak be schouwt is Italië te waarschuwen voor een vergis sing in de machtsverhoudingen. Vandaar de waar schuwing van Winston Churchill. (Nadruk verboden). Verschillende moeilijkheden gevreesd. Aan het voorloopig verslag nopens het wetsont werp tot wijziging en aanvulling van de Bioscoopwet is het volgende ontleend: Ernstig bezwaar bestond bij verscheidene leden tegen het voorstel om in beginsel voor alle niet open- bax-e filmvoorstellingen den eisch te stellen, dat de te vertoonen films gekeurd moeten zijn. Wel konden zij instemmen met het streven der regeering om aan .stroomingen, gericht op verstoring van openbare orde en rust" te beletten quasi-besloteri voorstellin gen te organiseeren met afgekeurde of ongekeurde Rede van den Gouv. Generaal tot de Indische radioluisteraars. BATAVIA 23 April (Aneta/A. N. P.) De gou verneur-generaal heeft uit het paleis te Buitenzorg een rede gehouden, welke uitgezonden werd over alle N. I.-R. O. M. zenders. De gouverneur-generaal zeide o.m.: Ik heb de tusschenkomst van de N. I. R. O. M. ingeroepen, om u ie verzekeren, dat er niets wat terecht sensatie wekken zou, te melden valt en u te vragen er over- na te denken of de ongerustheid die ontstaat, niet volstrekt onmatig is. Wat is het dat deze stemming rechtvaardigen kan? Wij zijn niet slechts burgers van dit schoone land, maar tevens wereldburgers, die deel hebben aan de spanningen van het hedendaagsche gebeuren. Wij stellen ons voor oogen de gevaren, die in het bij zonder het moederland bedreigen kunnen en trach ten rekenschap te geven van den weerslag op deze eigen samenleving van allerlei, dat eens werkelijk heid zou kunnen worden. Dit te doen is juist. Zoo behoort het te zijn. Dit is medeleven. Dit is vooruitzien en waakzaam zijn. Maar het is niet juist alleen de donkere zijde van het beeld der mogelijkheden in het oog te vatten, met name te vei-geten dat Nederland zich vastbe sloten afzijdig houdt van den strijd,, dien anderen strijden, dat het hoezeer bekneld in vrede met zijn buren leeft, en een weermacht heeft, die naar alle windrichtingen paraat van een uit nemende beteekenis is gewox'den. Is het waardig, of ook maar zakelijk verdedig baar, deze factoren gering te schatten? Is het verder juist bij de beschouwing van de gevolgen voor Indië van een eventueel rampzalig gebeuren in Nederland het belang van het vex-schil in geografische ligging te onderschatten, en zich thans reeds bedreigd te voelen en aldus te moede achterdocht te uiten jegens velen, die geen betei-en wensch kennen dan als rustige burgers in ons mid den te vei'keeren? Er ligt een sterke suggestie in den term „binnen- landsche vijand", een suggestie, die aanstonds dreigt de gedachten te voeren buiten de grenzen der x*ede- lijkheid. Waarop grondt zich bovendien de velling van het oordeel, dat te beluisteren is, dat de regeering stil zou zitten? Bedenkt, luisteraars, dat de ovex-heid zich in alles mengt om de nadeelen van de vei-storing der ver houdingen af te wenden, voor de voedselvoorzie ning zorgt, het oog op den in- en uitvoer en op de scheepvaart heeft, de prijzen regelt, en boven alles vex-geet het niet ten koste van groote offei's aan de weermacht bouwt. Het zou toch onverklaarbaar zijn, dat zij ten aan zien van de binnenlandsche veiligheid zonder oor deel en zonder daden blijven zou. Dat slechts een deel van haar bedrijvigheid op dit gebied naar buiten treedt, mag voorzeker niet de veronderstelling wekken, van het werkeloos deslaan. De aard van een goed deel van wat-gedaan is of voox-bereid. bi-engt nu eenmaal mede, dat openbaar heid wordt vermeden. Misschien echter denkt gij, als gij dit aanvaardt, aan maati-egelen, die werden zij genomen over eenkomstig de wenschen die hoorbaar worden naar buiten zouden moeten blijken en nog niet ge nomen, daar immers ongebleken zijn. Dan moge de omstandigheid, dat de regeering