EEN VIOOL
NAAR NOORWEGEN.
VERDWEEN....
Mr. F. Kokosky be treedt het gebouw
der Amsterdemsche Rechtbank als
verdediger in de zaak tegen den hof
meester Koorens, verdacht van moord
op zijn echtgenoote
Mooren en zien vergaat bij de explosie
der kustbatterijen, welke door de Duitsche
troepen langs de Noorsche Westkust
bezet zijn
De strijd in het hooge Noorden. Met welke moeilijkheden het
bezetten der strategische punten aan de Noorsche Westkust
gepaard gaat, toont bovenstaande foto. Moeizaam worden de
steile rotsen der fjorden beklommen
Voor de Britsche troepen in Frankrijk. Bij tienduizenden worden dagelijks
de blikken met geconserveerde levensmiddelen in de Engelsche fabrieken
gereedgemaakt voor verzending naar het expeditieleger
De Duitsche operaties in Noorwegen - Onder scherpe bewaking word*
gevangengenomen Noorsche officieren en onderofficieren weggeleid
In Niemandsland. De ruïne van een dorp aan het Westelijk
front, dat tijdens de jongste artilleriegevechten geheel verwoest
werd
Aan de Noorsche kust. Nieuwe Duitsche troepencontingenten worden in een der havens aan de
Westkust ontscheept ter versterking van de legerafdeelingen, welke zich reeds op de verschillende
strategische punten bevinden
Bij de Royal Air Force is een nieuw trainingstoestei ter opie<
van Britsche piloten in dienst gesteld. Het heeft een snelheid
van 264 mijl per uur
demiale sportwedstrijden plaats, georganiseerd door de Amsterdamsche
Vrouwelijke Studentenvereniging. Tijdens het paardrijden op het terrein
der bereden politie
door
Paul Schott
11
„En alg zrj de viool teruggeven, zoodra ze
merken dat zij gestolen is?" vroeg het meisje
met haar hooge stem en maakte een veelbecee-
kenend gebaar met haar handen.
„Dat zou een strop voor ons zijn. Maar ik ken
die antiquiteitenhandelaars: zij zullen zwijgen!
En dan verschijn ik en zal ze laten bloeden, Mar
guerite!"
Hij lachte met zijn betooverendste lachje. „Iloe
grooter en beroemder zij zijn des te meer zullen
zij moeten betalen. Voor ik het genoegen had, jou
te leeren kennen, is mij iets derge'.yks met ten
schilderij gelukt dat was nog in Hongkong
Het tweetal slenterde nu door het plantsoen,
naar het douanekantoor, waarnaast de „Van
Houten" aan de Ponte dei Mille gemeerd lag
„Ik begin het langzamerhand te begrijpen. Nu
moet ik van Gonzales, of hoe hij heet, tc weten
zien te komen, waar hij de viool verkocht heeft."
„Gomez heet hij en is zoo ijdel als een helden
tenor, een Portugeesche halfbloed, zonder wil,
zooals al die lui. Bovendien moeten wij echter te
weten zien te komen, of hij alleen of in opdracht
Tan iemand anders handelde. Je moet een ar-
^>raakje met hem zien te maken. Misschien voor
vanavond." En terwijl hij de arm van het meisje
drukte: „Ik ben niet jaloersch en jij moet het ook
niet zijn, Margot! Ik bedoel op die Itallaansche.
die zoo charmant is. Morgen vroeg vertrekken zy
naar hun landhuis aan het Iseomeer. Ik zal daar
in de buurt onderdak zoeken en het meisje in net
geheim ontmoeten. De rest komt vanzelf De
oude heer geeft beslist geen toestemming des
te beter. Dan zal hij er wel een flink bedrog voor
over hebben als ik spoorloos verciwiji. Zubiaurre
lachte opnieuw en wel zoo gemcedeiyk alsof hij
een van zijn anecdotes verteld had. Nu wandelde
het tweetal, langa het douanegebouw aan (ie kade,
de landingsbrug op.
Op hetzelfde oogenblik verlieten Lena en haar
metgezel juist de tram en het meisje riep uit:
„Dat is toch onze vriend, de Spanjaard of de
Baskische Zweed, mijnheer Zubiaurre, die naar
het schip gaat! En niet alleen, maar met een
kleurige kolibri! Ei ei, zou hij ook op jacht naar
onze viool zijn? Een Dorr Juan! Wat heeft die nu
op het schip te maken?" En met een paar woor
den vertelde Lena den jongeman, wat zich tijdens
de reis had afgespeeld.
