EEN VIOOL
EEN EXPRESS-TREIN GEDERAILLEERD.
VERDWEEN....
De „Larenberg een 7500 ton metend motor
schip, is te Krimpen aan den IJssel te water
gelaten. Het werd gebouwd voor rekening van
de Maatschappij „Hillegersberg". Het gevaarte
in zijn element
Nieuwe aanvoer voor de Duitsche troepen in Noorwegen. De lading van
een transportschip wordt in een der Noorsche havens gelost
Drie en dertig personen werden gedood en honderd gewond, toen de New
York-Chicago express nabij Little Falls derailleerde en een zwaren steenen muur
ramde. Een overzicht van de ruïne op de plaats van het ongeluk
Ruim 500 één-jarige edelkarpers zijn Vrijdag in het Vondelpark
te A'dam uitgezet door de Hengelsportvereeniging „Amsterdam"
De Duitsche troe
pen in Noorwegen.
Otf'cieren van het
bezettingsleger in
gesprek met leden
van het Noorsche
Roode Kruis
.Hoogstaande" belangstelling
voor de bezoekers van den
Amsterdamschen Dierentuin.—
De giraf neemt een kijkje
buiten zijn terrein
Miss Elspeth (rechts), de dochter van
den Engelschen generaal Ironside, is
werkzaam bij de verkeers-afdeeling
van de Britsche vrouwelijke hulp
diensten
rigatiewerken Mangili op het eiland Soemba zijn met een gedeelte van het door Nederland geschonken 2
Welvaartfonds tot stand gekomen en officieel geopend. De groote stuw
Aan H K H. Prinses Juliana werd Vrijdag tijdens de wekelijksche vergadering
van het hoofdbestuur van het Roode Kruis te den Höag het eerste exemplaar
van .Het boek van de Prinses voor het Roode Kruis aangeboden. De Prinses
verlaat het gebouw, het boek in haar hand
door
Paul Schott
17
Deze stemming had ongeveer een uur geduurd. Hij
had de telefoon opgenomen om de politie op te bel
len maar had den hoorn weer neergelegd. Niets
overhaast doen: Lorrenzetti was een oude. en
goede klant. Kon hij hem daarmede niet verlie
zen Beleedigen Ongemak bezorgen Wy beiden
hebben de viool in goed geloof gekocht en verkocht.
Elgenljjk moesten toch graaf Salimbem of de ver
zamelaar zelf naar de politie gaan! Maar toen
namen zijn gedachten weer een andere wending:
Moest hij ook niet het zijne bijdragen tot ophelde
ring van het geval? En daarmee tweehonderd
duizend lire het raam uitsmijten? In ernstige on
gelegenheid raken, omdat hij de Augsburgerspeel-
doos niet direct kon betalen, zooals dit door den
eigenaar verlangd werd.
Commendatore Cavalcanti was dien dag en de
beide volgende slechts met moeite in staat om te
onderhandelen met een langen zeer eleganten heer,
met een bruin snorretje, die vijf maal terugkwam
voor een kobaltblauw Sèvres-servies en ook een
zeer bydeliante jonge Zwitser, die twee uur na
het verschijnen van de middagbladen den eigenaar
van den winkel wenschte te spreken, wist hg niet
met zijn gewone zekerheid te overbluffen, temeer,
daar het jongmensch direct over de viool was be
ginnen te spreken:
„Ik ben vertegenwoordiger van een groote Zwlt-
sersche verzekeringsmaatschappij", had hij direct
gezegd, ,,en de viool is hoog by ons verzekerd
die gestolen viool!" Daarbij had hij hem zoo on
derzoekend aangekeken, alsof hij werkelijk iets
wist.
„Waarmede kan ik U van dienst zijn U spreekt
uitstekend Italiaansch, zelfs met een Genuaansch
accent", zei Cavalcanti en dwong zijn verstard
vollemaansch gezicht tot een onweerstaanbaar
glimlachje. Hij woonde reeds jaren in de stad, had
het jongmensch geantwoord en zich voorgesteld
als Apt.
,,Ik heb geen verstand van kunstwerken, van
violen heelemaal niet en men heeft mij Uw naam
genoemd als een kenner van den eersten rang".
De Zwitser lachte nu eindelijk ook, maar zijn biik
scheen veelbeteekenend rustig! Hij heeft geen
vermoeden! Geen mensch weet wat als Salim-
beni tenminste niet gekletst heeft.
