KREYMBORG Waarborg Kleeding De vriendin van een Keizer. Geeft Uw jongens WANDGEDIERTE DINSDAG 30 APRIL' 1940 HAARDE M'S DA'GBEA D Bij den dood van Katharina Schratt. Op 19 April stierf in Ween en de hoogbejaarde Katharina Schratt, tooneelspeelster van het Burg theater en gedurende vele jaren de vriendin van Franz Joseph. Zij is bijna als de vertrouwde van den Oostenrijkschen keizer een historische per soonlijkheid geworden. Van het einde der tachtiger jaren in de vorige eeuw tot aan den dood van Franz Joseph in 1916 was zij bijna dagelijks bij hem. Als de keizer in zijn slot Schönbrunn vertoefde, waar hij al sinds tientallen jaren zijn vaste residentie had, dan woonde „die Schratt" in haar er vlak bij gelegen villa, waarvan de ramen uitzagen op het slot en het park. Als de keizer de zomermaanden doorbracht in het liefelijke Ischl in het Salzkam- mergut, dan betrok ook zij haar landhuis in Ischl, overigens heelemaal geen prachtige villa, maar een verbouwde, vrij groote boerenwoning. Was Katharina Schratt nu alleen maar de ver trouwde van den keizer, of was ze hem meer? Zij heeft dit geheim mee in het graf genomen, dit geheim, dat in het oude Oostenrijk zooveel menschen hoofdbreken kostte, waar men steeds weer trachtte achter te komen, reeds toen de keizer nog leefde en later nog meer, en dat zich toch aan niemand openbaarde, omdat de twee, die alleen opheldering hadden kunnen geven, zwegen. Katharine Schratt werd in 1855 in het Bieder- meyerstadje Baden bij Weenen geboren als dokters dochter en werd in een klooster opgevoed. Zij voelde zich al vroeg tot het tooneel aangetrokken, maar haar vader weigerde zijn toestemming en gaf pas toe, toen bevoegde tooneelmenschen haar talent erkenden. Vreemd genoeg was het echter in Berlijn, dat deze typische Weensche met haar weeke vormen, haar lachende blauwe oogen, de regel matige fijne gelaatstrekken en de van nature ele gante bewegingen haar eerste engagement kreeg. De groote tooneelman Laube. aan wien het Ween sche Burgtheater zijn roemrijke jaren te danken had, bracht Katharina Schratt pas elf jaar later (in 1883) aan het Wiener Burgtheater, waaraan zij tot 1908 verbonden bleef. Katharina Schratt is nooit een actrice van heel groot formaat geweest. Maar bekoorlijkheid en haar schelmscliheid palm den iedereen in: zij was een persoonlijkheid. Haar Kathchen in de „Getemde Feeks", haar Koningin Anna in „Het Glas Water" van Scribe, haar Portia in den „Koopman van Venetië", waren kabinet stukken van een tooneelkunst vol geest en vuur. Keizer Franz Joseph was een verouderende, een zame man, toen hij Katharina Schratt leerde ken nen of beter, toen hij met haar in nauwer con tact kwam. Dat was in 1887 en de actrice was toen ook al in het begin van de dertig. Keizerin Elisa beth, deze excentrieke, zwaarmoedige natuur, ont vluchtte toen al het Weensche hof en was den grootsten tijd van het jaar op reis. Het pleit voor de tactvolle houding van Katharina Schratt dat de keizerin niet alleen geen aanstoot aan den om gang der beiden nam, maar zelfs vriendschap sloot met de tooneelspeelster, een vriendschap, die in de smartelijke dagen na de gebeurtenissen van Mayerling nog grooter werd: toen was het Katha rina Schratt, die op speciaal verzoek van den keizer aan de keizerin den tragischen dood van den kroon prins moest mededeelen. Dat Katharina Schratt lectrice van de keizerin zou zijn geweest, be hoort tot de talrijke onware legenden, die over Ka tharina Schratt en haar betrekkingen tot het hof de ronde deden en ook nu nog niet willen verstom men. Het was in het heele land èn ver over de grenzen van Oostenrijk bekend, welke intieme verhouding