KREYMBORG
Waarborg
Kleeding
De vriendin van een Keizer.
Geeft Uw
jongens
WANDGEDIERTE
DINSDAG 30 APRIL' 1940
HAARDE M'S DA'GBEA D
Bij den dood van
Katharina Schratt.
Op 19 April stierf in Ween en de hoogbejaarde
Katharina Schratt, tooneelspeelster van het Burg
theater en gedurende vele jaren de vriendin van
Franz Joseph. Zij is bijna als de vertrouwde van
den Oostenrijkschen keizer een historische per
soonlijkheid geworden. Van het einde der tachtiger
jaren in de vorige eeuw tot aan den dood van Franz
Joseph in 1916 was zij bijna dagelijks bij hem. Als
de keizer in zijn slot Schönbrunn vertoefde, waar
hij al sinds tientallen jaren zijn vaste residentie
had, dan woonde „die Schratt" in haar er vlak bij
gelegen villa, waarvan de ramen uitzagen op het
slot en het park. Als de keizer de zomermaanden
doorbracht in het liefelijke Ischl in het Salzkam-
mergut, dan betrok ook zij haar landhuis in Ischl,
overigens heelemaal geen prachtige villa, maar een
verbouwde, vrij groote boerenwoning.
Was Katharina Schratt nu alleen maar de ver
trouwde van den keizer, of was ze hem meer?
Zij heeft dit geheim mee in het graf genomen, dit
geheim, dat in het oude Oostenrijk zooveel menschen
hoofdbreken kostte, waar men steeds weer trachtte
achter te komen, reeds toen de keizer nog leefde
en later nog meer, en dat zich toch aan niemand
openbaarde, omdat de twee, die alleen opheldering
hadden kunnen geven, zwegen.
Katharine Schratt werd in 1855 in het Bieder-
meyerstadje Baden bij Weenen geboren als dokters
dochter en werd in een klooster opgevoed. Zij
voelde zich al vroeg tot het tooneel aangetrokken,
maar haar vader weigerde zijn toestemming en
gaf pas toe, toen bevoegde tooneelmenschen haar
talent erkenden. Vreemd genoeg was het echter in
Berlijn, dat deze typische Weensche met haar weeke
vormen, haar lachende blauwe oogen, de regel
matige fijne gelaatstrekken en de van nature ele
gante bewegingen haar eerste engagement kreeg.
De groote tooneelman Laube. aan wien het Ween
sche Burgtheater zijn roemrijke jaren te danken
had, bracht Katharina Schratt pas elf jaar later
(in 1883) aan het Wiener Burgtheater, waaraan zij
tot 1908 verbonden bleef. Katharina Schratt is
nooit een actrice van heel groot formaat geweest.
Maar bekoorlijkheid en haar schelmscliheid palm
den iedereen in: zij was een persoonlijkheid. Haar
Kathchen in de „Getemde Feeks", haar Koningin
Anna in „Het Glas Water" van Scribe, haar Portia
in den „Koopman van Venetië", waren kabinet
stukken van een tooneelkunst vol geest en vuur.
Keizer Franz Joseph was een verouderende, een
zame man, toen hij Katharina Schratt leerde ken
nen of beter, toen hij met haar in nauwer con
tact kwam. Dat was in 1887 en de actrice was toen
ook al in het begin van de dertig. Keizerin Elisa
beth, deze excentrieke, zwaarmoedige natuur, ont
vluchtte toen al het Weensche hof en was den
grootsten tijd van het jaar op reis. Het pleit voor
de tactvolle houding van Katharina Schratt dat
de keizerin niet alleen geen aanstoot aan den om
gang der beiden nam, maar zelfs vriendschap
sloot met de tooneelspeelster, een vriendschap, die
in de smartelijke dagen na de gebeurtenissen van
Mayerling nog grooter werd: toen was het Katha
rina Schratt, die op speciaal verzoek van den keizer
aan de keizerin den tragischen dood van den kroon
prins moest mededeelen. Dat Katharina Schratt
lectrice van de keizerin zou zijn geweest, be
hoort tot de talrijke onware legenden, die over Ka
tharina Schratt en haar betrekkingen tot het hof
de ronde deden en ook nu nog niet willen verstom
men. Het was in het heele land èn ver over de
grenzen van Oostenrijk bekend, welke intieme
verhouding tusschen haar en Franz Joseph be
stond, maar nooit heeft men geprobeerd Katharina
Schratt op één of andere wijze officieel bij de
hofhouding in te deelen, nooit werd haar naam of
ficieel met dien van het keizerlijk huis in verband
gebracht.
