EEN VIOOL
DE SULTAN VAN DJOKJA OP BEZOEK BIJ DEN LANDVOOGD VAN NED. INDIË.
VERDWEEN....
Ook de burgemeester van Laren, jhr H. L. N van Nispen tot Sevenaer, behoorde
tot de vele donors, die zich Dinsdag kwamen melden voor den bloedtransfusie
dienst, die op initiatief van* het Korps Vrouwelijke Vrijwilligers van Laren en
Blaricum is ingesteld
Luit. kol. W A. Boswijk, garnizoens
commandant in Amsterdam, is in ver
band met den Staat van Beleg belast
met de uitoefening van het militair
gezag in de hoofdstad
Ook Zeeland kent haar bloesempracht
in de lente. Onvergelijkelijk mooi zijn
vele plekjes in het Zuid Westelijk deel
van Nederland, als de vruchtboomen
in vollen bloei staan
Blijf maar thuis, prikkeldraad Het
voor onbevoegden verboden terrein
van een der havens aan de Engelsche
Oostkust wordt met prikkeldraad
versperringen afgezet
De staalconstructie van het nieuwe
groote viaduct over den spoorweg
overgang tusschen Schenkkade en
Weteringkade te den Haag is bijna
geheel gereed
De sultan van Djokja, die onlangs geïnstalleerd werd, heeft een officieel bezoek gebracht aan den Gouverneur-Generaal ten paleize
Buitenzorg. V.l.n.r.Pangeran Hangabei, resident dr. de Jong, de G.G, de sultan en de alg. secr. Kiveron
Anthony Eden verwelkomde het eerste
contingent uit New Foundland, toen dit
in Engeland arriveerde
In het Psychotechnisch Laboratorium der P.T.T. te den Haag wordt ook het personeel
voor de Marinekustwacht gekeurd. Het opnemen op het gehoor
f\oht in Engeland - De Noorsche minister van
Buitenlandsche Zaken (midden) tijdens zijn bezoek
aan Londen in gezelschap van kolonel Ljungberg, den
minister van Defensie (links) en Colban, den Noorschen
gezant bij het Engelsche Hof
door
Paid Schott
20
„Goeden avond", zei Apt in het Engelsch
„Spreek ik met den steward van de „van Hou
ten" Lena had hem precies verteld hoe hy den
tjdelen Portugees moest aanpakken. Ja, dat was
i4j, en waarmee hij mijnheer van dienst kon zyn,
knikte de dikzak vragend, terwijl hy op een wan
kele feauteuil tegenover hem wees.
„Ik ben een kennis van het meisje, dat U eeni-
ge dagen geleden hebt leeren Kennen. Wij werk
ten vroeger samen ergens Zij zend mij naar U
toe
„Ah, Marguerite?" lachte Gomez, waarbij een
rij bruinen tanden zichtbaar werd.
„Ja, Marguerite zendt mij raar U toe, omdat zij
zelf niet kon komen".
„Zoo, dat was voorloopig alles. Wist die Mar
guerite. dat Gomez de viool gestolen had. Hoogst
waarschijnlijk. Maar of Gomez wist dat zij het
wist? Apt aarzelde even. Toen zcide hij zeer
voorzichtig: „Zy heeft hoe weet ik niet ont
dekt. wie de laatste kooper van de gestolen viool
was"
Gauw, gauw, men moest dien knaap geen tijd
laten: ..U heeft natuurlijk wel van dien diefstal
van die waardevolle viool gehoord?" Hoewel Go
mez plotseling bleek werd, wist zyn Oostersche
natuur zich toch te beheersen. Hij trok diepe rim
pels in zijn voorhoofd, deed alsof hij nadacht, en
zei eindelijk;
„Natuurlijk, zeker ik heb toch zelf de politie,
toen die hier aan boord kwam, den weg gewe
zen". Toen, na een kleine pauze: „En Marguerite
heeft ontdekt wie de viool heeft? Dan kan zij
toch de belooning krijgen, al dat geldZijn
kleine oogen schitterden gierig, alsof hij na da
genlange hongerkuur zich nu voor een welvoor
ziene rijsttafel zette.