tusschen haar en Franz Joseph be stond, maar nooit heeft men geprobeerd Katharina Schratt op één of andere wijze officieel bij de hofhouding in te deelen, nooit werd haar naam of ficieel met dien van het keizerlijk huis in verband gebracht. De „gnadige Frau", zooals men haar aan het hof noemde, zorgde voor afleiding en verstrooiing alléén bii (Adv. Ingez. Med.) Katharina Schratt in liaar bloeitijd. van den keizer. Franz Joseph was met zijn plichts besef en zijn ernstige opvatting van zijn werk, de meest nauwgezette ambtenaar, die in de oude Do- nau-monarchie werkt. Bij KKatharïna Schratt vond hij ontspanning. Hij kwam niet bij haar om zelf te praten, want de keizer was zwijgzaam. Hij kwam ook niet bij haar om haar staatsgeheimen toe te vertrouwen en staatszaken met haar te bespreken. Terwijl hij, op een vroeg morgenuur, met haar ontbeet, moet zij hem nietigheidjes vertellen uit haar persoonlijk dagelijksch leven, onbelangrijke nieuwtjes uit het gezelschapsleven, uit de kunste naarskringen, een grap, die juist de ronde deed. En dan glimlachte de keizer. Meer dan een glimlach zal het wel nooit geweest zijn, want hartelijk lachen heeft men Franz Joseph, vooral in de latere jaren, zelden zien doen. De keizer kwam alleen, in het uniform van het regi ment der Ulanen, zonder degen, geleund op een wandelstok. En de „dienst" van Katharina Schratt was niet gemakkelijk, alleen daarom al niet, om dat Franz Joseph 's zomers om vier uur en 's win ters om vijf uur opstond en tusschen zes en zeven bij de lieve vriendin verscheen, om zijn koffie met melk te gebruiken. Het is ook onwaar, dat de kei zer bij haar andere menschen zou ontmoet heb ben, menschen uit verschillende standen en dat hij in haar huis kaart zou hebben gespeeld. Franz Joseph was heelemaal niet „gezellig", hij heeft nooit een kaart in zijn hand gehad. Maar wat de keizer in Katharina Schratt vooral waardeerde: zij sprak nooit over politiek. En de vorst zou de laatste zijn om dit onderwerp aan te snijden. Zoo kwam het vanzelf dat zij nooit door eenig oordeel of raadgeving in de politiek kon ingrijpen. Zij deed haar invloed alleen maar gel den op het gebied der menschlievendheid: menige weldaad van den keizer was op haar initiatief tot stand gekomen. Franz Joseph maakte Katharina Schratt die ove rigens met eèn Hongaarschen edelman in diplo- matischen dienst getrouwd was en een zoon had, tot een rijke vrouw. Haar villa in Weenen was met grooten, artistieken smaak ingericht. Vaak was het de keizer zelf, die haar een mi niatuur, een oud glas of een zilveren doosje bracht. Een handelaar in antiquiteiten op den „Graben" in Weenen had opdracht, stukken, die volgens hem in den smaak van Frau Schratt zouden vallen, aan den keizer aan te bieden. Frau Schatt was tegenover derden zeer beschei den in alles, wat den keizerlijken vriend betrof. Dat spreekt in zooverre van zelf, als Franz Joseph haar onvoorwaardelijk den rug toegekeerd zou hebben, als hem ooit een door haar begane indis cretie ter oore zou zijn gekomen. Maar Katha rina Schratt hield deze discrete houding ook vol na zijn dood en tot aan haar eigen laatsten ademtocht. Misschien heeft zij bij een enkele gelegenheid eens fijne trekjes, een enkel woord van den keizer ver teld. meer niet. Wat heeft men er in de jaren na den dood van Franz Joseph niet bij haar op aan gedrongen. haar herinneringen op te schrijven! Ja. in den tijd, dat het haar niet meer zoo erg goed ging. bood een groot Amerikaansch blad haar een fantastisch bedrag voor haar mémoires aan. Zij heeft zulke aanbiedingen steeds afgeslagen. Werd hierboven gezegd dat er een tijd kwam, waarin het Katharina Schratt