De „gnadige Frau", zooals men haar aan het
hof noemde, zorgde voor afleiding en verstrooiing
alléén bii
(Adv. Ingez. Med.)
Katharina Schratt in liaar bloeitijd.
van den keizer. Franz Joseph was met zijn plichts
besef en zijn ernstige opvatting van zijn werk, de
meest nauwgezette ambtenaar, die in de oude Do-
nau-monarchie werkt. Bij KKatharïna Schratt vond
hij ontspanning. Hij kwam niet bij haar om zelf
te praten, want de keizer was zwijgzaam. Hij kwam
ook niet bij haar om haar staatsgeheimen toe te
vertrouwen en staatszaken met haar te bespreken.
Terwijl hij, op een vroeg morgenuur, met haar
ontbeet, moet zij hem nietigheidjes vertellen uit
haar persoonlijk dagelijksch leven, onbelangrijke
nieuwtjes uit het gezelschapsleven, uit de kunste
naarskringen, een grap, die juist de ronde deed.
En dan glimlachte de keizer.
Meer dan een glimlach zal het wel nooit geweest
zijn, want hartelijk lachen heeft men Franz Joseph,
vooral in de latere jaren, zelden zien doen. De
keizer kwam alleen, in het uniform van het regi
ment der Ulanen, zonder degen, geleund op een
wandelstok. En de „dienst" van Katharina Schratt
was niet gemakkelijk, alleen daarom al niet, om
dat Franz Joseph 's zomers om vier uur en 's win
ters om vijf uur opstond en tusschen zes en zeven
bij de lieve vriendin verscheen, om zijn koffie met
melk te gebruiken. Het is ook onwaar, dat de kei
zer bij haar andere menschen zou ontmoet heb
ben, menschen uit verschillende standen en dat hij
in haar huis kaart zou hebben gespeeld. Franz
Joseph was heelemaal niet „gezellig", hij heeft
nooit een kaart in zijn hand gehad.
Maar wat de keizer in Katharina Schratt vooral
waardeerde: zij sprak nooit over politiek. En de
vorst zou de laatste zijn om dit onderwerp aan te
snijden. Zoo kwam het vanzelf dat zij nooit door
eenig oordeel of raadgeving in de politiek kon
ingrijpen. Zij deed haar invloed alleen maar gel
den op het gebied der menschlievendheid: menige
weldaad van den keizer was op haar initiatief tot
stand gekomen.
Franz Joseph maakte Katharina Schratt die ove
rigens met eèn Hongaarschen edelman in diplo-
matischen dienst getrouwd was en een zoon had,
tot een rijke vrouw. Haar villa in Weenen was met
grooten, artistieken smaak ingericht.
Vaak was het de keizer zelf, die haar een mi
niatuur, een oud glas of een zilveren doosje bracht.
Een handelaar in antiquiteiten op den „Graben"
in Weenen had opdracht, stukken, die volgens hem
in den smaak van Frau Schratt zouden vallen, aan
den keizer aan te bieden.
Frau Schatt was tegenover derden zeer beschei
den in alles, wat den keizerlijken vriend betrof.
Dat spreekt in zooverre van zelf, als Franz Joseph
haar onvoorwaardelijk den rug toegekeerd zou
hebben, als hem ooit een door haar begane indis
cretie ter oore zou zijn gekomen. Maar Katha
rina Schratt hield deze discrete houding ook vol na
zijn dood en tot aan haar eigen laatsten ademtocht.
Misschien heeft zij bij een enkele gelegenheid eens
fijne trekjes, een enkel woord van den keizer ver
teld. meer niet. Wat heeft men er in de jaren na
den dood van Franz Joseph niet bij haar op aan
gedrongen. haar herinneringen op te schrijven! Ja.
in den tijd, dat het haar niet meer zoo erg goed
ging. bood een groot Amerikaansch blad haar een
fantastisch bedrag voor haar mémoires aan. Zij
heeft zulke aanbiedingen steeds afgeslagen.
