EEN VIOOL VERDWEEN.... BLOESEMWEELDE Kolonel J. van Selm, aan wien op rijn verzoek eervol ontslag verleen, .sals in specteur der Koninklijke Marechaussée Het stoffelijk overschot van kapitein-luitenant ter zee S. Woldringh, commandant van Hr. Ms. „Wachtschip" te den Helder, is Dinsdag met militaire eer ter aarde besteld. Een overzicht van den stoe* P. T.T. noteerde Dinsdag het 100.000ste telefoon gesprek tusschen Nederland en Oost Indië. Het werd gevoerd door een firma .ergens in Utrecht" door Paul Schott „Misschien heb ik een kooper voor de viool. Wat moet zij kosten?" zei Cavalcanti en keek den gjaaf in de oogen alsof hy hem wilde hypno- tlseeren. „350000 Lire" stotterde de graaf en keek alsof hy voor dit antwoord ieder oogenblik een oorvijg verwachtte. Cavalcanti zou verachtelijk en ho nend lachen, en... maar weer gebeurde er iets heel anders; want de handelaar keek alleen zeer verbaasd" op, onderzocht de viool voor de zesde maal en zei toen op de manier van een chirurg, die het geval voor hopeloos houdt, tenzij er on middellijk ingegrepen wordt; „350000 Lire? Dat is een ongehoord bedrag! Een geweldig risico. Als het nu eens een goede vervalsching is? Een oude viool, maar niet zoo oud, als wij allebei denken?" En, ineens vertrou welijk; „Waarde Graaf, ik ken U niet, U zoudt, ik zeg dit natuurlijk zuiver theoretisch, mij voor den gek kunnen houden. Bcgrypt U my goed. Ik zal U een ongewoon doch aanvaardbaar voorstel doen. Ik weet niets van de herkomst van de viool, heb er ook geen documenten over. U bent graaf Salimbeni, een levend document voor de echtheid van het instrument. Mijn klar.t is een eerste klas kenner, hy ziet oogenblikkelijk of het Stradiva rius is of niet. Ik zal U vertrouwen en U den n3am van mijn klant zeggen. U moet echter met geen woord zeggen, dat U van mij komt. U heeft gehoord dat hy juist in Genua is, en biedt hem, met hetzelfde verhaal dat U mij gedaan heeft de viool aan voor 400000 lire.'Als hij haar koopt, behoud ik 200000 en U krijgt eveneens 200000. Als hy haar niet koopt goat U naar Koch, of naar een anderen handelaar". Snuivend beëindigde Cavalcanti zy verhaal, gooide zijn cigaret weg, zette de handen in de zijde en keek den graaf aan. Deze wachtte eenigen tyd en zei toen lispelend: „Ik ben het er mee eens, alleen moet ik, wat de man ook betaalt, minstens 250000 lire hebben". Wederom staarde Cavalcanti den graaf langen tijd aan, alsof hij wilde doorgronden welke raad selen dit bleeke gezicht verborg. Toen knikte bij: „Goed, als hij 350000 of meer betaalt, krygt U 250000, betaalt hij minder dan krijgt U ook slechts 200000 lire. Maar dat is zeer weinig voor een Stradivarius. Voor een goede oude viool daarentegen zeer duur. Nu, gaat U met Hermes, den God der antiquiteitenhandelaars, graaf Sa limbeni!" Cavalcanti legde zijn gemanicuurde hand op den grafelijken schouder, en fluisterde hem reeds bij de deur, in het oor; „Ugo Lorenzet- ti, de beroemde verzamelaar. Woont in het Grand Hotel Columbia. Een gek, maar zeer ryk en een kenner!" Hiermede sloot hij de deur achter den graaf, keerde toen snel naar zyn bureau terug, nam de telefoon van den haak, vroeg een num mer aan en zei even later: „Pronto, ben jij het Guelfer? Hier Cavalcanti. Ken jij misschien een graaf Salimbeni? Neen? Een particulier, misschien een kleine bemidde laar. Wat zeg je? Ja, ik zal hem opbellen. Tot ziens!" Hij draaide het nummer