EEN VIOOL
DE STRIJD IN NOORWEGEN.
VERDWEEN....
Paul Schott
Mr dr A baron Röell, commissaris der Koningin in Noord-Holland en dr. H Colijn in geanimeerd
gesprek tijdens het noenmaal, dat in het Polderhuis te Hoofddorp plaats vond ter gelegenheid van de
herdenking van het eeuwfeest der droogmaking van de Haarlemmermeer
President Koosevelt gaf tijdens een
autorit te Warm Springs een open ucht- Elverum in vlammen Eén brandende ruïne werd deze Noorsche stad tengevolge van de
interview omtrent de plannen voor allesvernielende bombardementen der Duitsche luchtmacht. Tientallen personen vonden den
zijn reis door de verschillende staten dood door de ontzettende uitwerking van den aanval
van Noord Amerika
Op het concours-hippique, dat de Haagsche cavalerie-officieren in den springtuin
van de nieuwe Alexander-kazerne in de Residentie organiseerden met medewerking
van de Zuid Hollandsche Jachtvereeniging werden vele fraaie prestaties geleverd
Aan de controle te Epen in Limburg tijdens den A.N. W.B.-tocht met onbekende bestemming, welke dezen
keer door het mooiste aedeelte van Zuid-Oost Nederland leidde
Voor de ambulance van
het expeditie leger. Voor
haar vertrek naar Frankrijk
werden talrijke Engelsche
verpleegsters door kolonel
Baldwin Webb in het House
of Commons te Londen
ontvangen, om er de lunch
te gebruiken
Wat er van de Noor
sche stad Andalsnes
over is Ontelbaar
zijn de huizen, die
door de zware bom
bardementen der
Duitsche luchtmacht
met den grond gelijk
gema?kt werden
Door het gebied, dat tijdens de hardnekkige gevechten in Noorwegen verwoest
werd, trekken de Duitsche troepen verder het land in. Een afdeeling cavalerie
op weg door een platgeschoten dorp
Rotterdam is een nieuw stadsbeeld
rijker geworden De schutting rond
het moderne Beursgebouw is afge
broken, zoodat een onbelemmerd uit
zicht is verkregen op deze architec
tonische aanwinst van de Maasstad
door
19
„U heeft de viool door Bozzi. of door diens
agent gekocht, dat weet ik en dat kan ik de politie
bewijzen. Ik wil het echter totaal niet. Ik wil geld,
alleen maar geld. Niets ligt mij verder dan U onmo
gelijk te maken, of iets dergelijks. Een groote zaak
in de tropen is mislukt en ik moet mijn bestaan
hier opnieuw opbouwen. Daarom verzoek ik U, my
te helpen."
Wederom was Cavalcanti bij deze ongehoord
rustige, en daardoor dubbel brutaal klinkende
woorden opgestaan. Nu liet hij zich zwaar vallen
en kon niet verhinderen, dat hem een naargeestig
steunen ontsnapte. ,,U wilt mij dus materieel
rulneeren? Dat zal U niet gelukken." Hij had
dadelijk berouw van deze woorden en voegde er
aan toe: „Ik betaal niets".
Zubiaurre stond snel op.
„Dan rijd ik dadelijk met mijn brief naar de
Via Roma, naar het hoofdbureau en morgenvroeg
verschijnt er in de kranten een kop: Commenda-
tore Cavalcanti wordt beschuldigd de viool ge
stolen te hebben: hjj ontkent." Dat is niet aange
naam. Ook al zou het U gelukken."
De handelaar zuchtte een paar malen, stond
toen ook op. hield zich staande tegen de zware
Gothisclie tafel, die in het midden van de kamer
stond en zei eindelijk: „Wanneer ik een half mil-
lioen uit mijn zaak trek, kan ik mijn faillissement
wel aanvragen. Ik loochen, ook maar iets met de
viool en den koop te maken te hebben. Daar ik
echter ieder opzien vermijden moet onder myn
klanten komen de eerste namen van Genua voor
en om mijn zaak niet te schaden, ben ik bereid,
hoort U goed, slechts uit dit oogpunt ben ik be
reid, een zekere som te betalen, mits U oogen-
blikkelijk het land verlaat".
De laatste woorden bracht hij er steunend uit.
Zijn geheele hoofd geleek een vleeschklomp en hij
moest met beide handen op de tafel steunen.