niet meer zoo erg goed ging, dan wil dat nog niet zeggen, dat zij armoe leed. zooals men de laatste jaren ook reeds hoorde vertellen. Haar vermogen was ongetwijfeld verminderd en zij had zekere overbodige bezittin gen verkocht, zooals haar villa in Ischl en kost bare sieraden. Maar daarom hield ze toch nog ge noeg over, om zonder zorgen rustig als oude vrouw te leven in haar villa in Hietzing, dicht bij Schön brunn. in een wereld, wier uiterlijk haar heelemaal niet meer beviel. Zal haar nalatenschap nu geheimen prijsgeven? Zullen brieven in oude cassettes gaan spreken? Zal men nu teedere bekentenissen hooren? Waarschijnlijk niet. Wat men de levende niet vermocht te ontrukken, zal ook de doode niet prijs- geven. Wie Katharina Schratt gekend heeft, zal niet verbaasd zijn als men niets, maar dan ook niets zal vinden, dat meer prijs geeft, dan men niet toch al wist. H. St. Belangrijk vonnis in civiele zaak. Buitenlandsche gecedeerde vorderingen op Duitsche debiteuren toegewezen. De derde kamer der Amsterdamsche rechtbank heeft een belangrijk vonnis gewezen in verband met vorderingen op Duitsche ondernemingen. Direct na het uitbreken van den oorlog hebben o.a. Fransche en Engelsche bankiers het Deutsche Kreditabkommen 1939, de z.g.n. Stillhalte-overeen- komst, opgezegd. Zeer belangrijke vorderingen waren hierdoor onmiddellijk opeischbaar gewor den. Op 5 September j.l. cedeerde een Engelsche bankier een belangrijk aantal vorderingen op Duitsche industrieele ondernemingen en banken aan 'n te Amsterdam gevestigde trustmaatschappij Deze Nederlandsche trustmaatschappij heeft toen ten laste der debiteuren verschillende beslagen gelegd cn Duitsche debiteuren gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam tot betaling en van waar- deverklaring van de inmiddels op eigendommen der debiteuren gelegde beslagen. De debiteuren hebben getracht in kort geding de beslagen opge heven te krijgen, doch in alle desbetreffende korte gedingen te Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, bleven de beslagen gehandhaafd en werden de des betreffende eischen tot opheffing door de presiden ten der rechtbanken afgewezen. Van die vonnissen in kort geding gingen de debiteuren in hooger be roep. Eén dier appèls werd bij wijza van testcase aangebracht voor het Hof te Amsterdam. Dit Hof bekrachtigde het vonnis van den president en van dit arrest werd cassatie aangeteekend. Deze be handeling voor den Hoogen Raad is nog hangende doch j.l. Vrijdag heeft de procureur-generaal ge concludeerd tot verwerping van het cassatiebe roep. De rechtbank te Amsterdam heeft thans in de eerste twee zaken op dit gebied eindvonnis gewezen en de vorderingen tegen de Duitsche debiteuren ten bedrage van 36.590 pond sterling en 10.000 pond sterling, volledig toegewezen. VOLKSVOORSTELLING ..IK BEN ZEVENTIEN JAAR". Het Nederlandsch Tooneel, directeur: Cor Van der Lugt. Melsert. zal op Vrijdag 3 Mei a.s. in den Stadsschouwburg een volksvoorstelling ge ven van ..Ik ben zeventien jaar" (J'ai dix-sept ans), tooneelspel in 4 bedrijven door Paul Van- denberghe. Regie: Louis de Bree. INSIGNE-ZWEMMEN. In tegenwoordigheid van hopman J. Lohman werd Maandagavond in het Sportfondsenbad te Haarlem gelegenheid gegeven tot het afleggen der proeven, voorgeschreven om het insigne zwemmer te behalen. De volgende Kennemer Padvinders slaagden: Adri Jansen, Han van der Moot, Joop Gerlings en Ton Smit. Beoor- deelaar was de heer A. J. Meijerink. Militaire Willemsorde beslaat 125 jaar. Feestelijke herdenking te 's-Gravenhage. De Militaire Willemsorde bestaat 125 jaar en dit feit werd gisteren en vandaag te 's Gravenhage feestelijk