dat Guelfer feem gegeven had, dat van een hem bekenden agent, door wiens bemiddeling hij wel eens eenige zaken had gedaan. „Pronto, Signore Gentiluomo? Kent U mis schien een zekeren graaf Salimbeni?" Een grap pige piepstem antwoordde: „Salembeni ken ik reeds eenige maanden". „Wat iS hy voor een man?" „Voor zoover ik weet houdt hy zich tegenwoor dig ook bezig met bemiddeling bij den verkoop van oude schilde: ij en en antiquiteiten. Hij ver speelt iedere cent, die hy verdient in de loterij. Hij maakt een idioten indruk. Was hy by U?" „Neen", zei Cavalcanti, lachte luid en legde de hoorn op den haak. Gelyktijdig met den graaf betrad een flinke jonge man met een kalen schedel en een kinder gezicht de hall van het Grand Hotel. Beide hee- ren gingen tegelyk naar de receptie. De graaf vroeg, zijn kaartje aan den heer Lorenzetti te overhandigen, de jonge man legde het zyne, met den naam Hans Apt, vertegenwoordiger voor Ge nua van de Victoriaverzekeringsmaatschappij, op tafel en verlangde den heer Grangg te spreken. Beide bezoekers werden in dezelfde lift naar bo ven gebracht en openden bijna gelyktijdig de ver schillende kamerdeuren. Grangg dicteerde juist een brief aan Lena, toen de jongeman binnentrad, zich voorstelde en direct het telegram liet zien, dat hy uit Zürich ontvan gen had. Hij werd daarin gevolmachtigd om met den violist te onderhandelen en persoonlijk de zaait te onderzoeken. Grangg. geholpen door Lena, vertelde van den diefstal tot in de kleinste bij zonderheden, ook dat eerst na het verschijnen van de avondbladen officieel aangifte bij de politie was gedaan, zoodat het bericht niet voor den volgen den morgen bekend zou worden, waarmee de heer Apt het geheel eens was. „Het klinkt aliemaal erg fantastisch", zei hij en zag Lena aan. Deze knikte: „Dat heb ik ook gezegd. Mynheer Grangg heeft zich daarnet een goede Italiaansche viool, een Grancini, bij zijn impressario verschaft, een instrument, dat eigendom is van den eersten violist van de opera. Als de critici zouden weten, dat het de Stradivarius niet is. zou er morgen in alle kranten staan: „Het was prachtig zooals al tijd. maarU begrijpt?" „Natuurlijk, ik begrijp het, hoewel ik heelemaal niet muzikaal ben. En wat denkt U verder te doen De violist antwoordde: „Geen idee. Ik heb nu binnenkort een concert in Milaan en binnen een maand concerteer ik te Zürich als begin van een tournée door Zwitserland. Het lijkt my een nacht merrie, waardoor artisten zoo dikwijls achter volgd worden: men verliest de rechterhand, men breekt een arm, of beschadigt zijn vingers men kan er niets tegen doen. Het is ontmoedi gend." „Vóór het concert wil ik ook nog naar het havenkwartier. De man moet de viool aan den een of anderen prullenkoopman voor een appel en een ei verkocht hebben", zei Lena energiek. „Als het tenminste geen internationale rooversbende is. Maar bestaan zulke benden, behalve in detective romans?" „Zeker, maar waarom zouden die menschen juist een riool stelen, die zoo moeilijk te verkoo- pen is?" lachte Apt en toonde zijn witte tanden. „Of vergis ik mij daarin En zich dan tot Grangg wendend: „Ik begrijp er niet het minst van. Zou dat een fout in mijn opvoeding zyn Ik ben helaas niet zoo goed ontwikkeld, maar ik vraag my af. waarom die schurken tusschen Bataria en Genua geen sieraden gestolen hebben?" Grangg knikte, terwijl hij de geleende viool uit de kist nam en haar zuch