„Ach, dat kleine dametje heeft hij zeker ui dien
tusschentijd in het-Grand Hotel leeren kennen",
dacht Hans Apt, keerde het douanegebouw den
rug toe en stelde zakelijk vast: „Hier is de dief
uit, of omheen gekomen. Hij heeft het pleintje
overgestoken om spoedig in het havenkwartier te
komen. Voor zoover ilc my herinner zul je hier in
de buurt nauwelijks handelaars aantreffen, veel
eerder wat meer naar boven in de buurt van de
kathedraal, waar de vreemdelingen komen. De
grooten tellen niet mee." Maar Lena hoorde hem
nauwelijks, zy staarde nog altijd om den hoek,
waarachter Zubiaurre verdwenen was en dacht
vluchtig: Als de Spanjaard eer? andere gevonden
heeft, bestaat er voor Grangggeen concurrentie
meer daar moest ze achter zien te komen
en ze fluisterde opgewonden:
„Wat doet die Spanjaard nu aan boord?" Heeft
hg misschien zijn koffer vergeten? En wie is die
regenboogkleurige juffrouw bij hem?" Apt lachte:
„Is U misschien een beetje verliefd op hem?"
„Heelemaal niet, maar ik kan U dat allemaal
niet zoo vlug uitleggen. Gaat U alstublieft mee,
dan wachten we tot hjj weer terugkomt. Ik wil
die dame zien, dat is van zeer veel gewicht voor
Grangg."
En zij trok den verzekeringsman achter een
schuurtje op de pier, van waaruit ze het schip
en de landingsbrug in de gaten konden houden.
Ondertusschen had de Spanjaard naar Gomez
gevraagd, die, weer gekleed in zijn witte broek
en luster jasje, dik en zakelijk grynzend de trap
afkwam. Zubiaurre had gezegd, dat hy een paar
handschoenen in zyn hut had laten liggen en per
soonlijk even wilde gaan kijken. Marguerite was
met den Portugees in de gang blijven staan, wat
haar des te gemakkelijker gevallen was, daar
Gomez den hut jongen mot Zubiaurre mee op on
derzoek 'gestuurd had.
„Ik moet U vandaag reeds ergens gezien
hebben", kwetterde het meisje, poederde haar
neusje en coquetteerde onderwijl brutaal met
haar oogen.
„Heeft mevrouw mynheer misschien afge
haald?" vroeg de Portugees met zyn beminne-
lijksten glimlach.
„Neen, maar ik heb beneden in het havenkwar
tier ror.dgeloopen, op de vruchtenmarkt, by de
vischhandelaren ja, ik moet U beslist daar
gezien hebben."
„Het is wel mogelijk", antwoordde Gomez, nog
'n beetje terughoudend maar toch hoe langer hoe
meer onder den indruk van haar oogen rakend.
„Is U Hollander?" vroeg het meisje, daar ze
heel goed wist hoe prettig een halfbloed het in
den regel vindt, voor een Europeaan te worden
aangezien.
„Ja, daar heb ik heel lang gewoond."
„Nu weet ik, waar ik U gezien heb!" riep Mar
guerite na een kleine pauze plotseling uit, en zag
den dikzak recht in de oogen, „op het kleine
pleintje Banchi, met de kerk en het cafétje of
vergis ik mij? Ik moet een heelen tijd achter U
géloopen hebben is U niet vandaar die over
dekte straat ingegaan?"
Gomez grijnsde niets vermoedend: „Daar was
ik inderdaad. Maar ik ben toen dat steegje naar
de piazza ingegaan. Ik had daar wat te doen
dat mevrouw dat allemaal onthouden heeft?"
Haastig riep het meisje: ,,U had daar heslist
een afspraakje! Zoo'n knappe man als U heeft
natuurlijk in iedere haven een meisje dat op U
wacht." En zij dreigde hem met den vinger. H\j
lachte breeduit en ijdel en Marguerite, die precies
handelde volgens het haar door Zubiaurre uitge
duide plan, spitste de lippen en fluisterde hem
toe, dat zij in Genua heelemaal geen weg wist.