„Prachtig, nu zullen wij het wel gauw eens
zijn", zei Zubiaurre en ging weer zitten. „Ik ben
bereid inplaats van een half millioen slechts
honderdduizend Lire aan te nemen, mits U mij
daarbij, of de viool overhandigt, die ik terstond
gezamenlijk met U, indien U dit wenscht, naar de
politie zal brengen daarvoor zullen we wel de
een of andere geloofwaardige geschiedenis in
elkaar draaien of indien U mij den naam van
Uw kooper noemt".
Cavalcanti stond nog steed9 voor de lange tafel,
alsof hij een toast wilde uitbrengen: „Dat kan ik
niet."
„De kooper zal nooit te weten komen, dat ik
zjjn naam van U heb gekregen."
„Laat me cBn brief zien!" zei de handelaar
plotseling.
„Ik denk er niet aan." Voor de eerste maal
lachte de Spanjaard.
„Neem alsjeblieft vlug een besluit: of de viool,
of de kooper".
„U wilt of mij of de verzamelaar afzetten, niet
waar
„Natuurlijk! Aha! Is het dus een verzame
laar
Zubiaurre knikte een Sint George uit de school
van Titiaan toe, die tegenover hem hing.
„Ik vreesde reeds dat de viool naar Amerika
aan een handelaar verkocht was."
Oh, ik idioot, dacht Cavalcanti, dat had ik toch
kunnen zeggen. Dus geen uitweg! „Ik betaal
vijftigduizend Lire", zei hij dan, terwijl zijn adem
zwaar ging, „ik kan Uw gekheid niet meer aan-
hooren."
„En noem mij den naam van den kooper."
„Mijnentwege. Wanneer U mij belooftach,
wat maal ik om het woord van een dergelijk in
dividu."
„Ik ben tenminste geen heler van een gestolen
meestervioo». Nu, hoe heet de man? Ik geef U
het eerewoord van een bedrieger, dat ik niet alleen
Uw naam verzwijgen zal, maar dat U ook nooit
meer van mij hooren zult. Wanneer U het geld
niet in huis heeft, neem ik ook genoegen met een
cheque; er is.toch voor mij geen gevaar aan ver
bonden, want vijf minuten, nadat de chèque niet
uitbetaald wordt, is de aangifte tegen U gedaan.
Chèque zonder naam, alstublieft!"
Cavalcanti haalde zijn chèqueboek te voorschijn,
schreef een chèque voor vijftigduizend Lire uit en
zette met een diepe zucht zijn handteekening er
onder, waarna hij zeide: „Lorenzetti, de groote
verzamelaar uit Vicenza, die in Grand Hotel
Columbia woont, heeft de viool gekocht. Niet van
mij, maai' ik weet ervan.
En verdwijn nu oogenblikkelyk, anders laat ik
U door mijn bedienden eruit gooien."
Cavalcanti werkte den man de deur uit en be
merkte niet, dat zyn. tot nu toe zoo rustige be
zoeker ineens zeer bleek geworden was Terwijl
hij de deurknop reeds in de hand hield, zei hij:
„Lorenzetti? Die is helaas reeds vertrokken. Met
de viool: maar niettemin, bedankt en tot ziens'"
Cavalcanti viel met gesloten oogen in zjjn stoel
neer en het was hem te moede alsof hrj in dit
halve uur twintig jaar ouder was geworden
Het idee was oorspronkelijk van Lena uitge
gaan. Men was er vele uren mee bezig geweest,
om de zevenendertig door de politie verschafte
adressen van menschen, die Salimbeni heetten,
na te zoeken. Men was in het Noorden in het Ar
menhuis geweest en in het Zuidelijkste deel van
de stad in een wijk, waar een scheepstimmerman
van dien naam woonde. Men was in oeroude, muf
fig ruikende huizen, gevuld met katten en kinde
ren naar boven gegaan en had een Giogorio Salim
beni, schrijfmachinehandelaar in het middelpunt
van de stad ondervraagd, alles te vergeef sch. En
toen had Lena in een klein restaurant haastig
haar ravioli nuttigend, na lang stilzwijgen gezegd:
„Zullen wij dien Gomez tegen Cavalcanti uitspe
len
„Je bedoelt, dat ik naar Gomez moet gaan? Wat
bedoel je met uitspelen? Oh, ik begrijp het!" riep
Apt. „je bent toch een slimmerd. Ik zal Gomez
op Cavalcanti loslaten.'"
