EEN VIOOL
NEDERLAND IN OORLOG MET DUITSCHLAND.
n
1
VERDWEEN....
De Amsterdamsche Jeugddienst der Scherpe controle wordt op het autoverkeer uitgeoefend 0p de "'"ththeuvels bij de tram te Het Amsterdamsche Hoofdpostkantoor wordt van extra be-
luchtbe.ch.rm,namaakt z,ch ver- Amsterdam waakt de Burgerwacht scherming tegen luchtaanvallen voorzien
colonnes be
geven zich naar
de bedreigde
plaatsen. Sol
daten op weg
naar het Cen
traal Station te
Amsterdam
Voor het geldkantoor te Amsterdam verdringt zich een groote
menigte die tervergeefs poogt binnen te treden
Voor het postkantoor te Amsterdam moet het zich meldende
personeel zich afdoende voor de militaire bewaking legitimeeren
Nederland verdedigt zich tot het uiterste. Infanterie
gevechtsklaar
Roode-Kruis-
door
Paul Schott
23
Z\j had hem gadegeslagen en kende hem te goed,
om niet te weten, wat die trekken' om mond en
neus beduidden. Dit was voor haar aanleiding om
te zeggen: „Je moet! Je bent eenvoudig verliefd
op die Italiaansche! Schaam je toch, je bent net
een onopgevoed kind. je kunt geen taartje op ta
fel laten staan!" Zij probeerde er een grapje van
te maken, maar hy zeide kortaf en kribbig: ,,Mag
ik je verzoeken om mij geen wetten voor te schrij
ven! Lorenzetti is rijk, het meisje beeldschoon. Ik
heb je uitgelegd, hoe er geld is te verdienen. Zeker
tien of twintig keer zoo veel als met de viool-ge
schiedenis."
Marguerite zuchtte en haalde haar smalle schou
ders op: „En ik dacht dat we nu eindelijk rust zou
den krygen." Toen, ineens smeekend en vleierig:
„Hjalmar, je hebt me beloofd, dat dit onze laat
ste zaak zou zijn! Wil je toch niet liever dat café
in Parijs koopen Bij al die zaken, die je den laat-
sten tijd doet, loop je toch voortdurend risico?"
„Ik ben heelemaal niet bang." Hy keek langs
haar heen Dan plotseling ruw: „Zeg, ik heb een
idéé Ik geef je '25000 Lire. de helft dus van alles
wat ik heb." Hij trok zyn eenen mondhoek op. zoo
dat het snorretje scheef kwam te staan. „En jy
maakt je zelfstandig, je koopt een bar, of een bon
bonwinkeltje, of iets dergelgks."
Zwygend keek ze hem eenige oogenblikken aan.
koud en gevaarlijk: „Aha. je gooit me er dus uit!
Ka alles wat ik die vier jaren voor je gedaan hebt,
hè? Afgedankt, op straat gezet, met minder dan
vijfhonderd Engelsche ponden!"
Wat vlug had ze dat uitgerekend, toch wel flink
dacht hij vluchtig en ging by het venster staan,
vervelende geschiedenis. Het was te verwachten
geweest, maar het moest toch. Hy kon op het
oogenblik geen blok aan het been hebben. Tien
duizend Lire waren ook genoeg geweest. Enfin,
noblesse oblige!
„Ik dank je niet af, Margot", zei Zubiaurre, ter
wij) hij een Camel opstak, maar ik moet weer vrij
over mezelf kunnen beschikken." Het meisje ging
naast hem staan, en zag hem met half dichtge
knepen oogen aan: „Ach, vrij zijn, belachelijk! Je
bent tot over je ooren in die Signorina verliefd, dat
is alles!" Er was geen spoor van tranen in haar
stem, integendeel, die werd ieder oogenblik zeker
der en hoonender. „Neen, dat is niet alles, waar-
schynlijk heb je van Cavalcanti den naam van den
eigenaar van de viool gekregen en nu zie je er te
gen op om met me te deelen."