tend stemde, terwyl hy aan iets heel anders scheen te denken. „Ja, waarom juist mijn viool?" zei hij na een korte pauze. Maar Lena riep Apt en zette haar hoed op: „Wilt U met my meegaan. U woont toch hier en kent zeker goed den weg in Genua?" En Apt knikte haar toe Een verdieping lager zei de oude Lorenzetti op het zelfde oogenblik tot zyn gast: „Een Stradi varius? Volgens de Engelsche catalogus bestaat er een bepaald aantal van onvervalschte „Strads". Natuurlijk bestaan er nog een aantal niet ontdek te." Zyn anders zoo kleurlooze oogen schenen op eens te schitteren, het rechterbeen wipte vlugger dan anders, hy zag er heelemaal uit als een jager, die wild op het spoor is. Met zyn uitgedroogde, maar nog gladde handen greep hij naar de viool, bekeek haar van alle kanten, gluurde met een lou pe binnenin en trad er eindelyk mee naar het ven ster, terwijl de graaf zijn verhaal van de Fran- sche revolutie, de vlucht en de gastvrijheid van Baldasarre Salimbeni opzegde. „U heeft de viool natuurlijk reeds lang door den een of anderen vakman laten taxeeren, nietwaar? Koch, of wie was het?" vroeg de verzamelaar en keek den verkooper aan alsof hij een dief was. „Neen, ik heb thans eerst besloten de viool te verkoopen. Ik heb slechts, toevallig gehoord, dat U in Genua was, zooals ik al zeide. Tot nu toe heb ik haar slechts beleend ik kreeg er tamelijk vèel geld voor op de Monte di Piëta (berg van medely- den, vert.). Ook is mij natuurlijk de waarde van een dergelijke viool bekend." Salimbeni had dit al les gezegd, terwijl Lorenzetti steeds onrustiger het hout van alle kanten beklopte en betastte. Einde lijk hief hij het grijze hoofd op en vroeg admeloos: „Zy kost dus? Hoeveel? Waarschijnlijk een Stradivariuszoon, een goede viool, zonder twijfel. Maar zeker niet eerste klas. Dus, wat is de uiter ste prys?" „We zullen van de aanlegplaats van het schip door het havenkwartier gaan", zei Hans Apt tot Lena." en by alle handelaartjes informeeren. Mis schien hebben wij geluk, ik ken er den weg als in mijn zakken, hoewel ik nog nooit in mijn leven bij een antiquiteitenhandelaar geweest ben. Ik hou niet van al dat oude gedoe!" Grangg keek naar Lena, die by de deur stond en moest lachen, hoewel dat wel leek of er een stand beeld lachte. „Oude kunst ook?" vroeg Lena ironiscii en lach te luid maar schrok dan van zichzelf, en sloot gauw haar ronde mondje, alsof zij in een sterfhuis was. „Alles, waarvan ik niets begrijp, vind ik ver dacht", meende de jonge man en zy namen af scheid van Grangg (Wordt vervolgd). Bloesemweelde in de .Limburgsche Betuwe". Dank zij het zomersche weer der laatste dagen staan de kersen boomgaarden in het heuvelland bij Eijsden in vollen bloei Alarm Een colonne van het Britsche expeditielege' in c'ankrijk heelt halt gehouden en -ich* het afweergeschut op den nadei enden vijand in de lucht De accomodatie der buffetten in de nieuwe diesel- electrische vijfwagen treinen der Ned. Spoorwegen is uit gebreid. Het serveeren aan speciale tafeltjes gedurende den rit Na eeri onfortuinlijke reis - Het Belgische schip .Risico", dat eenige weken geleden nabij Urk in tweeën brak en zonk, is thans geborgen en naar Amsterdam gebracht Bij het Britsche expeditieleger in Frankrijk Een patrouille in de voorste stellingen aan het Westelijk front in actie bij het bezetten van nieuwe steunpunten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 8