Of Gomez haar misschien tegen den avond de
gezellige café's van de stad wilde laten zien? Ei
gens in de havenwijken moest een klein restaura t
zijn, waar men nog betere vischsoep kreeg dan Ln
Marseille.
„Bouillabaisse? Daar weet ik in ieder geval
meer goede adressen voor, hier", grynsde Gomez
en waagde het Marguerite's hand te kussen. „Als
mevrouw mij haar vertrouwen wil schenken..."
Zij trok direct haar hand terug, maar keek hem
gloedvol aan, dat hy, volkomen ül de wax, zuchtte:
„Mag ik U dan ergens afhalen?"
„Half zeven, hier tegenover by' de loods", zei
Marguerite halfluid. Toen opende de Spanjaard de
deur van zijn hut en trad naar buiten in de gang:
hij had inderdaad zijn handschoen onder het bed
gevonden, wel bedankt.
Gomez begeleidde hen tot aan dek, waar Zu-
biaurreh hem een paar lire in dc hand drukte en
met het meisje het schip verliet. Onder het weg
gaan wist zy den Portugees echter nog een
smachtenden blik toe te werpen.
Dit alles zagen Lena en haar begeleider, lieten
toen het paar passeeren en Lena zei hoofdschud
dend met den vinger tegen haar neus gedrukt:
„U zult moeten toegeven, dat het wonderlik
is! Heel wonderlijk!" En Apt riep opgewonden:
„Heeft U opgemerkt, dat hy' dien dikzak geld
gaf Daar kan niets achter steken, maar het
kan ook wat meer be teekenen. Ik zeg U: die Por
tugees heeft de vlooi in opdracht van dien mooien
mijnheer gestolen in iedqr geval moeten wij die
twee achtervolgen als speurhonden." Reeds sta
ken zy het pleintje over en Lena jubelde:
„Eigenlijk is het allemaal even mooi! Ik lijk wel
een Sherlock Holmes! Eerste succes van het
detective-bureau Plischmuth-Apt!"
„Pllschmuth?" vroeg de jongeman en lachte.
„En ik weet niet eens hoe Uw voornaam is. U ziet
er uit als Nelly of Rosy of iets vroolijks."
Zjj knikte ernstig: „Komt uit, ik heet Lena
daar nemen die goeie menschen een taxi vlug!
Nu krijgen we nog een achtervolging per auto,
net als in de bioscoop! Fijn!"
Zij namen een anderen wagen en reden achter
den eersten aan, de haven langs. Na ongeveer
tien minuten hield de ander stil, en Hans liet zijn
taxi nog een eindje doorrijden en een steegje in
draaien zoodat ze niet gezien konden worden.
Nu gingen de Spanjaard en zijn dame vlug het
overwelfde straatje in cn betraden een rommel-
winkeltje. Lena en Apt verscholen zich geen twee
meter verder in een portiek en wachtten opge
wonden.
„Begrijpt U dat? Wat zoeken die idioten? Zou
den wy ons vergist hebben?"
„Zij moeten de viool toch allang hebben? Zou
den wy op het verkeerde spoor zijn? U ziet, ik
druk me al uit als een echte detective", lachte
Lena en gluurde voorzichtig om den hoek van het
portiek en toen in het winkeltje. In het halfdonker
kon zij daarbinnen echter niets onderscheiden.
Daar kwam de Spanjaard al weer naar buiten, en
de beide achtervolgers konden tot hun verbazing
hooren, hoe "hij tot het beschilderde meisje zeide;
„Niets, vooruit dus naar het andere!" en daarop
vlug verder ging. Dadelijk liepen Lena en Apt
het tweetal na. terwijl zij het erover eens werden,
dat er blykbaar een andere zaak, een ander
winkeltje bedoeld werd, dat zy wilden bezoeken.
Lena haastte zich naast Apt over het pleintje
met de kerk er het café, daarna één van de twee
steile straatjes in. „Die heer is evengoed op jacht
als wij een nieuwe theorie van de koningin der
detectives, Lena Pinkerton. Hy wil de viool terug
brengen, om tegenover de Italiaansche als he'.d
te kunnen schitteren, wat zegt U daarvan, waarde
compagnon?"
(Wordt vervolgd).