„U wilt myn meening over die ongeluksviool
hooren? Zeer vriendelijk om U tot mij te wenden,
helaas kan ik Cavalcanti hoestte eenige ma
len, ja, dat was het juiste antwoord: „Helaas
kan ik wegens zekere redenen, die verband houden
met ons beroep, hangende het onderzoek, niets
over de viool zeggen die ik overigens wel ken".
„Zoo? U kent die viool? Waai- vandaan als Ik
vragen mag?" vroeg de heer Abt op Jen toon varr
een politiecommissaris en hij moest zich werkelijk
even inspannen om te zeggen:
„Waar vandaan?" Cavalcanti lachte luid en het
klonk als een echo van zijn gewone lachen. „Ten
eerste van een concert, dat signor Grangg hier
twee jaren geleden gegeven heeft, ten tweede van
een afbeelding in een boek over dat onderwerp
en ten derde uit meerdere beschrijvingen van col
lega's. Nauwelijks had hy het laatste woord uit
gesproken .of de Zwitser met den kattenkop kwam
een pas naar hem toe en vroeg, nog steeds bemin
nelijk, maar met een verdachten blik ach mis
schien beeldde hy het zich allemaal maar in, hij
was toch al gek van de zenuwen
„Een vraag. Commendatore, kent U een anti
quiteitenhandelaar Bozzi?"
„Bozzi? wacht eens ja, nu kan ik U beter
helpen. Ik geloof dat er een handelaartje van dien
naam in de buurt van da haven woont, een
oogenblik," en hij haalde een lijst en las het adres
voor, nu weer met een lachje eraan toevoegend:
„U speelt een beetje voor detective, hè? Nu, ik
hoop dat U veel succes zult hebben." Dan ver
trouwelijk, „maar zegt U eens, die Bozzi? Ik ken
hem als een zeer fatsoenlijk mensch als ik mij goed
herinner, daar schiet mij juist te binnen, dat ik
zelfs wel eens zaken met hem heb gedaan, jaren
geleden. Het zou toch erg jammer zyn als zoo'n
man, die bovendien nog een groot gezin heeft in
zoo'n twijfelachtige zaak, als deze Stradivariusge
schiedenis betrokken was." Met deze woorden had
hy den jongen Zwitser, die nu geheel in de war
scheen, naar de deur begeleid waar de laatste met
een verontschuldiging voor het storen afscheid
nam. Bozzi? Wat wist Mr. Apt? Was hij een po
litiespion? Niet waarschijnlijk. De consul sloot de
deur en wilde juist tamelyk gerustgesteld naar
zyn bureau gaan toen hij de krantenjongens met
de avondbladen hoorde schreeuwen, hy kocht er
één, sloeg haar nog in den winkel open, en voelde
plotseling zyn hart als een stoomhamer te keer
gaan, toen h(j las: „De roof van de Stradivarius
bijna opgehelderd. Als altijd verricht de Genua-
sche politie schitterend werk. Antiquiteitenhande
laar Bozzi verkoopt de viool aarr een onbekende."
Ongeveer denzelfden tijd stond Grangg op het
station en wachtte op Lena. Zenuwachtig knoopte
hy zyn handschoenen open en dicht, zocht naar zijn
kaartje haalde eindelijk voor de honderdste keer,
terwyl hy om zichzelf lachte het kleine briefje
met de vier gelukkigmakende woorden uit zyn zak
en lachte nogmaals, hoewel hy den inhoud reeds
lang uit zijn hoofd kende. Concert in Milaan, daar
na naar Vicenza. Dit geheim dat waarschijnlijk
heelemaal geen geheim was moest opgelost kun
nen worden, het moest mogelijk zijn het meisje te
bevrijden van den druk waaronder zy leefde. De
vader? Zou dat niet een fantasie van de goedige
juffrouw Francis zyn. Oude Engelsche en Schot-
sche juffrouwen hebben „het tweede gezicht", zijn
romantisch en verdiepen zich graag in wonder
lijke fantasieën. Enfin, Ui Vicenza zou hy alles ont
dekken! En dan Grangg lachtte omdat hij zelfs
aan ontvoering en allerlei melodramatische moge
lijkheden gedacht had. Och, dat zou allemaal niet
eens noodig zijn. De oude Lorenzetti? Een idioot,
maar per slot van rekening was hy een toch niet
onbekende violist die een klein vermogen bezat,
weliswaar geen prins of autokoning, maar geen
vagebond en als echtgenoot van Faustina niet zon
der meer af te wijzen. Of zou het misschien een
andere reden hebben, dat men zoo'n ontzaggelijk
ryk man zocht En Zubiaurre Die had hem in
de hal aangekeken als een moordenaar. Welke
plannen had de Spanjaard?