herdacht. In verband hiermede is gisteren ook de jaar- lijksche bijeenkomst van Ridders in de orde. welke als regel te Amsterdam wordt gehouden, in hotel Wittebrug in Den Haag genouden, waarbij tevens eenige jubileerende ridders werden gehuldigd. Aan de huldiging ging een koffiemaaltijd vooraf De huldigingsbijeenkomst stond onder leiding van den heer M. C. Koning. Deze vermeldde de wapenfeiten van de zeven jubilarissen van heden: den infanterist le klasse H. Oeben, den sergeant P. C. Carpentier, den infanterist le klasse C. Korting, den sergeant H. M. H. den Rooyen en den cavalerist G. Schouten, die allen hun veertigjarig jubileum vieren. Al deze jubilarissen ontvingen uit handen van den heer Koning een souvenir. Na nog eenige woorden van hulde te hebben gebracht aan luite nant Dijkstra, eveneens ridder M. W. O. 4e klasse, die in de zaal aanwezig was, huldigde spr. twee zil veren jubilarissen, n.l. sergeant J. V. R. Romijn en brigadier P. J. Looyer. Na overhandiging van een souvenir ook aan deze ridders, besloot de heer Koning met een drie werf hoera op H.M. de Koningin, waarna het Wil helmus gezongen werd. ONTVANGST DER RIDDERS TEN PALEIZE. H.M. de Koningin, grootmeesteresse van de orde. heeft des middags om half vijf de ridders op het paleis Noordeinde ontvangen en hiermede is de herdenking van het jubileum begonnen. F. M. L. baron van Geen, kanselier der M. W. O. heeft namens de ridders het woord gevoerd en aan de Koningin eerbiedigen dank betuigd voor het feit, dat H.M. de samenkomst van de ridders heeft willen bekronen door hun herdenking in te zetter met het in ontvangst nemen van hun gevoelen van trouw en verknochtheid. Tenslotte bood baron Van Geen de Koningin een exemplaar aan van het in opdracht en op kosten der regeei'ing samengestelde gedenkboek der M.W.O. Na aanbieding van deze werken heeft H.M. de Koningin de ridders toegesproken. TOESPRAAK VAN DE KONINGIN. Hare Majesteit sprak als volgt: Op den dag, waarop vóór 125 jaar de Militaire Willemsorde werd ingesteld door Nederland's eer sten Koning, gevoel Ik Mij, als Uw Grootmeesteresse gedrongen om een persoonlijk woord te richten tot u allen, ridders, saamverbonden door denzelfden eed, die op dezen gedenkdag zijt bijeengekomen zoowel in Nederland als in Nederland over Zee Gedurende de reeks van jaren, volgende op hare oprichting, heeft de Militaire Willemsorde uit nemend voldaan aan het doel. met de instelling be oogd: het opwekken en aankweeken van krijgs mansdeugden door de belooning van hen, die zich door het bedrijven van uitstekende daden hebben onderscheiden. Ook op de toekomst is Mijn volle vertrouwen gevestigd. Moogt gij, ridders, daarbij voor allen 'n lichtend voorbeeld blijven voor moed. beleid en trouw MAALTIJD IN HOTEL WITTEBRUG. Het comité ter herdenking van het 125-jarig bestaan der orde heeft gisteravond in hotel Witte brug de ridders aan een maaltijd vereenigd. Prins Eernhard beschermheer van de herden kingsplechtigheden, zat mede aan. DE ORANJE-GARDE. De jaarijksche landelijke bijeenkomst. Naar wij vernemen zal de Jaarlijksche lande lijke bijeenkomst van de Oranje-Garde Woens dag 5 Juni a.s. te Haarlem worden gehouden. In de avondvergadering zal het vendel Woerden op voeren het stuk: „De Eenheid des Rijks". BRIDGECLUB ROSEHAGHE. De Bridgeclub Rosehaghe te Haarlem organi seert voor haar leden een individueelen wedstrijd met wisselende partners over 3 ronden, om een paar fraaie prijzen. Van den J.l. Vrijdag ge speelden wedstrijd was het verloop: 1. de heer Van Kessel, 15212 m.p.). 