meer dan anderen de gegevens tot het vormen van een oordeel ter beschikking staan, bij u de vraag doen rijzen of nu juist die maatregelen in den drasti scher. vorm, die wordt aangeprezen, geboden of zelfs maar wenschelijk zijn. Bij regeering en ge-regeerden is het onmisken baar noodig in deze tijden stemmingen te bedwin gen en bij elke overweging in bezonnenheid en ernst van een grondslag van feilen uit te gaan. Op feiten, van het heden en de mogelijkheden die zij bij zake lijke beschouwing voor de toekomst schijnen in te houden, is het oog van de regeering waakzaam ge richt. Ik vex-zeker u dit van de plaats af waar vele dra den samenkomen. De plicht van paraatheid is in dezen aan de regee ring opgelegd. Anderen kunnen die plicht niet van haar over nemen, het zou zelfs schadelijk zijn indien daarnaar werd gestreefd. Een machtige steun kan daarentegen aan de regeering worden geschonken door vertrouwen, be- heerschte aandacht en medewei-king van allen wien de openbare zaak ter harte gaat. De onrust die dreigt te komen, psychologisch wel te vei-klaren, vindt nochtans in het bestel van de feiten niet haar rechtvaardiging. Ik meen u en de gemeenschap een dienst te be wijzen door met nadruk dit laatste te zeggen. Het is daarom, dat ik tot u heb gesproken. Een ruim uitzicht op de baan is een der geriefelijkheden van de nieuwe diesei-eiectrische vijfwagen-treinen der Ned. Spoorwegen, waarmede dezer dagen op het traject Utrecht Groningen werd proefgereden (Van onzen specialen verslaggever) Al is dan de voorgenomen proefrit met het eer ste Dieselelectrische 5-wagentreinstel, waarvan de S. er 18 in totaal besteld hebben, niet geëindigd in Berlijn. Bazel of Parijs maar in Groningen, het resultaat is er niet minder om: Spoorwegautoritei ten, waaronder de N. S.-directeur ir. W. Hupkes en persvertegenwoordigers, die den eersten rit Utrecht Groningen v.v. meegemaakt hebben, waren allen vol lof over het nieuwste Dieselmateriaal, dat geheel Nederlandsch fabrikaat is en waarmede de Neder- landsche Spoorwegen een grooten voorsprong op het buitenland genomen hebben. Zegt snelheid tegenwoordig nog iets? Welnu, de snelheidsmaniak zal wel genoegen willen nemen met de mededeeling, dat tijdens den proefrit een topsnel heid van 178 k.m. is gehaald en dat het traject UtrechtGroningen in precies 1 uur en 53 minuten werd afgelegd. De kortste rijtijd volgens de thans geldende diensti-egeling bedraagt 2 uur en 5 minu ten Eigenlijk had de rijtijd nog korter kunnen zijn, want op enkele punten moest de snelheid tot 15 k.m. afgeremd worden. Het Dieselelectrische 5-wagentreinstel bevat in het midden een motorwagen met aan het eene einde een 2e klasse rijtuig, waarin zich 11 zitplaatsen eer ste klasse bevinden, en aan 't andere einde 3 rij- tuigbakken dei-de klasse op 4 draaistellen. De trein is lang 110 meter, weegt 240 ton, is geheel in stroom lijn uitgevoerd en voorzien van volautomatische kop pelingen. Voor en achteraan heeft men de zitplaatsen zoo gemaakt, dat hier een vrij uitzicht op den spoor weg geboden wordt. Ook zal men in deze treinen voortaan kunnen lunchen of dineeren. De eerste, zoo uitstekend geslaagde proefrit heeft bewezen, dat de Ned. Spoorwegen met de Diesels, welke het vervoer van 't midden des lands naar Oos ten, Noox'den en Zuiden dienen, uiterst snel en uiterst comfortabel zijn. Voeg daaraan toe, dat ook het i-emmenstelsel (magneettype) een hooge veilig heidsgraad garandeert, dan is teven 't bewijs gele verd, dat de Spoorwegen met de invoering van deze Diesels opnieuw een stap vooruit doen. Natuui'lijk, de electrificatie zal eveneens voort gaan. Ir. Hupkes stelde dit uitdrukkelijk vast, waar bij hij o.a. memoi'eerde, dat de onderhandelingen met de Belgische Spoorwegen over het aansluiten van de Nederlandsche en Belgische stroomnetten, in een vergevorderd stadium verkeeren. Maar de erva ringen