Werd hierboven gezegd dat er een tijd kwam,
waarin het Katharina Schratt niet meer zoo erg
goed ging, dan wil dat nog niet zeggen, dat zij
armoe leed. zooals men de laatste jaren ook reeds
hoorde vertellen. Haar vermogen was ongetwijfeld
verminderd en zij had zekere overbodige bezittin
gen verkocht, zooals haar villa in Ischl en kost
bare sieraden. Maar daarom hield ze toch nog ge
noeg over, om zonder zorgen rustig als oude vrouw
te leven in haar villa in Hietzing, dicht bij Schön
brunn. in een wereld, wier uiterlijk haar heelemaal
niet meer beviel.
Zal haar nalatenschap nu geheimen prijsgeven?
Zullen brieven in oude cassettes gaan spreken?
Zal men nu teedere bekentenissen hooren?
Waarschijnlijk niet. Wat men de levende niet
vermocht te ontrukken, zal ook de doode niet prijs-
geven. Wie Katharina Schratt gekend heeft, zal
niet verbaasd zijn als men niets, maar dan ook
niets zal vinden, dat meer prijs geeft, dan men
niet toch al wist.
H. St.
Belangrijk vonnis in civiele zaak.
Buitenlandsche gecedeerde vorderingen op
Duitsche debiteuren toegewezen.
De derde kamer der Amsterdamsche rechtbank
heeft een belangrijk vonnis gewezen in verband
met vorderingen op Duitsche ondernemingen.
Direct na het uitbreken van den oorlog hebben
o.a. Fransche en Engelsche bankiers het Deutsche
Kreditabkommen 1939, de z.g.n. Stillhalte-overeen-
komst, opgezegd. Zeer belangrijke vorderingen
waren hierdoor onmiddellijk opeischbaar gewor
den.
Op 5 September j.l. cedeerde een Engelsche
bankier een belangrijk aantal vorderingen op
Duitsche industrieele ondernemingen en banken
aan 'n te Amsterdam gevestigde trustmaatschappij
Deze Nederlandsche trustmaatschappij heeft toen
ten laste der debiteuren verschillende beslagen
gelegd cn Duitsche debiteuren gedagvaard voor de
rechtbank te Amsterdam tot betaling en van waar-
deverklaring van de inmiddels op eigendommen
der debiteuren gelegde beslagen. De debiteuren
hebben getracht in kort geding de beslagen opge
heven te krijgen, doch in alle desbetreffende korte
gedingen te Amsterdam, Rotterdam en Den Haag,
bleven de beslagen gehandhaafd en werden de des
betreffende eischen tot opheffing door de presiden
ten der rechtbanken afgewezen. Van die vonnissen
in kort geding gingen de debiteuren in hooger be
roep. Eén dier appèls werd bij wijza van testcase
aangebracht voor het Hof te Amsterdam. Dit Hof
bekrachtigde het vonnis van den president en van
dit arrest werd cassatie aangeteekend. Deze be
handeling voor den Hoogen Raad is nog hangende
doch j.l. Vrijdag heeft de procureur-generaal ge
concludeerd tot verwerping van het cassatiebe
roep.
De rechtbank te Amsterdam heeft thans in de
eerste twee zaken op dit gebied eindvonnis gewezen
en de vorderingen tegen de Duitsche debiteuren
ten bedrage van 36.590 pond sterling en 10.000
pond sterling, volledig toegewezen.
VOLKSVOORSTELLING ..IK BEN ZEVENTIEN
JAAR".
Het Nederlandsch Tooneel, directeur: Cor Van
der Lugt. Melsert. zal op Vrijdag 3 Mei a.s. in
den Stadsschouwburg een volksvoorstelling ge
ven van ..Ik ben zeventien jaar" (J'ai dix-sept
ans), tooneelspel in 4 bedrijven door Paul Van-
denberghe. Regie: Louis de Bree.
INSIGNE-ZWEMMEN.
In tegenwoordigheid van hopman J. Lohman
werd Maandagavond in het Sportfondsenbad te
Haarlem gelegenheid gegeven tot het afleggen
der proeven, voorgeschreven om het insigne
zwemmer te behalen. De volgende Kennemer
Padvinders slaagden: Adri Jansen, Han van der
Moot, Joop Gerlings en Ton Smit. Beoor-
deelaar was de heer A. J. Meijerink.
Militaire Willemsorde beslaat
125 jaar.
Feestelijke herdenking te 's-Gravenhage.
De Militaire Willemsorde bestaat 125 jaar en dit
feit werd gisteren en vandaag te 's Gravenhage
feestelijk herdacht.