2. de heer Klaseboer (48' m.p.) 3. mej. Guhlke 46!'2 m.p., 4. de heer Suyck 45 m.p. 5. mevr. Heins 45 m.p. DS. H. C. v. d. BRINK. Ds. H. C. v. d. Brink te Hilversum, emeritus predikant van de Geref. Kerken in Hersteld Ver band heeft zich aan de gemeenschap van deze kerken onttrokken. Ds. v. d. Brink, die thans ruim 73 jaar oud is, studeerde aan de Vrije Universiteit en was van 1839 tot 1926 predikant bij de Geref. Kerken van Rinsumageest, Heeg. Rotterdam, Dieren en Z a nd v o o r t. In 1926 schaarde hij zich met een geschrift „Aan zijn zijde" publiekelijk aan de zijde van dr. J. G. Geelkerken. Hij diende de Geref. kerken in Hersteld Verband \an Leiden en Amersfoort en ontving in 1932 emeritaat. Naar men ons mededeelt is de beslissing van den kerkeraad van de Geref. Kerk in H. V. te Hilversum tot invoering van afzonderlijke be kertjes bij de viering van het H. Avondmaal, waartegen ds. v. d. Brink bij herhaling ernstige bezwaren heeft kenbaar gemaakt en welke be slissing ook oorzaak was dat ds. v. d. Brink in een 5-tal jaren aan dit Avondmaal niet kon aan zitten naar hij mededeelde, aan deze uittreding niet vreemd. ADVIESCOMMISSIE BAKKERTJBEDRIJF De minister van economische zaken heeft opge heven de technische contact-commissie voor de bak kerij en ingesteld een algemeene contact-commissie voor de bakkerij. Tot lid dezer commissie is o.m. be noemd de heer H. C. Kloet te Haarlem. MEINDERT BUTTER OVERLEDEN Op 63-jarigen leeftijd is Maandag onderwacht te s Gravenhage overleden de kunstschilder Meindert Butter. De heer Butter die lid van den Nederl. Kunst kring was, genoot vooral als figuurschilder groote be kendheid. De teraardebestelling zal Woensdag te half drie op Oud Eik en Duinen geschieden. GEGARANDEERD TOTALE UITROEIING. Fa. H. v. LOON - TELEF. 23037 MARNIXSTRAAT No. 116 HAARLEM. Zuiveraar van Rijks- en Gemeentegebouwen. (Adv Ingez Med.) Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactit zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst oj niet ge plaatst, wordt de kopij den inzender niet terug gegeven. Dc infectiekansen zijn stijgende Het is een bekend feit dat in zware tijden, waarin de physieke reserves van een volk worden aange sproken, het gevaar van een massale infectie drei gender wordt. In zulk een tijd zijn de artsen meer dan anders op hun hoede en de Dienst van de Volks gezondheid tracht, door het treffen van daarop ge richte maatregelen, de gevaren van een bacterieele infectie van een verzwakt volk zoo veel mogelijk te verminderen. In zulk een zwaren tijd, in een tijd, zooals uiij dien nu beleven, dreigt niet alleen een bacterieele maar dreigt ook een geestelijke infectie. De geestelijke weerstand van een volk wordt op zware proef ge steld. De infectiekansen zijn stijgende Op den 13en dezer sprak de oud-commandant van het Veldleger Jhr. W. Röell, optredend voor een „Militaire vastberadenheidsavond" van het N. J. V., de volgende woorden (verslag N. R. C. 14-4-40): „Wij zijn werkelijk als volk bedorven in dien zin. dat wij nu al ruim 125 jaar zonder oorlog geweest zijn. Dit is natuurlijk een groote gave Gods, maar de keerzijde der medaille is, dat dit alles ook ver slapping met zich mede gebracht heeft". Wij zijn werkelijk als volk bedorven in dien zin.Het klinkt verbijsterend, ook in dien zin, dat een volk bedorven kan worden door een gave Gods. En wij kunnen niet nalaten te denken aan die woor den van Mussolini, die zeide, dat de werkelijke men- schelijke deugden slechts in den oorlog tot ontwik keling konden komen. Was het Jhr. Röell werkelijk ernst met deze uit lating ook in dien zin, dat alleen een oorlog in staat is aan het Nederlandsche volk een sobere levens wijze, flinkheid, ordelijkheid en tucht te leeren? De infectiekansen zijn stijgende. Het