met de Diesels in de 6 jaar. dat zij bij de Spoorwegen in gebruik zijn. waren dermate aange naam, dat men ze op den langen afstand nog niet wil missen. Trouwens, deze zoo uiterst snelle trei nen, die voorloopig op de dienstsnelhepd van 120 km. per uur zullen gaan loopen. brengen Nederland aan de spits, wat het aantal trein-k.m. betreft, dat met een gemiddelde snelheid van meer dan 100 k.m. per uur wordt afgelegd. Cijfers jokken niet en het over 1938 bijgehouden staatje hieromtrent toont duide lijk, dat het percentage van deze afgelegde treink.m. voor Nederland 4.55 bedraagt. Frankrijk volgt dan met 3.15 pet. België 1.26 pet., Italië 1.02 pet. en Duitschland 1 pet. De nieuwste Diesels zullen bij het reizend publiek een even gretig onthaal vinden als de oude. Zij toch zorgen ervoor, dat het reizen een aangename tijd- passeering blijft en. dat afstanden, waarvoor men vroeger uren in den trein en op tochtige perron moest doorbi-engen, voorgoed tot het gx-ijze verleden behooren! 'films. Evenwel betwijfelen zij of het middel, dat de regeering hiertoe wil toepassen, wel deugdelijk en aanvaardbaar is. Dit voorstel moet leiden tot groote moeilijkheden en belemmeringen voor talrijke or ganisaties, welke geenszins op verstoring van de openbax-e orde gericht zijn, Ook voor particuliere filmliefhebbers zal het buitengewoon hinderlijk zijn, dat zij hun films telkenmale moeten laten keui'en, wanneer zij deze in een ook maar iets ruimer kring dan dien van hun eigen familie willen vertoonen. Een aantal leden stelde, alvorens over de voorge stelde wijziging van artikel 16 een definitief oordeel uit te spreken, de vraag of het werkelijk onmogelijk is onderscheid te maken tusschen bona fide besloten voorstellingen en andere, welke slechts in schijn besloten, doch in werkelijkheid openbaar zijn. Vele andere leden vex'klaarden zich voorshands geheel met dit onderdeel van het wetsontwerp te kunnen vereenigen. Erkennende, dat de keuring van alle films, ook voor besloten voorstellingen, niet ge ringen last zal veroorzaken, meenden zij toch. dat over dit bezwaar zal moeten woi'den heengestapt. Sommige leden opperden de vraag of het, nu de regeei'ing het vertoonen van ongekeurde of afgekeur de films ook in besloten kring wil verbieden, niet doeltreffender ware een verbod uit te vaai-digen niet alleen van het vertoonen, doch ook van het in den handel brengen of zelfs in bezit hebben van onge keurde of afgekeurde films, zulks met de mogelijk heid van dispensatie. Ten aanzien van de door het wetsontwerp ge- ëischte vei-gunning voor het houden van openbare filmvoorstellingen achtten verscheidene leden alge- meene vrijstelling voor bij algemeenen maatregel van bestuur te bepalen gevallen veel te elastisch. Zij drongen er op aan, deze gevallen in de wet te noemen. Opgemerkt werd, dat een vergunning b noodig zal zijn voor enkele bepaalde omschreven voorstellingen. Zulk een vergunning zal evenwel ten hoogste vijf maal in een kalenderjaar worden verleend met be trekking tot een zelfde plaats (welk woord waar schijnlijk zal moeten worden opgevat in den zin van localiteit). Vele leden vreesden, dat hierdoor de be staansmogelijkheden van tal van vereenïgingsloka- len (ten plattelande vaak de eenige gelegenheid om films te vertoonen) in gevaar zal worden gebracht, daar zij met dit aantal per jaar niet zullen kunnen volstaan en dus voortaan zullen moeten voldoen aan de ongetwijfeld veel zwaardere eischen, welke zul len worden gesteld bij het verleenen van een ver gunning a. Artikel 16, lid 4 en 5 (nieuw) bepaalt, dat in voor stellingen, toegankelijk voor kindex-en, geen films mogen worden vertoond, welke voor hen niet toe laatbaar zijn bevonden. Echter wordt hierop een uit zondering gemaakt voor films betreffende onderwer pen van actueel belang, in hoofdzaak dus joui'naals. Sommige leden hadden tegen deze uitzondering