v DINSDAG 30 A P R T t 1040 HAARDEM'S DA'GBEAÖ 4 Sclmu Lagerlöf ril Zweden. De tentoonstelling in onze Tijdingzaal geopend. Maandagmiddag is de tentoonstelling in onze Tijdingsaal „Seima Lagerlöf en het land waar zij leefde en werkte", georganiseerd door de Com missie van Moeders en Opvoedsters der afdeeling Haarlem en Omstreken van de Vereeniging voor Volkenbond en Vrede, geopend. De Presidente van deze Commissie, mevrouw N, Dyserinck—v. Gilse v. d. Pais heette de aanwezige Commissieleden en verdere belangstellenden wel kom en deelde mede. dat deze tentoonstelling in de eerste plaats de beteekenis in het licht wil stellen van de figuur van Selma Lagerlöf. de Zweedsche schrijfster, die in haar werken en le ven een humanisme heeft betracht zóó groot, dat zij. ook na haar dood een stralend voorbeeld zal blijven voor allen, die het geloof in de mensch heid nog niet verloren hebben. Nadat de Commissie eenigen tijd geleden een kleine tentoonstelling, gewijd aan de nagedach tenis van Selma Lageriöf in Bloemendaal had ge arrangeerd. waarbij gebleken ls, hoeveel belang stelling hiervoor bestond, rijpte het plan, eenige uitbreiding aan deze tentoonstelling te geven door deze aan te vullen met boeken en voorwer pen, die op Zweden betrekking hebben. De Com missie had het voorrecht. Mevrouw N. Basenau— Goemans, die veie Zweedsche werken vertaalde en eenige jaren in Zweden woonde, bereid te vin den. een collectie te sorteeren, waarvoor Spr. haar dank zegde. De vraag, waar de tentoonstel ling zou worden ondergebracht was spoedig opge lost toen bleek, dat Haarlem's Dagblad hiervoor de Tijdingzaa! beschikbaar stelde. Mevrouw Dy serinck betuigde daarvoor de directie van Haar lem's Dagblad den dank der Commissie en ver zocht hierna den heer R. W. P. Peereboom. Direc teur-Hoofdredacteur van Haarlem's Dagblad, de opening der tentoonstelling te willen verrichten. De heer Peereboom merkte op, dat het kwalijk te rijmen zou zijn met de eischen die de actuali teit stelt, het openingswoord voor een tentoon stelling. die slechts drie dagen duurt, te vermel den in een courant, die een etmaal na het oogen- •blik der, opening verschijnt. Beter had het hem geschenen, hetgeen hij te zeggen heeft, te ver werken in een hoofdartikel in het blad van he den, Maandag. „Wat ik u zal zeggen" al dus spr., „kunnen sommigen dus op dit oogen- blik reeds lezen, terwijl het voor anderen nog gedrukt wordt". De heer Peereboom hield daarna de rede, die men in de courant van gisteren in den vorm van het hoofdartikel „Zweden en Lagerlöf" heeft ge lezen en verklaarde hierna de tentoonstelling ge opend. SLUITINGSUUR TAPPERIJEN TE HAARLEM. Mogen tot 1 uur vannacht open blijven. De Burgemeester van Haarlem brengt ter ken nis dat in verband met de viering van den ver jaardag van H.K.H. Prinses Juliana op heden 30 April, de lokaliteiten, waarvoor krachtens de Drankwet vergunning of verlof is verleend, tot des nachts 1 uur geopend mogen blijven en dat in die lokaliteiten, waarvoor een muziekvergunning is verleend, tot uiterlijk des nachts 12 3/4 uur muziek mag worden gemaakt. GOUDEN HUWELIJK. Het echtpaar A. Romeyn-Baggerman, Parkstraat 7, Haarlem, hóópt 13 Mei a.s. den dag te herdenken, waarop het 50 jaar geleden in den echt werd ver bonden. Zoowel de heer Romeyn als zijn vrouw is 75 jaar. De heer Romeyn geniet nog een goede ge zondheid en verricht dagelijks met opgewektheid zijn werk als koetsier Chr. Oranjevorceniging „Prins Willem I". Wijdingsure in (le Groote Kerk. De Chr. Oranjevereeniging „Prins Willem I" hield aan den vooravond van den verjaardag van Prinses Juliana Maandag een wijdingsavond in