„Dwaasheid", zei Zubiaurre maar onderwijl
moest hij haar opnieuw bewonderen om haar slim
heid. Als hij geen ander doel had. zou het stom
zijn, van haar te scheiden.
„Maar het kan me allemaal niets schelen. Je
zult er nog eens berouw van hebben, Hjalmar, ge
loof me! Jarenlang is het je gelukt, je door het le
ven te zwendelen, éénmaal zullen ze je toch te
pakken krijgen." Ze kwam een stap dichterbij.
„Herinner je je nog dien keer in Singapore, toen
je alleen door mijn handigheid vrijkwam Zenuw
achtig poederde ze haar kleine neusje. „Dat kan
ik niet ontkennen, maar op het oogenblik heb ik
plannen, waar ik niemand bij gebruiken kan."
„Ik begrijp het best!" Heel vlug sprekend ging
ze in het Fransch verder: „Je wilt trouwen, in een
veilig nestje zitten, een mooie vrouw hebben, van
goede familie Je wilt je in het particuliere leven
terugtrekken, natuurlyk! Laat je tanden maar niet
zien, ik ben heelemaal niet bang meer voor je!"
En na een korte pauze, waarin hy er even aan
gedacht had of het niet beter was, alles maar te
laten, zooals het was, maar die gedachte ook even
vlug weer had laten schieten, zeide Marguerite,
nu langzamer: „Met minder dan vijfhonderd pond
moet ik een nieuw leven beginnen. Ik ben zeven en
twintig jaar. Tropenjaren tellen driedubbel. Oh
neen, mijn waarde, zoo eenvoudig kom je niet van
me af."
„Ik kan op het oogenblik onmogelijk meer
missen".
„Binnen veertien dagen zul je tienmaal zooveel
hebben, zooals je daarnet gezegd hebt. Ik kan
niet weer opnieuw gaan dansen. Niemand in Pa-
rys kent mij meer". En dreigend: „Hjalmar, dwing
my niet tot het uiterste. Ik heb veel van je ge
leerd". Woedend draaide hij zich om en smeet
zijn cigaret in het aschbakje: „Afpersing, je wilt
zeker, naar de politie van Genua gaan, niet?
„Alleen, als je me daartoe dwingt".
„Wat, wat zeg je?" hij veranderde van toon.
..Kleine Margot, wees nu niet dom. Begrijp je-
r.iet, dat ik eindelyk vry wil zijn? Ja, ik wil Trou
wen, rijk trouwen! Jy bent jong, mooi, handig,
je kunt met die vijfhonderd pond gemakkeiyk ge
noeg opnieuw beginnen".
„Dat wil ik heelemaal niet. Ik wil, dat je me,
by die groote vioolzaak nog eenmaal, voor de
laatste maal meeneemt. Dan deelen we, en ik zal
spoorloos verdwijnen, als het nu eenmaal niet an
ders kan". Ze legde den nadruk op elk woord af-
zonderlyk.
„Onmogelijk".
„Waarom onmogelyk?" Zubiaurre dacht na,
neen, hy kon haar onmogelyk vertellen, dat deze
twee zaken onafscheidelijk met elkaar verbonden
waren, dat de oom van het meisje tegelijkertyd
bezitter van de viool was, en dat hij dus door het
meisje de viool, en door de viool het meisje kon
krygen.
„Omdat die zaak afgeloopen is. Ik ken den
eigenaar van de viool niet. Cavalcanti heeft zijn
geheim in het graf meegenomen".
„Je houdt me voor de gek", schreeuwde Mar
guerite nu „Ik kan aan je zien dat je liegt. Zoo
als je wilt, ik zal je tot morgen den tijd geven,
denk er over na".
Den laatsten zin had zij er zeer opgewonden
uitgegooid en daarna was ze do kamer uitgeloo-
pen.
Grangg zat zich in de zon te koesteren op het
terras van café Garibaldi te Vicenza en kocht
van een voorbijgaanden jongen een „Giorno
d' Italia". Direct zag hij den in het oog springen
de kop: „Moord op een antiquiteitenhandelaar".