„Die dikzak zal dol van woede zijn, dat hij nog
iets van de belooning overhoudt, cog iets van de
paar honderd Lire. die Modena hem gegeven heeft.
Men zou hem moeten vertellen, dat hij naar Caval
canti moet gaan, die de viool heimelijk gekocht
en verkocht heeft. Gomez moet hem het vuur zoo
na aan de schenen leggen, tot Cavalcanti zijn koo
per noemt, totdat wij tenminste te weten komen,
wie, Salimbeni is."
„Maar Cavalcanti zal liegen, precies zooals h(j
tegen mij gelogen heeft!"
Lena, die in deze dagen zeer veel treurig voor
zich uit had zitten staren, vond nu plotseling haar
oude vroolijkheid terug.
Gomez moet zeggen, dat hij het hem bewijzen
kan. Indien de oude handelaar hem er dan uit laat
gooien, hebben we pech gehad, maar ik geloof, dat
hrj veeleer angst zal hebben. Wat denk jij ervan?
Misschien heeft hij boter op zijn hoofd. En met die
zon hier
„Misschien heeft Cavalcanti heelemaal niets met
de viool te maken en wat ik bij Bozzi gehoord heb.
was volkomen onbelangrijk. In elk geval is dat met
Gomez een goed idée."
En op zijn zekeren toon: „Dat klopt. Je bent
niet alleen vroolijk en aardig, maar ook listig en
verstandig, zooals die oude Griek, waarvan ik vroe
ger op school leerde Odysseus, of hoe heet hjj ook
weer. Zeg, vertel mij eens, ik heb niet precies ver
staan wat zich daar op het station afgespeeld
heeft' Waarom heb je eigenlijk gehuild?"
Lena zweeg en beantwoordde zijn eerlijken blik.
Toen zei ze afwijzend. „Dus ik ga, terwijl jij op
kantoor bent, naar de vier Salimbeni's, die hier
aan dezen kant op onze lijst staan. Dan blijven er
nog twaalf over, die zullen we morgen afwerken.
Ik krijg het adres van Gomez wel op het kantoor
van de scheepvaart-maatschappij, of aan de haven,
waar de „Van Houten" zeker nog wel liggen zal.
Misschien is hij nog wel aan boord? En jij gaat
's middags naar hem toe. Let maar eens op, wij
zullen resultaat hebben met onzen speurtocht.
Zoo kwam het, dat Apt voor het kleine haven
hotel „Rissorgimento" 's avonds om acht uur van
Lena afscheid nam en naar signor Gomez vroeg,
die. zooals hij vernam op de tweede étage een ka
mer had Terwijl hij de smalle trap opging, waar
diverse keukenluchtjes walmden, vond hij voor
de eerste maal in deze drukke dagen gelegenheid
om zijn toestand te overdenken. En aan het slot
van die overdenking vroeg hij zichzelf af: „In
wat voor een dolle zaak ben ik nu terecht geko
men Wat heb ik eigenlijk te maken met mees-
terviolen en antiquiteiten? Maak jezelf niets wijs
mijn waarde. Oogenschijnlrjk, uit zakelijke rede
nen en om je firma van dienst te zijn, heb je een
zaak aangenomen, die ver boven je bevoegdheid
gaat. Het is niet waar dat je het alleen doet, om
de maatschappij te bewaren voor het moeten uit-
keeren van de verzekeringssom, maar het heeft
je verleid een blik te werpen in een geheel anders
wereld, een wereld van droomen en abstracthe
den. de wereld waarin ook dit meisje leeft. Denk
eraan, want het heeft je reeds stevig beet «n het
zou je nu reeds moeite kosten, er jezelf -»tji los
te maken. Je bent verliefd op Lena en wilt
haar met alle geweld bewijzen, dat je ook wel
iets anders kunt dan alleen rekensommetjes ma
ken. Ondertusschen was hij in een smal scheme
rig gangetje uitgekomen, waarin een raam aan
het eind uitzicht gaf op scheepsmasten en schoor-
steenen. Hij zocht naar nummer twaalf. Op zjjn
kloppen bromde een stem „binnen" en een oogen-
blik later bevond Apt zich tegenover den half
bloed, die met een krant in de handen naast het
kleine venster zat.
(Wordt vervolgd).