„Natuurlijk! Maar dat is niet zoo eenvoudig",
bracht Apt glimlachend in het midden en verwon
derde zich over zijn eigen handigheid, „Zij moest
vandaag absoluut weg en morgen kan iemand an
ders de zaak ontdekt hebben. Zij weet namelijk
niet waar de viool is en dat zult U moeten
uitvinden".
„Ik", Gomez knipperde opgewonden met zijn
oogleden.
„Ja, U Het is een netelige kwestie. Een groot
man, rijk en machtig heeft de viool gekocht en
Marguerite weet niet, of hij haar nog heeft of
niet".
Gomez sprong op en krijschte:
„U bent van de politie. Marguerite is ook van
de politie, ik wil niets meer met dat alles te ma
ken hebben. Over acht of tien dagen ga ik met
de „Van Houten" weer naar mijn Vaderland
terug."
„Maar mijn waarde heer! Daar is toch geen
sprake van. Ik heb net zooveel met de politie te
maken als U en Marguerite. Laten wij daarover
zwijgen. Ik geef U mijn eerewoord dat ik niet van
de politie ben."
„Maar waarom doet U dat niet zelf?" vroeg
Gomez en ging, een weinig gerustgesteld weer
zitten.
„Omdat men my In Genua kent", Apt had dit
antwoord samen met Lena vooruit bedacht, „en U
niet. Er is een hcelcboel aan dien zaak te verdie
nen, veel meer dan U denkt. Geen mensch kent U,
U loopt er niet de minste risico by, U gaat naar
den handelaar, noemt hem den naam, dien ik U
zeggen zal en vraagt hem aan wien hy de viool
verkocht heeft."
„En als hy het niet zegt
„Dan dreigt U hem met de politie. U moet be
denken dat hij ontzettend veel geld aan die viool
verdiend heeft, misschien een paar honderddui
zend lire."
„Hoeveel?" Gomez schi-eeuwde het uit: „Hon
derdduizend lire?" dat zynHij scheen het
om te rekenen in Hollandsch geld en snakte naar
adem. „Gelooft U, dat dat ding zooveel waard is?"
„Minstens. En als U zijn klant weet, eischt U
de belooning op en deelt met Marguerite, dat is
natuurlijk haar voorwaarde."
„Dat begrijp ik. Maar dien kerel zal niets wil
len zeggen. Oh, maar hij moet wel praten, ik zal
er hem toe dwingen!" De Portugees sprak nu in
zichzelf en was zeer opgewonden. Al zijn beden
kingen waren verdwenen, weggevaagd door zyn
uitzicht op de belooning.
„Als U er naar toe gaat, behoeft U slechts te
zeggen, dat graaf Salimbeni U gestuurd heeft en
men zal U direct ontvangen."
Mavquerite gelooft namelijk dat Salimbeni de
viool gekocht heeft, begrypt U?"
„Ah, dat is de „onbekende", waar Bozzi bij de
politic van gesproken heeft", zei de Gomez en
staarde Apt aan.
„Misschien, in elk geval heeft hij er niets mede
te maken."
Alles kwam precies uit, zooals Apt gedacht had,
hy was tevreden. Die knaap merkte niet, dat de
zaak nog verschillende duistere kanten had. Hy
was blind van woede, omdat hij voor het waag
stuk van het stelen van het instrument slechts
een paar onnoozele Lires gekregen had en een
ander een vermogen. „Wilt U er nu direct heen
gaan
„Nu?" De halfbloed knipperde met zyn oogen en
zyn onderkin wipte op en neer van angst.
„U kunt het probeeren. Waarschijnlijk is mijn
heer juist 's avonds thuis." Gomez knikte. „Het
is de grootste antiquiteitenhandelaar in Genua, hij
heet Cavalcanti en woont op de Via Petrarca,
vlak by het groote plein. Piazza de Ferrari, weet
U dat?"
„Natuurlyk, daar is toch de „Navigazione Gene
rale", waai' ik gisteren nog geweest ben. Caval
cantiGomez schreef den naam op, even
eens dien van Salimbeni en het adres, toen stond
hij op:
„Dus, toean zijn gezicht werd rood, omdat
hij in de opwinding Maleisch gesproken had „ik
ga er nu direct naar toehoe was ook weer
Uw naam? Zegt U Marguerite dat ik geheel tot
haar dienst ben. Ik zou het erg prettig vinden
haar spoedig bij mij te zien. Morgen zal zij reeds
de belooning kunnen afhalen, dat wil ik om be
paalde redenen namelijk liever niet zelf doen."