In verband hiermede is gisteren ook de jaar-
lijksche bijeenkomst van Ridders in de orde. welke
als regel te Amsterdam wordt gehouden, in hotel
Wittebrug in Den Haag genouden, waarbij tevens
eenige jubileerende ridders werden gehuldigd. Aan
de huldiging ging een koffiemaaltijd vooraf
De huldigingsbijeenkomst stond onder leiding
van den heer M. C. Koning. Deze vermeldde de
wapenfeiten van de zeven jubilarissen van heden:
den infanterist le klasse H. Oeben, den sergeant P.
C. Carpentier, den infanterist le klasse C. Korting,
den sergeant H. M. H. den Rooyen en den cavalerist
G. Schouten, die allen hun veertigjarig jubileum
vieren. Al deze jubilarissen ontvingen uit handen
van den heer Koning een souvenir. Na nog eenige
woorden van hulde te hebben gebracht aan luite
nant Dijkstra, eveneens ridder M. W. O. 4e klasse,
die in de zaal aanwezig was, huldigde spr. twee zil
veren jubilarissen, n.l. sergeant J. V. R. Romijn en
brigadier P. J. Looyer.
Na overhandiging van een souvenir ook aan
deze ridders, besloot de heer Koning met een drie
werf hoera op H.M. de Koningin, waarna het Wil
helmus gezongen werd.
ONTVANGST DER
RIDDERS TEN PALEIZE.
H.M. de Koningin, grootmeesteresse van de orde.
heeft des middags om half vijf de ridders op het
paleis Noordeinde ontvangen en hiermede is de
herdenking van het jubileum begonnen.
F. M. L. baron van Geen, kanselier der M. W. O.
heeft namens de ridders het woord gevoerd en aan
de Koningin eerbiedigen dank betuigd voor het
feit, dat H.M. de samenkomst van de ridders heeft
willen bekronen door hun herdenking in te zetter
met het in ontvangst nemen van hun gevoelen van
trouw en verknochtheid.
Tenslotte bood baron Van Geen de Koningin
een exemplaar aan van het in opdracht en op
kosten der regeei'ing samengestelde gedenkboek
der M.W.O.
Na aanbieding van deze werken heeft H.M. de
Koningin de ridders toegesproken.
TOESPRAAK VAN
DE KONINGIN.
Hare Majesteit sprak als volgt:
Op den dag, waarop vóór 125 jaar de Militaire
Willemsorde werd ingesteld door Nederland's eer
sten Koning, gevoel Ik Mij, als Uw Grootmeesteresse
gedrongen om een persoonlijk woord te richten tot
u allen, ridders, saamverbonden door denzelfden
eed, die op dezen gedenkdag zijt bijeengekomen
zoowel in Nederland als in Nederland over Zee
Gedurende de reeks van jaren, volgende op hare
oprichting, heeft de Militaire Willemsorde uit
nemend voldaan aan het doel. met de instelling be
oogd: het opwekken en aankweeken van krijgs
mansdeugden door de belooning van hen, die zich
door het bedrijven van uitstekende daden hebben
onderscheiden. Ook op de toekomst is Mijn volle
vertrouwen gevestigd. Moogt gij, ridders, daarbij
voor allen 'n lichtend voorbeeld blijven voor moed.
beleid en trouw
MAALTIJD IN
HOTEL WITTEBRUG.
Het comité ter herdenking van het 125-jarig
bestaan der orde heeft gisteravond in hotel Witte
brug de ridders aan een maaltijd vereenigd.
Prins Eernhard beschermheer van de herden
kingsplechtigheden, zat mede aan.
DE ORANJE-GARDE.
De jaarijksche landelijke bijeenkomst.
Naar wij vernemen zal de Jaarlijksche lande
lijke bijeenkomst van de Oranje-Garde Woens
dag 5 Juni a.s. te Haarlem worden gehouden. In
de avondvergadering zal het vendel Woerden op
voeren het stuk: „De Eenheid des Rijks".
BRIDGECLUB ROSEHAGHE.
De Bridgeclub Rosehaghe te Haarlem organi
seert voor haar leden een individueelen wedstrijd
met wisselende partners over 3 ronden, om een
paar fraaie prijzen. Van den J.l. Vrijdag ge
speelden wedstrijd was het verloop: 1. de heer
Van Kessel, 15212 m.p.). 2. de heer Klaseboer
(48' m.p.) 3. mej. Guhlke 46!'2 m.p., 4. de heer
Suyck 45 m.p. 5. mevr. Heins 45 m.p.