Daar kwam Lena met Apt. zwaaiend met een
krant, het perron op, waar reeds verschillende
Italiaansche families een overvloedig met kussen
en tranen besproeid afscheid namen. Zij kwam op
den violist toe en begon dadelyk opgewonden te
spreken
„Val, heb je de avondbladen gelezen? Stel Je
voor, die Bozzi je weet wel de tweede man die de
viool kocht is met den eersten kooper, Modena,
naar de politie gegaan en heeft verteld, dat hy de
viool aan een onbekende heeft verkocht, natuur
lijk de groote onbekende, die altijd bij dergelijke
zalcen aanwezig is."
Tot Lena's verbazing, zei Grangg tamelijk
rustig: „Prachtig, misschien zal die kooper zich
dan wel aanmelden, denk je niet?"
„Je doet alsof het niet je viool, maar een klee-
renhanger betrof!" Zij sloot even de oogen en haar
gezicht stond droevig toen zy zei: .JDoor andere
dingen in beslag genomen?" --
Maar Apt begon reeds van zijn avontuur met
den grooten handelaar te vertellen:
„De man weet niets van Bozzi, dat staat vast.
Misschien ook van de viool niets, maar toch heeft
Bozzi in de achterkamer tegenover zijn vrouw
den naam Cavalcanti genoemd! En die van dien
Salimbeni. dien ik noch in het adresboek, noch in
het telefoonboek van Genua kan vinden. Ik kan
ook niet gelooven, dat zoo iemand, een consul
nog wel..
„Kein Kind, kein Engel ist so rein! citeerde
Lena, die eindelyk haar blik van Grangg's gelaat
had afgewend. Dan zakelijk: „Waaide heer, voor
de eerste keer sinds drie jaar zal ik je nu eenige
dagen uit het oog verliezen, bega alstjeblieft geen
domhelen!" En zoo zachtjes dat Apt, die direct
naderbei kwam het niet kon hooren: „Ik ben zoo
bang, Val!" Grangg zag haar verbaasd aan, haar
anders zoo gelijkmatig gezicht was geheel ver
trokken, alsof zij trachtte in de laatste minuut
een ongeluk te voorkomen. Ademloos keek zij om
naar Apt, die aan de kiosk nog een paar avond
bladen kocht, en fluisterde: „Je zit achter die
vrouw aan, ik weet het. En dat laat mij niet on
verschillig Val! Want achter al mijn onschuldige
grapjes schuilt ernst. Misschien heb je dat nu
eindelijk gemerkt. Ik moest het je nu op dit
oogenblik nog even zeggen, omdat ik zoo bang
ben. zoo verschrikkelijk bang." Tusschen haar
oogen groef zich een diepe rimpel, zij omklemde
zijn arm, alsof zy hem vast wilde houden. Hy
schrok plotseling: Wat een dikhuid en egoist was
hij al dien tyd geweest.
Dat hy dat niet gemerkt had! Neen, dit was
geen scherts of ironie meer, dit was diepe ernst!
Hij moest direct spreken!
„In Carrozza" riepen de conducteurs, en men
stapte in.
„Lena, wat voor een vraag doe je daar, je weet
dat ik je hoogacht en dat wij goede vrienden zijn!
Is ,dit het oogenblik om dergelijke ernstige dingen
te bespreken?"
„Ik had al veel eerder willen spreken, maar ik
heb niet gedurfd. Maar nu, nu U weggaat, om...".
Zij haalde gejaagd adem en zweeg na een schuwe
blik op de dampende locomothief en de overal
dichtslaande wagondeuren.
„Moet ik zeggen, dat ik van je houd, Lena?"
vroeg Grangg zachtjes en innig. „Dat. zou een
leugen zyn. Op het oogenblik weet ik minder van
mezelf, dan ooit."
„Maar je houdt van Faustina, je houdt van haar
en geen wonder. Kan ik mezelf vergelijken met
zulk een schoonheid? Vergeleken bij die prachtige
zwaan ben ik het leelijke jonge eendje!"
Worgt vervolgd^.