de Groote Kerk. De avond werd geopend met de lezing van eenige verzen van den berijmden 20en Psalm en gebed door dr. W. G. Harrenstein, leger- en vlootpredikant in algemeenen dienst, die vervolgens sprak over het on derwerp: „Dochter van een Vorstelijke moeder". Spr. noemde prinses Juliana o.a. de dochter van een edele moeder: wat Koningin Emma geweest is voor Koningin Wilhelmina, dat is deze voor Prinses Ju liana. Ook zij zal als Christelijke gezagsdraagster eischen, gehoorzaamd te worden, omdat zij door God met gezag is bekleed, maar ook zal zij nooit vergeten, dat het God is. die haar den gezagslast op de schou ders legde. Dat geheim heeft God gelegd in 't leven van Koningin Wilhelmina en Koningin Wilhelmina heeft het gelegd in het leven van de Prinses. Prinses Juliana zal straks hetzelfde beginsel in practijk brengen. „Wat zijn wij rijk." zoo eindigde spr.. „met zulk een Koningin, die regeeren kan omdat zij bid den kan!" Het Chr. Zangkoor „Door Zang Vriendschap", on der leiding van den heer A. M. de Braai zong hier na „O, Crux", van Palestrina en „O Herder Israels" van Bortniansky. Vervolgens was het woord aan ds. M. Ottevanger. Ned. Herv. predikant te Leiden, res.-veldprediker, die sprak over „De toekomstige Vorstin". Ds. Otte vanger zeide. dat in Prinses Juliana onze hoop en onze verwachting liggen. Al vele eeuwen is een telg uit het Huis van Oranje Nassau aan ons volk ver bonden geweest en altijd hebben de Oranjevorsten erkend, dat zij regeerden bij de gratie Gods. Heeft de Koningin het nog niet onlangs gezegd: „Christ avant tout!"? De vorst is er voor zijn volk en niet omgekeerd. De Oranjevorsten hebben dit altijd be grepen. Prinses Juliana heeft reeds meermalen blijk gege ven, dat zij het geloof harer vaderen belijdt. Ook zij wil haar volk dienen, zooals alle Oranjes altijd ge daan hebben. Als voorzitster van Het Roode Kruis toont zij haar medegevoel en gedurende haar studie tijd aan de Universiteit van Deiden bleken de scherpte en de rapheid van haar geest, maar altijd doorstraald van warmte en zachtheid des gemoeds. Zij paart aan intelligentie voortreffelijke gaven des harten en het meeleven van haar volk in haar lief en leed heeft onze toekomstige vorstin altijd merk baar getroffen en goed gedaan. Na de rede van dezen spreker volgde orgelspel van Piet Halsema (Toccata en Fuga kl. t. van Bach), waarna ds. D. Henstra, Chr. Geref. predikant te Haarlem en res.-veldprediker het onderwerp „Prin ses als moeder van de hoop der toekomst" be handelde. „Wij zien", aldus deze spreker, „Prinses Juliana als het ware als het middelpunt der Oranje-dynastie. Zij staat in het centrum van de hartelijke genegen heid van het volk van Nederland. Dat wij het Huis van Oranje hebben is één en al genade Gods, want vaak heeft het voortbestaan van dit Huis aan een zijden draad gehangen, maar telkens gaf God uit komst. De spontane en opbruisende geestdrift van het volk, toen de verloving van Prinses Juliana be kend werd had dan ook tot oorzaak de hoop: het Huis van Oranje zal weer tot bloei komen. En deze hoop is verwezenlijkt, tot groote vreugde van het Nederlandsche volk. God geve dat dit volk, welke ernstige dingen er ook mogen gebeuren, steeds aan hét Oranjehuis en beide steeds aan God gebonden mogen blijven! Nadat het zangkoor nog „Wilt heden nu treden" en „Gelukkig is het land" had doen hooien werd de bij eenkomst gesloten met het gezamenlijk zingen van4 de verzen 1 en 6 van het „Wilhelmus", SU' WÊÊ m mm Deze blauw-verpakte mesjes zyn het symbool van volmaakt scheren. In deze mesjes vindt U nu letterlijk alle voordeelen vereenigd, welke de moderne techniek U