was wederom op een avond van het N. J. V (verslag N. R. C. 27 dezer) dat Prof. Jhr. Mr. B. C. de Savornin Lohman verklaarde het eens te zijn met (de uitspraak van gep. luitenant-generaal Röell, dat, 'een eerlijke kogel feitelijk voor den landverrader nog te goed is. Men versta ons goed. Ook wij aai vaarden, als het zoo zijn moet, den oorlog ter ve: dediging van onze onafhankelijkheid en onze vri heid, ook wij beschouwen landverraad als één di verachtelijkste dingen die wij kennen. Maar wij denken ook terug aan de huivering d door Nederland ging, toen men in een naburig lar besloot de doodstraf wegens landverraad op mi( deleeuwsche wijze te gaan voltrekken. Wij hebbc toen in Nederland gezegd dat beschaving en iner schelijke waardigheid soms toch maar dimne verni: jes blijken te zijn. En op dit oogenblik vragen wij ons als genee; heeren ontsteld af, of het werkelijk op den weg va een Christelijk afgevaardigde ligt het klavier van c sadistische instincten te gaan bespelen. Waarlijk, de infectiekansen zijn stijgende Het Hollandsche volk blijve zich zelf en behoed zijn beschaving. Het zal ongetwijfeld zoo noodig zij rijheid verdedigen, naar binnen en naar buiten, c waardige wijze, zonder zijn cultureele klok terug 1 zetten. Het wenscht niet teruggebracht te worde naar een primitiever, lager niveau. In de ure de gevaars zal het eensgezind zijn kracht vinden in de hoogen geest, die spreekt in het oude Wilhelmus. Dr. M. J. HEERING Dr. J. ROORDA Het Nederlandsche Roode Kruis. De afdeeling Haarlem en Omstreken vraagt meer helpsters. Haarlem moet, zooals bekend, in oorlogstijl gereed zijn tot het ontvangen van een groot aan tal zieke en gewonde soldaten. Daarom is het noodzakelijk, dat de afdeeling vai het Roode Kruis beschikt over zooveel mogclijl helpsters. De oorlogstaak van Roode Kruis-belpsters is he bijstaan van gediplomeerde verpleegsters in zieken huizen en hulpziekenhuizen. Naastenliefde, toewijding en goede wil zijn nie voldoende voor dit werk. Aan zekere eischen van kennis en vaardigheic moet worden voldaan. Dit verlangt voorbereiding. Zeer vele jonge vrouwen en meisjes hebben da' tijdig ingezien. Zij volgen de cursussen en verwier ven het helpsters-diploma. Toch zijn er nog le weinig, zoowel ten opzichte van het aantal in woners van stad en omgeving, als met het ooj op de eischen, die aan Haarlem als Roode Kruis- centrum kunnen worden gesteld. Nog steeds is er behoefte aan helpsters. Nog vee! meer jonge vrouwen en meisjes kunnen zich vooi de opleiding aanmelden. Deze opleiding bestaat uit twee gedeelten: een dokterscursus en een daarop kansluitende verpleeg- cursus. Op den eersten cursus onderwijst een arts in 12 lessen de beginselen van eerste hulp, voor zoover deze bij ziekenhuisverpleging wordt toegepast. De verpleegcursus, bestaande uit 19 lessen in elementaire verpleegkunst, wordt gegeven door een gediplomeerde verpleegster. De lessen worden ten minste éénmaal per week des avonds om 8 uur, in het St. Elisabeth's Gast huis gegeven. Om het aantal deelneemsters per cursus te beperken, loopen er verschillende pa rallel-cursussen. Verwacht wordt, dat de lessen regelmatig worden bijgewoond, want, daar de op leiding toch al sterk gecomprimeerd is, kan veel vuldig verzuim niet worden toegestaan. Wie de opleiding met succes gevolgd heeft ont vangt het diploma voor „Roode Kruis-helpster 3e klasse". Dit bewijs van geoefendheid is 2 jaar geldig en het kan, indien het geleerde goed is on derhouden, (eventueel na het volgen van een her halingscursus) telkens voor 2 jaar verlengd wor den. Na voortgezette opleiding en practische toepas sing kan men het diploma 2e, resp. le