Hij ging met Apt mee tot de deur en nam voor
het huis haastig afschtid, om een der nauwe
straatjes naar de Piazza in te slaan. Apt keek
hem even na: Dat was gelukt. Morgen zou men
weten wie de viool gekocht had, misschien ook
welke rol de naam Salimbeni speelde. Toen zag
hij Lena op de hoek van de Via San Lorenzo zoo
als afgesproken op hem wachten en zij lachte zoo
vriendelijk tegen hem, dat h\j al zijn zorgen en
bedenkingen een oogenblik vergat en haar het
zonderlinge gesprek vertelde.
Na het kostbare afscheid van den heer de Mon-
tallegre, verzamelaar van porcelein en afperser,
had Cavalcanti reeds een half uur geprobeerd
zich in lectuur te verdiepen, maar het was hem
niet gelukt Ook had hij zijn bediende opdracht
gegeven, wanneer die bezoeker ooit nog eens mocht
komen, hem oogenblikkelyk de deur uit te werpen
Dat had zijn woede een weinig doen bedaren. Hij
nam de krant en las nogmaals het verhaal van al
de valsche sporen, die de politie volgde.
Juist wilde hij, na een blik op de klok, een
nieuw boek uit zijn bibliotheek halen, toerr de
knecht hem met verbaasd gezicht nog een be
zoeker kwam aanmelden.
„Het is een mynheer, een eenvoudige man eigen-
lyk. die de naam Salimbeni noemde."
„Salimbeni? Laat hem binnen, Bruno!" Salii®-
beni, het was te verwachten geweest, dat de Graaf
bang zou worden en zou willen weten waar hij aan
toe was. Maar waarom kwam hij dan niet zelT?
Belachelijke voorzichtigheid. Gomez trad binnen.
„Ik spreek slechts Italiaarrsch. Verstaat U En
gelsch?" vroeg hij direct
Cavalcanti ontving hem met zijn gewone luid
ruchtige jovialiteit: „Engelsch? Natuurlijk, zoo
als U wilt! Wat wenscht Graaf Salimbeni van
mij? Is hy ziek? Waarom is hy niet zelf geko
men?"
Maai- bij de volgende woorden van den dikzak,
schrok Cavalcanti, wien dezen avond schijnbaar
niets bespaard bleef, zoo hevig, dat hij zich slechts
met moeite kon behecrschen.
Hij had uitnoodigend op een stoel gewezen,
maar Gomez was blijven staan en snauwde nu
alleen maar
„Waar is de riool, voor den duivel! U heeft de
viool gekocht, ik weet het." Cavalcanti kon, niet
tegenstaande zijn herhaalde pogingen, geen geluid
uitbrengen. Zyn gezicht zakte in elkaar, hy zag
eruit als een grijsaard van wien men1 zegt, dat hy
eens zoo'n knappe man is geweest. Gomez kwam
een stap dichterbij:
„U heeft een vermogen gekregen voor de viool.
Geeft U mij de helft van het geld, dat U eraan
verdiend heeft!" Zijn kleine oogen glinsterden boos
aardig. Het laatste restje Europeesche beschaving
scheen van hem af gevallen.
„Wie bent U?" vroeg de handelaar eindelijk en
hield zich weer staande tegen den langen tafel.
„Dat doet er niet toe!" De halfbloed kwam
steeds dichterbij. „Ik wil weten aan wien U de
viool verkocht heeft, ik wil de belooning hebben!"
„Eruit! Ik weet niets van die viool!" siste Ca
valcanti.
„Geeft U mij de helft van wat U verdiend heeft,
en ik zal verder niets zeggen", hield Gomez aan
en Cavalcanti moest de oogen sluiten. Die andera
afperser had deze waarschijnlijk naar hem toege
stuurd dat kon wel eeuwig zoo doorgaan
hoe zou hy dat uit kunnen houden?
XWordt veryolgdfc y