kan verschaffen. Ze zijn van zuiver staal, met fijn geslepen snijkanten, welke zeer lang scherp blijven. Koopt eens een pakje en ook gij behoort dan tot de millioenen, die een mesje van super kwaliteit gebruiken. GH7-40 (Adv (ngez Med.) De blootgelegde fundamenten. Het vermoeden dat zij van een St. Bavo-toren zijn, wint veld. In een vorig nummer deelden wij reeds mede, dat bij graafwerk in de Lepelstraat te Haarlem tusschen de St. Bavo en de Vleeschhal oude fun damenten gevonden zijn. Een deskundige maakte reeds de veronderstelling, dat die indertijd be stemd zijn geweest voor een toren dien men aan den Westgevel, den hoofdingang van de kerk, heeft willen bouwen. Wij hadden over deze quaestie een onderhoud met den heer G. A. Luitingh, den koster der St. Bavo, die zich steeds sterk geïnteresseerd heeft voor de historie van de kerk en dan ook als des kundige op dit gebied kan aangemerkt worden. Hij erzekerde ons ook de overtuiging te hebben, dat men indertijd het plan' gehad moet hebben aan den Westkant (waar nu het orgel staaf) 'een groe ten toren te bouwen. Het' grondplan van de kerk wijst daar heel duidelijk op. De zware beeren die men aan dien gevel vindt (op enkele punten zijn zij 5M. dik!) hebben thans immers geen betee kenis, maar zijn blijkbaar gemaakt als onderdeel van dien torenbouw. Dit deel van de kerk dateert uit de 15de eeuw. Het feit dat de gevonden funda menten gedeeltelijk uit „kloostermoppen" en ge deeltelijk uit kleine steenen bestaan, zegt niet veel over den ouderdom. In dien tijd werden vaak beide steensoorten door elkaar gebruikt. Om dit te bewijzen nam de heer Luitingh ons mede naar het deel der kerk tegenover de Smedestraat. Daar zijn fcharis de muren, die uit de 14de eeuw datee ren, van binnen van het pleisterwerk ontdaan, om dat zij hersteld moeten worden. Het blijkt dat daar in den oudën tijd groote en kleine steenen gebruikt zijn, zelfs steenen van verschillende kleur. Reeds lang voor de fundamenten zijn blootge legd had ik zoo vervolgde de heer Luitingh de overtuiging, dat het indertijd de bedoeling ge weest is aan den Westgevel een toren te bouwen. Bij andere kerken die hetzelfde grondplan hebben vindt men immers zoo'n toren. De heer Joh. de Breuk, de vroegere kerkvoogd, die veel stu die van de Bavo gemaakt had heeft mij ook wel eens over dien torenbouw gesproken. Hij deelde ij evenwel niet mede of hij die wetenschap uit de oude kerkarchieven geput had. Het is heel eigenaardig gegaan met den bouw van de Bavo, uit alles blijkt immers dat zij bij ge deelten is gezet. Het oudste deel van de kerk (het koor) dateert uit de 13e eeuw. In latere eeuwen is de kerk belangrijk vergroot. Toen 't schip in de 15e eeuw gebouwd werd had men, naar ik aanneem, de bedoeling aan den Westgevel een toren te bouwen. Blijkbaar is toen t^pgonnen met het maken van een fundeering. Later is, naar men moet aannemen, d» torenbouw niet voltooid. Misschien wel om finan- cieele redenen. Misschien is wel van dien kostba ren torenbouw afgezien toen besloten werd den tegenwoordigen toren (een dakruiter) grooter en hooger te maken dan aanvankelijk de bedoeling geweest is. Wij herinneren er aan dat voor deze dakruiter (die van hout is) gebouwd werd, het plan was een steenen toren te bouwen rustend op de 4 zware pilaren in het midden der kerk. Het bleek evenwel dat die onderbouw niet sterk genoeg was voor zoo'n steenen toren. Daarom moest die bouw op gegeven worden en werd de tegenwoordige toren van hout opgetrokken. Het eigenaardige is evenwel zoo besloot de heer Luitingh dat de laatste onderzoekingen er op wijzen, dat er bij de Bavo, voor men dien stee nen