be zwaar. Naar hun meening is er geen voldoende re den om bij de keuring van journaals de keui'ing naar leeftijdsgrenzen achterwege te laten. Het voorstel, dat de voorzitter van de rijkscom missie een toegelaten film opnieuw aan keuring kan doen onderwerpen, werd door vele leden met in stemming ontvangen. Verscheidene andex-e leden hadden tegen dit voor stel ex-nstig bezwaar. Herkeuring welke o.m. ten gevolge kan hebben, dat een film, die reeds was goedgekeurd, alsnog wordt afgekeui'd, of slechts voor personen boven een leeftijdsgrens wordt toegelaten, kan voor het bedrijf ruïneuze gevolgen hebben. In het bijzonder kunnen zulke gevolgen intreden voor de zelfstandige film verhuurkantoren, die op de vrije markt films koo- pen en importeeren. Tegen het voorschrift van het tweede lid, dat een film niet onder anderen titel dan waaronder zij is toegelaten mag worden aangekondigd, wordt, naar het oordeel van verscheidene leden terecht, van de zijde van het bedrijf ernstig bezwaar gemaakt. Het /erdient huns inziens aanbeveling dit lid geheel te schrappen. Zoo noodig kan de materie in het bios- coopbesluit worden geregeld. Hevige gasontploffing le 's-Gravenhage. Dame vrij ernstig gewond. Vannacht omstreeks vier uur heeft zich op de Breitnerlaan 116 te 's Gravenhage, waar de leerares handenai-beid mej. Greet te Nuyl met haar moeder woont, een hevige gasontploffing voorgedaan. Doordat den vorigen avond in het werkkamertje van mej. Te Nuyl een gaskraanjte gedeeltelijk is blijven openstaan, heeft zich deze ruimte geheel mei gas gevuld, hetgeen door bovenburen werd opge merkt. Deze waarschuwden telefonisch de bewoner van no. 116, waarop mej. Te Nuyl zich naar het ka mertje begaf, waar de gaslucht vandaan kwam. Wat er precies gebeurd is, is nog niet komen vast te staan, daar mej. Te Nuyl op het oogenblik in het ziekenhuis ligt en nog niet gehoord kan worden. Vermoedelijk is door het aandraaien van het elec- trisch licht een klein vonkje overgesprongen, dat evenwel net genoeg was om het licht-explosieve gasmengsel tot ontploffing te brengen. Mej. Te Nuyl werd door de kracht van de explosie achteruit geworpen. Zij werd door glasscherven rij ernstig gewond, terwijl zij ook brandwonden aan gezicht en hai-en kreeg. Zij is naar het Bronovo- ziekenhuis ovex-gebracht. Er ontstond een begin van brand in het kleine kamertje, doch met een tuin slang van een van de buren kon het vuur gebluscht worden, voordat de motorspuit van de brandweer aangekomen was. Een tusschenmuuur in het huis is geheel weggeslagen, terwijl alle andere muren zijn gescheurd. Van vrijwel alle omliggende huizen zijn de ruiten gesprongen. De werkverschaffing in fle Haarlemmerm eer. Naar men ons van arbeiderszljde mededeelt is er onder de tewerkgestelden bij de werkver schaffing in de Haarlemmermeer, waar men bezig is met het graven van tochten, ernstige ontstemming ontstaan over de lage verdiensten die men de eerste week voor dezen arbeid zou hebben verdiend. Hoewel er stemmen opgin gen het werk stop te zetten, heeft men op advies van de besturen der vakbonden hieraan geen gevolg gegeven, teneinde een onderzoek af te wachten. Men deelde ons mede dat deze aan gelegenheid reeds de aandacht heeft van het Ge meentebestuur en nagegaan za! worden in hoe verre het mogelijk is aan de wenschen van ae te werkgestelden te voldoen indien de geuite klach ten juist worden bevonden. Arrestaties in de Rijnstreek. Gisteren zijn in de Rijnstreek in Alphen a. d. Rijn enkele personen gearresteerd, onder wie de heer R. lid van de Prov. Staten van Zuid-Holland. De aanhoudingen geschiedden op last van de militaire autoriteiten. De heer R. kon, evenals de andere ge arresteerden. in den loop van den dag naar zijn woning terugkeeren. De betreffende personen zijn ia de streek bekend als leden der N. S. B.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 10