DS. H. C. v. d. BRINK.
Ds. H. C. v. d. Brink te Hilversum, emeritus
predikant van de Geref. Kerken in Hersteld Ver
band heeft zich aan de gemeenschap van deze
kerken onttrokken.
Ds. v. d. Brink, die thans ruim 73 jaar oud is,
studeerde aan de Vrije Universiteit en was van
1839 tot 1926 predikant bij de Geref. Kerken van
Rinsumageest, Heeg. Rotterdam, Dieren en
Z a nd v o o r t. In 1926 schaarde hij zich met
een geschrift „Aan zijn zijde" publiekelijk aan
de zijde van dr. J. G. Geelkerken. Hij diende de
Geref. kerken in Hersteld Verband \an Leiden
en Amersfoort en ontving in 1932 emeritaat.
Naar men ons mededeelt is de beslissing van
den kerkeraad van de Geref. Kerk in H. V. te
Hilversum tot invoering van afzonderlijke be
kertjes bij de viering van het H. Avondmaal,
waartegen ds. v. d. Brink bij herhaling ernstige
bezwaren heeft kenbaar gemaakt en welke be
slissing ook oorzaak was dat ds. v. d. Brink in
een 5-tal jaren aan dit Avondmaal niet kon aan
zitten naar hij mededeelde, aan deze uittreding
niet vreemd.
ADVIESCOMMISSIE BAKKERTJBEDRIJF
De minister van economische zaken heeft opge
heven de technische contact-commissie voor de bak
kerij en ingesteld een algemeene contact-commissie
voor de bakkerij. Tot lid dezer commissie is o.m. be
noemd de heer H. C. Kloet te Haarlem.
MEINDERT BUTTER OVERLEDEN
Op 63-jarigen leeftijd is Maandag onderwacht te
s Gravenhage overleden de kunstschilder Meindert
Butter.
De heer Butter die lid van den Nederl. Kunst
kring was, genoot vooral als figuurschilder groote be
kendheid. De teraardebestelling zal Woensdag te
half drie op Oud Eik en Duinen geschieden.
GEGARANDEERD TOTALE UITROEIING.
Fa. H. v. LOON - TELEF. 23037
MARNIXSTRAAT No. 116 HAARLEM.
Zuiveraar van Rijks- en Gemeentegebouwen.
(Adv Ingez Med.)
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactit
zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst oj niet ge
plaatst, wordt de kopij den inzender niet terug
gegeven.
Dc infectiekansen zijn stijgende
Het is een bekend feit dat in zware tijden, waarin
de physieke reserves van een volk worden aange
sproken, het gevaar van een massale infectie drei
gender wordt. In zulk een tijd zijn de artsen meer
dan anders op hun hoede en de Dienst van de Volks
gezondheid tracht, door het treffen van daarop ge
richte maatregelen, de gevaren van een bacterieele
infectie van een verzwakt volk zoo veel mogelijk te
verminderen.
In zulk een zwaren tijd, in een tijd, zooals uiij dien
nu beleven, dreigt niet alleen een bacterieele maar
dreigt ook een geestelijke infectie. De geestelijke
weerstand van een volk wordt op zware proef ge
steld.
De infectiekansen zijn stijgende
Op den 13en dezer sprak de oud-commandant van
het Veldleger Jhr. W. Röell, optredend voor een
„Militaire vastberadenheidsavond" van het N. J. V.,
de volgende woorden (verslag N. R. C. 14-4-40):
„Wij zijn werkelijk als volk bedorven in dien zin.
dat wij nu al ruim 125 jaar zonder oorlog geweest
zijn. Dit is natuurlijk een groote gave Gods, maar
de keerzijde der medaille is, dat dit alles ook ver
slapping met zich mede gebracht heeft".
Wij zijn werkelijk als volk bedorven in dien
zin.Het klinkt verbijsterend, ook in dien zin, dat
een volk bedorven kan worden door een gave Gods.
En wij kunnen niet nalaten te denken aan die woor
den van Mussolini, die zeide, dat de werkelijke men-
schelijke deugden slechts in den oorlog tot ontwik
keling konden komen.
Was het Jhr. Röell werkelijk ernst met deze uit
lating ook in dien zin, dat alleen een oorlog in staat
is aan het Nederlandsche volk een sobere levens
wijze, flinkheid, ordelijkheid en tucht te leeren?