toren begon te bouwen, ook een houten to ren moet hebben gestaan. Tot zoover de heer Luitingh. - Het is opgevallen dat de nu gevonaen funda menten van den toren niet op alle plaatsen door- loopen tot den kerkmuur. Maar dit zegt niet .yeel, want de aansluitende stukken kunnen vroeger van boven afgebroken zijn geworden. Nu zijn immers door Openbare Werken, voor het leggen van de 'erwarmingsbuizen van de Vleeschhal naar de Vischmarkt, ook weer stukken van de oude fun deering gesloopt. Als men over enkele tientallen jaren op dezelfde plek weer eens gaat graven, zal men zich misschien ook afvragen hoe de nu weg gebroken stukken verdwenen zijn. Men moet na melijk bedenken dat het op die plek in de Lepel straat een warnet is van buizen en kabels voor waterleiding, gas, electriciteït, telefoon enz. „DE PICKWICK-CLUB" IN HAARLEM. Op Woensdag 1 Mei geeft Het Residentie Tooneel in den Stadsschouwburg een voorstelling van „De Pickwick-club" naar het bekende boek van Charles Dickens in de tooneelbewerking van Johan de Meester, die ook de regie vberde en de décors ont wierp. *4? Vakkundige reparatie van alle merken stofzuigers (Adv. ingez. Med.) Trouwlustig Haarlem. Door dc mobilisatie. Wij hebben er reeds eerder de aandacht op ge vestigd, dat door de mobilisatie het aantal huwe lijken sterk is toegenomen. In 1938' werden te Haarlem 1018 verbonden voor het leven gesloten tegen niet minder dan 1399 in 1939. Ook in dit jaar houdt de stijging aan. In het eerste kwartaal van 1940 traden 217 paartjes in den echt tegen 180 in hetzelfde tijdvak van 1939 en 171 in. 1938. DE VLUCHTHEUVEL BIJ DE VELSERSTRAAT. Wij ontvingen een ingezonden stuk van den heer D. over den vluchtheuvel bij het begin van de Velser straat in de Kleverlaan, naar aanleiding het hetgeen de heer v. d. Eist daarover in dit biad te berde gebracht heeft en de zienswijze van den Commissaris van Politie te Haarlem. De heer D. betoogt dat men om van de Mar- nixstraat- in de Velserstraat te komen thans drie maal een straat met tweerichtingverkeer moet oversteken. Vroeger was dit tweemaal. Een verbetering is dit dus niet. Voorts bestrijdt inz.' de mededeeling dat er nog geen ongelukken ge beurd zijn. De twee lichtzuiltjes werden reeds na enkele dagen aangereden, waarbij er één zelfs van zijn voetstuk gestooten werd. Dat het verkeer nu veel vlotter gaat geeft inz. den Commissaris toe, wanneer men daaronder „het snelverkeer" verstaat, want voor den voetganger is het er al lesbehalve op verbeterd. Dat er „afgewacht zal worden, hoe het gaat" acht hij tenslotte niet on bedenkelijk. Deze verkeersregeling zoo eindigt hij mag op papier voldoen, in de praktijk is het een on houdbare toestand geworden. Medische Sportkeuring. Jaarverslag Federatie van Bureaux voor Medische Sportkeuring in Nederland. Verschenen is het verslag over 1939 van boven genoemde Federatie, waaraan we het volgende ont- leenen: Op 2 Mei 1930 kwamen te Utrecht, op ini tiatief van het bestuur der Stichting 's-Graven- haagsch Bureau voor Medische Sportkeuring ver scheidene belangstellen uit ons land bijeen om de vraag te bespreken of het tijdstip niet gekomen was, tot de oprichting van eei. landelijke federatie van Bureaux voor Medische Sportkeuring over te gaan. Aan dezen oproep hadden de organisaties uit Amsterdam, Arnhem, Hilversum, Haarlem, Tiel, Leiden, Deventer en Den Haag gevolg geven. Met deze bureaux,' welke alle toetraden, werd de Federatie daarna opgericht. In het bestuur werden gekozen de heeren prof. dr. J. G. Sleeswijk, voor zitter, J. M. Hardeman, seeretaris-penningmeester en E. J. Bruins, lid. Onder de beproefde leiding van