klasse be halen. Bij het aanvaarden van het helpsters^-diploma verbindt men zich voor den geheele geldigheids duur steeds voor het Roode Kruis beschikbaar te blijven. Het is zaak, dat men zich hiervan reeds bij de aanvrage tot deelneming aan de opleiding goed rekenschap geeft. De mogelijkheid,1 dat men zich wegens onvoorziene omstandigheden vóór het einde der opleiding terug moet trekken, is natuurlijk niet uitgesloten. Dit behoort evenwel een uitzondering te blijven, zoowel uit waardeering voor de moeite, die doktoren en verpleegsters zich geven, als om de organisatie niet te bemoeilijken. Het spreekt van zelf, dat het werk van helpsters in een ziekenhuis of hulpziekenhuis, dat volgens hetzelfde dienstrooster als dat der verpleegsters geregeld wordt, onvereenigbaar is met een functie bij een anderen oorlogsdienst (luchtbescherming, evacuatie) of een vitaal bedrijf Voor vele vrouwen, die tegen loon of salaris werkzaam zijn, zal beantwoording van de vraag, of zij zich als helpster beschikbaar kunnen stellen, op het eerste gezicht misschien moeilijk schijnen. Bij het afwegen der verschillende belangen mogen zij vooral bedenken, dat het hier een organisatie be treft, die pas in werking komt,'wanneer ons land onverhoopt in een uitersten noodtoestand ge raakt. Weinig kan men ten aanzien van dien toestand met zekerheid voorspellen. Maar één ding staat vast, en wel dat ettelijke bezwaren, die thans on overkomelijk lijken, dan, in tijd van nood ter zijde geschoven kunnen en moeten worden in het belang van ons land Vrouwen en meisjes, wanneer ge u een oogenblik verdiept in het lot van hen, die dan verpleegd moeten worden, aarzelt ge dan nog lang met u vrijwillig bij den verpieegdienst aan te sluiten? Met onervaren krachten kan het Roode Kruis dezen dienst niet behoorlijk organiseeren! Volg met toewijding de opleiding, het edele doel waardig. Offer uw tijd en moeite voor uw naaste. Leer de eerste beginselen van een taak, die iedere vrouw ook in vredestijd in haar gezin, toch eigenlijk in staat moet zijn op zich te nemen! Behalve de reeds genoemde, worden nog de vol gende voorwaarden gesteld: De verkregen kunde mag niet tot eigen geldelijk voordeel worden aangewend. In oorlogstijd kunnen helpsters gesalarieerd worden. Zij zijn gewoonlijk extern. Het werkcostuum, bestaande uit Roode Kruis mouwschort met muts woj'dt bij het in dienst treden gratis verstrekt. Alle vrouwen en meisjes ouder dan 16 jaar uit Haarlem en omliggende gemeenten, die de Neder landsche nationaliteit bezitten, lichamelijk geschikt zijn voor het doel en voldoende verstandelijk ont wikkeld voor het volgen der lessen, komen in aan merking voor de opleiding. Men vrage zoo spoedig mogelijk een inschrijvings formulier aan bij: Mevrouw A. Zwanenburgter Gast, Administra trice van de Verpleegcolonne van het Roode Kruis, Mauricialaan 21, Overveen, telefoon 23658. Om voor den nieuwen cursus, die half Mei begint, te worden ingeschreven, zende men het te ontvangen formulier vóór Zaterdag 4 Mei 1940 duidelijk inge vuld terug aan genoemd adres, onder bijvoeging van: a. Twee recente pasfoto's, voorzien van uw naam. b. Een bewijs van goed gedrag, ter Gemeente- Secretarie verkrijgbaar (te Haarlem a f 0.50). c. Inschrijvingsgeld f 1. d. Eventueel f 0.65 voor het Oranje Kruis-boekie (gereduceerde prijs), dat noodig is voor het volgen der lessen. Verdere kosten zijn er aan de opleiding niet ver bonden. Een bijzonder woord van opwekking zij gericht tot haar, die zich reeds vroeger opgaven, doch ver zuimden het ontvangen formulier in te zenden. Meld u nu aan. Doet het spontaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 10