De infectiekansen zijn stijgende.
Het was wederom op een avond van het N. J. V
(verslag N. R. C. 27 dezer) dat Prof. Jhr. Mr. B. C.
de Savornin Lohman verklaarde het eens te zijn met
(de uitspraak van gep. luitenant-generaal Röell, dat,
'een eerlijke kogel feitelijk voor den landverrader
nog te goed is. Men versta ons goed. Ook wij aai
vaarden, als het zoo zijn moet, den oorlog ter ve:
dediging van onze onafhankelijkheid en onze vri
heid, ook wij beschouwen landverraad als één di
verachtelijkste dingen die wij kennen.
Maar wij denken ook terug aan de huivering d
door Nederland ging, toen men in een naburig lar
besloot de doodstraf wegens landverraad op mi(
deleeuwsche wijze te gaan voltrekken. Wij hebbc
toen in Nederland gezegd dat beschaving en iner
schelijke waardigheid soms toch maar dimne verni:
jes blijken te zijn.
En op dit oogenblik vragen wij ons als genee;
heeren ontsteld af, of het werkelijk op den weg va
een Christelijk afgevaardigde ligt het klavier van c
sadistische instincten te gaan bespelen.
Waarlijk, de infectiekansen zijn stijgende
Het Hollandsche volk blijve zich zelf en behoed
zijn beschaving. Het zal ongetwijfeld zoo noodig zij
rijheid verdedigen, naar binnen en naar buiten, c
waardige wijze, zonder zijn cultureele klok terug 1
zetten. Het wenscht niet teruggebracht te worde
naar een primitiever, lager niveau. In de ure de
gevaars zal het eensgezind zijn kracht vinden in de
hoogen geest, die spreekt in het oude Wilhelmus.
Dr. M. J. HEERING
Dr. J. ROORDA
Het Nederlandsche Roode Kruis.
De afdeeling Haarlem en Omstreken vraagt
meer helpsters.
Haarlem moet, zooals bekend, in oorlogstijl
gereed zijn tot het ontvangen van een groot aan
tal zieke en gewonde soldaten.
Daarom is het noodzakelijk, dat de afdeeling vai
het Roode Kruis beschikt over zooveel mogclijl
helpsters.
De oorlogstaak van Roode Kruis-belpsters is he
bijstaan van gediplomeerde verpleegsters in zieken
huizen en hulpziekenhuizen.
Naastenliefde, toewijding en goede wil zijn nie
voldoende voor dit werk.
Aan zekere eischen van kennis en vaardigheic
moet worden voldaan.
Dit verlangt voorbereiding.
Zeer vele jonge vrouwen en meisjes hebben da'
tijdig ingezien. Zij volgen de cursussen en verwier
ven het helpsters-diploma. Toch zijn er nog le
weinig, zoowel ten opzichte van het aantal in
woners van stad en omgeving, als met het ooj
op de eischen, die aan Haarlem als Roode Kruis-
centrum kunnen worden gesteld.
Nog steeds is er behoefte aan helpsters. Nog vee!
meer jonge vrouwen en meisjes kunnen zich vooi
de opleiding aanmelden.
Deze opleiding bestaat uit twee gedeelten: een
dokterscursus en een daarop kansluitende verpleeg-
cursus.
Op den eersten cursus onderwijst een arts in
12 lessen de beginselen van eerste hulp, voor zoover
deze bij ziekenhuisverpleging wordt toegepast.
De verpleegcursus, bestaande uit 19 lessen in
elementaire verpleegkunst, wordt gegeven door een
gediplomeerde verpleegster.
De lessen worden ten minste éénmaal per week
des avonds om 8 uur, in het St. Elisabeth's Gast
huis gegeven. Om het aantal deelneemsters per
cursus te beperken, loopen er verschillende pa
rallel-cursussen. Verwacht wordt, dat de lessen
regelmatig worden bijgewoond, want, daar de op
leiding toch al sterk gecomprimeerd is, kan veel
vuldig verzuim niet worden toegestaan.
Wie de opleiding met succes gevolgd heeft ont
vangt het diploma voor „Roode Kruis-helpster 3e
klasse". Dit bewijs van geoefendheid is 2 jaar
geldig en het kan, indien het geleerde goed is on
derhouden, (eventueel na het volgen van een her
halingscursus) telkens voor 2 jaar verlengd wor
den. Na voortgezette opleiding en practische toepas
sing kan men het diploma 2e, resp. le klasse be
halen.