prof. dr. J. G. Sleeswijk heeft de Federatie dus reeds tien jaren haar zegenrijk werk mogen volbrengen. De heer J. M. Hardeman is eveneens sedert de oprichting van de Federatie in functie. Opgemerkt moge nog worden dat in den loop van het jaar de heeren prof. dr. F. J. J. Buytendijk en J. Busser Jr. als bestuursleden werden aangezocht, die dus thans eveneens gedurende bijna tien jaren hun krachten aan de Federatie hebben gewijd. Bij Kon. besluit van 7 October 1933 werden de statuten goedgekeurd: de Federatie was daarmede wettelijk erkend. Vervolgens besloot de algemeene vergadering van het Ned. Olympisch Comité onze organisatie als lid toe te laten: het eerste contact met de K.N.A.U. en den Ned. Krachtsportbond leidde er reeds toe, dat van die zijde de medische keuring voor nieuwe leden in plaatsen, waar onze bureaux waren gevestigd, verplichtend werd ge steld. Een volgend belangrijk feit was het ontwerpen en vaststellen van een uniformkeuringsformulier, waardoor de keuring op alle Bureaux op dezelfde beproefde wijze kon plaats hebben waarmede de Medische Commissie een belangrijk werk had tot stand gebracht. Vervolgens had overleg plaats met het Ned. Ge nootschap voor Heilgymnastiek en Massage voor het in het leven roepen van een diploma voor sport massage. Het aantal Bui-eaux nam geleidelijk toe en was na vijf jaren reeds tot ruim dertig uitgegroeid. De Nederl. Geneeskundige Vereeniging voor Lichamelijke Opvoeding werd ontbonden en in de Federatie opgenomen. Van de zijde der Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst viel op volle mede werking voor ons doel en streven te rekenen, wat ook in de laatste jaren duidelijk gebleken is. Voorts werd van den Kon. Ned. Voetbalbond de grootst mogelijke medewerking ondervonden. Tal rijke malen werd door dezen Bond een subsidie aan nieuwe opgerichte bureaux toegekend, waar door het mogelijk werd mei de werkzaamheden te beginnen. Aan de commissie werd opdracht gegeven tot het in het leven roepen van medische sportartsen- dagen, waarop bekende specialisten uit binnen- en buitenland voordrachten hielden. Wij betreden de nieuwe periode van ons bestaan blakende van enthousiasme ter bereiking van ons doel en streven, een warm beroep doende op krach tige samenwerking. PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO-CENTRALE OP WOENSDAG 1 MEI 1940. Programma III 8.00 Fransch Brussel. 8.20 Pauze of diversen. 8.50 Deutschlandsender. 9.10 Pauze of diversen. 8.20 Deutschlandsender. 10.50 Pauze of diversen. 11.20 Fransch Brussel. 11.50 Ned. Brussel. 12.50 Deutschlandsender. 1.50 Dan- marks Radio. 3.50 Deutschlandsender. 4.2-0 Ned. Brussel. 6.05 Fransch Brussel. 6.20 Ned. Brussel 7.20 Fransch Brussel. 9.20 Ned. Brussel 10.30 Deutschlandsender. Programma IV: 8.00 Ned. Brussel. 8.20 En geland. 9.15 Pauze. 9.50 Engeland. 10.20 Pauze 10.25 Weermachtsprogramma. 11.20—12.20 Diver sen. 12.20 Fransch Brussel. 1.20 Weermachts programma. 3.50 Pauze. 4.20 Weermachtspro gramma 5.20 Danmarks Radio 5.35 Parijs Radio 6.05 Deutschlandsender. 6.20 Weermachtspro gramma. 6.20 Pauze of diversen. 6.30 Weer machtsprogramma. 8.20 Diversen of gramofoon- muziek. 9.20 Beromunster. 9.30 Weermachts programma. 10.20 Engeland. 11,20 Parijs Radio. 7.008.00 Eigen gramofoonplatenconcert Dansmuziek 1. Love makes the world go round, Jack Hyl- ton; 2. Ten little miles from town. Organ, dance- band, me; 3. Georgia's got a moon, Six Swingers. 4. If dreams come true. Benny Goodman; 5: So meone stole Gabriels Horn, Nat Gonella: 6. Mu sic Maestro please, Billy Cotton. 7. If it rains who cares, Brian Lawrence; 8. Highland Swing, Henry Hall; 9. Heart and soul, Jay Wilbur. 