Cavalcanti was vermoord, zonder twijfel in ver
band met de verdwenen viool men was den da
der, een dikke kerel op het spoor. Grangg las
nog verschillende bijzonderheden, zonder dat ze
eigenlyk goed tot hem doordrongen.
Zyn blikken zwierven over het prachtige plein
voor hem en zijn gedachten hielden zich bezig
met al de personen, die een rol in dit drama ver
vulden. Tot hij met een schok tot de werkelijk
heid en het besef dat hy iets doen moest en niet
hier moest zitten droomen, teruggeroepen werd.
„Den eersten September hebben we nier een
groot feest", zei een stem vlakbij hem. „Festa
della Rua", zeer bezienswaardig. Zou mynheer
zoo lang blijven kunnen?" Het was de kellner. in
een, eens wit geweest jasje, die uit verveling het
woord tot hem gericht had. „Inglese? Tedesco?
Is mijnheer Duitscher?" voegde hij eraan toe,
daar Grangg niet direct geantwoord had.
„Ik spreek zeer goed Italiaansch", zei hij toen,
„Neen, ik denk niet dat ik dat feest zal kunnen
afwachten. Vertel mij eens, waar is het paleis
Lorenzetti?"
„Ik kan U ernaartoe brengen, mynheer", riep
de kellner en schoof zijn servet reeds onder de
arm. „Daarboven in het Corso Umberto, een klein
poleis, maar heel mooi, quattrocento, van onzen
grooten Pailadio". Grangg moest lachen en was
daarmee meteen weer tot de werkelijkheid terug
gekeerd. In zijn ijver had de kellner zich een
eeuw vergist. „Het paleis staat reeds een heelen
tijd leeg mynheer. Lorenzetti zal het wel willen
verkoopen, maar zeker is het natuurlyk niet, er
wordt zooveel gezegd. Om de paar weken maakt
de portier het schoon".
„Ik vraag het omdat men mij gezegd heeft, dat
het interieur zoo mooi was. Waar woont die por
tier?" De kellner noemde een adres de man was
eigenlijk groentenhandelaar van zijn vak.
„Het interieur? Mogelijk, ik heb het nog nooit
gezien", meende de kellner bedenkelijk, alsof hy
Baedeker of Cook in eigen persoon was. „Waar
schijnlijk heeft mijnheer Lorenzetti het meeste la
ten verhuizen naar zijn villa aan het T°eomeer".
„Maar vroeger heeft Lorenzetti hier toch ge
woond?"
„Na het proces heeft hij de stad verlaten, toen
had hij er geen plezier meer in. Ik kan me voor
stellen!"
„Proces? Wat voor een proces?" Grangg nam
een slok yswater en deed moeite zijn opwinding
te verbergen.
„Oh, U bent vreemdeling. Het was een gebeur
tenis van den eersten rang. De heele stad heeft
een week lang over niets anders gesproken. De
Lorenzetti's zyn een oude familie, die haar palei
zen hier en in Florence heeft". De kellner leunde
tegen het tafeltje en zijn lange armen zwaaiden
heen en weer. „Een verwarde geschiedenis, nie
mand weet er eigenlijk het juiste van", herhaald»
hij en Grangg had den indruk, dat deze kellner
slechts een tooneelspeler was, die de rol van kell
ner speelde en zoowaar zeer goed,
„Maar waarom ging het? En wanneer was
het?" vroeg hij.
„Wacht eens, ik ben nu drie jaar hier. Vroeger
was ik in „Nazionale", maar daar waren me te
veel vliegen. Het proces tegen Lorenzetti.
„Tegen wie?"
„Ja, tegen den broer van den grooten Loren
zetti, dat was het juist", beweerde de kellner, en
roeide met zijn armen,
„Drie of vier jaren gevangenisstraf heeft hy
gekregen, neen, vijf, precies, vijf jaar! En een be
roering mijnheer! Dat kunt U zich voorstellen!
Zoo'n familie! Een Lorenzetti veroordeeld tot vijf
jaar kerkerstraf! Alsof men een Venzo of een
Porto-Breganze gevangen zou zetten!"
(.Wordt v«rvolgx%