Bij het aanvaarden van het helpsters^-diploma
verbindt men zich voor den geheele geldigheids
duur steeds voor het Roode Kruis beschikbaar te
blijven.
Het is zaak, dat men zich hiervan reeds bij de
aanvrage tot deelneming aan de opleiding goed
rekenschap geeft. De mogelijkheid,1 dat men zich
wegens onvoorziene omstandigheden vóór het einde
der opleiding terug moet trekken, is natuurlijk niet
uitgesloten. Dit behoort evenwel een uitzondering
te blijven, zoowel uit waardeering voor de moeite,
die doktoren en verpleegsters zich geven, als om de
organisatie niet te bemoeilijken.
Het spreekt van zelf, dat het werk van helpsters
in een ziekenhuis of hulpziekenhuis, dat volgens
hetzelfde dienstrooster als dat der verpleegsters
geregeld wordt, onvereenigbaar is met een functie
bij een anderen oorlogsdienst (luchtbescherming,
evacuatie) of een vitaal bedrijf
Voor vele vrouwen, die tegen loon of salaris
werkzaam zijn, zal beantwoording van de vraag,
of zij zich als helpster beschikbaar kunnen stellen,
op het eerste gezicht misschien moeilijk schijnen. Bij
het afwegen der verschillende belangen mogen zij
vooral bedenken, dat het hier een organisatie be
treft, die pas in werking komt,'wanneer ons land
onverhoopt in een uitersten noodtoestand ge
raakt.
Weinig kan men ten aanzien van dien toestand
met zekerheid voorspellen. Maar één ding staat
vast, en wel dat ettelijke bezwaren, die thans on
overkomelijk lijken, dan, in tijd van nood ter zijde
geschoven kunnen en moeten worden in het belang
van ons land
Vrouwen en meisjes, wanneer ge u een oogenblik
verdiept in het lot van hen, die dan verpleegd
moeten worden, aarzelt ge dan nog lang met u
vrijwillig bij den verpieegdienst aan te sluiten?
Met onervaren krachten kan het Roode Kruis
dezen dienst niet behoorlijk organiseeren! Volg met
toewijding de opleiding, het edele doel waardig.
Offer uw tijd en moeite voor uw naaste. Leer de
eerste beginselen van een taak, die iedere vrouw
ook in vredestijd in haar gezin, toch eigenlijk in
staat moet zijn op zich te nemen!
Behalve de reeds genoemde, worden nog de vol
gende voorwaarden gesteld:
De verkregen kunde mag niet tot eigen geldelijk
voordeel worden aangewend. In oorlogstijd kunnen
helpsters gesalarieerd worden. Zij zijn gewoonlijk
extern. Het werkcostuum, bestaande uit Roode Kruis
mouwschort met muts woj'dt bij het in dienst treden
gratis verstrekt.
Alle vrouwen en meisjes ouder dan 16 jaar uit
Haarlem en omliggende gemeenten, die de Neder
landsche nationaliteit bezitten, lichamelijk geschikt
zijn voor het doel en voldoende verstandelijk ont
wikkeld voor het volgen der lessen, komen in aan
merking voor de opleiding.
Men vrage zoo spoedig mogelijk een inschrijvings
formulier aan bij:
Mevrouw A. Zwanenburgter Gast, Administra
trice van de Verpleegcolonne van het Roode Kruis,
Mauricialaan 21, Overveen, telefoon 23658.
Om voor den nieuwen cursus, die half Mei begint,
te worden ingeschreven, zende men het te ontvangen
formulier vóór Zaterdag 4 Mei 1940 duidelijk inge
vuld terug aan genoemd adres, onder bijvoeging
van:
a. Twee recente pasfoto's, voorzien van uw
naam.
b. Een bewijs van goed gedrag, ter Gemeente-
Secretarie verkrijgbaar (te Haarlem a f 0.50).
c. Inschrijvingsgeld f 1.
d. Eventueel f 0.65 voor het Oranje Kruis-boekie
(gereduceerde prijs), dat noodig is voor het volgen
der lessen.
Verdere kosten zijn er aan de opleiding niet ver
bonden.
Een bijzonder woord van opwekking zij gericht
tot haar, die zich reeds vroeger opgaven, doch ver
zuimden het ontvangen formulier in te zenden.
Meld u nu aan. Doet het spontaan.