10. Masce- rade is over, Ambrose. 11. Chestnuttree. Jack Hyl- ton; 12. Home at Sundown. Organ, danceband me; 13. Rhythm in the alphabeth. Six Swingers. 14. Life goes to a party, Benny Goodman; 15. Old Man's River. Nat Gonella; 16. Red maple leaves. Billy Cotton; 17. I won't tell i soul. Brian Lawrence. 18. Silver on the sage, Henry Hall. 19. Blue skies are round the corner, Jay Wilbur; 20. Little sir echo, Ambrose. 8.0012.00 Diversen. VOOR DE KINDEREN 'Jiet JCxent en Jan Olie&at. De Dikke negeerde naar grappigheid en stond met een begrafenisgezicht naar zijn gespleten voertuig te staren. Tot overmaat van ramp kwam het koetsje met. den profes sor ook aansukkelen en daar Krent in de gaten kreeg dat er iets gaande was, daalde hij van zijn zitplaats af. Toen de professor zijn doorgezaagde Inven taris in het oog kreeg, jammerde hij hart verscheurend. Hoe moet ik mijn praktijk m de stad nu uitoefenen zonder instrumenten? Ik ben een geruïneerd man, oh, oh, wat vreeselijk;, en hij huilde tranen met tuiten. Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1890 30 April: DE PAARDENTRAPrf TE HAARLEM. Er werd bekend gemaakt dat de Haarlem- sche paardentram in 1889 447.994 personen vervoerd had, die daarvoor 40.948.70 be taald hadden. De trajecten Stationsplein Groote Markt en Groote Marktden Hout kostten elk 5 cent. De meeste passagiers (ongeveer 4.5 deel) maakten evenwel van beide trajecten gebruik, want de gemid delde opbrengst per passagier was immers 9 cent. De dalende werkloosheid te Haarlem. Nu nog 3554. Het aantal werkloozen te Haarlem daalde in afgeloopen week weer met 107. Er zijn nu nog 3554 werkloozen. Dit zijn er 1' minder dan in 1939, 2729 minder dan in 1936 (1 jaar van de meeste werkloozen) en 500 minder d in 1932 (het eerste jaar waarin de crisis tot e ernstige stijging van het aantal werkloozen leid De hoop blijft bestaan dat wij dezen zomer on< de 3000 komen. Tot administrateur-boekhouder van de afd* ling Haarlemmermeer van „Het Witte Kruis" benoemd de heer L. J. v. d. Zei uit Badhoevedoi ÏJN/T EN LETTERE SCHILDERK UNS1 West-Duitsche kunst te Amsterdam. In het Stedelijk Museum is tot 19 Mei een verz meling schilderijen en beeldhouwwerken, bijeeng bracht door Duitsche kunstenaars uit Rijnland Westfalen, en door de Keulsche Kunstvereenigii tezamen met de Duitsch-Nederlandsche Vereenigii naar Amsterdam gezonden, ter kennismaking m de kunstproductie van wie naar dien kant on naaste buren zijn. Met een enkele uitzonder» wordt hier arbeid van nog levende, deels zelfs vi nog heel jonge kunstenaars getoond en wanne mettertijd dat vriendelijk bezoek op gelijke wij gereciproceerd gaat worden zal men elkaar, wat i gemiddelde qualiteit betreft, niet zoo heel veel benijden noch te verwijten hebben. De Europeescl kunst onzer dagen vertoont vrijwel overal dezelfi aspecten van saamhoorigheid, met enkele toppunte hier en daar verspreid en ijverig door het veel re zend artistendom bestudeerd. Het is dan ook onzen tijd niet te verwachten dat de Westduitscl kunst der jongeren een speciaal landseigen karakt zou. vertoonen en het zou overschatting van eig< beteekenis zijn zoo wij dat speciale karakter den dag van vandaag nog voor de Hollandse! productie zouden willen opeischen. Er zijn misschic verschillen te constateeren in de wijze waarop, e het tempo waarmee ginds en hier de voormelde toj punten benaderd zijn, doch van beteekenis is d; niet, wanneer men er bij voorbaat van afziet c hoogste uitingen, de wei-kelijke persoonlijkhede op den voorgrond te stellen. Of er in deze verzameling, die buitengewoon goe gehangen en met smaak gearrangeerd is, groote pei soonlijkheden gevonden worden, valt moeilijk I zeggen, waar de meeste artisten met een enkel een paar werken vertegenwoordigd zijn, terwijl c rest ons onbekend is. Op een paar losse werken al gaande, zonder kennis van meer materiaal, looi men een vlotte kans op flaters. Wat ik hier neer schrijf blijven dus eerste impressies, die, evenal liefde op het eerste gezicht, niet eeuwig constat behoeven te blijven. Een schilder die in dezen West Duitschen krin blijkbaar een plaats van belang inneemt is Jose Pieper, een thans 33-jarige, die als zoovelen uit dez omgeving eerst op de kunstnijverheidsschool va! Essen en daarna op de Düsseldorfsche Akademie zijl onderricht genoot. Twee Romeinsche tuinen (135 e: 137 van den catalogus) verraden den geboren schil der Die werken en zijn Damesportret doen vermoe den dat hij een bewonderaar van Manet moet zijn terwijl het groote familieportret invloeden van dei Noorschen schilder Munch zou kunnen bevatten Dat Damesportret wordt aan beide zijden geflan keerd door doeken van Ernst Schumacher, die beide evenals zijn „Huizen aan een meer" in een anden zaal, een schilder van beteekenis doen kennen. Twei doeken van den iets ouderen Westfaler Josef Wede- wer, „Visschersbooten" en „Sauerland", zijn sym pathiek Vooral het laatste in zijn eenvoudige gri groene gamma, waarmede hij het midden houdt tus schen onzen Daalhoff en ^unmige Vlamingen, zal ons bijblijven Die werken flankeeren een „Stem ming aan den Neder Rijn" door Artur Erdle, betel van kleur en steviger van factuur dan de „Venus' van denzelfde, die aan een door de blauwsel gej haalde Maja doet denken. Een groot man in dezen kring schijnt Robert Pudlich te zijn. Hij is met elj werken vertegenwoordigd. Zijn „meisje met speel] goedolifant" is in de wel fijne, doch ook ietwat zoej telijk afgestemde kleur een prachtig middenstuB voor de beide landschappen door Jean Paul Schmitz aan wien papa Cézanne niet onopgemerkt is voor bij gegaan. Vermoedelijk zal de lezer al deze namel voor het eerst onder de oogen krijgen en zal het ge- wenscht zijn dat hij deze expositie zelf gaat zien om onze opmerkingen te verificeren. De toegang is vrijwat in dezen tijd dubbel zal worden ge waardeerd. Er is veel beeldhouwwerk onder de tweehonderd dertig geëxposeerde objecten, waarvan het over* iroote percentage van een knap vakmanschap ge tuigenis aflegt. Doch tot slot releveer ik nog enkele schilderijen die tot aanteekening aanleiding gaven: een stilleven met muziekinstrumenten door Carl Barth doet denken aan een Bracque waarvan dfi room is afgeschept; de meisjes van Hubert Berka (f* en 12) zijn familie van Bonnard; een „bloeiend! boom" van Julius Bretz blijft in het geheugen. Het „Kind in den tuin" van Buschmann is onge motiveerd opvallend; leuke, lichte dingen schildert Max Dunken: knap en aantrekkelijk van factuur is de op Napoleon gelijkende „Schermer" van Emil Flecken; knap eveneens, maar onzeker van aspira ties is Richard Gessner; zeer goed lijkt mij Joset Horn, knap alweer en een geestverwant van Jean Francois Raffaelli is Ewald Jorzig; uitstekend het Kinderportret van Arvid Mather, opmerkelijk dat van den schilder Bodogni door Carl Mense. Utrillo heeft een bewonderaar in Merveldt; Carl Schneiders zou ik kunnen noemen evenals Walter on*Wecus, doch ik wil eindigen en de lezers vragen zelf te gaan zien. Zij zullen bemerken dat het in West-Duitschland al krek is als bij ons. Overal wacht men,op een paar emmepten die de schilder kunst weer een nieuwen en interessanten weg zullen wijzen. Daar, hier en overal J. H. DE BOIS

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6